Overslaan en naar de inhoud gaan

Zoek naar woorden in 12 partijprogramma's

Geef een of meerdere woorden
Selecteer een van de filters en klik op 'Toepassen' om het resultaat te zien

Een nieuw begin

Laat iedereen vrij, maar niemand vallen.

Voorwoord Sigrid Kaag

We leven in een tijd van grote onzekerheid. Mensen leven tussen hoop op betere tijden en vrees voor de toekomst. Want we weten niet wat er nog op ons afkomt.

Deze periode van crisis en angst brengt ook nieuwe saamhorigheid. Tussen jong en oud. Tussen stad en regio. Tussen zorgverlener, kunstenaar, leraar en ondernemer. We zijn allemaal doordrongen van het besef dat we deze tijd het beste doorkomen als we het samen doen. Daar kunnen we als Nederland trots op zijn. En nieuwe energie en inspiratie uit putten.

Deze moeilijke tijd is ook een periode van bezinning. Van opnieuw bij jezelf te rade gaan.

D66 als partij heeft dat ook gedaan. We hebben met elkaar nagedacht, gesproken en gedebatteerd over onze ideeën voor de toekomst. Niet zoals we gewend waren, in zaaltjes en op partijbijeenkomsten, maar veelal op afstand in talloze online sessies en themabijeenkomsten, ook met experts van buiten de partij.

Die energie past bij ons. Wij kunnen niet naar buiten kijken en denken: “we wachten wel even af wat er gebeurt.” Wij zijn gezegend met een gezond ongeduld om altijd weer een stap vooruit te denken. Daarom heeft D66 – ongeacht tijdgeest of stand van het land – zichzelf door de geschiedenis heen steeds opnieuw uitgevonden. Vanuit de overtuiging dat vrijheid en kansengelijkheid voortdurend investering en politieke moed vereisen. Dat we moeten blijven letten op wie niet vanzelf mee kan of mag komen. Dat de emancipatie van het individu nooit af is. Dat de democratie nooit perfect is. En dat wij daarom nodig zijn.

Voorloper in politiek en samenleving, dat is D66. Trouw aan onze overtuigingen, soms tegen de stroom in. Daarom durfden wij het in 2017 ook aan om na tien jaar weer deel te nemen aan een kabinet. Ik mocht namens onze leden minister worden. We hebben veel werk verzet. We hebben flink geïnvesteerd in onderwijs. De eerste klimaatwet én een klimaatakkoord voltooid. Een modern pensioenakkoord gesloten. Honderden kinderen in Nederland een thuis gegeven met een generaal pardon. En we hebben in tijden van een pandemie verantwoordelijkheid genomen voor grootse steunoperaties. Voor de banen van mensen, voor hun bestaanszekerheid en voor toekomstig herstel.

Het was natuurlijk niet altijd makkelijk. Er waren momenten dat het schuurde en botste. En dat het wezen van de vier partijen leidde tot een patstelling. Ook op die momenten zijn we blijven zoeken naar een oplossing. Gedreven door onze waarden en door de overtuiging dat de politiek ook draait om de kunst van het compromis. We hebben als progressieve motor in het kabinet belangrijke stappen gezet om ons land mooier en vrijer te maken. Zonder D66, zonder de ideeën van onze leden, was dit niet gebeurd.

De komende jaren vragen veel van ons. De coronacrisis heeft al bestaande scheidslijnen nadrukkelijk en pijnlijk blootgelegd. Lang niet iedereen in Nederland heeft dezelfde kansen. De ongelijkheid neemt toe. Tussen kinderen op scholen in goede en minder goede wijken, tussen werkenden met en zonder vast contract, tussen mensen met hun wortels hier of wortels elders.

Wij kunnen de tegenslagen die de coronacrisis heeft gebracht, en ons nog brengt, weer te boven komen. Daar ben ik van overtuigd. Dit verkiezingsprogramma zit boordevol keuzes voor een modern, eerlijk en groen herstel. Wij investeren in een rijke schooldag voor ieder kind en in gratis kinderopvang. Wij investeren in de bouw van een miljoen huizen. Wij investeren in kennis en innovatie, in de banen van de toekomst en in waardering voor de publieke sector.

We steunen de mkb’ers – ondernemers met hun bedrijven, groot en klein – als motoren van de Nederlandse economie én samenleving. Wij nemen voluit de verantwoordelijkheid voor een groene toekomst voor onze kinderen en kleinkinderen. Door te investeren in onze natuur en in duizenden windmolens. En door de komende vijf jaar 30 procent minder nieuwe grondstoffen te verbruiken.

Wij treden hard op tegen uitsluiting en discriminatie. Op de arbeidsmarkt, op de woningmarkt, op straat. Wij willen institutioneel racisme uitbannen, omdat we staan voor een open en inclusieve samenleving.

En er is meer dan deze concrete politieke keuzes. Ik hoop dat ze gepaard gaan met een houding in de politiek: Mensen proberen te overtuigen, ook als er nog geen draagvlak is. Mensen met open vizier en een rechte rug tegemoet treden, niet naar de mond praten. Mensen verbinden, in plaats van de samenleving verder te laten ontbinden. Laat de crisis een nieuw begin zijn.

Door samen te werken aan een economie van normen en waarden. Aan een economie die werkt voor mensen en niet ten koste gaat van de natuur. Aan welvaart en welzijn voor iedereen.

Door samen te bouwen aan een sterker Europa, omdat een open land als Nederland floreert in een wereld van partners.

Door samen één land te zijn. Een land waar iedereen zich thuis voelt, een eigen plek heeft en met respect de verschillen met de ander overbrugt.

Sigrid Kaag

Inleiding

Een nieuw begin

Laat iedereen vrij, maar niemand vallen

Wij geloven dat we in Nederland met elkaar zijn verbonden door een belofte: dat je door naar school te gaan en door hard te werken een eerlijke kans hebt op goed werk, op een huis, op een mooie toekomst. Ongeacht waar je kinderbedje stond, in welke wijk je naar school ging of welke baan je ouders hebben. Dat is de basis van onze vrije en rechtvaardige samenleving.

Maar onderzoek na onderzoek laat zien dat het voor mensen de afgelopen jaren steeds moeilijker werd hun leven in eigen hand te nemen. Dit komt door een arbeidsmarkt die mensen verdeelt in groepen mét en zonder een baan om op te rekenen.

Door een woningmarkt waar jongeren eindeloos zoeken naar een goed en betaalbaar huis, vaak zonder succes. En doordat kinderen nog te vaak starten met een achterstand op school en onze leraren niet altijd goed zijn toegerust op hun belangrijke werk. Maar ook door een internationale wereldorde die piept en kraakt, met grote gevolgen voor onze economie en onze veiligheid. Zo groeiden de scheidslijnen in onze samenleving. Tussen arm en rijk. Tussen opleidingsniveaus. Tussen mensen met Nederlandse wortels en mensen met wortels hier en elders.

Het coronavirus heeft ons land abrupt tot stilstand gebracht. Voor sommigen brengt de pandemie persoonlijk leed: ze verliezen een naaste – of zelfs naasten. Anderen zien hun bestaansgrond onder zich wegvallen, bijvoorbeeld als ze werken in zwaar geraakte sectoren als horeca, cultuur, of evenementen. Voor weer anderen betekent het virus een uitdaging van enorme omvang: in de zorg werken mensen onvermoeibaar door. Leraren, van basisschool tot universiteit, moeten razendsnel nieuwe lesmethoden ontwikkelen. Van vakkenvullers tot vrachtwagenchauffeurs; talloze mensen staan non-stop paraat om Nederland door deze moeilijke periode te helpen.

De crisis drukt ons ook met de neus op de feiten over de politieke keuzes die de afgelopen jaren zijn gemaakt. De pandemie legt gebreken en onrechtvaardigheden bloot in onze samenleving. Deze crisis leert ons dat het loont om te investeren in een robuuste samenleving. Een samenleving die tegen een stootje kan. Waarin mensen gezond kunnen leven en de zekerheid hebben dat zij er na een tegenslag weer bovenop kunnen komen. Waarin mensen en bedrijven niet bij het minste of geringste door hun financiële buffers raken. Waarin we niet afhankelijk zijn van één bedrijf of één land voor essentiële producten als geneesmiddelen. En waarin ons klimaat niet langer onder druk staat van een wereldeconomie die constant op zoek is naar de laagste prijs. Dit is misschien niet altijd efficiënt of goedkoop, maar geeft ons wel de zekerheid dat we slechte tijden beter kunnen doorstaan.

En dat we sterker uit de crisis kunnen komen.

Voor D66 is dit een extra aansporing. Want onder aan de streep is één ding duidelijk: we zien dat méér nodig is om de belofte van Nederland – van een eerlijke kans op een goede toekomst – waar te maken voor iedereen.

Vijf overtuigingen voor de toekomst

Sinds 2017 hebben we onze verantwoordelijkheid genomen door te regeren. Op veel zaken zijn we trots: een grote investering in onderwijs. Een record aantal woningen voor middeninkomens. Een klimaatakkoord voor een schoner Nederland. En een pensioenakkoord dat jong en oud verbindt. Dat past bij hoe wij geloven dat politiek zou moeten zijn: gericht op resultaat, door samen te werken aan de grote vragen van onze tijd. Maar vier jaar is veel te kort om je idealen waar te maken. Het werk is nog niet af. Er is nog een wereld te winnen. In dit verkiezingsprogramma vindt u onze plannen voor de komende vier jaar. Wat deze plannen met elkaar verbindt, zijn vijf overtuigingen die we belangrijk vinden.

We willen dat mensen gelijke kansen krijgen

Wij geloven in een samenleving waarin gelijke gevallen gelijk behandeld worden, maar dat mensen die op achterstand staan extra kansen krijgen. Niet omdat iedereen per se gelijk moet zijn, maar zodat we samen vrij kunnen zijn. Dat begint bij de start: we geven ieder kind een rijke schooldag, met goed onderwijs, kunst, sport en muziek. Kinderopvang wordt gratis vanaf nul jaar, zodat geen kind start met een achterstand, ongeacht afkomst. Leraren worden beter toegerust en betaald. We houden mbo, hbo en universiteit toegankelijk met een nieuwe studiebeurs en beperken toelatingscriteria en selectieprocedures voor onderwijs.

We gaan een miljoen nieuwe huizen bouwen, zodat de stille ramp op de woningmarkt stopt en mensen de basis hebben van een goede woning. We beschermen huurders en verkleinen de verschillen tussen huur en koop. Werk moet weer de basis zijn voor een vrij en waardig bestaan. We maken het voor werkgevers aantrekkelijker vaste contracten te geven. De verschillen tussen werkenden maken we kleiner, zodat iedereen voldoende zekerheid heeft. We vervangen het ingewikkelde toeslagenstelsel door een korting die mensen van hun belasting kunnen aftrekken of uitbetaald krijgen wanneer zij te weinig verdienen.

Het is een schrijnend gegeven dat mensen met een praktische opleiding of een lager inkomen jaren korter leven, in slechtere gezondheid. We investeren in alle factoren die dit verschil verkleinen: van goed onderwijs en voldoende werk tot een gezonde leefomgeving en levensstijl.

Preventie van chronische ziekten en overgewicht verdient meer prioriteit dan symptoombestrijding met medicijnen.

We willen dat mensen vrij zijn om te beslissen over hun eigen leven

Als we een land willen waarin iedereen in vrijheid kan leven, moeten we in actie komen. Of het nu gaat over toegankelijke rechtspraak, veiligheid op straat, zelfbeschikking over het eigen lichaam, bescherming tegen de willekeur van algoritmes of de strijd tegen discriminatie en racisme. Daarom investeren we fors in de rechtsstaat: rechtspraak, OM, reclassering en sociale advocatuur. Omdat mensen zonder toegankelijk recht niet echt vrij zijn, maar ook omdat veiligheid en het terugdringen van criminaliteit een belangrijke voorwaarde is voor onze vrijheid. Daarom willen we politie-inzet nadrukkelijk richten op misdaden die onze samenleving het hardst raken, zoals zware geweldsdelicten en grootschalige oplichting.

Onze democratie draait om zeggenschap: we vernieuwen het kiesstelsel, we willen een gekozen premier en we geven mensen meer inspraak op alle niveaus. We treden hard op tegen racisme en discriminatie, ter verdediging van een open en inclusieve samenleving.

We waarborgen zelfbeschikking over het eigen lichaam, ook in een toekomst vol nieuwe medische mogelijkheden. Dat vraagt om onderzoek en ethische discussie, bijvoorbeeld over het kweken van embryo’s voor onderzoek, embryomodificatie en meer ruimte voor stamcelonderzoek.

De grote kansen van digitalisering kunnen we alleen grijpen als we de rechten van mensen beschermen. Daarom krijgen mensen meer zeggenschap over hun data. Er komt meer controle op dataverzameling door bedrijven en overheden, ook in de publieke ruimte. We zorgen dat besluitvorming door algoritmes altijd een menselijke ‘check’ heeft. Alleen zo kunnen we vrij zijn in een digitale wereld.

We willen dat alle keuzes van vandaag goed zijn voor morgen

De toekomst stelt ons voor grote uitdagingen: het klimaat, de natuur en het milieu verslechteren sneller dan we hadden gedacht. Onze bevolking groeit en wordt ouder en diverser. Dat heeft grote gevolgen voor hoe we leven. Wij geloven dat toekomstige generaties – onze kinderen en kleinkinderen – ook recht hebben op een leefbare planeet, op een fijn land.

Daarom gaan we de klimaatdoelen halen en doen er een flinke schep bovenop. We voeren de afspraken uit het Klimaatakkoord uit. Tot 2025 gebruiken we 30 procent minder nieuwe grondstoffen en we stimuleren circulair ondernemerschap.

Er komt meer ruimte voor natuur en voor zon- en windenergie. Kringlooplandbouw wordt de norm, we werken toe naar een halvering van de veestapel.

We stimuleren de overgang van een waarde- naar een waardengedreven bedrijfsleven. Ambitieuze bedrijven die economisch succes én meerwaarde voor de samenleving nastreven, bieden we een zogoed mogelijk vestigingsklimaat en ondersteuning bij innovatie en digitalisering. Dat geldt ook voor het mkb. Zij zijn de motor van goede banen voor iedereen in Nederland, nu en in de toekomst.

Dat vraagt om een sterke overheid en een gewaardeerde publieke sector

De overheid heeft te lang in het verdomhoekje gezeten. Terwijl ze hard nodig is om publieke belangen van ons allemaal te beschermen en mensen grip te geven op de razendsnelle veranderingen om hen heen.

Dat begint met waardering voor de mensen in de publieke sector. Dat gaat om salaris voor agenten, leraren en verpleegkundigen, maar ook om autonomie in het werk van deze professionals. Zij verdienen ons vertrouwen.

Dit vraagt om een overheid die naast mensen staat in plaats van tegenover mensen. Die – via al haar uitvoeringsorganisaties – de burger een helpende hand reikt. Die niet alleen kijkt naar welvaart, maar ook naar welzijn.

En het vraagt om een overheid die ons beschermt tegen de uitwassen van de vrije markt en ruim baan geeft aan progressief kapitalisme. Ze moet zorgen voor transparantie en eerlijke concurrentie. Mededingingsautoriteiten moeten moderne waakhonden zijn. De macht van Big Tech, Big Pharma en andere grote ondernemingen mag nooit ten koste gaan van fundamentele rechten als individuele vrijheid, democratie of de volksgezondheid.

En dat vraagt om een open blik op de wereld om ons heen

Voor een open handelsland als Nederland is internationale samenwerking een noodzakelijke voorwaarde voor vrijheid, veiligheid, vrede en welvaart. Als we de grote uitdagingen van onze tijd rond migratie, energie, veiligheid, handel en klimaat willen oplossen, als we kansen willen pakken, dan moet dat in Europa.

Daarom zetten we onze traditie van internationale samenwerking voort en willen we dat Nederland in Europa een voortrekkersrol speelt. Samen kunnen we ons grondgebied en onze belangen verdedigen. Kunnen we zorgen voor veilige routes om arbeidsmigranten een kans te geven en onze economie te versterken, terwijl we humane opvang bieden aan vluchtelingen. We voorkomen conflicten en grijpen in waar nodig. Want D66 gelooft dat de nationale staat zijn eigen rechtsorde alleen kan beschermen in samenwerking met anderen.

Realistische doelen voor onzekere tijden

Verkiezingsprogramma’s krijgen soms een mythische status. Alsof ze een blauwdruk zijn vol garanties voor de toekomst. Laten we eerlijk zijn: zeker in de tijd waarin we nu leven is dat niet zo. Wie durft te zeggen hoe samenleving en economie eruit zien over een maand, over een jaar? Komt er snel een goed vaccin of worstelen we nog jaren met de gevolgen van de coronapandemie?

Een verslechtering van de situatie in de wereld kan ervoor zorgen dat we onze ambities in dit programma moeten bijstellen. Net zoals een verbetering ervoor kan zorgen dat we meer gas willen geven.

Dat is eerlijke politiek. Geen garanties, maar wel de belofte van onze inzet. Altijd vanuit de overtuiging dat mensen gelijke kansen verdienen. Dat mensen vrij moeten zijn zelf over hun leven te beslissen. Dat we bij elke keuze die we maken oog houden voor de toekomst. Met een overheid die onze gezamenlijke publieke belangen beschermt en met onze ogen gericht op de wereld om ons heen. Omdat we alleen zo samen vrij kunnen zijn.

Wouter Koolmees

Voorzitter Verkiezingsprogrammacommissie

Annet Aris

Voorzitter Permanente Programmacommissie

Vrij zijn begint met onderwijs

Goed onderwijs is de basis voor een vrije, gelukkige samenleving waarin iedereen tot zijn recht kan komen. Een goede opleiding geeft je de vrijheid om je dromen na te jagen en je talenten ten volle te benutten, de vrijheid om je eigen plek te vinden in de maatschappij. Maar ook de vrijheid om de toekomst aan te kunnen, met alles wat er op je afkomt in een wereld die steeds sneller verandert. Goed onderwijs en onderzoek zijn de sleutel voor een sterke, duurzame en wendbare economie die vandaag en morgen welvaart levert.

Maar deze katalysator voor de kenniseconomie stokt. Het lerarentekort groeit, de werkdruk onder leraren neemt toe. En de harde waarheid is dat de schoolprestaties van Nederlandse kinderen de laatste jaren steeds verder weg zakken. Nog zorgelijker is dat de ongelijkheid in het Nederlandse onderwijssysteem toeneemt, zelfs sterker dan in de landen om ons heen. De emancipatiemotor hapert: we slagen er steeds minder goed in gelijke kansen te geven aan kinderen met kansrijke of kansarme ouders, uit sterke of zwakke wijken, met een verleden in Nederland of ergens anders.

Daarom wil D66 een grote verandering teweeg brengen in onze scholen, mbo’s, hogescholen en universiteiten. Niet met een systeemverandering, niet met een Haagse blauwdruk, maar door breed te investeren in de ontwikkeling van kinderen en jongeren. We geven de ruimte, het vertrouwen en de middelen aan de professionals in de sector: de leraren. Door schotten en regels in te wisselen voor zeggenschap en vertrouwen. Van keurslijf naar maatwerk. Zo nemen we afscheid van starre systemen, te vroege selectie en keuzestress.

We pakken de kansenongelijkheid aan door bij de basis te beginnen. Met vier dagen per week gratis kinderopvang voor elk kind, zodat ouders de vrijheid hebben om naast het zorgen ook te werken. Ieder kind krijgt een ‘rijke’ schooldag, met opvang, een gezonde lunch, sport en cultuur. We geven meer budget aan scholen met kansarme leerlingen, meer geld voor inclusief onderwijs. We zorgen dat elk kind later dan nu mag kiezen welke richting het opgaat, en de ruimte krijgt voor een eigen leerpad dat afgestemd is op de optimale ontwikkeling van het kind. We zorgen voor nieuwe kansen op elke leeftijd, investeren in geletterdheid en staan pal voor het behoud van bibliotheken.

We investeren in kansen voor álle studenten, van mbo tot hbo tot universiteit. Onderwijs van goede kwaliteit is onderwijs dat het beste uit de student haalt. We geven studenten de mogelijkheid om te stapelen, door te stromen en internationale ervaring op te doen. Studenten krijgen bovendien een betere financiële positie, door een uitbreiding van de studiebeurs.

We stoppen de race om het schaarse onderzoeksgeld en investeren weer in een bloeiende wetenschap. Met een vaste, hogere bijdrage én voldoende financiering voor hoogwaardig onderwijs. De docent speelt hierin een cruciale rol. Die krijgt dan ook voldoende ruimte voor begeleiding van studenten en voor eigen ontwikkeling, in onderzoek of in een ander carrièrepad binnen de universiteit.

De realisatie van deze plannen vergt een langere periode dan vier jaar. Het is een zaak van de lange adem. Maar het is de hoogste tijd om deze weg in te slaan. Met meer vertrouwen in de leraar, hoge kwaliteit van onderwijs en de beste kansen voor individuele ontwikkeling, brengen wij het onderwijs weer op de plaats waar het hoort te staan: op een voetstuk in de samenleving.

Een rijke schooldag voor ieder kind

Onderzoek na onderzoek laat zien dat scheidslijnen zich in de samenleving al in het onderwijs aftekenen. De kansenongelijkheid wordt versterkt na schooltijd: word je voorgelezen, krijg je hulp bij huiswerk en ga je ook naar sport- of muziekles, of niet? Deze verschillen worden alleen maar groter. Daarom is het nu tijd voor verandering, zodat we alle kinderen een betere basis meegeven voor een betere toekomst. We willen dat elk kind en elke jongere van 0 tot 18 jaar vanaf het eerste begin de ruimte krijgt om zijn of haar talenten te ontdekken en te ontwikkelen.

Gratis kinderopvang als beste start

De kinderopvang wordt een plek waar kinderen zich spelend kunnen ontwikkelen. Zo werken we aan een kansrijke start en voorkomen we achterstanden.

  • Elk kind krijgt recht op vier dagen per week gratis kinderopvang, aansluitend op het ouderschapsverlof. Dat geeft ouders de vrijheid om naast het opvoeden ook te werken.
  • De gratis kinderopvang betalen we deels uit het laten vervallen van de kinderopvangtoeslag. Zo hoeft geld niet ingewikkeld te worden rondgepompt.
  • De huidige opvang, voorschoolse educatie en peuterspeelzaal worden samengevoegd tot één kinderopvang van hoge kwaliteit, waarbij gespecialiseerd personeel al in een heel vroeg stadium ontwikkelingsachterstanden en -voorsprongen herkent. We werken toe naar gedeelde locaties van de kinderopvang en de basisschool. Zo worden alle kinderen bereikt, groeien ze samen op en leren ze van elkaar.
  • Bij de kinderopvang staat de ontwikkeling van het kind centraal. Elk kind krijgt spelenderwijs voorschoolse educatie. Dat betekent dus geen kleutertoetsen maar een stimulerende, taalrijke omgeving.
  • We zorgen voor extra financiering voor kinderen met risico op leerachterstanden, bijvoorbeeld met extra taalonderwijs, én voor talentvolle kinderen die juist behoefte hebben aan meer uitdaging.
  • De kinderopvang krijgt ruime openingstijden, zodat deze aansluiten op het moderne gezinsleven.
  • Er komt één gezamenlijke inspectie voor onderwijs en opvang, zodat deze aansluit bij de doorlopende leerlijn van het kind.
Een rijke schooldag

Elke leerling verdient de kans om zijn of haar talenten te ontdekken en gezond op te groeien. Op een schooldag krijgen leerlingen een dagdeel les van een topleraar. Maar daar houdt het niet op. Elke leerling krijgt op een rijke schooldag bijvoorbeeld ook sport-, muziek- of theaterles. Dat de schooldag langer is, geeft ouders meer vrijheid om opvoeding met werk te combineren. En zo bieden we elke leerling een springplank voor ontwikkeling.

  • We bieden elk kind de kans om mee te doen aan sport, cultuur, muziek of het ontdekken
  • van techniek en natuur. Scholen krijgen middelen om hiervoor vakdocenten in te zetten
  • en werken nauw samen met plaatselijke verenigingen en bibliotheken. We geven ook elk kind het recht op een gezonde lunch en fruit. We stimuleren een gezonde leefstijl en daarmee gezond opgroeien. Alle activiteiten worden zoveel mogelijk op en via de school en de opvang aangeboden.
  • Scholen met meer kansarme leerlingen krijgen een hoger budget. Het geld kunnen zij gebruiken voor het verkleinen van klassen, het aannemen van ervaren leraren of het aanbieden van extra taal- of bijles. Zo verbeteren we de kwaliteit op deze scholen en maken we de scholen aantrekkelijk voor alle leerlingen.
  • Leraar en leerlingen gedijen beter in kleinere klassen. Er dient een meerjarenplan te komen om de (maximale) klassengrootte substantieel te verlagen naar 23 leerlingen per klas.
  • Middelbare scholen geven we de ruimte om ook stages, huiswerkbegeleiding en examentraining tot integraal onderdeel van het programma te kunnen maken.
  • Er komt één wet op funderend onderwijs. Die wet zorgt er voor dat de kinderopvang, basisscholen en middelbare scholen makkelijker kunnen samenwerken. Faciliteiten zoals gebouwen worden gedeeld.
  • Voor leerlingen van Topsport Talentscholen (LOOT) en andere leerlingen met uitzonderlijke talenten moet flexibel met onderwijstijd- en doelen worden omgegaan.
Onderwijs begint bij de basis

In een samenleving waarin technologische veranderingen razendsnel gaan, kun je niet in één keer opleiden voor iemands hele toekomst. Maar een leerling hoort op school wél een uitstekende basis mee te krijgen: taal, rekenen, burgerschap, digitale vaardigheden en sociale vaardigheden (EQ). Die basis biedt ook ruimte om in te spelen op veranderingen.

  • Elke leerling leert goed lezen, schrijven en rekenen. Het is de basis om verder te leren. Nieuwkomers en laaggeletterden krijgen de kans om in schakelklassen of taalhuizen beter te worden in taal en rekenen. Zo kunnen ook zij meedoen in de samenleving.
  • Om laaggeletterdheid aan te pakken, kiest D66 ervoor om te investeren in schrijf- en leesvaardigheid van de Nederlandse taal op zowel basis- als middelbare scholen, en het schoolvak Nederlands aan te passen. De huidige wet- en regelgeving moet zo worden aangepast dat het bevorderen van de leesvaardigheid belangrijker wordt dan het trainen voor het examenprogramma.
  • In het hele onderwijs leren kinderen over burgerschap, mensenrechten en het belang niet te discrimineren. Zodat ze, met kennis van ieders rechten en plichten, kunnen deelnemen aan de samenleving.
  • Digitale vaardigheden krijgen een betere invulling in het nieuwe curriculum. Met aandacht voor kunstmatige intelligentie en kritisch denken over privacy en ethiek. We ondersteunen het effectiever gebruiken van digitale leermiddelen en –methoden, met extra financiering voor leerlingen uit kansarme gezinnen. Deze digitale leermiddelen en -methoden zijn ook digitaal toegankelijk voor leerlingen met een beperking, bijvoorbeeld een visuele beperking of een motorische beperking.
Elk leerling zijn eigen pad naar een diploma

Leerlingen krijgen nu na groep 8 een stempel opgedrukt. Ze worden in één van de acht schoolniveaus ingedeeld. Terwijl jongeren op dit moment vaak nog volop in ontwikkeling zijn. Daarbij verschilt ieder kind en liggen de talenten en kansen van kinderen in verschillende vakgebieden. We richten het onderwijs niet meer op niveaus, maar op de optimale ontwikkeling van het kind.

  • We stappen af van het selectiemoment op 12 jaar. Toetsen in groep 8 mag alleen als ‘thermometer.’ Het is geen leidraad tot een schooladvies. Door uitstel van selectie krijgt het onderwijs meer tijd om eventuele achterstanden van leerlingen te compenseren en laatbloeiers (de ‘stapelaars’) tot hun recht te laten komen.
  • We stimuleren brede meerjarige brugklassen en 10-14-scholen. Brede brugklassen voorkomen te vroege selectie. Categorale scholen voorzien in een behoefte, maar moeten altijd intensief samenwerken met brede scholen om maatwerk mogelijk te maken.
  • Elke leerling krijgt het recht om tot 18 jaar funderend onderwijs te volgen. In het speciaal onderwijs is dat tot en met 20 jaar. Dat onderwijs is niet op een ‘niveau’ maar in een richting: praktijkgericht, vakgericht, beroepsgericht of academisch gericht. Tot 14 jaar maken leerlingen kennis met allerlei vakken. Daarna maken ze per vak de keuze voor een richting.
  • We moedigen aan dat sommige vakken juist gezamenlijk worden gegeven. Zo blijven leerlingen in contact met leerlingen die vooral een andere richting hebben gekozen. We denken daarbij aan bewegingsonderwijs, maatschappijleer, creatieve vakken en onderdelen van talen.
  • We werken toe naar een maatwerkdiploma. Dat is een portfolio van behaalde resultaten in mogelijk meerdere richtingen. De vakken waar een leerling het minst goed in is, bepaalt niet meer het niveau van het diploma. Ook hoeven leerlingen niet een heel jaar over te doen als ze bij één bepaald vak nog niet op het gewenste niveau zitten.
  • Er komt een hechtere samenwerking tussen verschillende scholengemeenschappen, zowel vanuit het regulier als speciaal onderwijs en mbo-instellingen.
  • Leerroutes vanuit voortgezet (speciaal) onderwijs naar mbo niveau 3 en 4 krijgen meer aandacht en ondersteuning via een beroepsgerichte leerlijn, die beter aansluit op de arbeidsmarkt. Mogelijkheden om entreeopleidingen en mbo niveau 2 opleidingen te integreren binnen de middelbare schoolomgeving kunnen worden verkend, waarbij de behoefte van de leerling centraal moet staan.
Tijd, ruimte en geld voor inclusief onderwijs

Alle kinderen hebben belang bij onderwijs op maat. Maar passend onderwijs werkt nu niet goed. In de wirwar van regels zijn we het kind, de ouder en de leraar uit het oog verloren. Voor D66 is het uitgangspunt dat het systeem in dienst van het kind staat. D66 wil de weg inslaan naar inclusief onderwijs: elke school en opvang is toegankelijk voor alle kinderen. Niet langer kinderen met of zonder beperking gescheiden van elkaar laten opgroeien, maar samen spelen en leren.

  • Iedereen heeft recht op de toegang tot onderwijs. We zorgen dat dat is vastgelegd in de wet. Er mogen in de schoolgebouwen geen fysieke belemmeringen zijn voor een leerling of student om onderwijs te kunnen volgen, maar er mogen ook geen beperkende fysieke voorwaarden vooraf aan de leerling of student worden gesteld. Scholen worden gestimuleerd en gefaciliteerd om dit onderwijs te laten aansluiten op de leerbehoeftes en mogelijkheden van de leerling/student. Daarnaast moeten de middelen voor onderwijs en voor ondersteuning en zorg in onderwijs worden ontschot, zodat er één grote pot komt waaruit het passend onderwijs voor elke leerling kan worden vergoed.
  • We geven scholen wat ze nodig hebben om ook leerlingen met een beperking goed onderwijs te geven. Van extra handen in de klas, tot kleinere klassen of ondersteuning van experts. Daarnaast versoepelen we de toegang tot speciaal onderwijs, door de bureaucratie te verminderen en een plek in deze onderwijsvorm te garanderen. Wachttijden voor de toegang tot het speciaal onderwijs zijn onacceptabel.
  • Omdat maatwerk om unieke aanpassingen van een schoolgebouw kan vragen, zorgt de overheid ervoor dat in de regio van de leerling een reguliere school en voor studenten een reguliere opleiding kan worden gevonden om onderwijs te volgen. Door deze regionale aanpak zijn de voorzieningen betaalbaar en organiseerbaar. Voor nieuwbouw van onderwijsgebouwen moet toegankelijkheid worden opgenomen in de regels van het bouwbesluit.
  • De leraar is geen zorgverlener. Elke school krijgt daarom een zorgteam. Daarin zit in elk geval een schoolpedagoog, een schoolverpleegkundige, een schoolpsycholoog en een medewerker van jeugdhulp. De organisatie van het zorgteam laten we nauw aansluiten bij de gemeentelijke organisatie van de jeugdzorg. Zo staan ouders en leraren er niet alleen voor en wordt er op tijd ingegrepen.
  • De expertise uit het speciaal onderwijs moet behouden blijven en worden ingezet in het regulier onderwijs.
  • Intensieve samenwerking van speciaal en reguliere scholen kan worden aangegaan met behoud van eigen brinnummer.

Leraren maken het onderwijs

De dalende kwaliteit van het Nederlandse onderwijs is erg zorgelijk. Er is sprake van grote verschillen in prestaties tussen scholen en de PISA-scores (schoolprestaties) zakken weg.

Dit is een probleem van de hele samenleving en daar moet zo snel mogelijk iets aan gebeuren. Omdat de leraar de belangrijkste factor is in de kwaliteit van het onderwijs, maken wij de leraar tot prioriteit. Zonder de stevige basis van goede en gelukkige leraren slaagt geen enkele onderwijsambitie.

Leraren lieten de afgelopen jaren duidelijk van zich horen. De werkdruk is te hoog, het salaris te laag en op veel scholen is het elke dag weer gaten vullen omdat er niet genoeg leraren zijn. D66 kiest daarom voor het beter belonen van leraren en wil dat de leraar weer de zelfbewuste eigenaar van zijn of haar eigen beroep wordt in een baan met goede professionele vooruitzichten. Wij geven de ruimte aan vakleerkrachten, zodat zij zich op hun kerntaak kunnen richten en ieder kind hoogwaardig onderwijs krijgt.

Leraren beter waarderen en betalen

Leraren en pedagogisch medewerkers verdienen een passend salaris. Nu zijn er niet uit te leggen verschillen. Bijvoorbeeld de kloof tussen het salaris van een basisschoolleraar en middelbare schoolleraar. D66 heeft de afgelopen periode al de eerste stap kunnen zetten met een salarisverhoging van 9,5 procent voor de basisschoolleraren. Daar gaan we mee door. We moedigen leraren ook aan na te denken over een betere, gezamenlijk cao en meer carrièremogelijkheden.

  • We dichten de salariskloof. We verhogen het salaris van basisschoolleraren naar het niveau van middelbare schoolleraren.
  • Er komt één gezamenlijke cao voor het hele funderend onderwijs. Daar vallen ook de voorschoolse krachten en het onderwijsondersteunend personeel onder. Daardoor kunnen scholen en opvang ook gemakkelijker samenwerken.
  • Leraren die werken op een school met veel leerlingen met een leerachterstand, verdienen een hoger salaris. We willen de beste leraren naar deze scholen toe krijgen.
Elke leraar krijgt tijd voor ontwikkeling

Nederlandse leraren geven meer uren les dan leraren in andere landen, maar het komt niet ten goede aan de kwaliteit. Bovendien blijft er weinig tijd over om bijvoorbeeld samen te werken met het lerarenteam, lessen voor te bereiden en individuele aandacht te bieden aan leerlingen. Als een leraar dat wel doet, werkt hij of zij daar onbetaald voor over.

  • De lestaak van leraren in het funderend onderwijs gaat op termijn terug naar 20 lesuren per week (in plaats van 25). Minder lesuren geeft meer ruimte voor ontwikkeling van de leraar en voorbereiding van lessen. Dat maakt een voltijdbaan in het onderwijs aantrekkelijker. Beter voorbereide lessen zijn betere lessen en zo profiteren leerlingen hier direct van.
  • Startende leraren volgen de eerste twee jaar een traineeship waarbij ze maximaal 16 uur voor de klas staan in een fulltimebaan. Ook krijgen ze begeleiding van een ervaren leraar.
Leraren gaan over het leraarschap

We geven lerarenteams het vertrouwen om het beroep, het onderwijs en de ontwikkeling daarvan vorm te geven. En we geven leraren het vertrouwen om als beroepsgroep over de lerarenopleiding te gaan. Dit geldt ook voor leraren in het mbo. Het vertrouwen gaat gepaard met verantwoordelijkheid: we verwachten dat de beroepsgroep zich inzet voor verbetering van de onderwijskwaliteit. We hechten veel waarde aan de horizontale verantwoordingsplicht naar ouders en raden van toezicht.

  • Leraren krijgen minder regels, kleinere klassen en minder lesuren. Daardoor krijgen zij meer ruimte om het beste onderwijs aan onze leerlingen en studenten te geven.
  • We geven leraren meer kansen om, naast leidinggevende of coördinerende functies, ook onderwijsinhoudelijk door te kunnen groeien met bijbehorende salarisstappen. Leraren krijgen de leiding om de bevoegdhedenstructuur, de functieomschrijvingen en carrièrepaden op te stellen.
  • Samen opleiden wordt de norm. Samenwerking tussen lerarenopleidingen en scholen zorgt dat leraren voor een groot deel in de praktijk kunnen worden opgeleid en voorkomt veel uitval van beginnende docenten.
  • De pabo’s en lerarenopleidingen gaan, onder gezag van de beroepsgroep, de opleiding verbeteren en zorg dragen voor de verdere ontwikkeling van leerkrachten die al voor de klas staan. De pabo kan ook specialisaties voor het jonge kind krijgen.
  • Leraren krijgen een ruimer leerbudget, op voorwaarde dat de beroepsgroep zelf zo goed mogelijk werk maakt van permanente ontwikkeling. Zowel vakinhoudelijk, qua (digitale) leermethoden als qua persoonlijke ontwikkeling.
  • Voor leraren die zich willen laten bij-, om- of nascholen én voor mensen uit het bedrijfsleven die zich willen omscholen tot docent is voldoende financiering beschikbaar, bijvoorbeeld vanuit de lerarenbeurs.
  • Voor de omscholing van vakmensen tot mbo-docent kan een ‘pedagogisch didactisch getuigschrift’ volstaan, maar deze mogelijkheid wordt vaak niet gezien. We pleiten voor het breder bekendmaken van dit traject en goede samenwerking tussen scholen en bedrijven, zodat deze optie meer wordt benut.
  • De overheid stelt vast welke basisinhoud elk kind in het funderend onderwijs meekrijgt. De verdere inrichting van het curriculum is aan de sector.
  • Het LerarenOntwikkelFonds (LOF) wordt als structureel onderwijsinnovatiefonds ingesteld.
Geld naar de klas

Investeren in beter onderwijs is van groot belang, maar het belangrijkste is dat het geld ook in de klas terecht komt. Op dit moment is de zeggenschap van de schoolleider, de leraren en ook ouders beperkt. Zij kunnen te weinig controle uitoefenen op besluiten van schoolbesturen en hebben daardoor weinig inzicht in wat er werkelijk met het geld gebeurt. D66 wil de zeggenschap en verantwoordelijkheid teruggeven aan de school, onder toezicht van de ouders.

  • Het onderwijsgeld gaat zoveel mogelijk rechtstreeks naar de scholen. Zo wordt de bekostiging en besteding van onderwijsgeld begrijpelijk en voorspelbaar voor iedereen.
  • Scholen mogen in samenspraak met ouders en leerlingen hun eigen onderwijs inrichten. Daarmee gaan scholen ook over de invulling van vakanties en vrije dagen.
  • Met een sterkere vorm van medezeggenschap krijgen ouders directe invloed op het beleid van de school: op de pedagogische aanpak, de omgangsvormen en de invulling van de verrijkte schooldag. Met een versimpelde bekostiging kan de medezeggenschapsraad écht invloed uitoefenen.
  • De medezeggenschapsraden en raden van toezicht moeten voor financiële expertise en onderzoek terecht kunnen bij een onderwijsrekenkamer bij de Onderwijsinspectie. Ook moeten er cursussen beschikbaar zijn om medezeggenschapsraden professioneler te maken.
  • De inspectie gaat zich weer richten op de scholen in plaats van de besturen. Hierbij wordt bekeken of de horizontale verantwoording en het intern toezicht goed werkt. Als basis van beoordeling gelden de bevindingen van onaangekondigde bezoeken en de toegevoegde waarde van het onderwijs voor het kind.
  • Ouders (en hun kinderen) zijn de belangrijkste belanghebbenden bij goed onderwijs. Ouders krijgen op dit moment echter te weinig ondersteuning. Daarom komt er extra budget voor ouderorganisaties die zich richten op ondersteuning van ouders met voorlichting en bij de versterking van hun positie in de medezeggenschaps- en ouderraden.
  • Het komt voor dat schoolbesturen onverklaarbaar hoge reserves opbouwen en aanhouden. De Inspectie van het Onderwijs gaat dit meenemen in de beoordeling van scholen en krijgt de bevoegdheid om dwingende aanwijzingen te geven voor het niveau tot waar de reserves moeten worden afgebouwd. Hetzelfde geldt voor de samenwerkingsverbanden.
Een sterke schoolleider

Het omdraaien van de bekostiging en het verbreden van de schoolfunctie, brengt de schoolleider terug in positie. Dit vraagt om een sterkere schoolleider.

  • Leidinggevenden in het onderwijs zijn hoogopgeleide professionals die een passend salaris verdienen en de ruimte krijgen om zich te blijven ontwikkelen. Het volgen van specifieke onderwijsleiderschaps-opleidingen in de betreffende sector is hierbij essentieel.
  • De schoolleider draagt bij aan de kwaliteit en de professionalisering van de leraren.
Moderniseer de vrijheid van onderwijs

Bij de vrijheid van onderwijs staat voor ons het recht van burgers om een school te stichten centraal, níet de levensbeschouwelijke of onderwijskundige grondslag. De keuzevrijheid van ouders en een volledige publieke financiering van scholen sluiten hierop aan, mits het onderwijs aan de gestelde kwaliteitseisen voldoet. Met publiek geld gefinancierde scholen moeten alle leerlingen toelaten die de grondslag van de school respecteren.

  • Uit deze vernieuwde vrijheid van onderwijs volgt automatisch de acceptatieplicht: scholen mogen geen leerlingen weigeren op basis van religie.
  • Gemeenten krijgen bevoegdheden bij inschrijving en toelating, om beter te kunnen inspelen op krimp óf te kunnen ingrijpen bij toenemende segregatie. Zo kunnen ze een eerlijke kans voor alle kinderen bevorderen in plaats van het recht van de sterkste.

Meer kansen voor alle studenten

Je studententijd is een bepalende fase. Je leert jezelf goed kennen, krijgt een basis mee voor je werk en je maakt vrienden voor het leven. Sluipenderwijs is echter de selectie aan en na de poort toegenomen. Doorstroming wordt geblokkeerd. Studenten hebben te maken met een stapeling aan selectieprocedures en moeten zo snel mogelijk hun studie afmaken. Dit pakt met name slecht uit voor studenten die als eerste uit hun gezin gaan studeren en/of een biculturele achtergrond hebben. Wij pleiten voor minder focus op snelheid en standaardroutes en meer ruimte voor maatwerk en persoonlijke ontwikkeling. Voor alle studenten, van mbo tot hbo tot universiteit.

Meer kansen en kwaliteit in het onderwijs

Niet elke student ontwikkelt zich op dezelfde manier en in hetzelfde tempo. Onderwijs van goede kwaliteit is onderwijs dat het beste uit elke student haalt. D66 wil voorkomen dat een gemiste eerste kans ook meteen de laatste kans was. We bieden studenten meer kansen om succesvol door te stromen.Zo gaat geen talent verloren.

  • We stellen paal en perk aan de wildgroei van toelatingscriteria en selectieprocedures. Bacheloropleidingen, schakelprogramma's, pre-masters en masteropleidingen mogen alleen studenten selecteren als er te veel aanmeldingen voor de beschikbare plekken zijn. Bijvoorbeeld als studentenaantallen onverwacht harder groeien dan de capaciteit toelaat. De selectiemethoden moeten wetenschappelijk onderbouwd zijn.
  • Het bindend studieadvies (BSA) mag alleen gemotiveerd worden ingezet en beperken we tot maximaal 40 studiepunten (ECTS). Het huidige BSA zonder voorwaarden stopt de ontwikkeling van studenten vaak te vroeg. Dit raakt met name studenten die als eerste uit hun familie gaan studeren. De oplossing is dan meer begeleiding in plaats van stoppen met de studie. We staan open voor alternatieven waarbij een advies geen verkapt verbod is, maar zowel de mogelijke ontwikkeling als de doorstroming worden bevorderd.
  • We stimuleren instellingen om overstappen tussen vo, pro/vso, mbo, hbo en wo makkelijker te maken. Schakeltrajecten maken we onderdeel van de normale financiering. Daarnaast worden er passende en effectieve leerroutes ingericht tussen vo(pro/vso)-mbo en bijvoorbeeld hbo- mbo. Dit door het verlenen van vrijstellingen voor bijvoorbeeld havo- of hbo-studenten bij een mbo-opleiding. De student en leerroute staan centraal en financiën volgen. Hiervoor is ontschotting tussen de leerdomeinen noodzakelijk.
  • We versterken de positie van de mbo-student. Er komen gelijke kansen op studentenhuisvesting, gelijke aanspraak op studentenkortingen en -voordelen, gelijke toegang tot sport en cultuur en gelijke stagevergoedingen voor mbo- en hbo-studenten in de publieke sector. Daarnaast verlagen we voor kwetsbare studenten de drempel naar het mbo door kosten, zoals de aanschaf van boeken en een laptop, deels te ondersteunen.
  • We omarmen digitaal onderwijs als nuttige aanvulling op onderwijs op de campus. We zetten in op de ontwikkeling van nationale standaarden en platforms. Zo hoeven docenten niet zelf opnieuw het wiel uit te vinden. Ook is het belangrijk dat docenten de software en apparatuur krijgen om digitaal onderwijs te geven en dat er geld beschikbaar komt om ondersteuning te verbeteren. We vragen onderwijsinstellingen om privacy goed te verankeren door bijvoorbeeld met opensource-software te werken.
  • Het krijgen van of de zorg voor kinderen mag de onderwijskansen niet in de weg staan. We pleiten daarom voor landelijke regels voor zwangerschap in alle onderwijsvormen. Zo worden niet alleen mbo’ers, maar ook studenten in het hbo, wo en andere langdurige onderwijsvormen in staat gesteld om te kunnen en blijven studeren.
Uitbreiding van de studiebeurs

D66 kiest voor een nieuwe studiebeurs. Uit de evaluatie blijkt dat het leenstelsel niet voor alle studenten even goed werkt. Die knelpunten pakken we aan. Daardoor kunnen we fors blijven investeren in de kwaliteit van het onderwijs en laten we niemand vallen.

  • Studenten ontvangen net als andere volwassenen de verzilverbare belastingkorting in plaats van toeslagen. Als studenten niet voldoende verdienen, krijgen ze de belastingkorting uitbetaald. Voor de meeste studenten betekent dat een beurs van € 300 per maand.
  • Ouders met een middeninkomen kunnen niet altijd bijdragen wat van hen verwacht wordt. Daarom maken we de studiebeurs voor meer studenten beschikbaar. Voortaan hebben alle studenten van wie de ouders tot € 70.000 per jaar verdienen recht op een studiebeurs van maximaal € 400 euro. Hierdoor zou ongeveer zes van de tien studenten de nieuwe studiebeurs gaan ontvangen.
  • Trapsgewijs zullen we de studiefinanciering, bijstand en AOW door een verzilverbare heffingskorting vervangen. De eerste stap hierin is een verzilverbare heffingskorting voor alle studenten, die vóór 2030 zal worden ingevoerd. Deze compenseert minimaal de aanvullende beurs en de weggevallen toeslagen. In plaats van allerlei verschillende beurzen, kredieten, toeslagen en aftrekposten met ingewikkelde voorwaarden krijgt de student één bedrag op z’n rekening gestort.
  • We geven studenten meer flexibiliteit en een reëler beeld van de studielening. Voortaan bekijkt DUO na elk jaar hoeveel studiepunten de student heeft gehaald en zet de studiebeurs en het OV- reisrecht om in een gift. We versoepelen de huidige prestatie-eisen aan de studiebeurs.
  • Studenten blijven recht houden op de OV-studentenkaart.
  • We verlagen de financiële drempels voor studenten uit het Caribisch deel van het Koninkrijk om in Nederland te kunnen studeren.
  • D66 verdubbelt het bedrag van de studievoucher voor studenten en geeft hen de mogelijkheid deze te verzilveren om de studieschuld te verlagen.
Studenten ontwikkelen zich breed

Sommige studenten zoeken naar uitdagingen buiten de collegebanken. Ze doen vrijwilligerswerk, starten een onderneming of worden actief bij een vereniging. Of ze kiezen voor verdieping en volgen een extra vak, een tweede studie of studeren een semester in het buitenland. We willen dat elk talent zich kan ontplooien en ontwikkelen.

  • We stellen dat voltijd studeren de norm blijft, maar maken aanvullend flexstuderen in de wet voor alle voltijdstudenten na het eerste studiejaar mogelijk. Studenten maken afspraken met de opleiding over welke vakken ze het volgende jaar volgen. Alleen voor die vakken betalen ze.
  • Iedereen krijgt de kans om een tweede studie tegen het wettelijk, lage collegegeldtarief te volgen.
  • Niet elke opleiding trekt volle klassen. Toch koesteren we ook kleine en unieke opleidingen. Denk bijvoorbeeld aan bijzondere ambachten of unieke taal- en cultuurstudies. Om deze expertise in de toekomst te houden willen we dat er aparte afspraken kunnen bestaan om deze opleidingen te behouden.
  • We zetten in op studenten(sport)verenigingen die voor alle studenten uit de stad toegankelijk zijn. Obstakels die verenigingen ervaren bij het toelaten van diverse groepen studenten, zoals het gebrek aan financiering voor mbo-studenten of kunstacademiestudenten, halen we weg.
De vruchten van een internationale ervaring

Studenten leren door internationale contacten meer over de ander en zichzelf. Internationale studenten versterken de kenniseconomie. We kiezen volmondig voor internationalisering, op voorwaarde dat het kwaliteit toevoegt en niet alleen een middel is om de onderwijsfinanciering op te krikken.

  • We geven elke student – ongeacht richting of niveau – de mogelijkheid om minimaal één stage of semester in het buitenland te volgen. Bijvoorbeeld door het verbeteren van de toegang tot het Europese uitwisselingsprogramma Erasmus+ en de mogelijkheid om aanvullend te lenen, om de extra kosten van een studie of stage in het buitenland deels te dekken. We enthousiasmeren studenten die daar nu weinig gebruik van maken, waaronder mbo'ers en kwetsbare leerlingen. Via bi- of multilaterale afspraken zorgen we ervoor dat het arbeidsrechtelijk kader internationale stages niet in de weg staat.
  • We maken het makkelijker voor mbo’s, hogescholen en universiteiten om internationaal nauw samen te werken. Een opleiding zou tegelijkertijd op meerdere plekken op de wereld gegeven moeten kunnen worden. Een student krijgt dan van meerdere instellingen tegelijkertijd een diploma.
  • Engels mag de voertaal van een opleiding in Nederland zijn. We stellen als voorwaarde dat Engelstalig onderwijs van meerwaarde is. Financiële prikkels om op Engelstalig onderwijs over te stappen worden zo veel mogelijk uit de bekostiging van het onderwijs gehaald. Engelstalige opleidingen hebben de verantwoordelijkheid om internationale studenten wegwijs in Nederland te maken.
  • Onderwijsinstellingen stellen samen met de gemeente een streefgetal voor het maximum aantal internationale studenten vast, gebaseerd op de capaciteit aan huisvesting en voorzieningen. De instellingen worden geacht internationaal promotiebeleid te voeren dat hierbij past. Zij hebben ook een plicht om internationale studenten gratis te helpen bij het vinden van een studentenkamer.
De beste controle op goed onderwijs zijn studenten en docenten

Goed onderwijs komt tot stand als degenen meebeslissen die er dag in dag uit mee te maken hebben. D66 wil een open cultuur en échte invloed van studenten en docenten op hún onderwijs. D66 wil bij het mbo, de hogescholen en universiteiten, de opleidingscommissies en studentenraden versterken en rechten en plichten voor deze raden uitbreiden. Meer aandacht voor scholing, goede faciliteiten en vol- doende beschikbare uren is hiervoor onmisbaar. Medezeggenschap moet zowel centraal als decentraal sterk zijn.

  • Het budget dat bij de invoering van het leenstelsel is toegevoegd aan de verbetering van de kwaliteit van onderwijs blijft structureel behouden voor het hoger onderwijs. D66 neemt zich voor ook toekomstige investeringen bij de onderwijsinstellingen structureel te maken. Daarbij geven we vertrouwen aan studenten, docenten en onderwijsbestuurders om gezamenlijk het budget in te zetten. We verzetten ons tegen prestatieafspraken met boetes.
  • Medezeggenschappers van opleidingscommissie tot centrale (studenten)raad horen goede ondersteuning, faciliteiten en tijd te krijgen. We pleiten daarom voor een landelijk kader voor de ondersteuning. In dat kader wordt tenminste een hoger minimumaantal uren voor alle medezeggenschapslagen, een minimumbudget voor scholing en een minimumbedrag om studievertraging te compenseren vastgelegd. Ook worden onderwijsinstellingen geacht de medezeggenschap te informeren over deze faciliteiten. Zo weten studenten op mbo- instellingen, hogescholen en universiteiten waar zij tenminste op mogen rekenen.
  • Studenten en docenten gaan op opleidingsniveau meebeslissen over de inhoud van de studiekeuzecheck van de opleiding.
  • Wij zorgen ervoor dat Raden van Toezicht meer binding hebben met onderwijs en/of onderzoek. Minstens de helft van de leden wordt daarom geselecteerd uit het veld. Aan universiteiten telt de Raad van Toezicht dus vooral academici, aan het mbo vooral betrokkenen bij mbo-onderwijs. Ook wordt er aan elke Raad van Toezicht een student toegevoegd, waardoor de studentenstem bij cruciale (financiële) overwegingen niet verloren gaat.
  • We zorgen voor een veilige leer- en werkomgeving door te investeren in studentbegeleiders en vertrouwenspersonen.

We investeren weer in wetenschap

Wetenschap vergroot de kennis van onszelf en de wereld om ons heen. Het staat aan de basis van een bloeiende, creatieve en nieuwsgierige samenleving. Je kunt vooraf niet voorspellen welke ideeën, inzichten of nieuwe technieken uit de wetenschap komen. Toch is het een onmiskenbare pijler van de kenniseconomie. Maar wetenschap is meer en meer een race geworden om schaars onderzoeksgeld, waardoor veel wetenschappers keihard werken aan onderzoeksvoorstellen en uiteindelijk toch misgrijpen. Dat is een verspilling van talent en gaat ook ten koste van de onderwijstaak van universiteiten. D66 wil fors investeren in wetenschap en wetenschappers, met ruimte voor verschillende achtergronden en perspectieven, en in een veilige werkomgeving waar iedereen tot zijn of haar recht komt. Dat draagt bij aan het geluk, het welzijn en de welvaart van de toekomst.

We verhogen het wetenschapsbudget

Nederlandse onderzoekers zijn overvraagd. De studentenaantallen op de universiteiten en hogescholen zijn enorm gegroeid. En de samenwerking van onderzoekers met maatschappelijke organisaties en bedrijven is steeds intensiever. Ondertussen is het onderzoeksbudget maar beperkt meegegroeid. We willen daarom fors investeren in wetenschap en meer rust en continuïteit creёren voor universitaire wetenschappers.

  • We verhogen het vaste budget voor onderzoek. Zo werken we toe naar de Lissabon- doelstelling om 3 procent van ons nationaal inkomen aan onderzoek en innovatie te besteden.
  • Een fors deel van de budgetverhoging gaat direct naar universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstellingen. Zij kunnen zo meer ruimte voor excellent onderzoek creëren. Samen met instellingen maken we plannen om te voorkomen dat dit leidt tot extra druk op het subsidiesysteem.
  • We geven meer zekerheid aan universiteiten en hogescholen over hun budget. Een kleine verandering in studentenaantallen leidt op dit moment tot te grote schokken voor het beschikbare onderzoeksgeld.
  • We stimuleren bedrijven en maatschappelijke organisaties om meer te investeren in onderzoek en innovatie (zie: “wij maken werk van missiegedreven innovatie”).
Speel de wetenschappen niet tegen elkaar uit

Als de politiek over de wetenschap spreekt, zien we haar soms van de slechtste kant. Opleidingen worden weggezet als ‘pretstudies.’ Onderzoeksrichtingen als een ‘hobby.’ En de betrouwbaarheid van onderzoekers wordt in twijfel getrokken. Elke onderzoeksrichting is van waarde. We staan pal voor alle disciplines en vormen van onderzoek.

  • We stoppen het zinloze aanvraagcircus. Onderzoeksprogramma’s en NWO-beursaanvragen waarbij onderzoekers concurreren zijn niet per se slecht, maar verhogen onderzoeks- en publicatiedruk zodanig dat kwantiteit soms boven kwaliteit gaat. Bovendien liggen de slagingspercentages zo laag dat meedoen zinloos voelt. Daarom zorgen we voor meer directe financiering, maar verhogen we ook het budget van deze programma’s en stimuleren we versimpelde, efficiëntere aanvraagprocedures.
  • We stimuleren samenwerking tussen opleidingen en onderzoekersgroepen. Sectorplannen die hieraan bijdragen krijgen een vaste plek in de financiering.
  • Een deel van het onderzoeksgeld wordt geoormerkt voor (ongebonden) fundamenteel onderzoek.
  • De overheveling van financiering van de medische wetenschap, geesteswetenschappen en sociale wetenschappen naar bètatechniek wordt voor de eerste drie wetenschapsvelden volledig gecompenseerd. In coronatijd is weer bewezen dat Nederland een essentiële rol speelt als innovatief land voor medische wetenschap. De geestes- en sociale wetenschappen krijgen bovendien slechts 10 procent van het onderzoeksbudget, terwijl zij meer dan de helft van het aantal studenten opleiden.
  • Hogescholen krijgen een volwaardig budget voor toegepast onderzoek. We stimuleren professionele doctoraten waarbij onderzoek gedaan wordt dat direct toepasbaar is in de praktijk.
Herstel de relatie onderwijs en onderzoek

Docenten die onderzoek doen, kunnen studenten de meest recente kennis meegeven. Door zelf te onderzoeken, kunnen studenten probleemoplossend te werk gaan. Toch blijft de waardering voor het docentschap op de universiteit achter. Voor D66 gaan onderwijs en onderzoek hand in hand. Daarom herstellen we de relatie tussen onderwijs en onderzoek. Dat geldt ook voor de financiёle behandeling: docenten werken nu te vaak onbetaald over voor hun onderwijstaak.

  • We maken meerdere carrièrepaden in het hoger onderwijs mogelijk. We maken het bijvoorbeeld voor uitstekende docenten op universiteiten ook mogelijk om als docent promotie te maken en (onderwijs-)gerelateerd onderzoek te doen. Aan universiteiten worden loopbaanpaden naar onderwijsgerichte hoogleraarschappen uitgestippeld.
  • We zijn tegen het behandelen van promovendi als studenten. Promovendi doen onderzoek en geven vaak onderwijs. Ze verdienen daarom de rechten en zekerheden van het werknemerschap. Ook verdienen jonge onderzoekers (postdocs) meer baanzekerheid wanneer zij na hun promotie aan de universiteit blijven werken. We roepen universiteiten op om jonge onderzoekers langere contracten te bieden en eerder een vast contract aan te bieden. Daarom geven wij universiteiten meer zekerheid over hun budget vanuit de hogere uitgaven voor wetenschap.
  • We verwachten dat universitair (hoofd)docenten en hoogleraren minimaal de helft van hun tijd aan onderzoek kunnen besteden. Meer docenten op zowel hogescholen als universiteiten krijgen een onderzoeksaanstelling van minimaal één dag per week. We stimuleren dat zowel hoogleraren als lectoren minimaal één dag per week doceren. Hiermee bevorderen we dat onderwijs en onderzoek verweven zijn.
  • Ook tijdelijke docenten en promovendi krijgen de kans hun onderwijsvaardigheden te ontwikkelen. Docenten moeten voldoende begeleidingstijd krijgen per student.
  • Hogescholen en universiteiten mogen experimenteren met een meer flexibelere opzet van het studiejaar. Op een manier die past bij de onderwijsvisie, bijvoorbeeld met een kortere zomervakantie en langere kerstvakantie. Zo kunnen zij de druk op student én docent verlagen.
Open wetenschap, zichtbaar en waardevol in de samenleving

De coronacrisis laat zien hoe belangrijk open wetenschap is. Wetenschappers werken wereldwijd samen en delen kennis zonder betaalmuren. Mede daardoor weten ze in een korte tijd reuzestappen te maken. Of het nu gaat om onderzoek naar klimaatverandering of naar de kwaliteit van de zorg, we hebben er allemaal baat bij dat kennis vrij gedeeld wordt en niet gehinderd wordt door commerciële, kortetermijnbelangen. Wij maken van open wetenschap daarom ‘het nieuwe normaal.’

  • We pleiten voor vrije toegang tot onderzoeksartikelen voor al het publiek gefinancierde onderzoek. We sluiten ons daarom aan bij het internationale samenwerkingsverband cOAlition S. Hierbij hanteren we het principe “open als het kan, gesloten als het moet”.
  • We geven onderzoekers het recht om onderzoeksdata openbaar te maken. Data zijn vaak de grondstof voor algoritmes. Door grote hoeveelheden data te combineren kunnen we sneller wetenschappelijke doorbraken bereiken. We voorkomen dat data achter een betaalmuur verdwijnen.
  • Veel onderzoeksprogramma’s stellen als voorwaarde dat onderzoekers samenwerken met private partijen. We kijken kritisch waar een bijdrage van private partijen echt wenselijk is.
  • Wetenschappers krijgen meer hulp van kennisbenuttingscentra (KTO’s) om te zorgen dat hun onderzoek meer impact heeft in de maatschappij.

Leren om de toekomst aan te kunnen

Onze arbeidsmarkt verandert continu, met name door de mogelijkheden van nieuwe technologieën en door vraagstukken als klimaatverandering, uitputting van de aarde envde transitie naar een circulaire en duurzame economie en samenleving. Robotisering en automatisering zijn niet te stoppen. Hierdoor zullen banen verdwijnen, maar er zal ook nieuw soort werk ontstaan. Daarom moeten we vol inzetten op onderwijs waarmee we mensen klaar maken voor de toekomst. Dat vraagt een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, maar ook méér onderwijs op de arbeidsmarkt. Ook de veranderende leeftijdsopbouw van de beroepsbevolking, de toenemende flexibilisering van loopbanen en arbeidsvraag vragen om betere mogelijkheden voor en verdere stimulering van loopbaanontwikkeling en om - en bijscholing, zodat duurzame inzet van (ook oudere) werknemers mogelijk wordt. We hebben daar de afgelopen jaren stappen in gezet, maar er is nog veel te doen. Vooral mensen met een praktische opleiding hebben te weinig financiële middelen, mogelijkheden en tijd om bij te leren tijdens hun werkzame leven. Ook de coronacrisis draagt bij aan de noodzaak tot snelle omscholing. Dit moet aantrekkelijker en toegankelijker worden.

Mbo in de lift

Nederland heeft een prachtig en sterk beroepsonderwijs. Het mbo zorgt ervoor dat onze meer dan noodzakelijke vakmensen goed worden opgeleid. De coronacrisis heeft laten zien dat onze samenleving steunt en draait op onze vakmensen. Of dit nu in de zorg, kinderopvang, ict of techniek is. Daarom moeten we ons beroepsonderwijs verstevigen en zo de kansen, waardering en talenten van mbo-studenten verder tot hun recht laten komen.

  • We willen een einde maken aan rendementsprikkels in het mbo. Geen bekostiging meer op basis van behaalde diploma’s, maar op basis van het hoogst haalbare niveau. We willen scholen ruimte geven om maatwerk te bieden, zodat scholen de mogelijkheid krijgen om alles in het werk te zetten om tot een studiesucces te komen. Een bindend studieadvies is hierbij niet passend en wordt afgeschaft.
  • Er komt maatwerk binnen de startkwalificatie. De huidige eisen van de startkwalificatie sluiten een deel van de mbo-2-studenten uit, vooral vanwege de generieke taal- en rekeneisen. Het risico is dat jongeren zonder diploma de opleiding verlaten en daardoor minder kansen hebben op de arbeidsmarkt en in de maatschappij. Om dit te veranderen wordt maatwerk mogelijk in combinatie met leermogelijkheden na het diploma.
  • De schoolkosten voor minderjarige mbo-studenten worden geschrapt.
  • Er komt een regionaal afgestemd en dekkend aanbod van vmbo-mbo-trajecten. Voor sommige jongeren is de overstap van kleinschalig onderwijs naar een grote mbo-instelling een overgang die ze niet meteen kunnen maken. Voor deze jongeren moet er een aanbod zijn waarbij ze op één school zowel een vmbo als een mbo entree of niveau 2 diploma halen.
  • D66 wil iedere student een eerlijke kans op een opleiding geven. Onderwijsinstellingen moeten de ruimte krijgen om via maatwerk flexibel voortgang te bereiken met studenten. Alleen zo kan het mbo inclusief worden en krijgen alle studenten een kans.
  • Op het mbo moeten alle vakken worden gegeven door een gekwalificeerde docent. De weg naar kwalificatie staat open voor zij-instromers en hybride docenten. Ook voor het vak burgerschap wordt op het mbo een bevoegdheid een vereiste. Dat kan zijn een bevoegdheid voor maatschappijleer, geschiedenis, of omgangskunde. Voor docenten die al burgerschap geven en dat willen blijven doen, wordt een versneld maatwerktraject mogelijk om de bevoegdheid te halen.
  • De samenwerking tussen mbo-instellingen en het voortgezet onderwijs en hbo wordt versterkt. Door een nauwere samenwerking wordt de overstap voor studenten ook gemakkelijker.
  • We bevrijden het mbo van de doorgeslagen bureaucratisering. De urennorm wordt losgelaten en in overleg met de sector worden regels geruimd. Hierin staat de autonomie van de school(leider) voorop om binnen duidelijke kwaliteitseisen en in het belang van de studenten te kunnen handelen.
Beroepsonderwijs midden in de samenleving

Bedrijven, scholen, onderzoeksinstellingen en overheid zijn samen verantwoordelijk voor de juiste aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Wie van een beroepsopleiding komt, moet een fatsoenlijke kans hebben op werk. Beroepsgericht onderwijs zal moeten inspelen op de veranderende samenstelling van de beroepsbevolking en moet zich ook richten op bekwaamheden en persoonlijke ontwikkeling, om op een veranderende arbeidsmarkt een flexibel carrièrepatroon te kunnen volgen. Andersom moeten werknemers gemakkelijk kunnen bijleren, zodat hun kennis en vaardigheden blijven aansluiten op de snel veranderende (technologische) eisen op de werkvloer.

  • We stimuleren regionale samenwerking tussen mbo-instellingen en bedrijven om demografische krimp op te vangen, tekorten op de arbeidsmarkt op te lossen en studenten een duurzaam arbeidsperspectief te geven.Met keuzedelen en (deel)certificaten kunnen een hoop tekorten worden opgelost, op voorwaarde dat financieringsmogelijkheden hiertoe bekend zijn.
  • Opleidingen, bedrijven en overheid werken samen aan voldoende stageplaatsen en bbl- plekken (leerwerkplekken), met goede praktijkbegeleiders.
  • Er moet een einde komen aan stagediscriminatie. Instellingen dragen zorg voor de eerste stageplaatsen. Hierdoor is er een positieve eerste kennismaking met de arbeidsmarkt, komen studenten buiten hun netwerk en ontstaan er nieuwe contacten.
  • Het beroepsonderwijs moet toegankelijk zijn voor permanente educatie. Daarom is het goed als instellingen contact onderhouden met afgestudeerden.
  • Mbo- en bbo-instellingen, agrarische scholen en vakscholen worden brede voorzieningen voor al het onderwijs dat zich richt op beroep, educatie en levenlangleren. Dit vergt flexibiliteit in onderwijstijden, moduleonderwijs en online leren.
  • Gemeenten en provincies gaan meer leerwerktrajecten stimuleren met onderwijsinstellingen en bedrijven, zorginstellingen en andere relevante organisaties.
  • In sommige gevallen zijn particulier gefinancierde onderwijs- en arbeidsmarktinitiatieven nodig om tekorten op de arbeidsmarkt op te vangen. In dat geval ondersteunen we deze initiatieven om op een goed haalbare manier onderdeel te worden van het publieke onderwijsstelsel.
  • We versterken het imago van vakopleidingen, zodat meer jongeren bewust kiezen voor een vak.
  • We maken een einde aan de ongelijkheid in de uitkering van kindertoeslag aan ouders van kinderen van 16 jaar en ouder. Ouders van jongeren die vanaf hun zestiende in het kader van een vakopleiding gaan werken, behouden de kindertoeslag.
  • Studenten worden hard geraakt door de Corona epidemie. Zij krijgen onder andere te maken met minder contacturen, beperkte stagemogelijkheden en verminderde internationale kansen. Er zijn beperkte mogelijkheden voor herstel of reparatie binnen de beperkingen van studiejaren en budgetten. Wanneer de corona crisis voorbij is wil D66 dat getroffen studenten de mogelijkheid in regels en budgetten krijgen om de verloren tijd en kansen in te halen.
  • Een persoonlijk ontwikkelbudget voor iedereen
  • Een nieuwe (deel-)opleiding op latere leeftijd volgen, zou net zo normaal moeten zijn als naar school gaan wanneer je jong bent. Hoe sneller de wereld verandert, hoe noodzakelijker het is om mensen de kans te geven zich daarop voor te bereiden.
  • Tijdens de vorige (economische) crisis hebben werkgevers te weinig geïnvesteerd in hun mensen, waardoor er aanzienlijke arbeidstekorten waren na de crisis. Van werkgevers mogen we verwachten dat zij investeren in duurzame inzetbaarheid en begeleiding naar ander werk.
  • We breiden de tegemoetkoming van deeltijdonderwijs, het levenlangleren-krediet en de mogelijkheden voor ontwikkeladviezen uit.
  • D66 vindt het slim en rechtvaardig om te zorgen dat elk kind kan rekenen op een stevige basisinvestering in de eigen toekomst. Daarom willen wij verkennen hoe elk kind op de leeftijd van 16 jaar een ontwikkelingsbudget krijgt, te gebruiken voor onderwijs en in kansen op ontplooiing. Wanneer een kind een universitaire studie volgt blijft er nog een deel over. Andere kinderen stoppen eerder met school en starten eerder met werken. Voor hen blijft een groter deel van hun budget beschikbaar voor latere investeringen in erkende opleiding en ontplooiing. De mogelijkheid bestaat om het budget uit te breiden met private aanvullingen.
  • Het zogenaamde STAP-budget is een belangrijk instrument voor omscholing. Dit zijn eigen middelen waarmee je je uit vrije keuze en buiten je werkgever kunt omscholen naar een ander beroep. In deze omscholing komt expliciet ruimte voor digitale vaardigheden. Er komt meer publiek aanbod via de mbo-instellingen, hbo-instellingen, agrarische scholen en vakscholen. We nemen de maximum leeftijd voor het aangaan van een studielening weg. Iedereen mag in het werkende leven drie jaar extra gebruik maken van de studielening.
  • Hoewel het individu verantwoordelijk is voor zijn eigen ontwikkeling, heeft de overheid hierin wel een faciliterende rol. De overheid moet zorgen voor een overzichtelijk en gestroomlijnd aanbod aan voorzieningen en regelingen met betrekking tot een leven lang ontwikkelen. Daarnaast moet de overheid met name bij praktische banen zorgen voor bewustwording van de noodzaak van een leven lang ontwikkelen.

Kunst en cultuur als fundament van onze beschaving

Kunst en cultuur zijn het fundament van onze beschaving. Kunst wordt gemaakt uit innerlijke noodzaak, uit urgentie. Kunst en cultuur zijn bovendien de aanjager voor individuele en maatschappelijke ontwikkeling. Iedereen zou daarom moeten kunnen genieten van een breed aanbod van kunst en cultuur, van opera tot urban en van festivals tot kamermuziek. Makers van kunst en cultuur verdienen een betere maatschappelijke positie en meer waardering. Zéker nu de coronacrisis de sector extra kwetsbaar heeft gemaakt. D66 staat voor een herwaardering van de kunst- en cultuursector waarbij de gehele sector wordt betrokken.

Het is het waard te investeren in kunst en cultuur

De Nederlandse kunst- en cultuursector is van hoog niveau. Nederlandse kunst, cultuur en erfgoed is wereldwijd bekend. Daarnaast zetten we ons in om de sector stabiel en toekomstbestendig te maken. Dit doen we door de wankele financiële basis van de sector te versterken.

  • We investeren in de kunst- en cultuursector. Rijkssubsidies worden verruimd voor alle organisaties. Ook lokale overheden krijgen voldoende geld voor hun cultuurbeleid.
  • In landelijke culturele fondsen komt meer ruimte voor individuele kunstenaars en kleine collectieven. Fondsen werken als aanjagers voor vernieuwende genres, experimenten en talentontwikkeling.
  • Het systeem van subsidies is te ingewikkeld. Samen met de sector willen we dit eenvoudiger maken en gebaseerd op vertrouwen. Hierbij kijken we ook naar de huidige eisen, zoals reisverplichtingen van instellingen, en verlenging van de subsidieperiode.
  • Met een overheidscampagne vergroten we de kennis over de culturele sector, het geefklimaat en fiscale maatregelen die de kunst en cultuursector stimuleren.
  • Er wordt een investeringsverplichting ingesteld voor de Nederlandse film en series, zodat de opbrengsten gebruikt kunnen worden om weer nieuwe content te kunnen maken. De verplichting geldt voor aanbieders die verdienen aan audiovisuele content (bioscopen, videodiensten die per afgenomen productie afrekenen) en exploitanten die gewoonlijk al in content investeren (omroepen, videodiensten op abonnementsbasis).
  • Moderne (pop- en urban)muziek wordt een eigen discipline in de Culturele Basisinfrastructuur. Op deze manier ontstaat een betere balans tussen klassieke en moderne muziekgenres.
  • Bij de bouw van een publieke instelling wordt 1% uitgegeven aan kunst.
  • We versterken Dutch Culture en culturele attachés op de Nederlandse ambassades. Zo promoten we Nederlandse kunst en cultuur in het buitenland.
Een sterke positie voor kunstenaars, culturele instellingen en ondernemers

De coronacrisis laat ook de kwetsbaarheid van de kunst- en cultuursector zien. De financiële situatie van de sector is broos en kunstenaars verdienen vaak maar weinig geld. Kunstenaars in de vrije sector zijn te weinig in beeld. Het ondernemerschap van gesubsidieerde culturele instellingen wordt te weinig gezien. Dat moet anders. Niet alleen investeren we meer, ook wil D66 met betere randvoorwaarden de sector financieel sterker maken. We willen eerlijkere beloning door te zorgen dat meer geld bij de makers zelf terechtkomt.

  • De positie van zelfstandigen wordt verbeterd. Zie het hoofdstuk “Voor een radicale verandering van werk en inkomen”.
  • Werken onder eerlijke omstandigheden en tegen een redelijke vergoeding moet normaal worden. We geven de Fair Practice Code meer prioriteit, bijvoorbeeld bij subsidieaanvragen. We maken hier ook extra financiële middelen voor vrij, zodat de implementatie niet ten koste gaat van het aanbod. Zo werken we ook aan professionalisering van de sector.
  • Voor alle culturele instellingen wordt het makkelijker om te lenen bij banken. De overheid kan hiervoor garant staan.
  • We behouden het lage btw-tarief voor kunst en cultuur.
  • We behouden de geefwet, als onderdeel van de giftenaftrek. Hiermee is het aantrekkelijk om kunst te doneren of sponsoren. We gaan de huidige bureaucratie die doneren moeilijk maakt tegen. Het stelsel van giftenaftrek zullen we waar mogelijk verbeteren, zodat donaties van burgers en bedrijven aftrekbaar blijven.
  • We willen dat de culturele (vrije) sector een formele relatie krijgt met het ministerie van Economische Zaken, naast de relatie met het ministerie van OC&W.
Kunst en cultuur voor iedereen

Kunst en cultuur zijn van en voor iedereen. D66 wil dat iedereen op een laagdrempelige manier met kunst en cultuur te maken kan krijgen. De praktijk laat zien dat dit nog niet voor iedereen geldt. Het Nederlands cultuurbeleid moet erop gericht zijn dat kunst en cultuur voor mensen uit alle lagen van de samenleving beschikbaar is. Cultuuronderwijs krijgt op elke school dezelfde prioriteit. Bovendien werken we toe naar een meer diverse sector.

  • Ieder kind krijgt op dezelfde manier cultuuronderwijs. Op de rijke schooldag is er veel ruimte voor ieder kind om kunst en cultuur te ervaren en zich hierin te ontwikkelen.
  • We helpen scholen bij het opzetten van kunst- en cultuuronderwijs. Kunstenaars en (kleinere) culturele instellingen kunnen hiervoor ingezet worden.
  • Kunst en cultuur is voor alle Nederlanders, met elke achtergrond. Overal, dus ook buiten de Randstad investeren we in de kunst- en cultuursector, net als lokale initiatieven om deelname aan cultuur te stimuleren.
  • We willen muziekscholen weer terug in onze samenleving. Wanneer ingebed in onze cultuur, in onze regio’s, steden of dorpen, zoals bijvoorbeeld sportscholen of bibliotheken dat zijn, is voor ieder kind of volwassene de drempel weer laag om zich te verrijken met het leren bespelen van een instrument.
De bibliotheek om de hoek

D66 wil dat iedere Nederlander toegang heeft tot de bibliotheek en internet. Een bibliotheek stimuleert geletterdheid, taalvaardigheid, leesvaardigheid en digitale vaardigheden van volwassenen en kinderen. De bibliotheek is een essentieel onderdeel van de ontwikkeling van kinderen. Voor mensen in kansarme wijken is de bibliotheek een broodnodige informatievoorziening en geeft de bibliotheek toegang tot internet. Het voortbestaan van bibliotheken staat op dit moment echter onder druk. Steeds meer bibliotheken verdwijnen. Daarom wil D66 zich inzetten voor voldoende aanbod van bibliotheken in elke gemeente.

  • In elke gemeente wil D66 kwalitatief hoogstaand bibliotheekaanbod. In de bibliotheekwet komt daarom de plicht voor elke gemeente om te zorgen voor een eigen openbare bibliotheekvoorziening.
  • De landelijke overheid helpt gemeenten een eigen openbare bibliotheekvoorziening te realiseren met extra budget als dat nodig is.
Behoud het Nederlands erfgoed, vernieuw het perspectief

Behoud van het Nederlands erfgoed lijkt vanzelfsprekend, maar dat is het niet. Ook ontstaat steeds meer digitaal erfgoed. Met (digitaal) erfgoed houden we het verleden levend. Het verhaal achter ons erfgoed helpt ons bij het begrijpen van onze geschiedenis en van elkaar. Wat D66 betreft zet de overheid zich actief in om erfgoed zoals monumenten, stadsgezichten en natuurterreinen te behouden en onderhouden. Ook digitaal. Tot slot wordt het verhaal achter het Nederlands erfgoed verteld, inclusief de zwarte bladzijdes zoals het koloniaal verleden. De culturele sector wordt, net als de afgelopen jaren, gestimuleerd om de gehele Nederlandse geschiedenis te onderzoeken, vertellen en tentoon te stellen.

  • D66 is voor de komst van een Slavernijmuseum of -instituut en stimuleert andere culturele instituten die zich richten op het zwarte erfgoed. Deze nieuwe instituten bieden ruimte om te leren van het verleden, het heden in kaart te brengen én na te denken over de toekomst. Ook bestaande (rijks)musea kunnen een bijdrage leveren.
  • Subsidieregelingen voor het behoud van erfgoed zijn versnipperd over verschillende bestuurslagen. Deze brengen we beter in overeenstemming. Zo worden ze beter gebruikt.
  • We houden erfgoed levend door het actief te gebruiken. Bij restauraties van monumenten komen meer financieringsmogelijkheden voor verduurzaming en toegankelijkheid.
  • We subsidiëren het behoud, de zichtbaarheid en het gebruik van digitaal erfgoed.
  • Er komt één online platform waar alle Nederlandse erfgoedlocaties makkelijk te vinden zijn. In deze “Openbare Schatkamer” vind je ook gedigitaliseerde vormen van kunst, zoals voorstellingen en e-books. Zo verbreden we onze collectie en is het Nederlandse erfgoed voor iedere Nederlander vanuit huis beschikbaar.
Auteursrecht is er voor auteurs en artiesten

Een eerlijk deel van de opbrengsten uit intellectueel eigendom moet terechtkomen bij de makers. Ook bij online publicaties. Het auteursrecht moet ervoor zorgen dat auteurs en artiesten ook meedelen in de opbrengsten van hun werk. Bovendien wordt in het auteursrecht geregeld dat beschermde werken toegankelijk blijven.

  • D66 is voorstander van aanscherping van het auteurscontractenrecht. De verruimde collectieve licentieovereenkomst wordt wettelijk vastgelegd.
  • We willen een hervorming van het Europese Auteursrecht online. Daarbij willen we collectief beheer voor online exploitatie.

Voor een radicale verandering van werk en inkomen

Nederland staat voor grote uitdagingen. Onze arbeidsmarkt, belastingen en sociale zekerheid moeten radicaal veranderen als we willen dat zoveel mogelijk mensen een bestaan kunnen opbouwen en hun eigen leven kunnen inrichten. Dat was al zo voor de coronacrisis, maar geldt nu des te meer. In de afgelopen kabinetsperiode zijn al belangrijke stappen in de goede richting gezet. Met het pensioenakkoord worden de pensioenen persoonlijker en toekomstbestendig. De verschillen tussen vaste en flexibele contracten zijn verkleind en het geboorteverlof is uitgebreid.

Toch werd aan het begin van de huidige economische crisis snel duidelijk waar experts al geruime tijd voor waarschuwen: mensen met een flexibel arbeidscontract en een deel van de zelfstandigen zijn erg kwetsbaar als het slechter gaat met de economie of hun gezondheid. Onder meer uit de scherpe analyse van de commissie-Borstlap blijkt dat er te grote verschillen zijn gegroeid tussen verschillende contractvormen. Verschillen in juridische bescherming, sociale zekerheid en fiscaliteit. Voor de één is werk een bron van stabiliteit en kansen, voor de ander geeft het geen uitzicht op een vrijheid en zekerheid. Die ongelijkheid willen we bestrijden.

Ook heeft Nederland een grote vermogensongelijkheid. De rijkste 10 procent bezit 66 procent van het vermogen. Daarnaast leven ongeveer een miljoen mensen in armoede. Bij te grote verschillen in vermogen wordt onzekerheid erfelijk. Dat willen wij tegengaan: wij willen de armoede en problematische schulden terugdringen en vragen van grote vermogens een extra bijdrage.

Wij willen extra kansen en ondersteuning voor mensen die op achterstand staan. Onze stelsels voor arbeidsmarkt, belastingen en sociale zekerheid moeten hiervoor grondig op de schop. We willen een forse vereenvoudiging van het belasting- en toeslagenstelsel. Daarmee stoppen we het complexe rondpompen van geld. In plaats van toeslagen, krijgt ieder Nederlands huishouden een korting op de belasting. De laagste inkomens, die geen belasting betalen, krijgen dit bedrag uitgekeerd. Zonder formulieren, zonder voorschotten en dus zonder terugbetalingen en schulden.

We gaan aan de slag met een arbeidsmarkt die werkt voor iedereen. De verschillen tussen werkenden maken we kleiner, zodat iedere werkende voldoende zekerheid heeft. Voor werkgevers maken we het aantrekkelijker om mensen een vast contract te bieden. We zorgen dat werken meer gaat lonen. Het minimumloon gaat omhoog en bijverdienen naast een uitkering wordt aantrekkelijker. Mensen met een uitkering krijgen meer persoonlijke begeleiding en we investeren in scholing, zodat mensen ook in de toekomst aan de slag kunnen blijven.

Een arbeidsmarkt die werkt voor iedereen

De arbeidsmarkt is de afgelopen tijd op drift geraakt. De manier waarop we ons werkend leven organiseren is niet rechtvaardig. Er zijn nu te grote verschillen in zekerheid voor werkenden, louter op basis van hun contractvorm. Wij willen iedereen de bescherming en zekerheden bieden die nodig zijn, met werkzekerheid voor iedereen als uitgangspunt.

Hervorm de arbeidsmarkt!

D66 wil de arbeidsmarkt hervormen zodat werk weer bijdraagt aan een waardig en vrij bestaan voor iedereen. De wildgroei aan flexcontracten moet worden bestreden. Voor werkgevers moet het aantrekkelijker worden om mensen weer in vaste dienst te nemen. Alle werkenden moeten fatsoenlijk beschermd worden tegen pech en risico. D66 wil dat iedereen perspectief heeft op werk, dat werk ook echt loont en dat er mogelijkheden zijn om je verder te kunnen ontwikkelen.

  • Wij vinden dat mensen zelf moeten bepalen hoe zij hun werkende leven inrichten; als werknemer, als zelfstandige of als werkgever. In de praktijk zien wij echter grote verschillen tussen de verschillende arbeidsrelaties. Dat leidt tot problemen als schijnzelfstandigheid of oneerlijke concurrentie. We verkleinen daarom de verschillen in de fiscaliteit en de sociale zekerheid tussen verschillende vormen van werk. Hierdoor wordt de aard van het werk bepalend voor de vorm van de arbeidsrelatie, in plaats van de kosten. Ook zorgt dit voor minder druk op de juridische kwalificatie van de arbeidsrelatie, waardoor de keuze van de werkende in welke arbeidsrelatie hij wil werken meer centraal kan staan.
  • We geloven in een sociaal stelsel dat alle werkenden de bescherming biedt die ze nodig hebben. Arbeidsongeschiktheid is een risico dat iedereen kan overkomen. We voeren een betaalbare collectieve arbeidsongeschiktheidszekering in waaraan alle werkenden deelnemen.
  • Zoals in het hoofdstuk 'Het einde van het toeslagenstelsel, naar een nieuwe start' staat, streven we ernaar om op termijn ook de bijstand te vervangen door een verzilverbare heffingskorting die het sociaal minimum garandeert. Zo maken we het systeem eenvoudiger, stoppen we met het complexe rondpompen van geld en zorgen we voor meer inkomenszekerheid voor iedereen.
  • We verhogen het minimumloon met tenminste 10 procent. Zo gaat werken meer lonen.
  • De aan het minimumloon gerelateerde uitkeringen, zoals de bijstand en de AOW, laten we deels meestijgen en zullen we niet laten verlagen. Zo kunnen mensen met een laag inkomen gemakkelijker hun rekeningen betalen en wordt het tegelijkertijd aantrekkelijker om te gaan werken vanuit een uitkering. Als het effect op de werkgelegenheid het toelaat, verhogen we het minimumloon met 20 procent. Verder verhogen we het wettelijk minimumjeugdloon, zodat iedereen vanaf 18 jaar recht heeft op het volledige minimumloon.
  • Bij meer flexibiliteit van de werknemer hoort een hogere beloning. Voor flexwerkers voeren we een opslag in op het minimumloon, zodat zij per uur meer gaan verdienen dan mensen met een vast contract. We zorgen dat uitzendkrachten en arbeidsmigranten zo veel mogelijk onder dezelfde voorwaarden werken als werknemers die in (vaste) dienst zijn.
  • We verkorten de termijn van loondoorbetaling bij ziekte voor kleine en middelgrote werkgevers naar één jaar. Het tweede jaar verzekeren we collectief. We verminderen hiermee de risico’s voor de werkgever. De re-integratieverplichtingen laten we beter aansluiten bij de mogelijkheden die werknemers daartoe hebben.
  • We introduceren een publiek loket waar werkgevers en werknemers terecht kunnen met vragen over de interpretatie van arbeidswetgeving en bemiddeling bij geschillen hierover. Dit vergroot de kans dat werknemers gebruik maken van hun rechten.
  • We verlagen de werkgeverspremies voor de laagste inkomens zodat het aantrekkelijker wordt voor werkgevers om mensen die moeilijk aan het werk komen in dienst te nemen.
  • We willen dat er meer aandacht komt voor de scholing van werkenden. Aan het beginvan deze eeuw besteedden we ongeveer 1,4 procent van het bbp aan ondersteuning en omscholing, nu 0,6 procent bbp. Hiervoor kijken we naar de mogelijkheid voor een individueel ontwikkelbudget. Ook willen we dat sectorale opleidingsfondsen nog meer worden ingezet om ook omscholing naar andere sectoren mogelijk te maken.
  • We investeren in scholing en begeleiding voor mensen in de WW. Daarnaast verhogen we de WW- uitkering in de eerste maanden na ontslag, zodat het inkomensverlies in die periode wordt beperkt. Dit doen we budgetneutraal, door de WW-uitkering later in stapjes te verlagen. Zo stimuleren we mensen snel een nieuwe baan te zoeken.
  • We vergroten de mogelijkheden voor collectieve onderhandelingen voor zelfstandig ondernemers, om tegenwicht te bieden aan de marktmacht van opdrachtgevers.
  • Goed opdrachtgeverschap wordt opgenomen in de wet, net als goed werknemer en goed werkgever als wederkerige normen zijn vastgelegd in de wet.
  • We pleiten voor afspraken tussen werkgevers en werknemers om in toekomstige CAO's het recht op thuiswerken op te nemen, waar dit kan. Het thuiswerken, maar ook de continue bereikbaarheid door de opkomst van mobiele apparaten, heeft echter ook een keerzijde. Privé en werk lopen steeds meer door elkaar, mensen werken vaker extra uren en hebben steeds minder ongestoorde vrije tijd. Om te voorkomen dat werknemers, met name jongeren, stressklachten of een burn-out krijgen, wil D66 het recht op onbereikbaarheid beter verankeren. De inspectie SZW moet erop toezien dat werkgevers en werknemers goede afspraken maken over de bereikbaarheid buiten werktijd.
  • Bij een veranderende arbeidsmarkt hoort ook een veranderende polder. Wij vinden dat ook zelfstandigen een plek aan tafel verdienen in de Sociaal Economische Raad (SER).
Perspectief op werk

Wie werkt, voelt zich beter. Werk biedt niet alleen bestaanszekerheid, het is ook een belangrijke basis voor sociale contacten en individuele ontwikkeling. Iedereen heeft talent en we kunnen meer doen om mensen de mogelijkheid te geven hun talent goed te benutten.

  • D66 wil de Participatiewet aanpassen zodat gemeenten de ruimte krijgen maatwerk te bieden bij de begeleiding van mensen in een uitkeringssituatie. Een gemeente moet de mogelijkheid hebben om de helpende hand te bieden. Tegelijkertijd blijft de mogelijkheid om verplichtingen op te leggen ook bestaan.
  • We verruimen voor iedere bijstandsgerechtigde de mogelijkheid om tijdelijk tot minimumloon bij te verdienen naast de uitkering, om via deeltijdwerk de stap naar een reguliere baan te zetten. Ook moet het gemakkelijker worden om een opleiding te volgen of vrijwilligerswerk te doen in de Participatiewet, als daarmee de kans op een duurzame baan groter wordt.
  • Niet iedereen kan in een reguliere baan aan de slag. Ook voor deze mensen kan werk wel een belangrijke bijdrage leveren aan sociale contacten, ontwikkeling en het feit dat je zelf je inkomen verdient. Daarom werken we toe naar een recht op werk. We zorgen voor basisbanen voor mensen die niet in een reguliere baan aan de slag kunnen. Wij zetten in op meer beschutte werkplekken, goede structurele beschikbaarheid van detacheringsfaciliteiten, een no-riskpolis, loonkostensubsidie en jobcoaching. Ook ondersteunen we de versterking van de sociale werkvoorziening als zelfstandige werkplaats voor de specifieke groep mensen die niet binnen de geboden structuur aan een andere werkplek geholpen kan worden.

We vereenvoudigen belastingen en toeslagen radicaal

De manier waarop we nu onze belastingen organiseren is nodeloos complex en inefficiënt, en leidt vaak tot onrechtvaardige uitkomsten. Dat moet veranderen. D66 wil dat belastingen bijdragen aan een rechtvaardige economie. Een economie waarin werken loont en de vervuiler betaalt. Een economie waarin mensen met een diepe beurs en veel vermogen meer bijdragen aan de samenleving. En waarin ook bedrijven hun eerlijke deel aan belasting betalen.

Het einde van het toeslagenstelsel, naar een nieuwe start

Het toeslagenstelsel dat we nu hebben, is onnodig ingewikkeld en zorgt voor onrechtvaardige uit- komsten. In het doolhof aan toeslagen worden jaarlijks miljarden rondgepompt. De afgelopen twee decennia hield dit mensen tegen om (meer) te gaan werken. Het leidde tot een enorme administratieve rompslomp waar mensen in verdwalen en tot problematische schulden die soms boven de ton uitstijgen. De ‘toeslagen-affaire’ liet bovendien zien hoe onschuldige mensen jaren moesten vechten tegen onterechte boetes. Daarom wil D66 een nieuw stelsel dat eenvoudiger, overzichtelijk en rechtvaardig is.

  • We voeren een inkomensonafhankelijke ‘negatieve inkomstenbelasting’ in. Ieder huishouden krijgt een belastingkorting die in geld wordt uitgekeerd bij geen of te lage inkomsten. De hoogte van het bedrag is afhankelijk van hoe groot het huishouden is. Dit is de ‘verzilverbare heffingskorting.’
  • Met de invoering van deze verzilverbare heffingskorting schaffen we de toeslagen af. Zo maken we het stelsel eenvoudiger en verminderen we het rondpompen van geld.
  • We streven ernaar de negatieve inkomstenbelasting op termijn verder te verhogen en zo een steeds belangrijkere rol te geven in onze sociale zekerheid. Zo maken we het systeem eenvoudiger, stoppen we met het complexe rondpompen van geld en zorgen we voor meer inkomenszekerheid voor iedereen. We kijken, zodra de effecten op overheidsfinanciën en economie dit toelaten en er geen grote negatieve effecten op werkgelegenheid zijn, hoe de verzilverbare heffingskorting kan worden verhoogd tot uiteindelijk het bestaansminimum, zodat bijvoorbeeld de studiefinanciering, de bijstand en de AOW er toenemend in kunnen opgaan.
  • Met de invoering van de verzilverbare heffingskorting verlagen we de inkomstenbelasting en verhogen we de belastingen op vervuiling en vermogen.
  • Ook huishoudens met een hoger inkomen krijgen recht op de verzilverbare heffingskorting, terwijl zij nu geen recht hebben op toeslagen. Dit trekken we recht door voor de hogere inkomens de tarieven van de inkomstenbelasting te verhogen voor de hoogste inkomensschijven, aftrekposten te versoberen en de AOW-premie verder te fiscaliseren.
  • We maken kinderopvang gratis toegankelijk. Dit maakt het niet alleen voor ouders veel eenvoudiger om werk en gezin te combineren, maar het zorgt ook voor betere kansen voor kinderen. Het voorkomt dat kinderen met een achterstand aan de basisschool beginnen. De kinderopvangtoeslag komt hiermee te vervallen.
 

Rechtvaardiger belasten van vermogen

Nederland bevindt zich wereldwijd onder de koplopers vermogensongelijkheid. Veel welvaart belandt in de handen van een te kleine groep. Dat is een onhoudbare realiteit voor wie een rechtvaardige samenleving met kansen voor iedereen nastreeft. Daarom wil D66 die welvaart eerlijker verdelen door vermogen rechtvaardiger te belasten.

  • We gaan vermogen in box 3 rechtvaardiger belasten, bóvenop de bestaande heffingen. Zolang een heffing op het daadwerkelijk rendement niet uitvoerbaar is, kiezen wij voor meer progressiviteit in de tarieven in box 3. Voor het vermogen hoger dan 1 miljoen voeren we in elk geval een extra vermogensheffing in van 1 procent. Daarnaast werken we actiever aan een gecoördineerde aanpak van vermogensbelasting binnen de Europese Unie.
  • We willen aanmerkelijk belanghouders in box 2 eerlijker belasten. Hun totale vermogen is enorm (€ 400 miljard), maar binnen de populatie van aanmerkelijk belanghouders zeer scheef verdeeld. De huidige mogelijkheden tot belastinguitstel en andere fiscale voordelen werken belastingontwijking in de hand.
  • Ook willen wij een verruiming van de mogelijkheid voor gemeentes om zelf belasting te heffen, onder gelijktijdige verlaging van de inkomstenbelasting. Met deze verschuiving van landelijke belastingen naar lokale belastingen vergroten we ook de mogelijkheid voor gemeenten om eigen beleidskeuzes te maken. Dit versterkt de lokale democratie.
  • Wij verhogen de tarieven in de erf- en schenkbelasting. We verkleinen het onderscheid tussen de verschillende categorieën ontvangers. De tarieven worden progressiever, zodat over grote erfenissen relatief meer belasting wordt betaald. Zo zorgen we ervoor dat erfenissen en schenkingen niet onevenredig bij mensen terechtkomen die al relatief welvarend zijn.
  • Vermogensongelijkheid moet bij het maken van overheidsbeleid goed in de gaten gehouden worden. Daarom willen we dat in de rijksbegroting het meerjareneffect van het overheidsbeleid op vermogensongelijkheid wordt weergegeven. Zo kan bijgestuurd worden wanneer het lopende beleid niet toereikend is om de vermogensongelijkheid te reduceren.
Bedrijven betalen hun eerlijke deel

Bedrijven zorgen voor welvaart en banen en zijn een belangrijke motor van onze economie. Daarom willen wij zorgen voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Juist voor een open economie als Neder- land met een relatief kleine thuismarkt is dit belangrijk. Bedrijvengebruiken net als iedereen publieke voorzieningen en profiteren bijvoorbeeld van investeringen in onderwijs en een prettige leefomgeving. Daarom willen wij dat bedrijven ook hun eerlijke deel aan belasting betalen.

  • De oorzaken van belastingontwijking en -ontduiking moeten worden aangepakt. Zo pakken verschillen tussen belastingstelsels nu vooral goed uit voor de grootste vervuilers en superbedrijven met grote overwinsten.
  • D66 neemt de adviezen van de Adviescommissie belastingheffing multinationals over. Daarmee gaan grote internationale bedrijven eerlijker bijdragen.
  • We willen meer Europese en internationale samenwerking om belastingontwijking te bestrijden. We pleiten voor een Europees belastingplan, waarin de lidstaten van de Europese Unie jaarlijks afspraken maken om schadelijke belastingconcurrentie te voorkomen, te zorgen voor een minimum belastingniveau voor de winstbelasting en werken en ondernemen over de grens makkelijker te maken.
  • We maken het aantrekkelijker voor bedrijven om zich voor een groter deel met eigen vermogen te financieren. Te veel schulden maken bedrijven financieel kwetsbaar als het economisch tegenzit.
  • D66 wil verder inzetten op fiscale vergroening. Zie hoofdstuk “Energie”.
Sneller uit de schulden

Bijna een miljoen mensen in Nederland leeft in armoede. Een op de vijf huishoudens heeft problematische schulden. Dit geldgebrek zorgt voor onzekerheid en stress. Schulden leiden er vaak toe dat mensen met genoeg inkomen toch niet rond kunnen komen. D66 wil de onvrijheid die armoede en schulden veroorzaken hard bestrijden. We willen het aantal mensen in armoede de komende kabinetsperiode met tenminste de helft verminderen. We streven verder naar een fundamentele herziening van de manier waarop we met schulden omgaan. Niet gebaseerd op nodeloos wantrouwen, maar op het menswaardig en zo efficiënt mogelijk helpen van mensen in financiële nood.

Wij vertrouwen erop dat gemeenten in staat zijn om de best passende maatregelen te bieden en zorgen dat ze hier toereikende budgetten voor hebben. We stimuleren gemeenten om nadrukkelijk te kijken naar de samenhang tussen werkloosheid, schulden, gezondheid en gezinssituatie. De inzet van mensen en geld moet erop gericht zijn om de maatregelen te nemen met de grootste positieve impact op de situatie. Het kwijtschelden of opkopen van een schuld kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat er veel minder andere problematiek is in een gezin.

  • We verhogen het minimumloon en uitkeringen in combinatie met de invoering van de verzilverbare heffingskorting. We toetsen de hoogte van uitkeringen periodiek om te bepalen of mensen er daadwerkelijk van rond kunnen komen.
  • We zetten de ‘Brede schuldenaanpak,’ die zich richt op preventie van schulden en het ondersteunen en ontzorgen van mensen met schulden, onverkort door. We zetten in op het tegengaan van laaggeletterdheid, als een belangrijk instrument om schulden tegen te gaan.
  • Mensen met schulden krijgen elk jaar het wettelijk recht op een aflossingspauze van twee maanden.
  • We richten een centraal geleid incassobureau in voor schulden bij de overheid én semi- overheid. Dit moet geen nieuwe incassogigant worden, maar een sociale instelling die nauw verbonden is met de schuldhulpverlening en als hoofddoelstelling een duurzame financiële toekomst nastreeft.
  • We onderzoeken een samenvoeging van het minnelijke- en wettelijke traject. We streven naar een regeling die geldt voor alle schulden, bindend is voor schuldeisers en wordt uitgevoerd door de gemeente. Er wordt alleen getoetst door de rechter indien strikt noodzakelijk. De mens achter de schulden staat centraal. Mensen met schulden kunnen zich melden bij één loket bij de gemeente. Zij moeten binnen drie maanden weten waar ze aan toe zijn. De duur van deze schuldenregeling is in principe 18 maanden tot maximaal 36 maanden, van aanmelding bij het gemeentelijke loket tot schone lei.
  • We willen ervoor zorgen dat mensen die voor het eerst schuldenvrij zijn na een periode van drie jaar ook weer de mogelijkheid krijgen om een hypotheek aan te gaan. Dit willen wij voor elkaar krijgen door de negatieve BKR-registratie, na het doorlopen van het wettelijke of het minnelijke traject, de eerste keer automatisch te laten vervallen. Dit om de kans om weer een huis te kopen te vergroten.
  • Wij voeren een keurmerk in voor bewindvoerders, zodat malafide bewindvoerders worden geweerd.
  • We verhogen de beslagvrije voet, zodat deze boven de armoedegrens van het Sociaal en Cultureel Planbureau (‘niet-veel-maar-toereikendbudget’) ligt.
  • We ontmoedigen doorlopende leningen voor luxegoederen. De maximale wettelijk toegestane rente op kredieten, zoals creditcards en postorderkredieten, wordt structureel verlaagd.
  • We willen dat armoederegelingen voor mensen toegankelijk en begrijpelijk zijn en zo min mogelijk papierwerk vragen. We hebben speciale aandacht voor kinderarmoede en de kansengelijkheid van kinderen uit arme gezinnen.
Kiezen voor pensioenen die van waarde blijven

Ook na het werkend leven moeten mensen in vrijheid hun leven vorm kunnen geven naar eigen inzicht. Dat recht hebben alle generaties, van jong tot oud. Pensioenen moeten daarom toekomstbestendig zijn. Met het pensioenakkoord van 2020 wordt het pensioenstelsel persoonlijker, toekomstbestendig en biedt het een betere kans op een goed pensioen. D66 voert het pensioenakkoord onverkort uit. Maar er kan nog meer gebeuren. D66 wil verder bouwen aan pensioenen die mensen keuzevrijheid én zekerheid voor later geven. Dit zien wij in samenhang met pensioen in natura.

  • We verhogen de AOW-uitkering, in combinatie met het afschaffen van de toeslagen en de invoering van de verzilverbare heffingskorting. Daarnaast krijgen alle gepensioneerden – ook degene die nu geen recht hebben op toeslagen – de verzilverbare heffingskorting. Daarom vinden wij het rechtvaardig om de AOW-premie verder te fiscaliseren.
  • Zoals in het 'Het einde van het toeslagenstelsel, naar een nieuwe start' staat, streven
  • we ernaar om op termijn ook de AOW-uitkering te vervangen door een verzilverbare heffingskorting die het sociaal minimum garandeert. Zo maken we het systeem eenvoudiger, stoppen we met het complexe rondpompen van geld en zorgen we voor meer inkomenszekerheid voor iedereen.
  • Wij willen dat het normaler en gemakkelijker wordt om na de AOW-leeftijd te blijven doorwerken, zodat mensen die vitaal zijn en willen doorwerken daar ook de kans toe krijgen.
  • Een grote groep mensen bouwt verplicht meer vermogen voor hun pensioen op tijdens hun leven dan zij eigenlijk willen, terwijl ze juist in andere levensfases financieel krap zitten. Wij zijn voorstander van een tijdelijke ‘premievakantie.’ Zo krijgen mensen de ruimte om bijvoorbeeld een deel van hun hypotheek af te lossen. Voorwaarde hierbij blijft dat mensen voldoende pensioen opbouwen.
  • We willen dat het naast aflossen ook gemakkelijker wordt om extra hypothecair te lenen, ook nadat mensen al met pensioen zijn gegaan, zodat gepensioneerden de waarde van hun huis kunnen gebruiken.
  • We willen de invloed van deelnemers binnen het pensioenfonds vergroten. Het nieuwe pensioencontract maakt de al langer nodige modernisering en democratisering van pensioenfondsen extra urgent. Daarbij kunnen de deelnemers ook invloed uitoefenen op het beleggingsbeleid van hun pensioenfonds zodat zij bijvoorbeeld kunnen bepalen dat het fonds alleen duurzaam belegt.
  • We willen dat er verder onderzoek wordt gedaan naar het repareren van de onvolledige AOW- opbouw van Nederlanders van Surinaamse afkomst. Daarnaast zorgen we ervoor dat andere mensen met een onvolledige AOW-opbouw altijd een AIO-uitkering krijgen. We versoepelen de regels van deze uitkering, bijvoorbeeld door niet te controleren op vakanties.
  • We zetten alles op alles om te zorgen dat al in de transitiefase op een generatie-evenwichtige manier enige (na)indexatie kan worden gerealiseerd en dat er ieder geval niet wordt gekort bij beperkte onderdekking zolang de premie niet kostendekkend is.

Wonen in een duurzaam Nederland

We leven in een van de dichtstbevolkte gebieden ter wereld. Dat betekent dat we keuzes moeten maken. D66 wil meer ruimte voor huizen, mobiliteit én natuur, waardoor er minder overblijft voor landbouw. Want mensen zijn vrij als ze de ruimte hebben. Als ze in een land wonen dat niet door droogte en overstromingen geteisterd wordt. Als hun leefomgeving schoon is en genoeg natuur biedt. Als ze een fijne plek hebben om te wonen, werken en samen te zijn.

Klimaatverandering is de grootste uitdaging van onze tijd. In steden en dorpen lopen de temperaturen verder op en we zien steeds vaker wateroverlast door extreme regenval. Droogte maakt de landbouw en natuur steeds kwetsbaarder. Luchtvervuiling veroorzaakt 12 duizend vroegtijdige sterfgevallen per jaar. En door stijging van de zeespiegel komt ons land steeds verder onder zeeniveau te liggen. Het is onze plicht naar jongeren en toekomstige generaties om hier iets aan te doen.

Alleen samen met Europa en de wereld kunnen we klimaatverandering terugdringen. Door als Nederland voorop te lopen, creëren we nieuwe kansen. Er komen nieuwe banen in een groene industrie. Mensen kunnen hun eigen energie opwekken. Voor een duurzame toekomst moeten we andere keuzes maken: meer openbaar vervoer en elektrisch personenvervoer en onze huizen gaan van het gas af. Grondstoffen gaan we hergebruiken, repareren en recyclen. Speerpunt daarin is een transitie naar kringlooplandbouw en een einde aan de bio-industrie. Een fijne, groene omgeving met bomenrijen, parkjes en natuurgebieden houdt de temperatuur en overtollig water in bedwang. Zo kan de natuur zich herstellen en maken we Nederland ‘klimaat-klaar.’

Er is een schreeuwend tekort aan betaalbare woningen. We zijn met steeds meer mensen en we wonen steeds ruimer in kleinere huishoudens. Ondanks dat prijzen de pan uit rijzen, wordt er nog steeds niet genoeg gebouwd. En als er al gebouwd wordt, zijn het met name dure gezinswoningen. Een veranderende samenleving heeft andere woonwensen. Wanneer je als jongere uit huis wil, of als oudere kleiner wilt wonen, moet je lang zoeken. Er moet meer gebouwd worden, juist voor deze groepen.

Onze leefomgeving kan meer bijdragen aan onze verbondenheid. D66 wil zorgen voor gemengde wijken met goede voorzieningen die uitnodigen om te bewegen en mensen te ontmoeten. Steeds meer stationsgebieden zijn bruisende gebieden geworden, met wonen, vervoer en ontspanning op één plek. Op dat idee bouwen we voort. Snel en comfortabel vervoer vanaf je woonplek is dan ook erg belangrijk. Niemand heeft zin om in de file te staan. Nog te veel wijken worden gebouwd voor de auto. Woningbouw en openbaar vervoer moeten elkaar versterken: met een snelle OV- aansluiting voor elke nieuwe wijk en woningbouw langs elke nieuwe OV-verbinding. Zo maken we van Nederland een metropool van goed verbonden steden en dorpen.

We gaan een miljoen nieuwe huizen bouwen

Wij willen vóór 2030 meer dan een miljoen huizen bouwen. Dat is de enige manier om aan de groeiende vraag te voldoen. Vooral voor mensen met een middeninkomen is er een groot tekort aan betaalbare woningen. Nu bouwen we vooral binnen steden en de gemeenten daaromheen, waar al goede aansluitingen op het openbaar vervoer zijn. Maar dit lost niet alle vraag op. Daarom moeten we ook bouwen op nieuwe plekken, zonder schade toe te brengen aan de natuur. Daarom komt er één ministerie van wonen, ruimtelijke ordening en milieu. We zorgen dat deze nieuwe wijken uitstekend bereikbaar zijn. Nieuwe huizen worden energiezuinig (nul op de meter of beter) en bieden ruimte aan een groeiende groep alleenstaanden. Daarnaast zet D66 vol in op een eerlijkere woningmarkt. We verkleinen de ongelijkheid tussen huiseigenaren en diegenen die geen betaalbaar huis kunnen vinden.

Een betaalbaar huis voor iedereen

Wij willen het bouwen van nieuwe woningen versnellen. Daarom werken we samen met provincies en gemeenten om voldoende bouwlocaties te vinden. Nieuwe huizen bouwen we zoveel mogelijk binnen de bebouwde kom. Zo slaan we twee vliegen in één klap: we hebben meer ruimte voor groen en werken aan sterkere dorpskernen en binnensteden. Bovendien zijn ze beter bereikbaar met de fiets en openbaar vervoer.

  • We bouwen in eerste instantie binnen de bebouwde kom. Daar zijn voorzieningen en openbaar vervoer al aanwezig. Om te zorgen dat dit niet stil komt te liggen als het economisch slechter gaat, komt er een crisisbouwfonds dat de ontwikkeling van bouwlocaties financieel ondersteunt. Daar kunnen ook private investeringen zich bij aansluiten.
  • Daarnaast willen we de naoorlogse wijken een nieuwe sociale en economische impuls geven door projectontwikkelaars en gemeenten meer ruimte te geven voor het ontwikkelen en bouwen van hoogwaardige woningen en (groen)voorzieningen waar de hele buurt van kan profiteren.
  • Er is ook stadsuitbreiding nodig. We zetten in op grote nieuwe woningbouwprojecten in Almere Pampus, voormalig vliegveld Valkenburg, Utrecht, tussen Rotterdam en Den Haag, bij Nijmegen en Arnhem en in Noord-Brabant. Zulke grote nieuwe bouwlocaties zijn hard nodig om de druk op de woningmarkt in de Randstad weg te nemen.
  • Stikstofvervuiling dreigt een rem op de woningbouw te zetten. D66 is bereid om waar nodig de uitstoot van landbouw, industrie of verkeer terug te dringen om woningbouw mogelijk te maken, waarbij deze bouw wel zo duurzaam mogelijk gedaan dient te worden.
  • Vanuit nieuwe wijken moet een station binnen tien minuten te bereiken zijn met de fiets of bus. We koppelen investeringen in infrastructuur en woningbouw, zodat (OV-)verbindingen naar nieuwe wijken prioriteit krijgen in het Mobiliteitsfonds.
  • Een nieuw ministerie van Wonen, Ruimtelijke Ordening en Milieu is belangrijk om te bepalen waar grote nieuwbouwlocaties komen met goede OV-aansluiting en om belemmeringen voor de bouw, zoals stikstof, te verhelpen. De minister kan lokale overheden ondersteunen en een stok achter de deur zijn als doelen niet worden gehaald.
  • Veel stadswijken en dorpen hebben een tekort aan een- en tweepersoonswoningen voor bijvoorbeeld stellen zonder kinderen, alleenstaande ouders, singles, senioren of mensen met een beperking. Door meer huizen te bouwen voor andere levensfasen en woonbehoeftes, komen er meer gezinswoningen beschikbaar en bevorderen we de doorstroming.. Hier moet ook net buiten de bebouwde kom plaats voor zijn.
  • We stimuleren groepswoonvormen en eigen initiatief voor woningen, zoals wooncoöperaties en collectief particulier opdrachtgeverschap. Verschillende gezinsvormen hebben verschillende woonwensen en daar komen we graag in tegemoet. Om een bouwvergunning en hypotheek bereikbaar te maken voor woongroepen biedt de overheid hulp met een garantstelling en kennis over collectief wonen.
  • Investeringen in OV-verbindingen en groen zorgen voor een waardestijging van de grond en gebouwen in de buurt. We voeren een gemeentelijke heffing op planbaten in; een percentage van de waardestijging van de grond als die een bouwbestemming krijgt. Als de gemeente meeprofiteert, komt nieuwbouw sneller van de grond.
  • In steden is het moeilijk gebieden te (her)ontwikkelen doordat er vaak veel grondeigenaren betrokken zijn. D66 wil, net zoals in landelijk gebied, ook binnen de bebouwde kom verplichte herverkaveling mogelijk maken. Daarbij is van belang dat minimaal twee derde van de eigenaren voor is en dat alle eigenaren goede rechtsbescherming hebben.
Een eerlijke woningmarkt

Het is tijd voor een grondige herziening van de fiscale en financiële regelingen voor woningen. Subsidies en belastingvoordelen op koopwoningen drijven de huizenprijzen op, waardoor een nieuwe huizenbubbel dreigt. Daarnaast verdringen ze de bouw van betaalbare huurhuizen en weerhouden ouderen ervan om te verhuizen naar een passende woning.

  • We bouwen de hypotheekrenteaftrek volledig af. In ruil verlagen we de inkomstenbelasting. Daarmee vervallen de eisen voor hypotheken die vanuit de renteaftrek gelden, zoals de maximumduur van 30 jaar en volledige aflossing. Kopers kunnen daardoor in 35 of 40 jaar aflossen en 50 procent van de woningwaarde aflossingsvrij lenen, waardoor ze lagere maandlasten hebben. Ook moet het makkelijker worden om weer bij te lenen na een eerdere aflossing.
  • Wij schaffen het toeslagenstelsel af, inclusief de huurtoeslag. Daarvoor in de plaats komt de verzilverbare heffingskorting; een negatieve inkomstenbelasting voor iedereen. We houden daarbij rekening met mensen die nu een relatief hoge huur betalen. Door de korting te baseren op de grootte van het huishouden in plaats van de huursom draagt het eraan bij dat mensen een passende woning kiezen.
  • We willen dat de werkelijke lasten van studieschulden worden gerekend bij het berekenen van de maximale hypotheek. Nu wordt gerekend met een rente van 4 procent, terwijl de werkelijke rente veel lager ligt.
  • Naast een plek om fijn te wonen, is een koophuis voor veel mensen ook een belangrijk onderdeel van hun vermogen. Nederland heft relatief veel belasting op werk en weinig belasting op vermogen, terwijl de vermogensongelijkheid groot is. Daarom laten we het eigenwoningforfait progressief oplopen, terwijl de inkomstenbelasting naar beneden gaat.
  • We stimuleren de financiering van duurzame huizen. Voor het bepalen van de maximale hoogte van de hypotheek moet worden gekeken naar de totale woonlasten, inclusief energielasten.
  • Wij schaffen de belastingvrijstelling op de schenkbelasting bij het kopen van een huis af. Met deze vrijstelling bevoordeelt de overheid kinderen van rijke ouders op anderen. Op een eerlijke woningmarkt met gelijke kansen hoort deze belastingvrijstelling niet thuis.
  • Mensen met een beperking of chronische ziekte wonen vaak samen met anderen, die voor hen (mantel)zorgen. Door het samenwonen krijgen mensen minder bijstandsuitkering vanwege de kostendelersnorm. Zij worden financieel gestraft, omdat zij samenwonen vanwege de (mantel)zorg die nodig is. D66 wil daarom de kostendelersnorm afschaffen voor huishoudens waar huisgenoten, partners of familieleden (mantel)zorgen.
Meer betaalbare huurwoningen

Huisvesting is een fundamenteel recht en een publieke taak. Daarom zorgen we voor meer betaalbare huurwoningen. Meer bouwen lost de problemen op de korte termijn niet op. Daarom nemen we maatregelen om excessieve prijsstijgingen en andere uitwassen te voorkomen. We pakken malafide verhuurders aan.

  • We geven woningcorporaties financiële ruimte om extra te bouwen. De verhuurdersheffing veranderen we in een verplichte bijdrage aan een corporatiefonds die gerelateerd is aan de gemiddelde huurprijzen in hun woningbestand. Corporaties kunnen hiermee nieuwe woningen bouwen en bestaande woningen verduurzamen.
  • We geven woningcorporaties de opdracht ook woningen met een huur van €750 tot €1000 te bouwen. Lokaal kunnen gemeenten eisen stellen, zodat deze woningen ook echt voor de middeninkomens beschikbaar blijven.
  • We pakken scheefhuren aan, zodat sociale huurwoningen beschikbaar blijven voor hen die het nodig hebben. Huishoudens die twee jaar op rij meer verdienen dan het inkomensplafond voor sociale huur gaan geleidelijk voor hun woning een marktconforme huurprijs betalen.
  • Scheef wonen gaat ook om mensen die klem zitten in een woning die te groot is, of niet aangepast aan een beperking. Woningcorporaties moeten het voor huurders makkelijker maken om een grote woning te verlaten voor een kleinere. Deze huurders krijgen voorrang op woningen, uitzonderingen op de inkomenseis en financiële tegemoetkoming van de corporatie.
  • We beperken wettelijk de jaarlijkse huurstijging, ook in de vrije sector en verhuurders mogen een inkomenseis stellen van maximaal driemaal de huur. Gemeenten krijgen de mogelijkheid om de aanvangshuur, zelfbewoning en een maximum aan tijdelijke huurcontracten in een wijk te reguleren. Zij krijgen ook geld en instrumenten om te controleren op goed verhuurderschap en excessieve huurprijzen. Ook de huurcommissie wordt versterkt om op excessen toe te zien.
  • Niemand hoeft in Nederland op straat te leven. We zorgen samen met gemeenten voor een buffer van flexibele woningen voor daklozen. Opvanglocaties worden zelfstandige woonunits. Gemeenten krijgen extra budgetten voor opvang en begeleiding. We willen ook eigen woonoplossingen maximaal tegemoetkomen, zoals inwonen of tijdelijk wonen in een vakantiehuisje.
Innovatief bouwen in gemengde wijken

D66 wil gemengde wijken met huizen voor verschillende doelgroepen. Door flexibel te bouwen kunnen we inspelen op een veranderende vraag; zo werken we sinds de coronacrisis steeds meer op afstand. Wonen, werken, horeca, groen en voorzieningen, waaronder openbaar vervoer en zorg en welzijn, moeten veel meer samengebracht worden voor levendige en leefbare buurten, ook met het oog op een vergrijzende samenleving. We willen dat het mogelijk is in je eigen buurt, in elke levensfase, een geschikte woning te vinden. We kunnen sneller, beter en goedkoper huizen bouwen als we ze in een fabriek bouwen. En als je gezinssituatie verandert, moet je makkelijk een kamer kunnen toevoegen of weghalen. Wij stimuleren innovaties, die het ook beter mogelijk maken om materialen te hergebruiken.

  • We willen dat onderdelen van woningen los van elkaar gebouwd kunnen worden. Nieuwe constructies worden zo ontworpen dat woningen makkelijk kunnen worden verbouwd of uitgebreid. Hiervoor passen we bouwregelgeving aan. Voor overheidsgebouwen en corporatiewoningen stimuleren we dat gebouwdelen in en uit elkaar kunnen worden gehaald zonder dat ze beschadigen.
  • We stellen een materialenpaspoort verplicht voor nieuwbouw en bestaande gebouwen. In het laatste geval wordt het materialenpaspoort langzaam gevuld met informatie.
  • We maken het makkelijker om functies van panden te combineren of te veranderen. Inspelen op een veranderende vraag gaat leegstand tegen.
  • De overheid neemt in al haar aanbestedingen in de bouw en infrastructuur vanaf 2023 circulaire principes mee.
  • D66 streeft uiteindelijk naar klimaatneutrale bouw en bouwstoffen. Producenten worden verantwoordelijk voor de verduurzaming van de belangrijkste bouwmaterialen. We zullen bouwmaterialen uit hernieuwbare bio-based bronnen (zoals hout en CLT) stimuleren. We werken met de sector aan een uniforme meetmethode voor circulariteit.
  • Nieuwe en innovatieve bouwbedrijven moeten net als andere bouwbedrijven toegang krijgen tot garantstellingsfondsen.
  • Milieueisen voor nieuwe woningen, kantoren en andere bedrijfsgebouwen (MPGs) leggen de lat te laag. We scherpen eisen voor energie- efficiëntie, milieu en circulariteit sneller aan en laten die voor ook gelden voor grootschalige renovaties.
  • Loodhoudende pijpen horen niet thuis in onze gebouwen. Vanaf 2025 wordt sanering verplicht bij verkoop van woningen en per 2030 voor alle woningen.
  • Bij de bouw van nieuwe projecten en bij renovatieprojecten wordt actief rekening gehouden met de leefgebieden van dieren in en rondom gebouwen.
  • We voeren de bebouwde leefomgeving zoveel mogelijk ‘klimaatbestendig’ uit, door klimaatadaptieve maatregelen te nemen, waaronder wij zeker verstaan het vergroenen van de leefomgeving en het zoveel mogelijk afkoppelen van hemelwaterafvoeren van het rioolstelsel, zeker in de buitenwijken.
Van krimpgebieden naar nieuwe groeigebieden

In delen van het land trekken er steeds meer mensen weg. Dit zorgt voor een negatieve spiraal, waarbij voorzieningen verdwijnen en dorpen steeds minder aantrekkelijk worden. Tevens zijn er regio’s waar dit dreigt te gebeuren (anticipeer gebieden). Dit tij willen we keren.

  • De huisarts, thuiszorg en basisschool zijn onmisbaar in de buurt. Op plekken in Zeeland, Limburg, Friesland en Groningen zien we die nu verdwijnen. We behouden basisvoorzieningen in krimpgebieden met aanvullende financiering waaraan de overheid en gebruikers gelijke delen bijdragen.
  • Door krimp hebben veel dorpen te maken met leegstand. Met een sloopregeling geven we een impuls om (bedrijfs)activiteiten te verplaatsen van de rand van het dorp naar het dorpscentrum, zodat er kleinere maar sterkere dorpen overblijven. Tevens is er bijzondere aandacht voor jongeren en gezinnen met kinderen. Wanneer de jeugd vertrekt wordt het proces onomkeerbaar.
  • Wij willen dat er overal in Nederland binnen 15 kilometer een OV-hub is waar van ’s ochtends vroeg tot middernacht twee keer per uur gereden wordt. Daarbij kijken we niet alleen naar standaard buslijnen, maar ook naar innovatieve oplossingen als mobility as a service.
  • In landelijke gebieden zorgen we voor beter vervoer van ouderen en mensen met een beperking en vervoer van en naar OV-hubs. We maken het wettelijk mogelijk om pakjes en personen in dezelfde taxi te vervoeren.

Strijden voor een beter klimaat

Iedereen krijgt te maken met klimaatverandering, ook wij in Nederland. Nu al overstromen onze kelders op het ene moment, terwijl er het volgende moment extreme droogte is. Het regent weerrecords. Wetenschappers waarschuwen steeds luider: we moeten ernaar streven dat de aarde niet meer dan anderhalve graad opwarmt. Dat hebben we ook afgesproken in het Klimaatakkoord van Parijs. D66 heeft gestreden voor een nationaal klimaatakkoord. Daarmee leveren we onze bijdrage aan een wereldwijde uitdaging. Maar alleen komen we er niet. We werken samen met andere Europese landen in de Green Deal aan een groen herstel na de coronacrisis. We pakken als handelsland de kansen om klimaatverandering aan te pakken en tegelijk banen te creëren in een groene economie.

Steeds meer mensen en bedrijven gaan bewust om met hun klimaatimpact. Er ligt een taak voor de overheid om de leiding te nemen en te helpen, zodat iedereen mee moet en ook kán doen. Zoals we in het verleden ook hebben gedaan met de bouw van dijken, spoorwegen en windmolens. Door heldere doelen te stellen. Door een deel van de risico’s te dragen van energieopwekking en infrastructuur aan te leggen. Door de groene keuze voor iedereen de logische keuze te maken: makkelijk en goedkoop. En door inwoners mee te laten praten, beslissen en profiteren.

Ambitieuze klimaatdoelen: 60% CO2-reductie in 2030

Met hulp van D66 heeft Nederland als één van de eerste landen ter wereld een klimaatakkoord bereikt. Daarmee hebben we een grote stap gezet naar een klimaatneutraal Nederland in 2050. We werken door om deze plannen uit te voeren. De coronacrisis is geen excuus om het klimaat te verwaarlozen; D66 staat voor duurzaam herstel.

Klimaatverandering is een mondiaal probleem dat we samen moeten aanpakken. De opgetelde klimaatplannen leiden nu tot 3,2 graden opwarming, terwijl we in het Klimaatakkoord van Parijs hebben afgesproken om onder de anderhalve graad te blijven. Er moet dus echt een schep bovenop.

  • We hebben met de Europese Green Deal ruimte voor aanvullend klimaatbeleid, op basis van internationale afspraken. Wij willen dat in Nederland en de hele EU de CO2-uitstoot in 2030 met tenminste 60 procent is verminderd ten opzichte van 1990. Verder willen we ook een Europees doel voor 2040: 75 procent CO2-reductie.
  • Elke politieke beslissing over de fysieke leefomgeving, of het nu gaat om woningbouw, mobiliteit, landbouw of industrie, moet worden getoetst aan de doelstelling om in 2050 klimaatneutraal en circulair te zijn. Daarom zetten we groene aanbestedingsprocedures bij de overheid door. De overheid moet voor al haar bestedingen nagaan wat de impact op het klimaat en milieu is en actie ondernemen om die impact te verlagen.
  • Een Klimaatautoriteit draagt bij aan een langetermijnvisie voor het opgestelde klimaatbeleid en de klimaatverdragen. Deze autoriteit onderzoekt patronen binnen de overheid die klimaatdoelstellingen, die door de overheid zijn opgesteld, tegenspreken of dwarsbomen. De Klimaatautoriteit moet toezien op de uitvoering van de klimaatmaatregelen. Hiermee worden de checks en balances op het gebied van klimaatbeleid verbeterd.
Groene keuzes gaan lonen

Om de gezamenlijke doelen te halen, moet vervuiling een realistische prijs krijgen. D66 kiest voor een verschuiving van belasting op arbeid naar belasting op vervuiling. Zo gaat de groene keuze lonen en wordt werken aantrekkelijker. D66 wil dat Nederland een voortrekkersrol neemt in Europa om vervuiling te beprijzen. We introduceren daarom als eerste land ter wereld een CO2-heffing voor de industrie. Als er Europese afspraken over ambitieuze heffingen worden gemaakt, kunnen die nationale belastingen vervangen.

  • We scherpen de nationale CO2-heffing stapsgewijs, volgend aan de verhoogde klimaatdoelstelling aan tot minimaal 150 euro per ton CO2 in 2030 en we voeren een generieke heffing in voor de industrie van minimaal 10 euro per ton CO2 die jaarlijks oploopt. Verder zal ook de uitstoot van andere luchtvervuiling belast worden. Met de opbrengst verlagen we de belasting op werk en financieren we CO2-reducerende technieken in de industrie. We willen weglek naar het buitenland voorkomen en ondersteunen het bedrijfsleven bij het investeren in technieken om uitstoot te verminderen.
  • We bouwen vrijstellingen en uitzonderingen op de water- en energiebelasting af, net als subsidies op fossiele projecten. We bouwen ongelijkheid tussen groot- en kleinverbruikers van energiebelasting af. De belasting op aardgas gaat verder omhoog ten opzichte van elektriciteit, zodat de energiebelasting meer in lijn komt met de veroorzaakte klimaat- en milieuschade.
  • In Brussel zetten we in op het versneld en volledig afschaffen van gratis emissierechten. Meer sectoren gaan onder het emissiehandelssysteem vallen, waaronder de landbouw.
  • Ook zetten we in op een ambitieuze Europese CO2-heffing die op termijn de nationale CO2- heffing zal vervangen. De boetes op overschrijding van uitstootrechten moeten omhoog.
  • D66 gelooft dat de toekomst van het duurzaamheidsbeleid werkelijk mondiaal is. We willen daarom onderzoeken of het huidige Europese emissie-handelssysteem verbonden kan worden met soortgelijke cap-and-trade systemen buiten de EU zoals in de staat Californië.
  • We steunen de invoering van een CO2-tarief aan de Europese grens, zodat bedrijven van buiten de EU op dezelfde klimaatvoorwaarden concurreren op de Europese markt.
  • Consumenten gaan de ware prijs betalen voor hun voedsel via een duurzaamheidsheffing op vlees. Zo worden de werkelijke kosten voor het milieu, de natuur en de luchtkwaliteit meegerekend in de prijs. Met de opbrengsten stimuleren we de omslag naar kringlooplandbouw en een gezond voedingspatroon door stimulering van schoolfruit en gezonde schoollunches.
  • D66 staat voor klimaatrechtvaardigheid. D66 wil een rechtvaardige en eerlijke omslag.
  • Het mag niet zo zijn dat de rekening van verduurzaming onevenredig bij de armste mensen komt te liggen, of dat zij blijven zitten met de laatste fossiele problemen.
De industrie wordt groen

We helpen de industrie om sneller te verduurzamen. Dit doen we door partijen bij elkaar te brengen en zeker te stellen dat tijdig voldoende duurzame energie wordt opgewekt, getransporteerd en gebruikt. De overheid zal een deel van risico’s moeten dragen van investeringen in energieopwekking en opslag. We steunen bedrijven bij groene investeringen

  • We stimuleren pionierende projecten, zoals voor het produceren van groene waterstof en de elektrificatie van industriële processen.
  • We investeren in technieken die de CO2-uitstoot op korte termijn verlagen, zoals afvang en opslag van CO2, bijvoorbeeld bij de productie van blauwe waterstof.
  • We investeren in opschalen van elektrificatie en hybride systemen in de industrie voor grootschalige productie van hoge temperatuur warmte en opwaarderen van restwarmte.
  • We passen wetten en regels aan die partijen hinderen in het tijdig investeren voor de energietransitie.
  • De industrie moet samenwerken om de omslag te maken naar elektriciteit, afvang van CO2, en de inzet van beiden voor de productie van basischemicaliën zoals waterstof, methanol en mierenzuur. Subsidies voor energiebesparende innovaties moeten ook voor consortia van samenwerkende bedrijven beschikbaar worden. Hier liggen kansen voor de grote industriegebieden in Zeeland, Chemelot in Limburg, Eemshaven-Delfzijl-Emmen, Rotterdam- Moerdijk en het Noordzeekanaalgebied in Noord-Holland, maar ook voor kleinere clusters.
  • Bedrijven moeten in hun jaarverslag volgens een standaard inzicht geven in hun klimaatimpact. Banken moeten hogere buffers aanhouden voor leningen aan en investeringen in niet- duurzame bedrijven.
Iedereen moet mee kunnen doen

De klimaatopgave is de grootste maatschappelijke uitdaging van onze tijd. Daarom verdient het alle aandacht in de Tweede Kamer, het hart van de politiek. Na het sluiten van het klimaatakkoord zijn nu burgers en volksvertegenwoordigers aan de beurt om te debatteren over de keuzes rond verduurzamen. We willen een eerlijke en rechtvaardige omslag, waarbij iedereen mee kan komen. Bij de omslag staat meedenken, meepraten en meeprofiteren voor D66 centraal.

  • Jongeren leven in de wereld die wij achterlaten. We voeren een ‘generatietoets’ in om de stem van volgende generaties actief te betrekken in het klimaatdebat.
  • We vragen een burgerforum om mee te denken over keuzes in de klimaattransitie.
  • We leunen minder op staatscommissies en de polder. Nieuwe akkoorden voor het klimaat, milieu en biodiversiteit worden in de Tweede Kamer en het Europees Parlement bereikt.
Investeer in de groene banen van de toekomst

De energietransitie zal leiden tot een verlies aan fossiele banen, maar brengt een enorm potentieel aan nieuwe groene banen met zich mee. Denk aan technici als monteurs, installateurs, bouwkundigen en elektriciens. D66 wil dat iedereen mee kan doen. Door middel van om- en bijscholing worden werknemers uit de fossiele industrie kansen geboden in de schone maakindustrie van de toekomst. Goed opgeleide vakmensen zijn cruciaal voor een geslaagde energietransitie.

  • D66 wil dat mbo’s, hogescholen en universiteiten kunnen meepraten en meedenken met de lokale, nationale en Europese klimaatplannen. In het onderwijs worden de vakmensen van de toekomst opgeleid.
  • Werkgevers worden gestimuleerd om bij- en omscholing aan te bieden aan hun werknemers.
  • Bij sluiting en afschaling van fossiele industrieën denken de overheden samen met de sociale partners mee over een sociaal plan om werknemers naar een nieuwe baan te begeleiden.
Een schone en veilige leefomgeving

Een schone omgeving is onmisbaar voor onze gezondheid en welvaart. Grenzen aan de uitstoot zijn nodig als we voor alle Nederlanders frisse lucht, schoon water, schone grond en een rustige nacht zonder lawaai willen. Medicijnresten moeten afgevangen worden. We willen milieuschade voorkomen, in plaats van achteraf oplossen. Het toepassen van giftige stoffen die niet afbreken in de natuur moet zoveel mogelijk voorkomen worden.

  • We zetten in op een Schoon Water Akkoord en Geluidshinder Akkoord met provincies en gemeenten. Net als met het Schone Lucht Akkoord wil D66 de gezondheidsschade en vervuiling halveren per 2030.
  • D66 wil dat Nederland inzet op een Europees verbod op toepassen van onafbreekbare stoffen zoals PFAS. Ook moet er een Europese bodemrichtlijn voor gevaarlijke stoffen komen.
  • Risicovolle en afvalverwerkende bedrijven moeten zelf maatregelen nemen tegen milieuschade bij faillissement.
  • D66 staat voor stevige en onafhankelijke milieu-inspecties. De onafhankelijkheid van de milieu- inspecties (Omgevingsdiensten) wordt wettelijk vastgelegd en handhaving versterkt. Het KNMI en het RIVM zijn belangrijke adviseurs over onze leefomgeving en krijgen daarom als zelfstandig bestuursorganen (ZBO) een onafhankelijkere positie. De commissie voor de milieueffectrapportage wordt versterkt en hun advies wordt voor meer projecten verplicht.
  • We zetten in op kringlooplandbouw.

Sneller en schoner van A naar B

Vervoer is belangrijk om naar je werk, opleiding, vrienden of familie te gaan. Ook als we vaker thuiswerken, zal Nederland vastlopen als wij nu niets doen. We moeten anders en slimmer naar alle modaliteiten (auto, fiets, OV) van vervoer kijken, zodat we ook in de nieuwe realiteit op een duurzame en verantwoorde manier onze bestemmingen kunnen bereiken.

Bij investeringen in mobiliteit staan bereikbaarheid en duurzaamheid bij ons voorop. Wij willen dat het openbaar vervoer in de stedelijke omgeving aantrekkelijker wordt dan de auto. We investeren in een snellere OV-verbinding naar Noord- en Zuid-Nederland en onze Oosterburen. We stimuleren ook de grote innovaties die worden verwacht met schoner, zelfrijdend vervoer. Wij bieden reizigers meer vervoers- en overstapmogelijkheden, bijvoorbeeld via de fiets, elektrische scooters of (deel)auto’s. Dit vraagt om grote investeringen, maar die zijn noodzakelijk, ook voor een schonere lucht.

Beter openbaar vervoer

Het openbaar vervoer is een duurzame manier om van A naar B te komen. D66 is voor uitbreiding van het spoor. In heel Nederland - van Groningen tot Maastricht - gaan treinen, trams en (elektrische) bussen vaker rijden. Daardoor wordt overstappen even makkelijk als in de metro. Dat zorgt ook voor een goede aansluiting op de regio’s. Alle wijken worden binnen tien minuten per bus of fiets van een OV-knooppunt gebouwd.

  • We reserveren binnen het Mobiliteitsfonds meer geld voor infrastructuur, vooral voor openbaar vervoer. De focus op de auto binnen het huidige fonds houdt een echte keuze voor OV, en daarmee schone verstedelijking, tegen. We investeren in goede OV-verbindingen naar nieuw te bouwen woonwijken, een snelle trein naar Duitsland en snellere verbindingen naar Noord-, Oost- en Zuid-Nederland, zoals de Nedersaksenlijn.
  • We investeren in het spoor om treinen vaker te laten rijden. Met betere veiligheidssystemen (ERTMS) en bovenleidingen met hogere spanning (3 kV) kunnen treinen korter achter elkaar aan rijden. We scherpen de normen voor geluid en trillingen trein railinfra met name binnen de bebouwde kom aan.
  • We willen meer investeren in regionaal openbaar vervoer. Waar vervoersregio’s nu veel moeite hebben om bij nieuwe ontwikkelingen hoogwaardig openbaar vervoer aan te leggen willen we dat hiervoor makkelijker geld beschikbaar komt vanuit het rijk ook uit het MIRT. Daarnaast willen we het voor gemeenten mogelijk maken om investeringen in openbaar vervoer afdwingbaar te maken net zoals de parkeernorm bij nieuwe ontwikkelingen.
  • We willen de metro’s in Amsterdam en Rotterdam automatiseren. Hiermee kunnen twee keer zo veel passagiers worden vervoerd. We willen investeren in een light railnetwerk in de regio Utrecht en andere grote verstedelijkingsgebieden. We willen investeren in een metrolijn tussen Amsterdam en Almere. Zowel hier als bij de sprinterlijnen tussen Leiden en Dordrecht komt ruimte voor nieuwe woonwijken die daardoor gelijk aangesloten zijn op een snelle verbinding met grote steden in de Randstad. Knelpunten op het spoor worden opgelost door een extra spoor aan te leggen. Dat doen we tussen Haarlem - Leiden en Dordrecht om meer sprinters te laten rijden en tussen Leiden en Utrecht om naast een intercity ook een sprinter te laten rijden. We Trekken de Noord-Zuidlijn door via Schiphol naar Station Hoofddorp.
  • D66 wil de OV-reis Amsterdam-Groningen en Utrecht-Breda sneller maken. Daarom zal D66 zich inzetten voor het bouwen van de Lelylijn en het bouwen van een spoorlijn Breda-Utrecht, om zo de reistijd tussen de Randstad en zowel het Noorden als Noord-Brabant drastisch te verkleinen.
  • Bij een goede ontsluiting van de plek waar je woont en de plek waar je werkt, hoort wat
  • D66 betreft ook een uitbreiding van het Nederlandse nachtnet van treinen. We kijken hierbij sowieso naar plekken als Almere en Lelystad om aan te sluiten, maar ook naar steden buiten de randstad zoals Groningen.
  • We stellen tot doel dat reizen met het openbaar vervoer voor afstanden tot minstens 700 kilometer goedkoper moeten zijn dan met de auto en het vliegtuig.
  • We versterken de positie van vervoersautoriteiten in aanbestedingen. Zij moeten niet alleen naar de kosten kijken, maar ook naar betere aansluiting van bussen en treinen.
  • Wij willen in gesprek met werkgevers, scholen en lokale bestuurders over werk- en openingstijden. Als organisaties anders gaan roosteren, kan de dienstregeling van het openbaar vervoer en de infrastructuur daar ook op aangepast worden. Zo wordt de spits ontzien.
  • D66 wil dat alle stations vanaf 2025 zelfstandig toegankelijk zijn voor mensen met een fysieke beperking. Het is van belang dat het openbaar vervoer en de daarbij horende voorzieningen voor iedereen in Nederland toegankelijk is.
  • Om Nederland bereikbaar te houden, moet goederenvervoer meer over het water en het spoor plaatsvinden. Door goederenvervoer te concentreren komt op andere sporen meer ruimte vrij voor personenvervoer, bijvoorbeeld tussen Brabantse steden. Goederenvervoer per spoor moet in 2025 volledig elektrisch zijn.
  • Het (internationaal) vervoer van gevaarlijke stoffen dient plaats te vinden over tracés die daarvoor geschikt en bestemd zijn. D66 wil geen vervoer van gevaarlijke stoffen door woonkernen en een dedicated spoortraject of zone in West-Brabant voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Voorrang voor voetgangers, fietsers en OV

Als we in steeds drukkere steden meer gaan lopen, fietsen of met het OV reizen en minder ruimte voor (stilstaande) auto’s benutten, komt kostbare ruimte vrij voor een veilige omgeving met ruimte voor spelen en groen. D66 wil toe naar meer autovrije binnensteden en autoluwe woonwijken, maar laat dit niet ten koste gaan van de bereikbaarheid. Veel stationsgebieden zijn de afgelopen jaren veranderd in bruisende plekken met mooie stations, nieuwe gebouwen en gezellige horeca. Op zulke mobiliteitshubs komen mensen samen en vinden ze hun eigen weg naar hun bestemming. Met de elektrische fiets en deelauto’s is de keuze tussen vervoersmiddelen enorm toegenomen. D66 zet in op aantrekkelijke overstappunten waar al deze mogelijkheden samenkomen. We stimuleren deelauto’s en investeren in mobiliteitshubs waar mensen gemakkelijk kunnen overstappen tussen fiets, auto en OV.

  • Fietsers zijn kwetsbaar in het verkeer. Tienduizenden raken jaarlijks gewond en honderden overlijden door ongelukken. Tegelijkertijd wordt er binnen steden zeer weinig gehandhaafd op snelheidsovertredingen, omdat het te moeilijk is om flitskasten geplaatst te krijgen. Gemeenten krijgen daarom veel meer zeggenschap over het plaatsen van mobiele flitspalen.
  • We maken ruimte voor de fiets. In de afgelopen jaren zijn er veel grotere fietsenstallingen bij stations gebouwd en daar gaan we mee door. We investeren in de aanleg, verbreding en verbetering van fietspaden. We zetten in op meer fietskilometers, zeker met de elektrische fiets. Daarom zetten we in op een landelijk netwerk van doorfietsroutes waar de fiets voorrang heeft, je zo veel mogelijk ononderbroken door kan fietsen en er voorzieningen zijn zoals bankjes en fietspompen. Zo pak je comfortabel de fiets voor kortere afstanden. Binnen de stad krijgen fietsen voorrang op de auto. Fietsenstallingen krijgen daarom vaker prioriteit boven parkeerplaatsen voor auto’s, ook in woonwijken. En we stimuleren (elektrische) deelfietsconcepten om van en naar het station en carpoolplaatsen te komen.
  • We versnellen de keuring en toelating van licht elektrische voertuigen, zoals elektrische steps en scooters. Veiligheid staat hierbij voorop.
  • Wij helpen steden om de luchtkwaliteit in binnensteden te verbeteren. Daarom zetten we in op milieuzones voor personen- en bestelauto’s in minimaal 45 steden in 2025. Bezorgscooters en bezorgauto’s moeten vanaf 2025 zonder uitstoot rijden.
  • We steunen de ontwikkeling van apps voor actueel reisadvies via meerdere vervoersmiddelen waar je gelijk kan reserveren, boeken, betalen en de CO2 uitstoot van de reis wordt getoond. We willen dat alle vervoerders hun data hiervoor beschikbaar stellen, met inachtneming van privacy en vertrouwelijkheid. Daar moet de Autoriteit Consument en Markt dan wel meer ruimte voor bieden. Vervoerders mogen hun eigen dienst niet bevoordelen in hun app.
  • D66 wil verkeersveiligheid prioriteit geven. Conform het Strategisch Plan Verkeersveiligheid is de ambitie om in 2050 tot nul verkeersdoden te komen. Dit vraagt om meer sturing van rijk en investeren in veilige (fiets)infrastructuur, verkeershandhaving en veilig gedrag in het verkeer.
  • In dorpen en steden verlagen we de algemene snelheidslimiet van 50 naar 30 km/uur, zodat straten veiliger worden voor fietsers en voetgangers. Wegen met een snelheidslimiet van 50 of 70 km/uur worden de uitzondering binnen de bebouwde kom.
Schone auto’s zijn de toekomst

We hebben in het klimaatakkoord afgesproken om vanaf 2030 alleen nog emissievrije auto’s te verkopen. We zorgen dat dit ook daadwerkelijk gaat gebeuren. Dat geldt ook voor andere emissievrije vervoermiddelen, zoals emissievrije bromfietsen. D66 zorgt ervoor dat het gebruik van alle niet-emissievrije voertuigen snel wordt teruggebracht.

  • Elektrische auto’s moeten voor particulieren en tweedehands aantrekkelijker worden, bijvoorbeeld door een tijdelijke aankoopsubsidie of garanties op de batterijen van tweedehands auto’s.
  • We blijven investeren in laadpalen. Ook in slimme laadpalen, waarmee elektrische auto’s kunnen laden wanneer de stroom goedkoop is en weer terug kunnen leveren aan het net wanneer er tekorten zijn. Zo worden auto’s een opslagplaats voor energie.
  • We zorgen voor duidelijke borden langs de snelweg om je naar laadstations te wijzen en voor een transparant systeem aan de paal, zodat het opladen van je auto even makkelijk is als je mobieltje. Vooraf moet duidelijk zijn hoeveel je betaalt.
  • We stimuleren experimenten met zelfrijdende en met elkaar communicerende (vracht)auto’s op de snelweg, met aandacht voor gegevensbescherming en privacy.
  • De maximumsnelheid op snelwegen wordt niet hoger dan 100 km per uur. Op N-wegen binnen de bebouwde kom brengen we dit terug naar 70 km per uur, voor een betere verkeersveiligheid.
  • D66 wil dat Nederland aandringt op een strengere Europese uitstootnorm voor nieuwe auto’s. Vanaf 2030 zouden alleen nog emissievrije auto’s geproduceerd moeten worden.
  • D66 wil geluidsmetingen voor gemotoriseerd verkeer in de grote steden en overtredingen van de geluidsnorm aanpakken. Om ervoor te zorgen dat de geldende maximumsnelheid niet kan worden overschreden, kunnen gemeenten verplichte snelheden aan het gemotoriseerd vervoer uitgerust met een Intelligent Speed Adaptation systeem opleggen.
Europa met de trein en hyperloop

Snelle Europese treinverbindingen zijn tot 700 kilometer een goed alternatief voor vliegen. We willen betere verbindingen en maken overstappen tussen vliegtuig en trein gemakkelijker. Bovendien investeren we in de ontwikkeling van een Hyperloop, als duurzaam, snel en geluidsarm alternatief voor Europese vliegreizen.

  • We verbeteren de aansluiting van Nederland op het Europese hogesnelheidsnetwerk.
  • Het aantal dagelijkse treinen richting Parijs en Londen moet fors omhoog. Ook een snelle en frequente treinverbinding naar onze belangrijkste handelspartner Duitsland ontbreekt nog. We willen in 2025 bindende afspraken met Duitsland, zodat de reistijd tussen Amsterdam en Berlijn voor 2035 een uur korter gemaakt is.
  • Station Amsterdam Zuid ontwikkelen we tot een internationale spoorterminal waar ook op vluchten kan worden ingecheckt. Hiermee komt ook minder druk te staan op Amsterdam Centraal. We trekken de Noord-Zuidlijn door via Schiphol naar Station Hoofddorp.
  • Voor korte vluchten introduceren we een hogere vliegbelasting. Zo wordt de trein het logische alternatief. Deze belasting daalt naar gelang vliegtuigen hun emissie reduceren. Ook vraagt de staat als aandeelhouder aan KLM om niet meer op deze bestemmingen te vliegen.
  • De minister verantwoordelijk voor mobiliteit gaat zich met buurlanden inzetten om gecombineerde trein-vliegreizen aan te bieden in reisplanners en boekingssystemen.
  • We versterken regionale grensoverschrijdende spoorverbindingen, zodat grensgebieden beter verbonden raken.
  • We pleiten voor een Europese Spoorautoriteit die zorgt voor een Europese dienstregeling, treinreizen naar populaire vakantiebestemmingen en aantrekkelijke nachttreinen met lagere tracékosten. Bovendien moet je één kaartje kunnen boeken voor internationale reizen met zowel het vliegtuig als de trein, met een eerlijke vergelijking van de klimaatimpact.
  • De overheid als werkgever geeft voor dienstreizen binnen Europa het goede voorbeeld met de trein.
Een eerlijke prijs voor autogebruik

De complexe belastingen op auto’s belasten vooral bezit en veel minder het gebruik van de auto. Wij willen een simpeler systeem van rekeningrijden waarmee we uitstoot terugdringen, files verminderen en zorgen voor schonere lucht.

  • We vervangen de motorrijtuigenbelasting en tolheffing door een intelligente kilometerheffing voor auto’s en bestelauto’s. Deze heffing baseren we op CO2-uitstoot, plaats en tijd. Met de spitsheffing verleiden we mensen om op een rustiger moment of een andere manier te reizen.
  • In en rondom grote steden en rond kwetsbare natuur wordt een hoger tarief gerekend. Hier willen we autogebruik ontmoedigen om de luchtkwaliteit in de stad te verbeteren en ruimte te maken voor ander vervoer.
  • De belasting bij aanschaf van auto’s (bpm) gaat ook voor bestelbusjes, motoren en oldtimers rekening houden met CO2-uitstoot. Vrijstellingen voor bedrijven bouwen we af.
  • Deze maatregelen zijn een verschuiving van autobelastingen. De opbrengsten van de bpm en accijnzen gaan dalen doordat er steeds minder brandstofauto’s zijn. Dit compenseren we in het tarief voor de kilometerheffing.
  • De vrachtwagenheffing blijft zeker tot 2030 gelden. De opbrengsten worden teruggesluisd naar schone innovatie in de Nederlandse transportsector.
Veilig vliegen tegen een eerlijke prijs

Dankzij de luchtvaart kunnen we internationaal zakendoen en overal ter wereld wonen, werken en studeren. Maar de keerzijde van het vliegen voor het milieu en voor de gezondheid van omwonenden wordt steeds zichtbaarder. D66 wil een einde maken aan de massaconsumptie van vliegen ten koste van de leefomgeving. We willen daarom duidelijke en handhaafbare klimaat- en milieugrenzen, een eerlijke prijs voor vliegen en investeringen in duurzame innovaties. Zeker nu, in tijden van corona, moeten we hieraan werken.

  • Ons luchtvaartbeleid richt zich op herstel van de balans tussen economie en leefomgeving. De impact van de luchtvaart op het klimaat en op de gezondheid van omwonenden moet worden ingeperkt. Daarom komen er heldere, handhaafbare en strengere grenzen en verbeterdoelstellingen voor uitstoot van CO2, voor geluidsbelasting en voor luchtvervuiling. Uit deze normen volgen de plafonds voor het aantal vliegbewegingen op Nederlandse luchthavens. We laten transparant en onafhankelijk meten en handhaven. De totale stikstofuitstoot en -depositie van de luchtvaartsector moet beter in kaart worden gebracht en dient door de sector eerlijk en evenredig zelf te worden verminderd.
  • Om de overlast en gezondheidsschade voor omwonenden van Schiphol terug te dringen halveren we het aantal nachtvluchten naar maximaal 14.000 per jaar.
  • Lelystad Airport kan alleen open voor burgerluchtvaart als dit niet leidt tot groei van de uitstoot en milieuvervuiling van luchtvaart in Nederland. Ook stellen we als voorwaarden dat er geen ‘laagvliegroutes’ zijn, er geen stikstofprobleem ontstaat en Lelystad alleen mag functioneren als overloopluchthaven van Schiphol.
  • De tarieven op Schiphol zijn erg laag voor Europese begrippen. Voor de meest vervuilende en luidste vliegtuigen willen wij de tarieven verder verhogen, om zo geluidsoverlast en uitstoot te beperken.
  • We willen af van vrijstellingen voor accijns en btw in de luchtvaart. Zolang dat wereldwijd nog niet is geregeld, maken we afspraken in de Europese Unie om vliegen een eerlijkere prijs te geven. In de Nederlandse vliegtaks worden overstappende passagiers niet langer ontzien. Voor de korte afstand krijgt de vliegtaks een verhoging, vanuit het idee dat schonere alternatieven een betere kans moeten krijgen. Daarna geldt het normale tarief, dat oploopt op basis van afstand, zodat de vluchten met de hoogste CO2-uitstoot ook de hoogste vliegtaks kennen.
  • Zodra het mogelijk is gemaakt om slots te verdelen op basis van bestemming, reduceren we het aantal korte afstandsvluchten, waarbij de prijsstelling voor de beschikbare landingsrechten zo mogelijk wordt verhoogd met een gradueel stijgende korte-afstandsheffing. Hierdoor wordt een adequate bereikbaarheid per trein van een aantal belangrijke bestemmingen gestimuleerd, waardoor de trein een redelijk alternatief kan worden voor deze korte afstandbestemmingen.
  • We laten het gebruik van schone brandstoffen in vliegtuigen mee groeien met de productie. In 2030 moet de uitstoot van vluchten van en naar Nederlandse luchthavens tenminste met 20% zijn gereduceerd. Met onderzoeksinstellingen, luchtvaartindustrie en luchthavens investeren we in het vliegen op waterstof en/of e-fuels (bijv. synthetische kerosine), zodat er versneld een basis wordt gelegd voor duurzame luchtvaart en de Nederlandse luchtvaart internationaal een voortrekkersrol kan vervullen.
  • De adviezen van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid ten aanzien van Schiphol moeten worden opgevolgd. Toezicht op de veiligheid en handhaving na incidenten door de Inspectie Leefomgeving en Transport gebeurt strikt en transparant.
  • Een ramp als de MH17-ramp mag nooit meer gebeuren. De Europese luchtvaartautoriteit krijgt bevoegdheden om luchtruimen te sluiten als zij dit nodig acht ter bescherming van de reizigers en vliegtuigbemanningen. De beweegredenen rondom sluiting van bepaalde luchtruimen zal tijdig en openbaar beschikbaar gesteld worden zodat reizigers een weloverwogen besluit kunnen nemen over hun reis.
Duurzame maritieme sector (zeevaart, binnenvaart en havens)

Steeds meer van onze goederen komen van fabrieken aan de andere kant van de wereld. De Nederlandse havens zijn van grote waarde voor onze economie. De scheepvaart groeit enorm en daarmee de uitstoot. (Overheids)investeringen in een emissieloze maritieme sector zorgen voor vermindering van de broeikasuitstoot en stikstof- en fijnstofdepositie met behoud van een internationale concurrentiepositie. Dat doen we door in te zetten op alternatieve brandstoffen en energiedragers.

  • We subsidiëren schonere scheepsmotoren voor binnenvaartschepen.
  • We realiseren walstroomvoorzieningen voor zee- en binnenvaartschepen op strategisch logische plekken in Europa.
  • In lijn met de Green Deal zeevaart, binnenvaart en havens zetten we in op de versnelling van de maritieme energietransitie met de overheid als launching customer voor de Koninklijke Marine en Rijksrederij. Nieuwe onderzoeksgelden en financieringsregelingen maken het mogelijk om in 2030 30 emissieloze schepen te hebben varen en zeker vijf bestaande schepen duurzaam om te bouwen.
  • We zetten ons in voor een wereldwijde minimum CO2 toeslag op brandstoffen voor scheep- en luchtvaart. Als genoeg landen dat toepassen, kunnen schepen minder makkelijk over de grens bunkeren.
  • Zo lang er geen wereldwijde oplossing is, moeten we in Europa het voortouw nemen. Voor scheep- en luchtvaart tussen landen binnen de EU wordt een accijns ingevoerd ter hoogte van de milieu- en klimaatschade.
  • We passen afspraken met de Rijnlanden aan om accijns te kunnen heffen op binnenvaart en een prijs te vragen voor (lucht)vervuiling. Daarnaast verplichten we in de binnenvaart een verlaging van de CO2-uitstoot van tenminste 40 procent per kilometer in 2030.

Ruimte maken voor nieuwe natuur

Veel mensen genieten van natuur. De ideale plek om te ontspannen, sporten en even tot jezelf te komen. Maar helaas gaat het slecht met de Nederlandse natuur. Slechts vier procent van de natuurgebieden is in goede staat. Het aantal wilde dieren is gehalveerd sinds 1990. De stikstofcrisis maakt pijnlijk duidelijk dat de natuur, samenleving en economie niet altijd in harmonie met elkaar zijn. Wat D66 betreft gaan we veel nieuwe natuur aanleggen, de bestaande natuur beter beschermen en het stikstofprobleem oplossen.

We creëren grotere natuurgebieden

Veel natuurgebieden in Nederland zijn van elkaar gescheiden in kleine en geïsoleerde gebieden. Dit brengt dier- en plantensoorten in gevaar. Populaties worden te klein, dieren kunnen elkaar niet meer bereiken. Grotere leefgebieden, betere verbindingen en groene bufferzones zorgen voor sterkere populaties en een grotere overlevingskans van soorten. En lossen tegelijkertijd stikstofconflicten voor de lange termijn op.

  • We zorgen dat in 2050 alle natuur in goede staat is. Als tussenstap willen we dat in 2030 50 procent stikstofreductie is gerealiseerd.
  • In 2030 is 30 procent van ons land- en zeeoppervlak effectief beheerd natuurgebied. Dit Natuurnetwerk is een combinatie van beschermde gebieden en andere gebieden die behoud van biodiversiteit als hoofddoel hebben.
  • We creëren tot 2025 50.000 hectare extra beschermde natuur en 160.000 hectare tot 2040. Dat is een derde meer natuur dan we nu hebben. Natuurgebieden worden uitgebreid en verbonden.
  • We maken ruimte voor natuur van gebieden met arme, dalende en verzilte grond. Deze gebieden zijn het minst interessant voor landbouw, terwijl de reguliere landbouw er de meeste milieuschade doet. Dat betekent dat een groot deel van het Groene Hart weidevogelgebied wordt en er bossen bij komen op de hoge zandgronden van Drenthe, Twente en de Achterhoek tot de Brabantse Peel.
  • D66 wil de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug verbinden met een natuurcorridor tussen Garderen en Austerlitz, net als de Veluwe met de Oostvaardersplassen. We werken samen met Duitsland en België om natuurgebieden te verbinden.
  • Rond natuurgebieden zorgen we voor groene bufferzones die de natuur beschermen tegen stikstofuitstoot en verdroging. We leggen jaarlijks 20.000 hectare groene bufferzone aan om in 2040 op 400.000 hectare uit te komen. Het overgrote deel krijgt een landbouwfunctie. In deze bufferzones wordt industrie geweerd, ligt het waterpeil hoger dan op normale landbouwgrond en worden mest en bestrijdingsmiddelen tot het minimum beperkt Landbouwgrond kan soms meer biodiversiteit herbergen dan natuurgebieden. Maar dan moet er wel plek zijn voor poelen, bloemrijke slootkanten of een struikrand. D66 wil boeren ondersteunen om zulke elementen terug te brengen.
  • Als onderdeel van de stikstofmaatregelen van het huidige kabinet worden boeren rond Natura 2000-gebieden uitgekocht. D66 wil een deel van deze grond teruggeven aan de natuur. Het andere deel bestemmen we voor natuur-inclusieve landbouw. D66 wil kijken naar de mogelijkheden voor een groene ruilverkaveling. Daarbij willen we boerenbedrijven zonder opvolger opkopen en deze doorverkopen aan boeren die rond Natura 2000-gebieden worden uitgekocht.
  • Voor de uitvoering van deze grondoperatie wordt een grondbank opgericht. De extra natuurgebieden komen in staatseigendom, maar de 400.000 hectare groene bufferzones worden verkocht of verpacht aan kringloopboeren en natuurcollectieven. Grond kan alleen onteigend worden als er anders grote vertragingen optreden voor het aansluiten van natuurgebieden. Het bestaande wettelijke instrumentarium, zoals de WILG wordt hiervoor ingezet.
  • Natuurbeheerorganisaties zijn verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het natuurnetwerk. Daar horen hogere vergoedingen én eisen voor onderhoud bij.
  • De Markerwadden worden uitgebreid om de natuur- en waterkwaliteit van het Markermeer te versterken, waarbij tevens ruimte gevonden kan worden voor natuurinclusieve woningbouw tussen IJburg en Almere.
  • Niet alleen het Deltaplan Biodiversiteitsherstel en de Bossenstrategie worden omarmd en uitgevoerd, maar D66 zet zich in voor wereldwijde bindende biodiversiteitsdoelstellingen in navolging van het Parijsakkoord, een ‘Parijs’ akkoord voor de natuur. In dit akkoord wordt opgenomen dat de wereldwijde achteruitgang van biodiversiteit in 2030 gestopt moet zijn.
  • In programma’s voor grote wateren nemen we prioriteit en middelen voor natuurbehoud- en verbetering mee, ook met het oog op klimaatverandering. Met ons werelderfgoed de Waddenzee zijn we voorzichtig. Economische activiteiten tasten de natuur en het open landschap niet aan. Intensieve visserij en mijnbouw bouwen we af. We willen een helder beleidskader waaraan het beoogde natuurherstel kan worden getoetst en waarop kan worden gehandhaafd.
We maken Nederland klimaat-klaar

Extremer weer door klimaatverandering is een realiteit geworden. De afgelopen jaren werden onze zomers steeds heter en droger en onze herfst steeds natter. Om als Nederland opgewassen te zijn tegen de gevolgen van de klimaatverandering, moeten we aan de slag om Nederland klimaat- klaar te maken. Dit doen we samen met de natuur.

  • We gaan bodemverzakking tegen. De Nederlandse bodem zakt op veel plaatsen snel weg doordat het grondwaterpeil kunstmatig laag gehouden wordt om intensieve landbouw mogelijk te maken. Dit is in veengebieden een groot probleem: er komt veel CO2 vrij en huizen en wegen verzakken of lopen schade op. Wij willen het grondwaterpeil fixeren en verhogen. Hoe de grond wordt gebruikt, volgt voortaan uit het waterpeil, niet andersom.
  • Steden en dorpen worden groener: overheidsgebouwen worden klimaatbestendig en krijgen een watertoets met eisen om water vast te houden. We werken samen met gemeenten aan bomen en groenstroken die water vasthouden en verkoeling brengen. Voor alle publieke projecten wordt biodiversiteit een eis. En we stimuleren huiseigenaren om hun tuinen te vergroenen in plaats van te verstenen.
  • We pakken de droogteproblematiek aan door water langer vast te houden. Verder zetten we in op het hergebruik van afvalwater en creëren waterbuffers.
  • We stimuleren de ontwikkeling van klimaatbestendige gewassen, inclusief bijpassende voorlichting aan boeren.
  • We bereiden ons voor op het scenario waarbij de zeespiegel verder stijgt en de huidige kustbescherming niet langer voldoet. We starten daarom proefprojecten voor nieuwe vormen van kustbescherming, zoals een brede dijk en eilanden met verschillende functies voor de Zeeuwse kust.
Behoud van bossen

Bossen zijn onmisbaar voor de aarde. Bomen en bossen filteren de lucht, houden de omgeving koel en de bodem gezond. Bovendien wonen er tal van dieren en planten in bossen en is hout een belangrijke grondstof voor de economie. D66 vindt bosbehoud zeer belangrijk, wereldwijd maar ook in Nederland. In Nederland moet er bos bijkomen. Dit draagt ook bij aan het tegengaan van klimaatverandering.

  • We planten de komende jaren 10 miljoen nieuwe bomen in Nederland.
  • 90 procent van het hout dat we in Nederland gebruiken, komt uit het buitenland. Daarom is het belangrijk dat bedrijven duurzaam hout importeren. D66 pleit daarom voor een Europees importverbod op niet aantoonbaar duurzaam geproduceerd hout.
  • Nederland moet zich – als grootste importeur en doorvoerhaven van soja – blijven inspannen voor bindende Europese wet- en regelgeving die bedrijven verplicht hun productieketens vrij te maken van ontbossing. Zo worden kwetsbare bossen binnen en buiten Europa beschermd.
  • We verruimen de mogelijkheden om duurzaam bosbeheer onder Groen Beleggen fiscaal te stimuleren.
  • De Nederlandse bossen worden voortaan als permanente bosecosystemen natuurvolgend beheerd. Daarmee worden de biodiversiteit vergroot, de vegetatie, bosbodem en het bodemleven beschermd en nemen vastgelegde hoeveelheid CO2 en natuurbeleving toe. Houtexploitatie door kaalkap doet dat allemaal niet en wordt daarom afgeschaft. Exploitatie van bos vindt voortaan uitsluitend plaats door middel van selectieve uitdunning, het zogenoemde uitkapbeheer. De Wet Natuurbescherming wordt daartoe aangepast.
  • We leggen voedselbossen aan in wijken, parken, bermen, op daken, tuinen, balkons, en in buitengebieden. D66 gaat de aanplant van klein-fruit, gewassen en productieve fruitbomen en notenbomen met bij-vriendelijke randen rondom zulke projecten, actief stimuleren en activeren op lokaal niveau.

Er komt een revolutie in de landbouw

Boeren zorgen voor ons eten. Veel boeren hebben innovatieve bedrijven. Maar we moeten ook eerlijk zijn: de huidige land- en tuinbouw in Nederland is onhoudbaar. Er wordt te veel diervoer van ver geïmporteerd, er worden te veel bestrijdingsmiddelen en kunstmest gebruikt en het niveau van biodiversiteit is desastreus. Voor het grootste deel van de voedselproductie moet een grote systeemverandering worden doorgevoerd.

In kringlooplandbouw staat een efficiënte en duurzame omgang met de aarde centraal. Alleen zo kan een groeiende wereldbevolking binnen de grenzen van de aarde worden gevoed. Dit vergt een andere visie op voer, mest, bodem en dierenwelzijn. Landbouwgrond moet in de kringloopgedachte benut worden: meer grond voor plantaardig voedsel voor mensen, meer restproducten gebruiken voor veevoer en minder vlees consumeren. Een vruchtbare bodem is de basis van voedselproductie in plaats van chemie. De standaard voor het houden van dieren gaat omhoog.Voor een duurzame kringloop van mest en voedsel is het nodig dat het aantal kippen en varkens in Nederland halveert en het aantal koeien substantieel afneemt. Daarbij gaat Nederland wereldwijd voorop lopen in het doelmatiger gebruiken van stikstof om de uitstoot daarvan terug te dringen.

We brengen kringlooplandbouw in de praktijk

Boeren die niet volgens het kringloopprincipe werken moeten geholpen worden de omslag te maken. Daar horen nieuwe verdienmodellen bij. Boeren moeten beloond worden voor zaken als natuur- en landschapsbeheer en waterberging. Idealiter zou ook de landbouwsector meedoen bij de CO2- beprijzing: belonen van het vasthouden van CO2 en betalen voor de uitstoot van CO2. Daarnaast kan gedacht worden aan de keuze voor andere inkomstenbronnen, zoals zorgtaken, recreatie en boerderijeducatie. Als kringlooplandbouw wordt doorgevoerd zullen de uitgaven aan kunstmest, antibiotica en bestrijdingsmiddelen drastisch dalen. En de opkomst van korte ketens zorgt voor minder voedselkilometers.

  • We helpen boeren de omslag te maken naar kringlooplandbouw; het gebruik van kringloopwaardig veevoer, reductie van kunstmest en bestrijdingsmiddelen en mestverbetering. We stellen kennis beschikbaar aan boeren over methoden in kringlooplandbouw via onafhankelijke landbouwvoorlichters, in het onderwijs en via nascholing en we bevorderen dat kennis en ervaringen ook digitaal toegankelijk en makkelijk te vinden zijn.
  • We zorgen voor duurzaamheidsvoorwaardenin de voedingsindustrie en supermarkten, zodat het gehele assortiment milieu- en diervriendelijk wordt, inclusief een eerlijke prijs voor boeren.
  • D66 wil een prijs zetten op de landbouwuitstoot van broeikas- en stikstofgassen. De huidige opstapeling van regels en uitstootrechten zorgt ervoor dat de landbouw alleen maar verder intensiveert. Beprijzing zorgt er juist voor dat boeren zelf bepalen welke maatregelen het best binnen hun bedrijf worden toegepast. We belonen boeren die stappen zetten naar kringlooplandbouw. Zij betalen een lagere prijs voor hun uitstoot.
  • We wijzigen het voor boeren dure systeem van verhandelbare fosfaat-, dier- en stikstofrechten. In het nieuwe systeem geeft de overheid rechten uit op basis van inhoudelijke criteria.
  • De Europese Landbouwgelden die Nederland zelf kan verdelen, gaan alleen naar boeren die stappen zetten naar kringlooplandbouw en natuurbeheer. Op termijn moet de generieke inkomenssteun in zijn geheel verdwijnen. We creëren in de Europese Unie een gelijk speelveld voor kringlooplandbouwproducten.
  • We introduceren een mineralenbalans op bedrijfsniveau, zoals voorgesteld door de commissie- Remkes. Hierdoor hebben boeren inzicht in hun milieuprestaties.
Naar beter voer, mest en bodemgebruik

De landbouw komt weer in balans met de natuur. Daarvoor moet de kringloop van voer, mest en bodemgebruik worden hersteld. Er worden meer restproducten gebruikt als veevoer en nog hoogwaardiger toepassingen, er wordt gewerkt met rijpe mest in plaats van rotte mest en met de bodembiologie in plaats van met chemie. Onderzoek en praktijk laten al zien dat dit goedkoper is.

  • Door dieren meer restproducten te voeren, zoals voedselresten, gewasresten en insecten, komt er meer grond beschikbaar om voeding voor menselijke consumptie te telen. Daarbij stimuleren we dat deze restproducten efficiënter worden ingezet. Voor sommige bronnen moet Europese regelgeving voor diervoedsel worden versoepeld. De import van soja dringen we terug, bijvoorbeeld met Europese importheffingen. We stimuleren de ontwikkeling van alternatieven die we in Nederland kunnen telen.
  • In de akkerbouw stimuleren we gemengde teelt en grotere rotaties van gewassen uit het Gemeenschappelijk Landbouwbudget. Dit zorgt voor meer biodiversiteit, geeft minder problemen met ziektes en minder gebruik van landbouwgif.
  • We verbeteren de mest. Nu komen onder stallen ‘dunne’ (urine) en ‘dikke’ (ontlasting) mest bij elkaar. Deze mest verrot en dat leidt tot een enorme uitstoot van methaan en ammoniak. Wij willen dat bij nieuwbouw en verbouwingen emissiearme vloeren, die dikke en dunne mest gescheiden opvangen, de norm worden. Per 2030 komt er een verbod op rotte drijfmest.
  • We zetten ons in om knellende Europese mestwetgeving af te schaffen. Zo wordt het aantrekkelijk om gewasresten uit de akkerbouw te gebruiken als veevoer en reststoffen uit de mest als ‘kunstmest’ in de akkerbouw. We veranderen Europese regelgeving over mestnormen per bedrijf naar normen per gewas- en grondsoort. Zo kunnen veehouders en akkerbouwers in de regio elkaars mest optimaal gebruiken en is er minder kunstmest nodig.
  • Landbouwbodems zitten vol leven. Als we weer leren deze bodembiologie te benutten om robuuste gewassen te laten groeien, hebben we minder of geen chemie nodig. En het bespaart de boer ook nog geld als hij geen bestrijdingsmiddelen en kunstmest hoeft te kopen. D66 wil een grootschalige pilot om robuuste teeltmethoden te ontwikkelen vanuit ecologisch efficiënte methoden. Het verminderen van bodembewerking, meer diversiteit van planten door ruimere gewasrotaties, gebruik van groenbemesters en het permanent bedekt houden van de bodem, vormen belangrijke uitgangspunten. Gewassen voeden hierbij het bodemleven en omgekeerd.
  • Er komt een scheurverbod voor blijvende graslanden in gebruik bij melkveehouders, wat beter is voor biodiversiteit en klimaat. Het verbouwen van uitspoelingsgevoelige voergewassen op zandgronden wordt aan banden gelegd. Dit maakt de landbouw klimaatbestendig. Dit vermindert de uitstoot van broeikasgassen en leidt tevens tot minder verontreiniging (eutrofiëring) van het grondwater, tot meer opslag van koolstof in de bodem en tot versterking van het bodemleven.
  • Verpachting van grond in eigendom van het Rijk moet onder voorwaarde van duurzaam bodembeheer, bijvoorbeeld via een bodempaspoort. Contracten moeten worden afgesloten voor een langere termijn.
Innovaties verduurzamen de landbouw

De ontwikkeling van nieuwe gewassen die geschikt zijn voor duurzame landbouw en klimaatverandering aankunnen, is erg belangrijk. Nederland is daar een wereldspeler in en moet dat blijven.

  • D66 gaat uit van de wetenschappelijke consensus dat gemodificeerde gewassen (GMO) geen groter risico vormen dan klassiek veredelde gewassen.
  • Zaden mogen niet gepatenteerd worden. Het traditionele kwekersrecht werkt goed en werkt snelle verbetering van zaden in de hand. Patenten remmen de vooruitgang.
  • We moderniseren Europese GMO-regelgeving om genbewerking (CRISPR-Cas) mogelijk te maken. Deze revolutionaire nieuwe techniek kan zaden veel preciezer en sneller verbeteren.
  • Bij de toelating van bestrijdingsmiddelen op Europees niveau moet meer aandacht komen voor milieuschade en de effecten van de stapeling van middelen. Nationaal dringen we de toepassing van bestrijdingsmiddelen zo veel mogelijk terug.
  • Bodembiologie speelt een belangrijke rol in kringlooplandbouw. Hier is meer onderzoek naar nodig. Hier ligt een opgave voor onder andere de Wageningse biologen en ecologen.
  • Innovatie in de voedselproductie hoeft echter niet alleen op het land te liggen. Ook op zee zijn er, en zeker met de windmolenparken die er zijn en bijkomen, legio van mogelijkheden om bijvoorbeeld voedsel te kweken en verbouwen.
  • Mede met behulp van bovenstaande maatregelen is het mogelijk de Nederlandse Nitraatrichtlijn in lijn te brengen met de normen van de Europese Kaderrichtlijn Water.
Dieren moeten een zo goed mogelijk leven leiden

We willen beter omgaan met dieren in de landbouw. D66 wil een eind maken aan de bio-industrie. We hebben meer aandacht voor de rechtspositie van het dier, ook buiten de veehouderij.

  • Wij verbeteren de rechtspositie van het dier fundamenteel. We hanteren een positieve definitie van dierenwelzijn met aandacht voor de leefomstandigheden van het dier en diens natuurlijk gedrag. Het houden van dieren in kooien wordt uitgefaseerd.
  • We scherpen de regelgeving omtrent brandveiligheid in stallen aan.
  • We zorgen voor betere controle op dierenwelzijn. Een onafhankelijke controle hoort niet thuis bij het ministerie van Landbouw. We breiden de capaciteit van de dierenpolitie uit en we pakken misstanden in de dierenslachterij aan. We versterken de NVWA door het aantal inspecteurs te verhogen, te kijken naar de strenge sollicitatie-eisen en de integriteit van de autoriteit te waarborgen. Daarbovenop kijken we naar het verhogen van boetes voor misstanden en het toepassen van (tijdelijk) cameratoezicht in slachterijen.
  • We willen veetransporten binnen de Europese Unie beperken tot maximaal vier uur. Uiteindelijk zullen we overgaan naar het transporteren van vlees en karkassen in plaats van het vervoeren van levende dieren.
  • We dagen de wetenschap uit om dierproeven niet meer als gouden standaard te nemen. Onderzoeksmethoden die een aanvulling of alternatief bieden voor dierproeven moeten een grotere kans krijgen. Bij de financiering van onderzoeksvoorstellen moet gecontroleerd worden of onderzoek met dieren echt nodig is. Door meer onderzoeksresultaten te delen zijn er bovendien minder dierproeven nodig.
  • Bij het fokken van dieren mag hogere productie of uiterlijke raskenmerken niet ten koste gaan van het welzijn van het dier.
  • We brengen de positieflijst voor zoogdieren in de praktijk en ontwikkelen positieflijsten voor reptielen, amfibieën en vogels om te voorkomen dat ongeschikte dieren als huisdier worden gehouden.
  • Jaarlijks worden er grote hoeveelheden dieren gedood uit naam van schadebestrijding. We zetten in op de preventie van schade om te voorkomen dat we achteraf dieren moeten doden. Er wordt intensief samengewerkt met diverse kennisinstituten op het gebied van dierplaagbeheersing om de overlast en dierenleed te voorkomen. Het gebruik van gif wordt zoveel mogelijk teruggebracht om te voorkomen dat dit ons ecosysteem belast.
We stoppen de illegale handel in wilde dieren

De coronacrisis laat zien dat het niet langer houdbaar is hoe we met de natuur omgaan. Massale ontbossing en de illegale handel in wilde dieren zorgen ervoor dat dier en mens dichter op elkaar komen te leven en besmettelijke ziektes sneller over kunnen slaan (‘zoönose’).De recente coronapandemie is daar een voorbeeld van. Bovendien vormt de manier waarop we dieren houden binnen de intensieve veehouderij grote risico’s voor de volksgezondheid.

Wij willen de illegale handel in wilde dieren stoppen en we gaan de vernietiging van leefgebieden tegen. De intensieve veehouderij hervormen we naar een systeem waarin dierenwelzijn wordt geborgd en waarin minder risico’s bestaan voor de volksgezondheid. Zo wordt de kans op verspreiding van ziektes van dier op mens kleiner en herstellen we het evenwicht tussen natuur en mens.

  • We willen hogere straffen voor de illegale handel in planten en dieren en criminelen winsten ontnemen.
  • Er moet op Schiphol en in de Rotterdamse haven meer gespeurd worden naar de smokkel van wilde dieren. Ook door grote distributiecentra van internationale handel moet er samengewerkt worden en worden gecontroleerd.
  • We willen een beter registratiesysteem van bedreigde vogelsoorten.
  • Er moet een Europese richtlijn komen voor opvangcentra van wilde dieren, met kwaliteitsstandaarden en financiële steun.

Energie voor de toekomst

D66 zet zich in voor een energierevolutie. Wij willen dat mensen en bedrijven zoveel mogelijk zelf makkelijk en goedkoop schone energie kunnen opwekken. Bewoners gaan meepraten, meedenken en meeprofiteren van de schone energie van de toekomst. We helpen ook mensen en bedrijven die investeren in verduurzaming. Als huizen worden verduurzaamd, komen we iets brengen: een comfortabeler huis, met lagere of gelijke maandlasten. En we investeren in de ontwikkeling en opschaling van nieuwe technieken voor de productie van duurzame energie zodat deze kunnen concurreren met olie en aardgas.

Een duurzame energiemix

De energiebronnen van de toekomst bestaan voor Nederland vooral uit zonne- en windenergie, aangevuld met bijvoorbeeld aardwarmte en groen gas. Pieken en dalen vangen we op met innovatieve oplossingen voor opslag, zoals batterijen en groene waterstof. We laten vraag en aanbod van elektriciteit zo goed mogelijk op elkaar aansluiten door het afrekenen van stroom met real time prijzen te stimuleren. Zolang we nog niet genoeg zonne- en windenergie opwekken, benutten we aardgas als transitiebrandstof (met opslag en het liefst ook hergebruik van CO2) en in beperkte mate biomassa.

  • De energietransitie vergt grote investeringen, waarbij kosteneffectiviteit voor D66 een belangrijk aspect is.
  • We gaan investeren in grootschalige opslag in batterijen door het basisbedrag in de SDE++ voor leveringszekere groene stroom te verhogen.
  • Als we investeren in tijdelijk benodigde energiebronnen, zorgen we dat dit de ontwikkeling v an echt schone alternatieven niet in de weg staat. Bovendien voorkomen we zogenaamde lock-in-situaties, waarbij we nog jaren vastzitten aan een transitiebrandstof.
  • We stoppen zo snel mogelijk met de subsidie voor nieuwe centrales die houtige biomassa verbranden voor warmte. We kunnen biomassa beter benutten als grondstof.
  • In de afgelopen vier jaar hebben we al drie kolencentrales gesloten en in 2025 gaan er nog twee dicht. De laatste drie kolencentrales moeten nu ook snel gesloten worden. Uiterlijk in 2030 en waar mogelijk eerder. Werknemers moeten naar nieuw werk worden begeleid. Ook op Europees niveau willen we wetgeving om kolencentrales te sluiten.
Ruimte voor zon en wind op land

We willen dat mensen grip kunnen hebben op hun energierekening, door schone energieopwekking dichtbij huis te stimuleren. Geen dak blijft onbenut voor zonnepanelen. Zelf thuis zonne-energie opwekken zal nog niet de totale energievraag dekken. Daarom geven we ruimte aan de ontwikkeling van alle vormen van schone energie. Nieuwe grootschalige zonne- en windenergieprojecten op land zijn nog steeds belangrijk om de duurzaamheidsdoelstellingen te kunnen halen.

  • Het is van belang om procedures voor de aanleg van windparken te versnellen en minder complex te maken. De vraag naar schone energie is te belangrijk om met strenge regels te verhinderen.
  • Van de zonne- en windenergiesector wordt verwacht dat ze omwonenden betrekken bij de komst van zonne- en windmolenparken en dat ze rekening houden met de natuur bij de ontwikkeling van zonne- en windparken.
  • We willen dat mensen zoveel mogelijk in de gelegenheid zijn om zelf schone energie op te wekken. We zien een rol voor energiecollectieven en buurtwindmolens. Daarnaast stimuleren we energiecoöperaties die lokaal grootschalig duurzame energie-opwek realiseren. Meepraten en meeprofiteren van bewoners staat centraal. Zo moeten provincies, gemeentes en het Rijk ook kunnen eisen dat mensen die in de buurt wonen van een windmolen meeprofiteren van de opbrengsten. In het klimaatakkoord is al afgesproken dat we streven naar minimaal 50 procent lokaal eigendom voor duurzame opwekking op land. Dat streven gaan we met extra financiering en bindende afspraken nog steviger verankeren. Omwonenden kunnen bijvoorbeeld deelnemen aan een lokale energiecoöperatie en meedelen in de opbrengst van een windmolenpark. Ook zijn andere manieren van financiële participatie mogelijk, zoals windparkfondsen, obligaties en omwonendenregelingen.
  • Wij verwachten van wooncorporaties dat zij hun daken verduurzamen met zonnepanelen en, waar dat mogelijk is, vergroenen door het aanleggen van een groen dak.
  • Binnen de afspraken van de zonneladder bieden we ruimte aan grote zonne-energievelden. Daarnaast stimuleren we de ontwikkeling van grote windmolenparken. Door die bij elkaar te plaatsen op een aantal plekken in het land beperken we overlast en beschermen we het uitzicht over het Nederlandse landschap.
  • We stimuleren ruimtebesparing door zonnepanelen te leggen op daken en gevels. In de Omgevingswet is meer flexibiliteit nodig om dit toe te passen.
  • De aanleg van zonnepanelen bij nieuwbouw en renovaties wordt verplicht bij grote daken, P&R- locaties, taluds langs wegen en overige ongebruikte ruimte. Bij bestaande distributiecentra moet een haalbaarheidsstudie worden gedaan voor een zonnedak. De overheid geeft het goede voorbeeld en legt op al haar daken panelen waar dat kan. Daarnaast benutten we de kansen voor zonnepanelen op water, waarbij rekening gehouden moet worden met de plaatselijke natuur. Voor bedrijven die hun dak niet op korte termijn hoeven te renoveren, wordt het verplicht om zonnepanelen op hun dak te installeren. Hiervoor nemen we ‘zon op bedrijfsdaken’ met zeven jaar terugverdientijd op in de erkende maatregelenlijst onder de Wet Milieubeheer.
Volop wind op zee

De Nederlandse Noordzee heeft een gigantisch potentieel voor windenergie. Door een ondiepe zeebodem en veel wind liggen de kosten laag en zijn de opbrengsten hoog. De komende tien jaar willen we vergunningen afgeven om 6.000 windturbines (ofwel 60 gigawatt) te plaatsen. Daarmee worden we de grootste producent van windenergie in de Europese Unie.

  • We reserveren op korte termijn ruimte voor wind op zee en verminderen ruimtelijke restricties. De overheid betaalt mee aan de aansluiting van windparken en transport van stroom. Netwerkbeheerder TenneT krijgt de mogelijkheid om hier al voor de definitieve aanbesteding in te investeren. Zo voorkomen we vertragingen in de uitvoering. Investeerders in windparken betalen ook mee aan de aanleg van natuur op zee; bijvoorbeeld oesterbanken.
  • We willen onderzoek doen naar energie-eilanden op de Noordzee voor de productie en opslag van waterstof.
  • We werken samen met onze buurlanden aan de Noordzee om kosten te delen en pieken in energieproductie samen te verdelen.
Investeren in het stroomnet

Ons stroomnet is niet klaar voor de toekomst. De vraag naar stroom neemt sterk toe. Nu al is er sprake van krapte, waardoor nieuwe projecten met duurzame energie niet kunnen worden aangesloten. Wij willen knelpunten snel aanpakken en het stroomnet voorbereiden op een toekomst met schone energie.

  • We halen investeringen in het stroomnet naar voren, om de noodzakelijke verzwaring te versnellen.
  • Netbeheerders krijgen meer ruimte om tijdig te investeren in infrastructuur, op basis van de adviezen van een Rijksarchitect. En om een flexibel nettarief toe te passen, zodat de elektriciteitsgebruikers geprikkeld worden om gelijkmatiger over het etmaal af te nemen.
  • Energieopslagsystemen worden vrijgesteld van energiebelasting. Nu wordt tijdelijk opgeslagen energie dubbel belast: bij de batterij en daarna bij de afnemende klant.
  • We onderzoeken de mogelijkheden van prijszones in Nederland voor aansluitingen van projecten op het stroomnet en de bijbehorende effecten op de voortgang van de energietransitie.
  • We stimuleren de inzet van thuisbatterijen met fiscale of andere financiële prikkels. We willen mogelijkheden creëren voor energie-uitwisseling in de wijk. Waar nodig passen we wetgeving daarvoor aan.
Een Europese Energie Unie

D66 werkt op Europees niveau naar één krachtige Energie Unie die schone, betrouwbare en betaalbare energie biedt. Door samenwerking worden we minder afhankelijk van Russisch gas, Arabische olie of Amerikaans schaliegas. We hoeven niet al onze duurzame energie in Nederland op te wekken. Wij kunnen profiteren van de sterke kanten van verschillende landen en samen hebben we een goedkoper en een betrouwbaarder energiesysteem. Scandinavische landen en Alpenlanden hebben veel waterkracht, zuidelijke landen meer zon en Nederland pakt de kansen van wind op zee.

  • Wij willen de bestaande doelstelling van 15 procent interconnectie (elektriciteitstransport) tussen EU-lidstaten in 2030 verhogen naar 25 procent. Meer interconnectie tussen EU- lidstaten helpt om stabiel elektriciteit op te wekken waar dat het goedkoopst is.
  • De afgelopen decennia is gebleken dat alleen met Europese regels de energiemarkt goed op gang komt. Het Europese samenwerkingsverband tussen nationale toezichthouders (ACER) moet worden gepromoveerd tot formele Europese toezichthouder.
  • We zijn een voorstander van de mogelijkheid om duurzame energie op te wekken buiten eigen land of buiten de EU. We zien kansen voor Europese investeringen in het opwekken van zonne-energie en productie van energiedragers (zoals waterstof of ammoniak) in Noord-Afrika en vervoer naar het Europese continent. We stellen voor hiernaar een haalbaarheidsonderzoek in te stellen, waarbij ook wordt gekeken naar mogelijke samenwerking met andere Europese landen.
  • D66 wil dat Europese landen gezamenlijk onderhandelen met derde landen over de inkoop en verkoop van energie en aanleg van de bijbehorende infrastructuur.
Schone gassen blijven nodig

Bij de keuze voor een energiemix kijken we naast de productie ook naar het verbruik. De productie van schone gassen en brandstoffen staat nog in de kinderschoenen en moet de komende jaren flink worden verhoogd. Daarom moet het beschikbare schone gas ingezet worden waar de meeste CO2- uitstoot wordt voorkomen en waar er geen alternatieven zijn.

  • Aangezien schoon gas schaars en duur is, wordt het alleen gebruikt waar er geen beter, duurzaam alternatief is. We proberen dubbele investeringen in elektriciteits- en gasnetwerken zo veel mogelijk te voorkomen.
  • Voor zware transportmiddelen als vliegtuigen, schepen, vrachtwagens en landbouwmachines komt een verplichting om schone brandstoffen bij te mengen, zoals synthetische kerosine, groene methanol en bio-LNG. In 2030 moet in deze sectoren 15 procent schone brandstoffen bijgemengd worden. Voor luchtvaart geldt 20 procent. Hierdoor zijn producenten ook meteen verzekerd van afname.
  • We bouwen de gaswinning onder Groningen af naar nul in 2022. Er is daar een crisisaanpak nodig om snel 26 duizend woningen te inspecteren en duizenden te versterken. Er mogen geen grote verschillen ontstaan binnen wijken door een nieuwe versterkingsnorm. Herstel moet laagdrempelig toegankelijk en snel zijn, zodat schade binnen een half jaar na inspectie is verholpen.
  • Nieuwe mijnbouw mag alleen als het geen schade berokkent aan natuur en bewoners. Onder beschermde natuurgebieden en Unesco-erfgoed is dat dus uitgesloten. Kleine gasvelden mogen veilig en verantwoord worden benut. Nederlanders verdienen bescherming bij mijnbouw, zoutwinning of opslag onder de grond. Omwonenden hebben het recht op transparante informatie, nulmetingen van woningen, onafhankelijk advies over mogelijke schadelijke gevolgen en ruimhartige vergoeding van eventuele schade door de exploitant. Daarbij dient voor alle vormen van mijnbouwschades een omkering van de bewijslast te gelden, waar de situatie in het gebied daar aanleiding toe geeft. Op deze manier staat vertrouwen in de inwoners centraal.
Nederland als de waterstofrotonde van Europa

Er liggen grote kansen voor Nederland om een spil te worden in de Europese handel in waterstof. We hebben de opslagcapaciteit bij Rotterdam en Amsterdam, zeehavens als internationaal logistiek knooppunt en een uitgebreid gasnetwerk. Groningen was, is en blijft de energieregio van West- Europa. We willen de koploper worden in de productie en handel van schone brandstoffen met een Nederlandse waterstofrotonde.

  • We breiden de productie van klimaatneutrale waterstof uit, maar niet zo snel dat het leidt tot hogere CO2-uitstoot door de gehele elektriciteitsproductie. In de toekomst gebruiken we daar overschotten duurzame energie voor. Tot die tijd zetten wij in op de productie van blauwe waterstof, waarbij vrijgekomen CO2 wordt opgeslagen. Indien nodig bestemmen we nieuwe windmolenparken op zee deels voor waterstof en subsidiëren we meer onrendabele draaiuren.
  • We breiden het leidingennetwerk met Vlaanderen en het Ruhrgebied uit, zodat waterstof kan worden geëxporteerd en CO2 kan worden vervoerd voor opslag in lege gasvelden onder de Noordzee.
  • Waterstof kan met schepen worden vervoerd. Nederlandse havens worden de spil van de bevoorrading van waterstof aan West-Europa.
  • Groningen wordt het Europees kenniscentrum voor waterstof. Zo kan Groningen Nederland voorzien van duurzame warmte en elektriciteit en krijgt Noord-Nederland een duurzaam economisch perspectief.
Kernenergie als het duurzaam, betrouwbaar en betaalbaar kan

Kernenergie heeft een zeer lage CO2-uitstoot en gebruikt per MWh weinig ruimte, maar heeft maatschappelijke nadelen. Het is duur om energie op te wekken en het duurt zeker tien jaar om nieuwe centrales te bouwen. Daar komt bij dat er nog steeds geen goede oplossing is voor het kernafval dat duizenden jaren opgeslagen moet worden. Uit diverse recente studies blijkt bovendien dat kernenergie voor Nederland niet nodig is voor een schoon, betrouwbaar en betaalbaar energiesysteem. Met het oog op de grote klimaat-uitdagingen waar we voor staan, houden we desalniettemin een open vizier op ontwikkelingen in deze technologie.

  • Het staat marktspelers vrij een vergunning aan te vragen voor een nieuwe kerncentrale, mits ze verantwoordelijkheid nemen voor de ontmanteling en langdurige opslag van het kernafval. Nederland zal geen subsidie verlenen voor kerncentrales, garanties leveren voor de verkoopprijs van kernenergie of kernenergie voorrang geven op het net.
  • De wetenschap gaat onvermoeibaar verder met onderzoek naar betere vormen van kernenergie, zoals thorium, kernfusie en kleine centrales. Dat onderzoek steunen we.
Schone en betaalbare warmte

Nederland staat aan de vooravond van een grote verbouwing. We stoppen met de gaswinning in Groningen. Onze huizen gaan ook van het aardgas af. Dat betekent dat we huizen beter isoleren, en op andere manieren gaan koken en stoken. D66 wil een transparante warmtemarkt waar klanten kunnen kiezen voor schone en betaalbare warmte.

  • Duurzame verwarming begint bij goede isolatie. De huishoudens die dat het meest nodig hebben, moeten het eerst profiteren van een lagere energierekening door betere isolatie. Woningcorporaties kunnen putten uit een nieuw corporatiefonds om bestaande woningen te isoleren en duurzaam te verwarmen.
  • Om isolatie van woningen te stimuleren, behouden we de subsidie voor woningeigenaars en VvE’s voor isolatie. We kijken naar mogelijkheden om de subsidiebedragen per verduurzamingsmaatregel te verhogen zodat deze betaalbaarder worden, waarbij het ook belangrijk is dat de kosten voor verduurzaming omlaag blijven gaan. We maken het aanvragen van de subsidie eenvoudiger en toegankelijker voor mensen.
  • Gemeenten geven in hun warmteplannen naar bewoners toe duidelijk aan welke schone warmte-oplossing (van warmtepomp tot warmtenet) het meest geschikt is en wanneer daartoe wordt overgegaan. Bewoners worden ondersteund met informatie, subsidies en leningen uit het Warmtefonds. Daar staat tegenover dat gemeenten een redelijke einddatum stellen voor wanneer de gaskraan dicht gaat.
  • Warmtenetten hebben de potentie om op een comfortabele manier betaalbare warmte te leveren. Om de klant te bedienen wil D66 het monopolie van warmtebedrijven doorbreken door een open warmtenet mogelijk te maken als alternatief voor een gesloten warmtenet. Bij gesloten warmtenetten bestaat het integrale warmtetarief uit de kostprijs plus een redelijk rendement, dat de ACM bepaalt. Mensen moeten zelf kunnen kiezen of ze een aansluiting op het warmtenet willen. Op warmtenetten geldt geen afsluitboete.
  • We helpen veelbelovende duurzame warmtebronnen met subsidies over de marktdrempel, zodat ze snel betaalbaar worden en zonder staatssteun verder kunnen. Zo kunnen warmtepompen, zonnethermie, restwarmte uit datacenters en andere industriën, geothermie en aquathermie (warmte uit oppervlaktewater) snel tot ontwikkeling komen. Restwarmte moet beschikbaar worden gesteld aan warmtenetten tegen een redelijke vergoeding.
  • Door de klimaatverandering is er in woningen en kantoren steeds meer warmte over. We willen stevig inzetten op warmte- en koudeopslag. Zo voorkomen we dat er in warme perioden veel onnodige energie nodig is voor koeling en benutten we die warmte voor de koudere perioden.
  • Alleen voor bepaalde oude stadswijken waar alternatieven onbetaalbaar zijn, staan we toe om over te schakelen op schoon gas of hybride warmtepompen. Gemeenten moeten voor die keuze goedkeuring vragen bij de minister.
  • We willen gebouwgebonden financiering, waarmee de financiering van bijvoorbeeld zonnepanelen, een warmtepomp en isolatie gebonden zijn aan gebouwen in plaats van personen. Zo blijf je na verkoop van je woning niet met een restschuld achter en kun je zonnepanelen doorgeven aan de nieuwe bewoner.
  • In nieuwe gebouwen komt geen gasketel meer. Nieuwe ketels moeten ten minste hybride zijn. We stimuleren bovendien innovaties om volwaardige alternatieven voor de cv-ketel te ontwikkelen.
  • We wijzigen de wet, zodat ongebruikte aardgasleidingen niet meer hoeven te worden verwijderd.

De nationale overheid roert zich weer in ruimtelijke ordening

We wonen in een van de dichtstbevolkte gebieden ter wereld. Mensen wonen dicht op elkaar en de ruimte is schaars. Iedereen wil een mooi huis in een fijne en groene omgeving. We reizen graag van hot naar her. En bedrijven en landbouw gunnen we het liefst de ruimte die ze nodig hebben. Maar in de realiteit gaat elke claim op schaarse ruimte ten koste van een ander doel. We zien problemen als milieuvervuiling, klimaatverandering, watergebrek, verlies aan biodiversiteit en verrommeling van het landschap. Deze problemen staan al vele jaren op de agenda, maar conservatief denken zorgt ervoor dat veel bij het oude blijft.

Nieuwe regie

Over de ruimtelijke inrichting van Nederland wordt letterlijk en figuurlijk gepolderd. Ministeries, provincies, waterschappen en gemeenten zitten met elkaar om tafel om beslissingen te maken wat waar gebouwd wordt en soms zijn ze het met elkaar oneens. Voor de burger is het terecht onbegrijpelijk dat er niet één overheid is. Een grotere rol van de nationale overheid is belangrijk om ruimte te maken voor onze grote ambities op woningbouw, natuur en klimaat.

  • We brengen Wonen, Ruimtelijke Ordening en Milieu bij elkaar in een apart ministerie.
  • Dit ministerie gaat de grote lijnen uittekenen. Om grote nieuwe woonwijken te creëren met een goede OV-verbinding. Om natuurgebieden te verbinden. En om een structurele oplossing te vinden voor milieuproblemen zoals stikstof.
  • Nationaal stellen we kaders waarbinnen decentrale overheden de vrijheid hebben om de invulling te geven die hun het best past. Het is niet de bedoeling dat het Rijk tot op de vierkante meter bepaalt wat er gebeurt. We werken langdurig samen met regio’s: die kunnen maatwerk bieden. De betrokkenheid van minister geeft doorzettingskracht voor grote projecten. De minister kan ingrijpen als doelen lokaal niet worden gehaald.
  • We kiezen voor een netwerk van goed verbonden steden van de Randstad tot aan Zwolle en Eindhoven. Hier zorgen we dat nieuwe wijken een goede OV-aansluiting hebben. We tekenen hoofdstructuren in van infrastructuur, natuurgebieden met bufferzones en landbouwgebieden. En we pakken bodemdaling aan door sommige gebieden te vernatten.
  • De afgelopen jaren is veel kennis en deskundigheid over de leefomgeving bij de nationale overheid verloren gegaan. Bovendien denken ministeries vooral vanuit hun eigen expertise na over de leefomgeving. We stellen een planologische dienst voor die verschillende ministeries ondersteunt. Die werpt een brede, integrale blik om de leefomgeving te verbeteren.
  • Wij willen dat gemeenten en provincies gebruik kunnen maken van expertise op architectuur, stedenbouw, landschapsinrichting, publieke ruimte en infrastructuur via een Open Oproep, naar Vlaams voorbeeld.
Groen groeit mee

Als in de open ruimte wordt gebouwd, moet daarvoor groen in de buurt terugkomen. Zo houden we de leefomgeving aantrekkelijk. Het gevaar is dat we over groen blijven praten, terwijl er vrolijk verder wordt gebouwd. Daarom hanteren we het principe: groen groeit mee.

  • In binnensteden zorgen we voor wandelroutes en ontmoetingsplekken. In nieuwe wijken komen parken. Rond steden worden natuur- en recreatiegebieden aaneengesloten, waar je makkelijk kunt komen. We waken ervoor dat recreatie ten koste gaat van natuur. In landelijke gebieden maken we ruimte voor natuurgebieden en locaties voor zonne- en windenergie.
  • Als er buiten de bebouwde kom wordt gebouwd, moeten ontwikkelaars meebetalen om in de buurt evenveel nieuwe natuur aan te leggen. Per saldo moet de biodiversiteit er met het nieuwe groen op vooruit gaan. We garanderen dat de natuur vervolgens ook onderhouden wordt.
We gaan verdozing van het landschap tegen

Nederland verliest elke dag acht hectare aan open ruimte. Dat zijn zestien voetbalvelden. Per dag! Distributiecentra schieten als paddenstoelen uit de grond. Ons landschap ‘verdoost.’ Ondertussen staan oude bedrijventerreinen vaak leeg. Politiek ingrijpen is nodig om bedrijven te clusteren en open ruimte te beschermen. Bovendien versterken bedrijven elkaar in een netwerk.

  • We nemen nationale regie om open ruimte in het Nederlandse landschap te behouden. Samen met provincies willen we bedrijfshallen allereerst clusteren op bestaande bedrijventerreinen. Voor het groeiende aantal distributiecentra worden enkele nieuwe clusters aangewezen bij knooppunten van goederenverkeer.
  • De ontwikkeling van bedrijfshallen in de open ruimte zou alleen op beperkte schaal mogelijk moeten zijn in bedrijfsclusters. Hiervoor moet wel worden meebetaald aan de sloop en herstructurering van bestaande bedrijventerreinen via een belasting op de onttrekking van open ruimte. Op bestaande bedrijventerreinen en in de nieuwe bedrijfsclusters verplichten we efficiënt en meervoudig ruimtegebruik. Bijvoorbeeld door parkeerruimte onder gebouwen, of groen en energieopwekking op gebouwen. Zo houden we de ruimtebehoefte zo veel mogelijk beperkt en zijn ook bedrijventerreinen meer natuurinclusief.
  • We investeren in regionale bedrijvenclusters voor de (her)ontwikkeling van bedrijventerreinen.

Markten die werken voor iedereen

We hebben een sterke economie en een succesvol bedrijfsleven nodig voor een bloeiende samenleving. Alleen zo hebben we de middelen om te investeren in onderwijs, zorg en al die andere mooie dingen. Alleen zo zijn er genoeg banen en kansen voor mensen om zich te ontwikkelen. Door de coronacrisis zijn we in een ongekende recessie geraakt met snel oplopende werkloosheid en een groot aantal faillissementen. Het is niet duidelijk hoe snel de economie weer zal aantrekken, het is nu alle hens aan dek om de schade te beperken.

Tegelijk weten we ook dat, op de lange termijn, de economie niet ongecontroleerd kan doorgroeien. De grenzen van het huidige economisch model komen in zicht, we stuiten op ecologische grenzen: grondstoffen raken op, de aarde warmt op en biodiversiteit neemt af. Uiteindelijk raakt dit het verdienvermogen van Nederland.

Ons kapitalistische systeem heeft veel bijgedragen aan de ontwikkeling van onze welvaart. Wij kennen geen enkel ander systeem dat zo veel vrijheid en vooruitgang heeft voortgebracht. Maar ‘de markt’ raakt steeds meer op drift: we zien dat ongebreidelde marktwerking leidt tot ongelijke welvaart, tot ongelijkheid in kansen en zeggenschap en tot steeds grotere machtsconcentraties. Juist in deze tijd moeten we een nieuwe balans zoeken: wij willen een markteconomie die niet alleen sterk, maar ook duurzaam en weerbaar is. Met een investeringsagenda voor groen herstel.

Wij willen een nieuw progressief kapitalisme, met markten die werken voor iedereen. Hiervoor hebben we een overheid nodig die haar impact niet alleen maar meet in economische welvaart, maar ook in welzijn, kwaliteit van leven, gezondheid, leefomgeving en klimaat. Ook blijft de overheid in moeilijke tijden investeren in de structurele transities van onderwijs, klimaat, arbeidsmarkt en de hervorming van het toeslagenstelsel. Zo nodig nemen we meer tijd om onze schulden af te bouwen.

We maken van de overheid een moderne, stevige marktmeester die uitwassen in de markt, bijvoorbeeld bij Big Tech en Big Pharma, beteugelt. Zij zorgt er ook voor dat de ware maatschappelijke kosten van producten duidelijk zichtbaar zijn en waar mogelijk worden doorberekend.

Het bedrijfsleven is de ruggengraat van onze economie. Kleine ondernemers, middenstanders en familiebedrijven zijn de motor van onze werkgelegenheid. Hoewel er terecht kritiek is op uitwassen bij sommige bedrijven, zijn er steeds meer ondernemingen die naast winst voor de aandeelhouder juist ook zo veel mogelijk maatschappelijke waarde willen creëren in de keten. Niet alleen voor klanten, medewerkers en toeleveranciers, maar ook voor de samenleving. Juist deze bedrijven willen we een extra steun in de rug geven, bijvoorbeeld door grotere transparantie over maatschappelijke impact, nieuwe rechtsvormen en eerlijke prijzen.

We versterken de kaders waarbinnen het bedrijfsleven moet werken, maar zorgen ook voor een goed geschoolde beroepsbevolking, een hoogwaardige infrastructuur, een eenvoudig belastingstelsel, goede handelsverdragen en meer publiek-private samenwerking. Het stimuleren van innovatie, met name bij het mkb, start-ups en scale-ups blijft bovenaan de agenda staan.

Wij ondersteunen de transitie naar een circulaire economie en stellen niet alleen voor 2050 maar al voor 2025 doelen: dan willen wij 30 procent minder grondstoffen gebruiken. Dit bereiken wij door op alle fronten circulair te denken: van productontwerp tot een recht op reparatie en een marktplaats voor materialen.

Wij willen dat Nederland koploper blijft in de digitale economie. Dit betekent dat we systematisch digitale vaardigheden opbouwen bij de hele bevolking, zorgen voor een goede digitale infrastructuur en vechten voor één Europese digitale markt. Tegelijkertijd beteugelen we samen met onze Europese bondgenoten actief de schaduwkanten van digitalisering: met name de marktmacht van internetgiganten, cybersecurity-bedreigingen, nepnieuws en verlies van privacy – het één gaat niet zonder het ander.

Ruim baan voor waardenvol bedrijfsleven

In Nederland hebben we een sterk bedrijfsleven, ook in tijden van crisis, zoals de huidige coronapandemie. Van de bakker op de hoek tot toonaangevende wereldwijde ondernemingen laten bedrijven zien hoe weerbaar en innovatief ze zijn in moeilijke tijden. Bedrijven zijn de ruggengraat van onze economie en ons verdienvermogen en maken het mogelijk dat de overheid haar taken kan uitvoeren. We hebben onze bedrijven bovendien hard nodig om maatschappelijke uitdagingen aan te gaan.

Het bedrijfsleven staat te vaak in een negatief daglicht, terwijl wij zo veel kansen zien voor bedrijven om financiële winst en maatschappelijke waarde op lange termijn te combineren. De duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties spelen bij steeds meer bedrijven een prominente rol. Echter, dit geldt nog lang niet voor alle bedrijven. Te vaak nog staan bedrijven die rekening houden met alle belanghebbenden – klanten, aandeelhouders, medewerkers en maatschappij – met 0-1 achter door onduidelijke transparantieregels, verouderde rechtsvormen en prijzen die de maatschappelijke kosten niet meenemen. Wij willen ambitieuze bedrijven die economisch succes hebben én het nastreven van meerwaarde voor de samenleving voorop stellen, die niet waarde- maar waardengedreven zijn.

Versterk het bedrijfsleven

We kunnen trots zijn op de prestaties van onze ondernemers en bedrijven. We zijn wereldspeler in diverse sectoren mede dankzij een bloeiend, modern en innovatief mkb. We willen deze koppositie blijven houden. We versterken het bedrijfsleven met behulp van een beter geschoolde beroepsbevolking, investeringen in infrastructuur, een eenvoudig belastingstelsel dat werken lonend maakt, een evenwichtige arbeidsmarkt, goede handelsverdragen en internationale contacten en handelsmissies. De overheid wordt een competente partner van het bedrijfsleven en geen bureaucratisch struikelblok.

  • We bouwen op de lessen van de coronacrisis en versnellen besluitvormingsprocedures van de overheid zonder dat dit ten koste van duurzaamheid en kwaliteit gaat. Bijvoorbeeld bij het verlenen van vergunningen of aanbestedingen. Minder mensen aan tafel, meer expertise. Bedrijven kunnen daardoor sneller aan de slag.
  • Er komt nog meer focus op publiek-private samenwerkingen, bijvoorbeeld op het gebied van infrastructuur, waarbij de overheid doelen zet en bedrijven zorgen voor de juiste uitvoering.
  • We zetten stimuleringsfondsen effectiever in. Er komt meer geld, bijvoorbeeld van InvestNL, voor gerichte innovatie en digitalisering. Ook venture capital, start-ups, scale-ups en innovatief mkb krijgen makkelijker toegang tot deze fondsen.
  • We investeren in een goed vestigingsklimaat voor bedrijven. Niet door al maar lagere belastingen voor bedrijven, maar via goede opleidingen, een prettig land om te wonen en werken, goede infrastructuur en een overheid die over de grenzen kan kijken. We stimuleren de ontwikkeling van regionale ecosystemen, zoals bijvoorbeeld het high-tech cluster rond Eindhoven, de food valley in Wageningen, greenport West Holland (glastuinbouwcluster) in Westland en de energy valley in Groningen, Friesland en Drenthe. Plaatsen waar grote bedrijven, mkb, start-ups, universiteiten, financiers en overheid elkaar inspireren en versterken.
  • Toerisme krijgt een volwaardige plaats binnen het economisch beleid. Om problemen met massatoerisme in stadscentra en kustplaatsen te verhelpen, moet toerisme meer over Nederland worden gespreid. Een landelijke aanpak is nodig omdat gemeenten en provincies beperkte middelen hebben om hierop te sturen.
Duidelijke afspraken voor maatschappelijk ondernemen

We weten steeds beter hoe, door wie, waar en waarvan de spijkerbroek in de winkel gemaakt is. Veel bedrijven willen meer verantwoordelijkheid nemen, maar bedrijven die hun verantwoordelijkheid ontlopen, komen er nog te makkelijk vanaf. Daarvoor is het belangrijk dat bedrijven, werknemers, maatschappelijke organisaties en overheid gezamenlijk afspraken kunnen maken. En dat er één kader is waarbinnen zij elkaar aan die afspraken houden.

  • We zetten in op één duidelijke kader voor (internationaal) maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoveel mogelijk op Europees niveau. Daarmee scheppen we helderheid in de waaier aan nationale, Europese en internationale richtlijnen, gedragscodes, convenanten en standaarden. In eerste instantie spreken we bedrijven aan op hun eigen verantwoordelijkheid. Waar bedrijven in gebreke blijven, volgt wetgeving.
  • Bedrijven hebben als kernonderdeel van dit kader voortaan een zorgplicht. Ze blijven alert op hun milieuschade en mensenrechtenschendingen. We zetten in op Europese regelgeving die due diligence verplicht stelt op basis van bestaande VN en OESO richtlijnen.
  • We nemen internationale standaarden als uitgangspunt. We vragen alle in Nederland actieve bedrijven met internationale aanvoerketens uiterlijk in 2025 de OESO-richtlijnen voor internationale ondernemingen, waarin de richtlijnen voor goed maatschappelijk ondernemen zijn vastgelegd, te implementeren.
  • Maatschappelijke organisaties hebben een essentiële rol. We ondersteunen ze om de naleving van afspraken te controleren en hier melding van te maken. De overheid blijft de scheidsrechter en besluit over eventuele sancties.
  • Het bestuur van bedrijven (corporate governance) wordt, bij voorkeur op Europees niveau, verder aangescherpt zodat op een evenwichtige wijze rekening wordt gehouden met bredere economische en maatschappelijke belangen. Excessen, bijvoorbeeld op het gebied van beloning, worden ingeperkt. Bestuurders krijgen expliciet de verantwoordelijkheid de belangen van alle stakeholders tegen elkaar af te wegen, zo nodig wordt dit wettelijk vastgelegd. Daarbij wordt ook naar niet-beursgenoteerde bedrijven, zoals bijvoorbeeld private equity- investeerders, gekeken.
  • Waar mogelijk moeten bedrijven met internationale aanvoerketens, die in aanmerking willen komen voor overheidssteun of publieke aanbestedingen, voldoen aan de OESO-richtlijnen voor internationale ondernemingen.
Meer transparantie: één compleet jaarverslag, één bijsluiter

Transparantie is de hoeksteen van een eerlijke economie. Op dit moment is er een heel scala aan rapportagemethoden over maatschappelijke effecten. We willen dat toezichthouders, investeerders en klanten bedrijven ook op dit gebied makkelijker kunnen vergelijken.

  • We werken toe naar eisen waar het jaarverslag van een bedrijf tenminste aan moet voldoen. Bedrijven blijven vrij om een eigen methode te kiezen. Over de gevolgen voor klimaat, milieu, biodiversiteit en de samenleving verwachten we dat ze zich allemaal op dezelfde manier verantwoorden. Ook hier wordt de link naar de duurzame ontwikkelingsdoelen van de VN gelegd.
  • D66 is voorstander van heldere en eenduidige (Europese) afspraken over een zogenaamde ‘groene’ én ‘bruine taxonomie.’ Zo spreekt iedereen dezelfde taal over welke investeringen goed zijn voor het klimaat en biodiversiteit, en welke schade aanbrengen.
  • We breiden de rapportageplicht over maatschappelijke effecten net als Frankrijk, Duitsland en Denemarken uit. Er komt beter toezicht op niet-financiële informatie. We onderzoeken de mogelijkheden om ook niet-beursgenoteerde grote bedrijven transparanter te laten rapporteren over hun maatschappelijke impact.
  • Er moet betere en verplichte rapportage van duurzaamheidsrisico’s door financiële instellingen komen. Klanten moeten immers op basis van deze rapportages kunnen besluiten om (bepaalde) financiële producten of diensten niet meer af te nemen bij een bank of verzekeraar.
  • We werken toe naar een digitaal impactregister voor (gewone) producten met begrijpelijke, geharmoniseerde informatie over de economische, sociale en ecologische impact van een product (watergebruik, CO2-uitstoot), zodat de consument in één oogopslag de maatschappelijke effecten kan zien en niet meer verdwaald raakt in het woud aan keurmerken en logo’s.
(H)erkenning voor sociale ondernemingen

Steeds meer bedrijven streven actief naar maatschappelijk meerwaarde. Het zijn niet alleen de ‘ouderwetse’ bedrijven die naast winst hun maatschappelijke impact willen verbeteren, maar ook nieuwe sociale ondernemingen die primair streven naar waarde voor de samenleving. Het is nu lastig om als sociale onderneming aan de slag te gaan. Daarom wil D66 wil ze een duidelijke plek in de wet geven.

  • We willen een duidelijke erkenning van sociale ondernemingen in de wet, bijvoorbeeld als maatschappelijke BV (BVm). Dat biedt sociaal ondernemers en de samenleving helderheid en zekerheid.
  • Sociaal ondernemers moeten makkelijk mee kunnen doen aan aanbestedingen. Maatschappelijke meerwaarde krijgt een prominentere rol in de Aanbestedingswet.
  • We stimuleren sociaal ondernemerschap in de samenleving, bijvoorbeeld door een landelijk publiek-privaat programma met aandacht voor impactmeting. We bundelen en delen kennis zodat bijvoorbeeld gemeenten niet opnieuw het wiel hoeven uit te vinden.

Moderne marktmeesters en realistische prijzen

De markt is een geweldig middel voor het creëren van een bloeiende en dynamische economie. Bedrijven concurreren er om de gunst van klanten. Dat brengt ons welvaart, werkgelegenheid, keuzevrijheid en vooruitgang. Maar de markt raakt steeds meer op drift. Té vrije marktwerking heeft geleid tot ongelijkheid, machtsconcentraties en maatschappelijke kosten die niet worden meegerekend. Een essentieel onderdeel van progressief kapitalisme zijn markten die werken voor iedereen. De overheid is er om rechtvaardige kaders te stellen en deze te bewaken. Daarbij horen nieuwe mededingingsregels en een overheid die optreedt als stevige marktmeester. Bij een progressief kapitalisme horen sterke markten en stevige kaders. Zo zorgen we dat onze markteconomie de resultaten levert die we willen.

Een update van het mededingingsrecht

De economie is in de afgelopen decennia in rap tempo veranderd. Een boekenwinkel concurreert nu niet alleen met de winkels verderop, maar ook met grote digitale bedrijven zoals Bol.com en Amazon. Tegelijkertijd vraagt verduurzaming nieuwe vormen van samenwerking tussen bedrijven. We bewaken een eerlijk speelveld voor alle ondernemers en geven meer ruimte aan verantwoorde samenwerking. Daarom brengen we de spelregels van het mededingingsrecht weer bij de tijd.

  • We maken van de mededingingsautoriteiten moderne waakhonden in plaats van papieren tijgers. We geven ze meer mogelijkheden om flexibel regels te stellen, onderzoek te doen en in te grijpen. Bijvoorbeeld de bevoegdheid om te grote bedrijven op te breken of het verlagen van de bewijslast bij machtsmisbruik door marktleiders. Ook komt er ruimte om machtsmisbruik bij gratis diensten of data aan te pakken. Naast afzetmarkten wordt er ook naar scheve machtsverhoudingen in toeleveringsmarkten en arbeidsmarkten gekeken.
  • Mededingingsautoriteiten werken Europees en internationaal nauw samen. Door het bundelen van slagkracht kunnen zij monopolies betwisten.
  • Gedupeerde gebruikers van ondernemingen die de mededingingsregels hebben overtreden krijgen meer juridische mogelijkheden. We breiden de mogelijkheden voor een class-action suit uit.
  • We versterken de democratische controle op de kwaliteit van het toezicht. We verwachten van toezichthouders van markten dat ze zich vaker openbaar verantwoorden. Dat stimuleert het debat over de gewenste rol van deze toezichthouders.
  • Er is speciale aandacht voor de macht van Big Tech en Big Pharma. Dat kan ook gelden voor andere grote ondernemingen waarbij fundamentele waarden als democratie of de volksgezondheid in het geding zijn. Wij steunen daarom het Europese initiatief tot een nieuwe bevoegdheid om te interveniëren tegen structureel marktfalen, ook wanneer daar geen kartel of misbruik van machtspositie aan ten grondslag ligt (de ‘New Competition Tool’). We verkennen bovendien of die bevoegdheid ook nationaal aan de ACM kan worden verleend.
  • Aan de andere kant krijgen bedrijven meer ruimte om in samenwerking de maatschappelijke lat hoger te leggen. Bijvoorbeeld als het welzijn van dieren verbetert of als gezamenlijk transport minder schade aan het milieu toebrengt.
Een weerbare financiële sector voor een sterkere economie

D66 staat voor een degelijke, dienstbare, duurzame en weerbare financiële sector. Niet de omvang van de financiële sector is van belang, het gaat om de gezondheid ervan. Om een sterke reële economie mogelijk te maken, is het belangrijk dat financiële instellingen hun (maatschappelijke) rol goed kunnen vervullen. Tijdens de financiële crisis hebben we gezien hoe de hele economie en samenleving eronder lijden als het mis gaat bij banken. Gelukkig is deze sector sindsdien veel gezonder geworden. Toch moet hier nog veel gebeuren. Bovendien vormen klimaatverandering en verlies van biodiversiteit nieuwe bedreigingen voor de stabiliteit van de financiële sector.

  • Wij willen de diversiteit van de financiële sector vergroten. Meer concurrentie is een belangrijk middel om dit te bereiken. Hiervoor moeten klanten meer macht krijgen, bijvoorbeeld door te zorgen dat zij eenvoudig met behoud van hun rekeningnummer over kunnen stappen naar een andere bank en de invoering van goed vergelijkbare standaardproducten voor niet adviesgevoelige productgroepen. Ook moeten nieuwe aanbieders, zoals ‘fintechs’ - bedrijven die technologie inzetten om financiële dienstverlening te verbeteren – of start-up banken, makkelijk kunnen toetreden en doorgroeien door actievere ondersteuning en meer te experimenteren met proportioneel toezicht.
  • Bij de keuze over de toekomst van de Volksbank willen wij dat het maatschappelijk profiel van deze bank blijft bestaan. Dit past bij de rol die de bancaire sector in onze ogen moet innemen. Ook bij andere privatiseringen of acquisities in de financiële sector (van met name Private Equity partijen) dient de toezichthouder meer middelen te krijgen om het belang van de polishouder/klant te borgen.
  • Wij zijn positief over het creëren van een publiek verankerd alternatief voor het aanhouden van een rekening bij een commerciële bank, zoals digitaal centralebankgeld, en we steunen de onderzoeken naar de meest geschikte vormgeving hiervan.
  • D66 is voorstander van de verdere verhoging van kapitaalbuffers in de financiële sector, en om die in een crisis meer te kunnen gebruiken om de rest van de economie te ondersteunen.
  • Financiële instellingen moeten hun investeringen en leningen in lijn brengen met de afspraken uit het Klimaatakkoord van Parijs. Risico’s als gevolg van klimaatverandering moeten beter worden meegewogen voor de buffers die banken moeten aanhouden. Naast de economie moet ook klimaat een onderdeel van de stresstesten voor extreme scenario’s worden.
Eerlijke prijzen in een eerlijke economie

Een economie die werkt voor iedereen heeft eerlijke prijzen. Voor vlees, vliegtickets en andere producten of diensten betalen we nu vaak niet de volledige prijs. Dat lokt de uitbuiting van mensen, dieren en natuur uit. Een eerlijke prijs houdt ook rekening met de maatschappelijke kosten. We staan pal voor de keuzevrijheid van mensen, maar wel binnen de spelregels van een eerlijke en duurzame economie en ‘echte’ marktwerking op basis van alle relevante kosten.

  • Het invoeren van eerlijke prijzen is het effectiefst als dit op Europees niveau gebeurt. We zullen ons hier in de EU met volle kracht hard voor maken en desnoods met een groep gelijkgezinde landen het voortouw nemen.
  • We sporen verborgen kosten en subsidies op die schade toebrengen aan milieu, klimaat en gezondheid, in samenwerking met maatschappelijke organisaties. De overheid neemt hier een coördinerende rol op zich. Eerlijke prijzen dwingen we desnoods via een minimumprijs of belasting af. Dat past binnen de verandering van belasting op arbeid naar belasting op vervuiling. De inkomsten hieruit laten we transparant terugvloeien naar de maatschappij om die schade te herstellen.
  • We zetten in op Europese samenwerking en groene handelsakkoorden. We steunen de invoering van een CO2-tarief aan de Europese grens, zodat bedrijven van buiten de EU op dezelfde klimaatvoorwaarden concurreren op de Europese markt.
  • De overheid werkt actief aan een ‘ware prijs’-scan voor haar eigen beleid. De overheid gaat groen begroten waarbij de volledige maatschappelijke kosten en de impact van de begroting op de brede welvaart transparant worden gemaakt. Zij let bij inkoop en aanbesteding beter op beschikbare ware prijzen die ook rekening houden met de maatschappelijke effecten.
  • Er komt een directie of agentschap Externe Effecten dat de bevoegdheid krijgt eerlijke prijsberekeningen te verlangen en dat grote sectorbrede hervormingen initieert en begeleidt.
Een goede balans tussen markt en algemeen belang

Voor D66 is de markt een effectief middel om vrijheid en ondernemerschap te stimuleren. Maar de vrije markt is niet overal het ideale model. Bij producten en diensten die belangrijk zijn voor ons allemaal, zoals gezondheidszorg, elektriciteit, openbaar vervoer en financiële diensten, moeten we een goede balans vinden tussen de kracht van het private initiatief en het waarborgen van het algemeen maatschappelijk belang.

  • De overheid stelt heldere eisen aan deze sectoren voor wat betreft de kwaliteit en robuustheid van hun maatschappelijke dienstverlening en het vermijden van excessieve winsten en beloningen.
  • Het nut van concurrentie en aanbestedingen wordt zorgvuldig afgewogen tegen de mogelijke kosten- en kwaliteitsvoordelen van een dienst door één partij te laten uitvoeren.
  • Als de maatschappij een dienst wil maar de markt de eerste investeringen niet wil of kan dragen, zoals bij betaalbare huurwoningen of duurzaam voedsel, onderzoekt de overheid of en hoe zij moet ingrijpen in de markt.

Wij maken werk van missiegedreven innovatie

In deze kabinetsperiode is het D66 gelukt om het innovatiebeleid flink te hervormen. In het nieuwe ‘missiegerichte’ innovatiebeleid staan maatschappelijke uitdagingen centraal en worden de krachten gebundeld. In de komende periode willen we dit beleid handen en voeten geven. We zorgen ervoor dat we een grote stap verder komen in het oplossen van de uitdagende vraagstukken waar we voor staan.

Gericht investeren in innovatie

De Deltawerken worden internationaal als een van de zeven moderne wereldwonderen gezien. De watersnoodramp bracht kennis en kunde bij elkaar. Alleen zo kon een volgende watersnoodramp voorkomen worden. De beperkte pot innovatiegeld is nu versnipperd. Er is een lange lijst aan breed geformuleerde missies. Bij 25 breed geformuleerde innovatiemissies en de daarbij behorende lange lijst sleuteltechnologieën zijn de mogelijkheden geld uit te geven schier eindeloos. Wij zorgen dat er een keuze wordt gemaakt. We nodigen iedereen uit om mee te werken en zorgen voor een goed, snel en transparant proces om de beste voorstellen te honoreren. Zo plukken we ook met zijn allen de vruchten van publieke investeringen.

  • We steken extra geld in onderzoek en innovatie. Zo werken we toe naar de Lissabon- doelstelling om 3 procent van ons nationaal inkomen aan onderzoek en innovatie te besteden, bijvoorbeeld met betrekking tot het klimaat. We moedigen het bedrijfsleven aan om mee te investeren.
  • We stimuleren onderzoekers, start-ups en bedrijven met de maatschappelijke missies aan de slag te gaan. Dat doen we niet alleen door meerjarig te investeren. Maar bijvoorbeeld ook door bij gebrek aan marktfinanciering als durfinvesteerder in te stappen. Of als klant aanbieders uit te dagen om te vernieuwen.
  • We kiezen ook de sleuteltechnologieën waar we ons op richten. De technologieën zijn het fundament voor nieuwe toepassingen. Zo leiden doorbraken in fotonica tot efficiëntere zonnepanelen en nieuwe meetsystemen voor de landbouw. Door gericht te investeren, blijven we in de top meedoen.
  • De keuze voor de missies en sleuteltechnologieën gebeurt door meer onafhankelijke experts een plek aan tafel te geven.
  • Geld voor belastingmaatregelen zoals de innovatiebox komt vooral de grote winstgevende bedrijven ten goede. We gaan dat geld effectiever voor het stimuleren van innovatie inzetten zodat juist het innovatieve mkb, start-ups en scale-ups hiervan profiteren.
Extra aandacht voor start-ups en scale-ups

We hebben respect voor mensen die het aandurven om een eigen onderneming te beginnen. Start-ups en scale-ups zitten in een bijzondere situatie. Vanwege de snelle groei die ze doormaken, willen ze flexibel werknemers inzetten en investeringen kunnen doen. D66 wil dat de overheid creatieve ondernemers helpt hun ideeën te realiseren. Zodat ondernemers het aandurven fouten te maken, daar- van leren en door kunnen groeien.

  • We maken investeringen in start-ups en scale-ups aantrekkelijker. Particulieren moeten verliezen na risicovolle investeringen in jonge bedrijven van hun belasting af kunnen trekken. Dit gebeurt al in het Verenigd Koninkrijk.
  • Start-ups spelen een essentiële rol in innovatieve ecosystemen. Ze dagen de gevestigde bedrijven met nieuwe ideeën en technieken uit. We stimuleren daarom de samenwerking tussen universiteiten, hogescholen, incubatoren en fieldlabs.
  • We maken het voor start-ups en scale-ups makkelijker om toptalent aan te trekken en te behouden. We maken het aantrekkelijk om loon deels in aandelen en opties uit te betalen. Internationale talenten krijgen de mogelijkheid om in de eerste vier jaar het gespaard pensioen en AOW uit te laten betalen. Voor schaarse talenten versoepelen we de criteria om een werkvergunning te krijgen. We zorgen voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat met internationale scholen en Engelstalige voorzieningen.
  • We willen ondernemers de vrijheid geven om op kleine schaal nieuwe ideeën te testen. Dat wordt ook wel het sandbox model genoemd. Pas bij opschaling hoeven de bedrijven aan een striktere invulling van de regels te voldoen. Dat geeft de overheid ook de kans om onnodig belemmerende regels op te ruimen.

Nederland als koploper in de digitale transformatie

Digitalisering zal meer dan ooit onze samenleving gaan bepalen. Door digitalisering kunnen we vrijer zijn in hoe we leven en werken. De digitale transformatie is onmisbaar om klimaatverandering aan te pakken en zorg betaalbaar te houden. Ook is een snelle digitale transformatie van het bedrijfsleven een absolute voorwaarde voor een slagvaardige en wendbare economie. In het onderwijs en op de werkvloer moeten we digitale vaardigheden gaan opbouwen op een toegankelijk manier. Tegelijkertijd moeten we de schaduwkanten van digitalisering beteugelen. De rol van grote internationale bedrijven moet worden beperkt en het democratisch bestuur van de digitale samenleving versterkt. Wij willen volle kracht vooruit, op beide fronten. Nederland moet koploper zijn in digitale transformatie en leidend zijn in het zekerstellen dat de technologie in dienst staat van mensen.

Systematisch opbouwen van digitale vaardigheden

We willen dat iedereen kan meedoen in de digitale samenleving. De komende jaren zullen veel banen verdwijnen. Daar komen andere banen voor in de plaats die andere vaardigheden vragen. Het omgaan met data, data-analyse en programmeren zijn steeds minder een vak apart en horen thuis in het hele curriculum. Daarom investeren we in digitale vaardigheden voor iedereen.

  • Alle scholen krijgen binnen vijf jaar een snelle internetverbinding. We stimuleren de ontwikkeling van open leerplatformen zodat scholen niet afhankelijk zijn van één of twee commerciële aanbieders. Het gebruiken en ontwerpen van digitale leermiddelen krijgt een plek in de lerarenopleidingen.
  • We vergroten de opleidingscapaciteit voor studenten in de techniek, ict en kunstmatige intelligentie in het hele vervolgonderwijs. We streven naar 1000 afgestudeerden in kunstmatige intelligentie en informatica per jaar vanaf 2022. Er komen fors meer investeringen in onderzoek op het gebied van digitale techniek, zoals kunstmatige intelligentie, cyber security, quantum computing en fotonica.
  • Elke burger heeft toegang tot ‘digitale inburgering’; bijscholing die alle burgers helpt bij hun deelname aan de digitale wereld.
  • Werknemers en werkzoekenden kunnen zich continu bijscholen in digitale vaardigheden. Het scholingsaanbod bereidt mensen voor op de nieuwe banen in de digitale economie.
  • Politici, bestuurders en ambtenaren worden geschoold in digitale vaardigheden. Voor politici is er een expertisetoegangscentrum ter advisering over de digitalisering in de samenleving en bijbehorende technologie.
  • We helpen het midden- en kleinbedrijf met de digitale transformatie. We maken gebruik van eerdere succesvolle instrumenten zoals de ‘landbouwconsulenten’ van de jaren vijftig.
  • We versterken de vaardigheden en slagkracht van toezichthouders op het gebied van persoonsbescherming, mededinging, cybersecurity, gelijke behandeling en media.
Naar een gezonde digitale samenleving

Nederland heeft een zeer hoge digitaliseringsgraad. Echter, de digitale wereld wordt steeds meer beheerst door de VS en China. Het is de hoogste tijd dat wij met Europa een vuist maken en ervoor zorgen dat we de spelregels mede bepalen. De Europese agenda om regulering op de juiste manier vorm te geven wordt versterkt. We zorgen daarbij voor versterking van onze digitale autonomie door Nederlandse digitale ondernemers te helpen bij hun expansie op de Europese en mondiale markt. Behalve het verder ontwikkelen van de Europa-brede digitale interne markt hebben het behoud van publieke waarden en het beschermen van fundamentele rechten online de prioriteit.

  • We investeren in een robuuste digitale infrastructuur. Nederland bouwt haar positie als internetknooppunt verder uit. Goede toegang tot het internet is een basisbehoefte. We zorgen er daarom voor dat elke consument of organisatie toegang heeft tot betaalbaar vast en mobiel internet van voldoende kwaliteit en snelheid, op elke locatie waar dat nodig is. Dat betekent een snelle uitrol van 5G en glasvezel. En we ondersteunen de komst van klimaatneutrale datacenters. Zo kunnen mensen en bedrijven rekenen op een snelle en stabiele verbinding.
  • We willen volle kracht vooruit naar een sterke, uniforme Europese digitale markt. Er staan veel belangrijke Europese initiatieven in de stijgers. We jagen de ontwikkeling van deze plannen aan. Europa speelt een belangrijke rol in het zetten van nieuwe mondiale digitale standaarden op basis van fundamentele mensenrechten.
  • We zorgen voor weerbaarheid en autonomie van onze digitale netwerken. We zien er op toe dat de bedrijven die ze beheren zich voldoende inspannen om invloeden en bedreigingen van statelijke actoren of cybercriminelen af te wenden. De overheid moet ze hierbij helpen door beschikbare informatie over cyberrisico’s ook met hen te delen. Het Digital Trust Center moet daartoe worden versterkt.
  • Onze vrije en open toegang tot het internet is niet vanzelfsprekend. We staan daarom niet toe dat websites en diensten door buitenlandse overheden worden geblokkeerd. Ook beschermen we de netneutraliteit, waardoor internetaanbieders geen onderscheid mogen maken in internetverkeer uit commerciële overwegingen.
  • We zorgen voor één aanpak van de Rijksoverheid voor de digitale transitie. Een integrale aanpak is nodig om democratisch bestuur in het digitale domein te versterken, de dienstverlening door de overheid te verbeteren en de macht van markten en lobbyisten te beperken. Er is voortaan één minister verantwoordelijkheid voor zowel digitalisering van de overheid zelf als digitalisering in de samenleving en economie, inclusief de veiligheid, privacy en ethische aspecten. In de Tweede Kamer dringen we aan op een vaste commissie Digitale Zaken.
Beperk de macht van de techgiganten

Grote techbedrijven zijn in korte tijd gigantisch machtig geworden. Ze bezitten enorme hoeveelheden data van mensen. Ze kunnen als poortwachter bepalen welke informatie of producten van ondernemers mensen wel of niet te zien krijgen. Dat heeft verstrekkende consequenties voor het dagelijks leven van mensen en voor gewone ondernemers. We willen tegenmacht bieden. We dwingen af dat techgiganten hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Bij voorkeur gebeurt dit op Europees niveau, waar nodig zullen wij samen met andere Europese koploperlanden het voortouw nemen.

  • Techbedrijven betalen een eerlijke belasting in alle Europese landen waar ze ondernemen, bij voorkeur op Europees niveau en binnen het kader van de OESO-afspraken.
  • Techbedrijven die selecteren en prioriteren wat mensen zien, moeten daarover verantwoording afleggen. Ze krijgen de aanmerking ‘vitaal maatschappelijk bedrijf’: we verwachten dat ze
  • een onafhankelijke redactie instellen en openbaar en transparant uitleggen welke keuzes hun algoritmen maken en hoe.
  • We updaten het mededingingsrecht om misbruik van economische macht te voorkomen.
  • We pleiten voor spelregels die passen bij de digitale economie, zoals aandacht voor de marktmacht van data en netwerkeffecten. Ook de maatschappelijke en democratische schade van machtsmisbruik van bedrijven die bepalen welke informatie wij zien, wordt in het mededingingsrecht betrokken. Er komen mogelijkheden techbedrijven net zoals telecombedrijven vooraf te reguleren of eventueel op te splitsen. We pleiten ervoor techgiganten voortaan te kunnen verplichten om data te delen. Kleine ondernemers moeten kunnen aanhaken zonder achtergesteld te worden. Overnames van veelbelovende Europese start ups of scale-ups door techbedrijven worden kritisch getoetst en zonodig passen we de fusiecontroleregels aan om te zorgen dat dit ook effectief kan gebeuren.
  • De bescherming van auteursrechten online mag niet leiden tot rechtvaardiging van massale surveillance van gebruikers van sociale-mediaplatforms.
  • We pleiten voor een sterke, onafhankelijke Europese toezichthouder. Die krijgt de bevoegdheid om onder de motorkap van grote digitale bedrijven te kijken. De toezichthouder kan bij machtsmisbruik boetes opleggen. Toezichthouders op techbedrijven krijgen meer middelen om hun werk te doen.
  • Volgens het Europees Hof zijn er in de VS onvoldoende waarborgen tegen oneigenlijk gebruik van data door de inlichtingendiensten. Zolang hier geen zicht op concrete verbetering is, wil D66 de opslag en verwerking van data van Europese burgers in de VS na een redelijke overgangsperiode op termijn helemaal stoppen.

Nederland circulair in 2050

Wereldwijd zijn er steeds minder grondstoffen te verdelen en groeit de hoeveelheid afval. Dat is een model dat niet vol te houden is. Een toekomstbestendige economie is een circulaire economie. Bijna de helft van onze CO2-uitstoot is gelinkt aan de productie van voedsel en goederen. We stappen af van produceren, gebruiken en wegwerpen en we werken toe naar slim ontwerpen, hergebruiken en recyclen. Dat is niet alleen noodzaak maar biedt ook enorme kansen. We zorgen dat ondernemers deze opgave en kansen met beide handen aan kunnen pakken.

Concrete doelen voor 2025 en 2050

Nederland heeft ambitieuze doelen gesteld. Op papier hebben we in 2050 een volledig circulaire economie. De opgave is om dat ook werkelijkheid te maken.

  • We scherpen de tussentijdse doelstellingen aan. In 2025 willen we al 30 procent minder nieuwe grondstoffen gebruiken. Nu ligt het tussentijdse doel pas op 2030. Zo voorkomen we dat we, net zoals bij hernieuwbare energie, te laat stappen zetten.
  • We sturen ook op hergebruik van producten. Op dit moment gaan de wetten en convenanten vooral over recycling bij het einde van het product. We pleiten om bij het ontwerpen van het product al aandacht te besteden aan hoe het hergebruikt kan worden.
  • Sommige sectoren, zoals de bouw, gebruiken veel materialen. Voor deze sectoren stellen we aparte sectordoelen.
  • We voeren een harde doelstelling in voor de reductie van milieueffecten, gerelateerd aan het delven, transporteren en verwerken van grondstoffen voor de Nederlandse markt. Voor CO2 zal deze doelstelling gelijk lopen met de doelstellingen uit het klimaatakkoord.
  • Er is meer aandacht en beleid nodig voor circulariteit van kritieke grondstoffen zoals zeldzame metalen. Om onze doelen op het gebied van circulaire economie te halen, moet grondstoffenwinning, -import, -export en -gebruik meer worden gemonitord.
Stimuleren van circulair ondernemerschap

We hebben in Nederland al een sterke traditie van recyclen. En voor bijvoorbeeld auto’s vinden we onderhoud en reparaties de normaalste zaak van de wereld. Er kan echter veel meer om onze economie sterker en schoner maken. Door effectief hergebruik van materialen te stimuleren. Door circulair ontwerpen de norm te maken. En door circulaire verdienmodellen te omarmen.

  • In een circulaire economie wordt afval een grondstof. De afvalheffing gaat omhoog voor bedrijven die veel afval produceren. We gebruiken de inkomsten om meer afval te hergebruiken en minder te verbranden.
  • We voeren naast statiegeld op flesjes ook statiegeld in op blikjes en versterken de aanpak van zwerfafval.
  • We pleiten in Europa voor een vast aandeel gerecycled materiaal, om de markt hiervoor te ontwikkelen.
  • We verlengen de garantietermijnen van producten om een langere levensduur te faciliteren. Ook willen we een recht op reparatie. Makers van producten hebben zo de plicht apparaten repareerbaar te maken en reserve-onderdelen aan te bieden.
  • We steunen het realiseren van marktplaatsen voor materialen en restproducten. Hierdoor worden aanbieders en afnemers aan elkaar gekoppeld en ontstaat er een economische prikkel om herbruikbaar te werk te gaan.
  • We willen een materialenpaspoort voor elk gebouw en steunen het grondstoffenkadaster. De bouw is alleen al verantwoordelijk voor 40 procent van het afval in Nederland. We zorgen dat gebouwen ‘materialenbanken’ worden van onderdelen die ontworpen zijn om te worden hergebruikt.
  • We maken financiering voor circulaire projecten makkelijker. We missen nu kansen omdat initiatiefnemers lastig aan risicodragende financiering kunnen komen. InvestNL moet bijvoorbeeld ook in circulaire projecten kunnen investeren.
  • Binnen de Europese Unie dringen we aan op het aanpassen van de accountancyregels. Zo moet dubbele btw op hergebruik van materialen voorkomen worden en afschrijvingstermijnen verlengd. Structurele aandacht voor ware prijzen is hier een belangrijke steunpilaar.
  • We schalen lokale circulaire initiatieven op. We zorgen dat bedrijven elkaar op regionaal niveau vinden, kennis delen en dat circulaire initiatiefnemers bij regionale investeringsfondsen terecht kunnen. Klachten over regels die in de praktijk in de weg zitten, moeten makkelijk hun weg naar de overheid vinden om onnodige belemmeringen weg te kunnen nemen.
  • Het Versnellingshuis wordt hét kennisknooppunt over circulaire economie. Het Versnellingshuis heeft nu vooral de taak om bedrijven bij elkaar te brengen. Het kan ook als vraagbaak voor initiatiefnemers en bedrijven dienen.
  • We gebruiken de inkoopmacht van de overheid om circulaire innovatie te stimuleren. Enkele organisaties, zoals Rijkswaterstaat, hebben daar al goede ervaringen mee. We willen dat gemeenten en hun deelnemingen, provincies, waterschappen en het Rijk structureel circulaire principes toe gaan passen in alle aanbestedingen van fysieke producten. Daarbij passen we de Aanbestedingswet aan om sterker te sturen op het realiseren van maatschappelijke doelstellingen bij het uitgeven van publiek geld.
  • Om verspilling van producten en onnodig transport te verminderen, treden we in overleg met de sector om de hoeveelheid retourzendingen naar webwinkels te verminderen.
De impact van producten zichtbaar maken

Consumenten, bedrijven, investeerders en overheden willen groene keuzes maken. Het is alleen vaak lastig om te weten welke keuze het best is. We willen dat het effect van een product inzichtelijk is. Zodat iedereen een bewuste keuze kan maken.

  • We maken het consumenten en gebruikers gemakkelijk te recyclen door te verplichten op (de verpakking van) producten aan te geven waar het weggegooid moet worden.
  • Elk product krijgt een digitaal productpaspoort dat de hele levenscyclus meegaat.
  • Dat vermeldt de materialen, onderdelen, herkomst van materialen, hoe het product kan worden gedemonteerd, welke onderdelen hergebruikt of gerepareerd kunnen worden en
  • hoe het product het beste gerecycled kan worden. Dit is onderdeel van het impactregister: de digitale bijsluiter van elk product met basale informatie over de impact op de maatschappij en het milieu.
  • We pleiten ook voor product-tracking. We willen dat tijdens productiestappen traceerbaar is welk materiaal er in een product of halffabricaat zit. Zo weten we precies welke materialen er in een productenkringloop terecht komen.
  • In het jaarverslag van bedrijven verlangen we ook informatie over circulaire prestaties.
  • We stellen voor alle publieke inkopen van fysieke producten informatie-eisen rondom milieuimpact en materiaalsamenstelling. Daar waar nodig moet het aantal producten dat valt onder de zogenaamde uitgebreide producentenverantwoordelijkheid worden uitgebreid.
  • We maken een post-me-niet-register zodat organisaties geen brieven op naam kunnen versturen als je dat als consument niet wilt.

Bouwen aan een weerbare rechtsstaat, een sterke overheid en een vitale democratie

D66 wil een vrij leven voor iedereen. Een sterke democratische rechtsstaat is voor dat streven onmisbaar. Over de grens blijkt dat die democratische rechtsstaat geen rustig bezit is. In talloze landen staat ze onder druk.

Dat is hier gelukkig niet aan de hand. Maar we zijn wel ongerust. Of mensen met een lager inkomen nog wel naar de rechter stappen, als ze steeds meer moeten betalen. Of sociaal advocaten nog wel kunnen rondkomen, als ze net wat meer tijd in de schrijnende zaak van een cliënt investeren. Of de uitvoeringsorganisaties van de overheid de basis goed op orde hebben. Of onze rechten wel goed beschermd zijn, nu een steeds groter deel van ons leven zich online afspeelt. Of in de schaduwkanten van de samenleving de misdaad niet om zich heen grijpt. Daarom maken we fors meer geld vrij voor de rechtspraak, het OM, gerechtstolken, de reclassering, het gevangeniswezen, de forensische psychiatrie en psychologie en de sociale advocatuur. D66 wil investeren in onze veiligheid: in politiemensen, inlichtingen- en veiligheidsdiensten en in terrorismebestrijding. Om nieuwe ontwikkelingen het hoofd te bieden, zoals digitale misdaad of het misbruiken van onze data, moeten we de rechtsstaat ook online tanden geven.

We willen dat onze overheid naast mensen komt te staan in plaats van tegenover hen. Een pijnlijk voorbeeld is de toeslagenaffaire, waar duizenden ouders hebben moeten vechten tegen de starre houding van de belastingdienst en door de Tweede Kamer afgedwongen hardvochtige wetgeving. Zeker weten dat je beschermd wordt tegen zulke fouten, ook dát is de rechtsstaat. En daar heeft onze rechtsstaat mensen hopeloos in de steek gelaten. Zoiets mag nooit meer gebeuren. Daar moeten we van leren. De basis moet op orde zijn: goede dienstverlening, transparante verantwoording en begrijpelijke communicatie. Dit vergt investeringen in onze uitvoeringsorganisaties zoals de Belastingdienst, het UWV en het CBR. Dit gaat niet van vandaag op morgen. De organisaties moeten ook de tijd krijgen om deze verbeteringen te kunnen realiseren.

Vanaf het allereerste begin is D66 gericht op het versterken van onze democratie. Dat is onverminderd actueel. Nog steeds voelen te veel mensen zich niet betrokken bij onze democratie. Dat willen we verhelpen, van lokaal tot Europees niveau. Met plannen als een gekozen minister- president, een nieuw kiesstelsel, een bindend correctief referendum en meer. Zo hebben mensen meer te zeggen. Maar het vraagt ook iets van ons als politiek: een democratische houding en meer dualisme. Onze verkiezingen worden aangemerkt als vitale infrastructuur, zodat ze worden beschermd tegen manipulatie en beïnvloeding. Daarbij hoort ook een onafhankelijke pers en een sterk parlement, dat de overheid kan controleren.Zo wil D66 bouwen aan een sterke, moderne democratische rechtsstaat zodat we ook in de toekomst in vrijheid kunnen leven.

Recht voor allen

Een sterke, moderne democratische rechtsstaat is onmisbaar voor onze vrijheid. De kostbare instituties van de rechtsstaat beschermen ons tegen willekeur van macht, discriminatie en het recht van de sterkste. Het zorgt ervoor dat de overheid zich aan zijn eigen regels moet houden en dat misdadigers hun straf niet kunnen ontlopen. Voor een sterke rechtsstaat is een goed uitgeruste rechtspraak een onmisbare steunpilaar. Maar we zijn ongerust. De kerninstituties van onze rechtsprekende macht staan onder druk. D66 wil verder bouwen aan een rechtspraak die toegankelijk en sociaal is.

Investeren in het recht

Voor adequate rechtspraak zijn voldoende middelen nodig. De afgelopen jaren heeft onze rechtspraak echter te kampen gehad met onvoldoende geld om haar taken ‘stressbestendig’ uit te voeren. Daardoor zijn er grote achterstanden in het afhandelen van zaken en is er een tekort aan personeel in de hele strafrechtketen. D66 wil investeren in onze rechtspraak en rechtsstaat.

  • We maken meer geld vrij voor de rechtspraak, het Openbaar Ministerie (OM), gerechtstolken, de reclassering, het gevangeniswezen, de forensische psychiatrie en psychologie en de sociale advocatuur.
  • We willen een bekostigings- en begrotingsmethodiek die past bij een onafhankelijke rechtspraak, maar ook recht doet aan transparantie van en democratische controle over het besteden van belastinggeld.
Toegankelijke rechtspraak

De inhoud van je portemonnee mag geen belemmering zijn om je recht te halen. Sociaal advocaten moeten kunnen rondkomen, ook als ze net wat meer tijd in de schrijnende zaak van een cliënt investeren. Rechterlijke procedures moeten bovendien begrijpelijk zijn voor iedereen. Mensen moeten zich gehoord voelen en goede hulpverlening krijgen. Rechtsbijstand is heel belangrijk om de toegang tot het recht te behouden voor iedereen.

  • We willen de griffierechten flink verlagen, zodat ook in kleine juridische conflicten en voor mensen met een lager inkomen de financiële drempel laag ligt.
  • Mensen met een kleine beurs krijgen rechtsbijstand door sociaal advocaten. Hier mag niet op worden bezuinigd. De vergoedingen van sociaal advocaten worden verhoogd, zodat zij een netto jaarinkomen van het maximum van schaal 12 voor Rijksambtenaren kunnen verdienen.
  • Voor mensen met een middeninkomen die geen advocaat kunnen betalen en niet in aanmerking komen voor gesubsidieerde rechtshulp willen we een oplossing via (private) rechtsbijstandsverzekeringen.
  • Het Juridisch Loket wordt een multidisciplinaire instelling naar voorbeeld van de zorgcentra. Net als een huisarts kan dat loket je doorverwijzen naar specialistische juridische hulp, maar heeft het ook door wanneer er een ander, niet-juridisch probleem speelt waar je hulp bij nodig hebt.
  • Alternatieve (online) vormen van geschilbeslechting zoals mediation en experimenten binnen en buiten de rechtspraak kunnen effectiever zijn dan de gang naar de rechter. We staan positief tegenover alternatieven, zolang een mogelijkheid bestaat om zich tot de rechter te wenden. Toegang tot het recht blijft zo voor iedereen bereikbaar.
  • We zorgen dat er meer procedures bij de kantonrechter terechtkunnen, zodat ook andere rechtshulpverleners dan advocaten – met een lager tarief – rechtsbijstand kunnen verlenen.
Moderne rechtspraak

De rechtspraak moet mee kunnen met de uitdagingen van nu. D66 wil een rechtspraak die bij de tijd is en die een betere afspiegeling van de diverse samenleving is. Zowel technologische innovaties als diversiteit dragen in onze ogen bij aan een modernisering van de rechtspraak.

  • De internationale trend om te experimenteren met kunstmatige intelligentie (KI) in de rechtspraak moet worden gereguleerd. De inzet van KI bij het snel doorzoeken van jurisprudentie kan de rechtspraak helpen om efficiënter te werken, maar rechterlijke uitspraken moeten altijd worden genomen door een mens van vlees en bloed. Rechtenopleidingen moeten meer aandacht besteden aan het lezen en wegen van ondersteunend bewijs op basis van KI.
  • We willen meer ruimte voor rechters die zich specialiseren op het rechtsgebied waarover zij oordelen, bijvoorbeeld door rechters niet langer verplicht periodiek van rechtsgebied te laten wisselen.
  • We gaan in gesprek met de Raad van de Rechtspraak om het Charter Diversiteit te ondertekenen. De Rechtspraak vervult een voorbeeldfunctie in de maatschappij en moet voorop lopen in het bevorderen van de diversiteit op de werkvloer.
  • We passen de wet aan zodat ministeriële invloed op benoemingen, schorsingen en ontslagen bij de Raad voor de Rechtspraak is uitgesloten.
  • D66 staat voor een transparante rechtspraak. Meer bestuursrechtelijke uitspraken van de rechter worden digitaal toegankelijk gemaakt.

Zonder veiligheid zijn we niet echt vrij

Veiligheid is een absolute voorwaarde voor een vrije samenleving. Om veiligheid na te kunnen streven in een snel veranderende wereld moeten alle middelen die de rechtsstaat ons biedt, slim worden ingezet. Middelen die door diezelfde rechtsstaat begrensd worden. Soms vraagt dat om repressie en de effectieve inzet van ons strafrecht. Vaak ook om preventie, om misdaad zoveel mogelijk te voorkomen. D66 wil investeren in onze politiemensen, inlichtingen- en veiligheidsdiensten en in terrorismebestrijding. We willen onze rechtsstaat bovendien uitrusten met middelen om nieuwe ontwikkelingen het hoofd te bieden, zoals cybercriminaliteit.

Effectieve inzet van strafrecht

In het streven naar een sterke rechtsstaat en een veilige samenleving wil D66 het strafrecht zo selectief en effectief mogelijk inzetten. Het strafrecht is geen wondermiddel, waarmee gedeelde waarden kunnen worden afgedwongen. Er hoort ook altijd preventie en re-socialisering bij. Duurzame veiligheid kent vele kanten. Cybercriminaliteit en financiële misdaad verdienen prioriteit. We benadrukken tegelijkertijd het belang van een lokale aanpak van criminaliteit.

  • We willen meer capaciteit voor financiële opsporing bij de politie, het Openbaar Ministerie (OM) en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst. We onderzoeken de mogelijkheid tot het creëren van een financiële politie. We onderzoeken ook de mogelijkheid voor de rechter om crimineel vermogen te confisqueren wanneer veroordeling niet mogelijk is (non conviction based confiscation).
  • Het gebruiken van DNA-profielen uit publieke (commerciële) databanken vraagt om zeer strenge regels. DNA dat mensen om een bepaalde reden hebben afgestaan mag niet voor een ander doel worden benut.
  • We kiezen voor meer capaciteit voor de rechterlijke macht om overbelasting van de rechtspraak na de fase van opsporing van verdachten tegen te gaan.
  • De laatste jaren is veel geïnvesteerd in de versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces. Het is nu zaak om te zorgen dat deze rechten in de praktijk kunnen worden uitgeoefend. D66 wil geen verdere uitbreiding van slachtofferrechten om de balans in het strafproces niet te verstoren.
  • We investeren het extra geld dat we beschikbaar stellen voor de politie en het OM in de aanpak van nieuwe vormen van criminaliteit, zoals cybercriminaliteit, en in effectieve bestrijding van ambtelijke corruptie.
  • Cyberveiligheid en informatieveiligheid zijn in deze snel digitaliserende wereld belangrijker dan ooit. Ondernemers hebben de primaire verantwoordelijkheid om dit op orde te hebben, maar de overheid kan en moet hier actief in ondersteunen. Bijvoorbeeld door het Digital Trust Center te versterken als eerste aanspreekpunt bij cybercalamiteiten. Zo hebben bedrijven en branches een vaste en betrouwbare plek waar ze terecht kunnen met hun online veiligheidsproblemen en vraagstukken bij calamiteiten.
  • Milieucriminaliteit kost de samenleving jaarlijks vier miljard euro. Toezicht en opsporing moeten beter samenwerken en de capaciteit bij zowel opsporing als het OM moeten worden uitgebreid. Naast het bestuursrecht moet ook het strafrecht kunnen worden ingezet.
  • We willen de wetgeving om de positie van de rechter in het proces van gratie bij een (levenslange) gevangenisstraf versterken en de rol van de Minister van Justitie en de koning beperken. Daarmee wordt het besluit van gratie een minder politiek beladen besluit.
  • We zetten in op de mogelijkheid om bij veroordeelden die een gevangenisstraf en tbs hebben gekregen, eerder te beginnen met de tbs-behandeling.
  • De rechter behoudt de vrijheid over op te leggen straffen. Minimumstraffen passen hier niet bij.
  • Korte gevangenisstraffen zijn weinig effectief. We straffen effectiever met werkstraffen en (elektronisch gecontroleerde) voorwaardelijke straffen en nemen de ‘vervangende taakstraf’ op in de wet.
  • De bevoegdheid van de minister van Justitie om zich met strafzaken te bemoeien door het OM een opdracht te geven, beperkt de onafhankelijkheid van het OM. Daarom willen wij dat deze komt te vervallen.
  • Opsporing en criminaliteitsbestrijding zijn primair een taak van politie en OM. De laatste jaren zijn gemeentes zich, vanuit hun bestuursrechtelijke taken, meer met criminaliteitsbestrijding gaan bezighouden. D66 wil deze ontwikkeling afremmen. Het bestuursrecht, bijvoorbeeld bij het sluiten van een pand of het intrekken van een vergunning, waar een rechterlijke toets vooraf ontbreekt, mag slechts worden ingezet waar dat absoluut noodzakelijk is voor openbare orde en veiligheid. Het mag niet worden gezien als alternatief voor het strafrecht.
  • De modernisering van het strafrecht is gebaat bij een voortvarende implementatie van het nieuwe wetboek van strafvordering. Hiermee kan de hele strafrechtketen worden gemoderniseerd en gedigitaliseerd en doelmatiger te werk gaan. D66 houdt hierbij een scherp oog op privacy- waarborgen.
Investeren in kwaliteit en diversiteit politie

De politie heeft de komende tijd meer mensen nodig. De besteding van het geld moet doelmatiger en transparanter worden. Het is belangrijk dat de politie met sociale instanties en gemeenten samenwerkt aan het versterken van positieve veiligheid, bijvoorbeeld op het gebied van leefbaarheid. Hierbij moet vroegtijdige preventie van criminaliteit en radicalisering de kerntaak zijn. Bovendien willen we dat diversiteit in de politieorganisatie wordt bevorderd.

  • De wijkagent blijft centraal staan in de politieorganisatie. D66 is voorstander van de inzet van (extra) jeugdwijkagenten. D66 zorgt voor voldoende capaciteit in de basisteams zodat wijkagenten weer de tijd krijgen om hun rol als aanspreekpunt in de wijk te vervullen.
  • De samenwerking tussen BOA’s en de politie moet worden verbeterd, bijvoorbeeld door de BOA’s een noodknop te geven met directe toegang tot de meldkamer van de politie. Er worden geen BOA’s ingezet als verkapte politieagenten. Het geweldsmonopolie blijft bij de politie.
  • Samenwerking op informatie-uitwisseling en operationeel optreden is hard nodig voor het tegengaan van georganiseerde criminaliteit, bijvoorbeeld rond de productie van synthetische drugs. Binnen Nederland én binnen Europa. D66 steunt daarom de versterking van Europol, Eurojust, en het Europees Openbaar Ministerie.
  • D66 wil dat de diversiteit prioriteit wordt in alle lagen van de politieorganisatie. De cultuurverandering behoeft de volledige steun en inzet van de korpsleiding. Er moet gewerkt worden aan veilige teams waarbij er gericht tijd en aandacht wordt vrijgemaakt voor sociale veiligheid en omgangsvormen binnen teams.
Jongeren verdienen een tweede kans

Veiligheid en preventie zijn twee kanten van dezelfde medaille. D66 wil voorkomen dat de kansarme jongeren van nu de zware misdadigers van later worden. Dat vraagt om het bieden van perspectief en voldoende kansen om iets van het leven te maken. D66 ziet de bestaande aanpak in bijvoorbeeld Rotterdam en Amsterdam als belangrijke lessen.

  • We geven met name die gemeenten waar de problematiek het grootst is voldoende geld en instrumenten om jongeren een uitweg uit (drugs)criminaliteit te bieden door het volgen van een opleiding of begeleiding bij het vinden van werk.
  • We moeten beter inzicht krijgen in de omvang van seksueel geweld onder jongeren. Meer expertise is nodig om deze problemen aan te pakken. Hierbij is een goede aansluiting met jeugdzorg nodig, voor opvang en slachtofferhulp.
  • Vanaf dag één in detentie moet worden gewerkt aan een goede terugkeer in de samenleving. Veroordeelden die een gevangenisstraf en tbs hebben gekregen, moeten eerder kunnen beginnen met de tbs-behandeling.
Bestrijding van terrorisme en extremisme door Europese samenwerking

Bestrijding van terrorisme en extremisme moet zoveel mogelijk in Europees verband plaatsvinden. Alleen door gezamenlijke opsporing en het delen van inlichtingen tussen diensten van EU- lidstaten kan terrorisme en extremisme effectief worden aangepakt. Preventie is voor D66 het vertrekpunt bij de bestrijding van terreur. Daarbij mogen uitbreiding van het strafrecht en bevoegdheden onze verworven vrijheden niet onnodig inperken. We dringen aan op goede privacybescherming en democratische waarborgen in het veiligheidsbeleid. Massasurveillance hoort daar zeker niet bij.

  • Preventie en vertrouwen zijn voor D66 de basis om radicalisering een halt toe te roepen. Samen met gemeenten, wijkagenten, jongerenwerkers, docenten en hulpverleners willen we radicalisering vroegtijdig signaleren en de negatieve gevolgen voor het individu en de samenleving tot een minimum beperken.
  • We trekken een absolute grens wanneer individuen haatzaaien of oproepen tot geweld, net zoals bij het aanwakkeren van antisemitisme, islamofobie en homohaat. Dat geldt voor alle vormen: terrorisme, rechts-extremisme, links-extremisme, islamitisch extremisme en overige ideologieën die het gebruik van geweld legitimeren.
  • Er is geen plaats voor ongewenste buitenlandse beïnvloeding die tot ondermijning van onze democratische rechtsstaat, vrijheden en open samenleving leiden. Religieuze en andere maatschappelijke instellingen worden daarom verplicht om transparant te zijn over buitenlandse geldstromen en ontvangsten in natura, waaronder het ontvangen van (buitenlandse) haatzaaiende sprekers. D66 gaat ook onderzoeken welk handelingsperspectief landelijk geboden kan worden aan (lokale) uitvoeringsinstanties om daadwerkelijk te kunnen interveniëren.
  • Nederlandse kinderen van IS-strijders in Syrische kampen worden naar Nederland gehaald om verdere radicalisering te voorkomen. Voorop staat dat IS-strijders, zowel mannen als vrouwen, worden berecht voor de misdaden die zij hebben begaan. Bij voorkeur gebeurt dit voor een internationaal tribunaal.
  • Er komt een volwaardige Europese Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Vanzelfsprekend gaat dit samen met democratische waarborgen, respect voor fundamentele rechten, toezicht en parlementaire controle.
  • Bij terrorismebestrijding hoort ook de strenge, Europese aanpak van terrorismefinanciering. Dit betekent een Europese toezichthouder die toezicht houdt op terrorismefinanciering, witwassen en andere dubieuze geldstromen. Dat verhoogt effectiviteit en zorgt bovendien voor een gelijk speelveld voor financiële instellingen.
  • Het afgelopen decennium is er veel ingrijpende Europese antiterrorismewetgeving ingevoerd waarvan noodzaak, proportionaliteit en effectiviteit niet voldoende bewezen zijn. D66 wil dat de Nederlandse regering pleit voor een uitvoerige evaluatie van de huidige Europese maatregelen tegen terrorisme.

Vrij zijn in de digitale wereld

Digitalisering heeft de manier waarop wij leven de afgelopen decennia radicaal veranderd. Het geeft ongekende mogelijkheden, maar ook nieuwe risico’s. Onze vrijheid staat onder druk als gevolg van de enorme hoeveelheden data die we delen, zoals zeer persoonlijke data over elk aspect van ons leven. Dit zorgt voor een verschuiving van macht; weg van individuen en naar bedrijven en overheden. Met als gevolg dat we minder vrij zijn om onszelf te zijn en vrij informatie te zoeken. We leven in een informatiesamenleving, maar doen te weinig om persoonlijke data te beschermen, data veilig in te zetten en betrouwbaarheid van data te waarborgen. Een aantal grote technologiebedrijven heeft enorme macht, terwijl de controle op die macht achterblijft. Het is essentieel dat Nederland ambitieus vorm geeft aan de Europese strategieën op het gebied van data, kunstmatige intelligentie en gegevensbescherming.

Een digitale data-strategie

Een data-strategie moet onze individuele grondrechten beschermen. In de kern betekent dit dat mensen eigenaar zijn van hun persoonlijke data en dat geautomatiseerde besluitvorming door algo- ritmes bij ethisch gevoelige beslissingen altijd een menselijke component behoudt, voor zover de overheid hierover verantwoordelijk is. Daarom moet duidelijk zijn hoe de overheid omgaat met data, hoe mensen de regie kunnen houden over hun eigen data, en hoe de betrouwbaarheid van data en door de overheid ingezette methodieken wordt gegarandeerd.

  • Er komt meer controle op dataverzameling en –gebruik in de (lokale) openbare ruimte, zoals smart city-projecten waarbij gemeenten met bedrijven in zee gaan. Deze data moeten publiek eigendom blijven.
  • Data is open, inzichtelijk en gedeeld, ténzij wet- en regelgeving, privacy, veiligheidsrisico’s of beschikkingsrechten op de data dit beperken. Overheidsdiensten gebruiken open standaarden en open source software.
  • De digitale infrastructuur voor openbare dataverzameling en –(her)gebruik is voor iedereen goed beschikbaar en toegankelijk. Er moet een compleet, openbaar, landelijk register van dataverzameling in de openbare ruimte worden gepubliceerd. Hierin moeten duidelijk het doel, de aard en de omvang van deze dataverzameling vindbaar zijn en de verantwoordelijke verzamelende partij(en). De Autoriteit Persoonsgegevens kan de beheerder van dit register zijn.
Betrouwbare dienstverlening van de digitale overheid

Contact met de overheid verloopt steeds vaker digitaal. Data wordt bovendien steeds meer ingezet voor beleidsontwikkeling en dienstverlening.

  • De versnipperde beleidsaanpak over de ministeries van Economische Zaken, Justitie, Defensie en Binnenlandse Zaken komt onder verantwoordelijkheid te staan van één minister, met een eigen budget en beleid overstijgende taken. Hiermee krijgt de overheid meer grip op het totaalpakket van digitaal beleid.
  • Deze minister maakt een helder en transparant ontwerp voor de omgang met data, datadeling en datasturing. Hierbij kan aangesloten worden bij Europese ontwikkelingen.
  • Transparantie en uitlegbaarheid worden verplicht bij het gebruik van IT-systemen door de overheid. In het ontwerp van systemen staan behoeften en verwachtingen van burgers centraal. Het Bureau ICT-toetsing (BIT) ziet hierop toe. We willen dat het BIT een sterkere positie krijgt, met een mandaat voor vijf jaar. Bijvoorbeeld door het een zelfstandig bestuursorgaan te maken.
  • ICT-contracten worden opgeknipt in kleine stukken, waardoor ook kleine aanbieders mee kunnen bouwen aan de digitale overheid.
  • De overheid zorgt voor voldoende interne kennis en kunde om op een veilige en effectieve manier met data en technologie om te gaan.
  • De overheid zorgt dat mensen die moeite hebben met digitaal contact, altijd bij een fysiek servicepunt terecht kunnen of thuis hulp krijgen.
Reguleren van digitale toepassingen

De overheid verzamelt, koppelt en analyseert steeds meer data, waarbij zij de uitvoering uitbesteedt aan bedrijven. Denk aan camera’s boven snelwegen, geluidssensoren, camera’s in binnensteden, scanauto’s voor parkeercontroles en bodycams. Dit verschuift macht van burger naar overheid. We hebben daarom een zorgvuldige balans nodig tussen het recht op privacy, de openbare veiligheid en het economisch welzijn van het land. Zonder regelgeving wordt data van onschuldige mensen gebruikt en gecombineerd om analyses te maken die niet meer uitlegbaar zijn door de overheid. We hebben een kader nodig voor de inzet van digitale technologie, anders blijven we achter de feiten aan lopen.

  • Er moet een evaluatie komen van databases met persoonsgegevens die de overheid heeft opgesteld, welke databases door welke overheidsorganisaties worden gekoppeld en op welke manier en met welk doeleinde er analyses worden uitgevoerd.
  • De digitale surveillancepraktijk moet altijd wettelijk in lijn zijn met onze grondrechten. Het koppelen en analyseren van persoonsgegevens kan alleen als er een duidelijk en belangrijk doel aan ten grondslag ligt, zoals uiteengezet in artikel 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Bovendien moet het met weldoordachte en controleerbare methodes gebeuren, die de privacy van onschuldige mensen zo min mogelijk raken. Alle toepassingen van algoritmes die door databases met data van onschuldige mensen spitten moeten wettelijk worden begrensd zodat de Tweede Kamer controle kan behouden. Zonder wettelijk kader worden experimenten en toepassingen stilgelegd. Hiervoor moet het auteursrecht van data die de overheid gebruikt zo veel mogelijk bij de overheid komen te liggen.
  • We pleiten voor een verbod op het gebruik van camera’s met gezichtsherkenning zolang er geen wettelijk kader is. Ook binnen de EU.
  • Waar gebruikt wordt gemaakt van ‘predictive policing’, een techniek om criminaliteit op te sporen waarbij voorspellende analyses voor de politie worden gemaakt met gebruik van zelflerende systemen, mag dit nooit leiden tot discriminatie of ongelijke kansen. Alleen wanneer het correct wordt toegepast, kan deze techniek bijdragen aan een veiligere samenleving.
  • Overheden en verwante instellingen zijn transparant over apparatuur en technologie in de openbare ruimte en de wijze waarop ze omgaan met verkregen data. De toepassing van sensortechnologie moet verplicht worden gemeld bij de minister voor Rechtsbescherming. De Autoriteit Persoonsgevens wordt uitgebreid met een algoritmewaakhond, die het gebruik van algoritmes kan controleren op discriminatie of uitsluiting en dit kan terugdraaien.
  • Het budget van de Autoriteit Persoonsgegevens moet flink omhoog om de AVG goed te kunnen handhaven. Zo kan het zorgen dat onze persoonsgegevens bij bedrijven en overheden goed beschermd zijn en blijven.
Centrale aanpak cyberveiligheid

We leunen enorm op de beschikbaarheid en veiligheid van netwerken. Nederland behoort tot de digi- tale top van Europa dankzij onze digitale mainport, snelle internetverbindingen en open economie. Het is daarom van vitaal belang dat de digitale infrastructuur goed wordt beveiligd. Toch is Nederland on- voldoende voorbereid volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Nederland kan van dit risico een kans maken en in Europa een leiderschapsrol pakken.

  • Om deze rol te kunnen uitbouwen, hebben we echt één duidelijke aanpak nodig. Om cybercriminaliteit en internationale cyberconflicten te kunnen bestrijden, moet investeren in onze digitale veiligheid een gewoonte worden.
  • Er komt een jaarlijks cyberafhankelijkheidsbeeld, dat inzichtelijk maakt van welke partijen, digitale processen en diensten het functioneren van vitale processen de Nederlandse samenleving afhankelijk is.
  • Het Nationale Cyber Security Centrum (NCSC) mag ook relevante beveiligingsinformatie van niet- vitale sectoren gaan delen met Computer Emergency Response Teams.
  • Nederland was een van de eerste landen die samenwerking met ethische hackers stimuleerde door middel van een responsible disclosure richtlijn. Het is nu tijd om de volgende stap te zetten en de inzet van ethische hackers verder te professionaliseren door middel van actieve bug bounty programma’s door de overheid en het stimuleren van responsible disclosure beleid bij bedrijven. Ook ondersteunen we initiatieven om jonge hackers op het rechte pad te houden.
  • Ons verkiezingsapparaat moet worden aangemerkt als vitale infrastructuur, waarvan de beveiliging een plicht van de Staat is. De Kiesraad heeft daartoe maatregelen gedefinieerd. De raad moet ook in mandaat en middelen voldoende gefaciliteerd worden om op de uitvoering ervan toe te kunnen zien.
  • Nederland pleit voor een internationale standaard of regelgeving voor de aanpak van cybercriminelen, trollen, en nepnieuwsverspreiders die op grote schaal opereren met het doel de samenleving te ondermijnen.
Treed op tegen internetpesten

Het voorkomen en aanpakken van (seksueel) overschrijdend gedrag op internet vereist een aanpak op meerdere gebieden. In de huidige online wereld wordt alles vastgelegd en gedeeld. De aanwezigheid van webcams zorgt voor inherente onveiligheid. Wij moeten werken aan blijvende bewustwording, online omgangsvormen, nieuwe regels en een hogere prioritering bij scholen, gemeenten en politie.

  • De aanpak van internetpesten krijgt meer prioriteit bij de politie. Bij strafbare feiten als online bedreigingen, sextortion en grooming moet de drempel voor aangifte bij de politie omlaag worden gebracht. Bijvoorbeeld door (online) publiekscampagnes, het ondersteunen van hands-on initiatieven in de samenleving en het verbeteren van kennis en kunde omtrent cybercriminaliteit bij de aangiftebalie van de politie.
  • We hebben Europese regels nodig voor de veiligheid van digitale apparaten, zodat wordt voorkomen dat deze gehackt en misbruikt kunnen worden om mensen te chanteren. Leveranciers van webcams krijgen striktere regels opgelegd voor het veilige gebruik van de camera. Camera’s op consumentenapparatuur moeten fysiek afgedekt kunnen worden. Microfoons en GPS-sensoren moeten hardwarematig uitgeschakeld kunnen worden.
  • Er moet een procedure voor supersnelrecht komen om online content zo snel mogelijk - eventueel tijdelijk - van het internet te verwijderen indien er mogelijk sprake is van een strafrechtelijke overtreding. Slachtoffers van cybercrime zijn gebaat bij snel handelen. Platforms moeten worden verplicht om content te verwijderen indien nodig.

Voor sterke en onafhankelijke media

Voor een goed functionerende democratische rechtsstaat is een onafhankelijke, pluriforme pers essentieel. Zowel nationaal, regionaal als lokaal. Journalisten moeten een fatsoenlijk inkomen kunnen verdienen. Zij vervullen als waakhond van de democratie immers een belangrijke controletaak.

Een toekomstbestendige publieke omroep

In tijden van nepnieuws en desinformatie is de noodzaak van gedegen (onderzoeks)journalistiek, waarin feit van fictie wordt gescheiden, enorm hoog. Een objectief, onafhankelijk en betrouwbaar geluid is essentieel. D66 wil dat de publieke omroep zich daarom richt op de kerntaken informatie, cultuur en educatie. De inhoud moet leidend zijn.

  • D66 staat voor een sterke rol van de NPO in de samenwerking met de omroepen, zodat de pluriformiteit van de samenleving wordt geborgd en minder goed bereikbare doelgroepen in de maatschappij goed worden bediend.
  • D66 is voorstander van een reclamevrije publieke omroep. Dit geeft bovendien meer kansen voor kranten. Ter compensatie krijgt de publieke omroep extra staatsinkomsten en tevens wordt naar andere inkomstenbronnen via de omroepen gezocht.
  • Omroepen mogen zelf kiezen in welke vorm zij hun producties aanbieden. NPO-content wordt breder beschikbaar voor andere mediapartijen, ook commercieel. D66 wil dat de publieke omroep met commerciële omroepen samenwerkt aan NLZiet: één volwaardig platform voor alle Nederlandse programma’s, documentaires en speelfilms.
  • D66 pleit voor een pluriforme publieke omroep, met ruimte voor buitenproducenten. Om hier daadwerkelijk ruimte toe te bieden, zouden de verantwoordingscriteria voor omroepen niet op ledenaantallen moeten worden gebaseerd, maar op moderne criteria. Wanneer deze criteria niet worden gehaald, verliezen omroepen hun plek in het bestel. De toegang voor buitenproducenten wordt vergemakkelijkt en verruimd.
  • We willen structureel, en meer dan nu het geval is, blijven investeren in lokale en regionale omroepen. Dit geld moet landelijk worden verdeeld, zodat omroepen niet afhankelijk zijn van financiering van de lokale instituties die zij kritisch controleren.
  • Naast de noodzaak van extra financiering, stimuleren we regionale en lokale omroepen ook naar elkaar toe te groeien en indien mogelijk op termijn te integreren. Streekomroepen worden hier ook bij betrokken.
Een sterke en onafhankelijke pers

Sterke onafhankelijke media staan onder druk. Op lokaal niveau staat het voortbestaan van kwalitatief hoogstaande journalistiek op het spel. In het digitale tijdperk vraagt waarheidsvinding om meer journalistiek onderzoek. D66 wil investeren in sterke en onafhankelijke media om de weerbaarheid van onze democratische rechtsstaat te garanderen.

  • Wij verhogen de bijdrage aan fondsen voor onderzoeksjournalistiek en lokale berichtgeving, uiteraard zonder inhoudelijke bemoeienis van de overheid.
  • We ondersteunen Europese regelgeving die afdwingt dat techgiganten journalistieke organisaties eerlijk betalen voor het gebruik van hun inhoud.
Betrouwbare informatie in digitale tijden

Digitalisering raast voort en beïnvloedt het publieke debat. We zien in alle landen politici die onwaar- heden verspreiden en hun pijlen richten op de journalistiek, rechtspraak en wetenschap. Dat gaat steeds vaker samen met de manipulatie van beeld en geluid, waarmee neptoespraken van politici kun- nen worden verspreid. Voor een weerbare democratie is het belangrijk op digitalisering te anticiperen. De overheid moet het goede voorbeeld geven, door actiever informatie beschikbaar te stellen, zodat burgers haar kritisch kunnen volgen.

  • We willen dat de overheid kritisch burgerschap stimuleert, bijvoorbeeld via het bijbrengen van media-, digitale- en democratische vaardigheden in het burgerschapsonderwijs.
  • D66 wil dat de overheid bedrijven aanmoedigt om burgerinspraak mee te nemen bij het ontwerpen van platforms. Bij de grote rol die deze platforms spelen in onze samenleving hoort het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid.
  • Overheden worden gestimuleerd te experimenteren met nieuwe, toegankelijke vormen van online burgerinspraak.
  • Het organiseren van tegenmacht tegen de toenemende macht van de grote tech bedrijven is cruciaal. De overheid moet het voor burgers mogelijk maken om zich collectief tegen bedrijven te organiseren. We scherpen Europese mededingingswetgeving aan en dwingen transparantie af over sturende algoritmes. We werken Europees samen om onwenselijke invloeden van buitenlandse machten tegen te gaan.
  • Er moet een Europees steunfonds komen voor onafhankelijke onderzoeksjournalistiek en het waarborgen van een breed medialandschap in elk Europees land.
  • Sociale netwerkbedrijven moeten een openbare doorzoekbare database creëren van betaalde, doelgroepgerichte online politieke wervingsadvertenties. De database bevat alle varianten van de advertenties en de profielen van de doelgroepen waaraan ze vertoond zijn.

De burger bij het bestuur

‘De burger bij het bestuur!’. Het stond vijftig jaar geleden al op onze posters. Tegen de klippen van onwelwillendheid en behoudzucht op vecht D66 al sinds haar oprichting voor vernieuwing van de democratie. We willen dat mensen de macht beter kunnen controleren. We willen dat meer mensen betrokken raken bij de politieke macht, die nu nog is voorbehouden aan een té kleine groep. We willen dat mensen meer te zeggen krijgen. Niet alleen over wie er in het kabinet of in de Tweede Kamer komen te zitten, maar ook over hele concrete zaken waarover nu vaak zonder hen wordt besloten. Over de zorg die je krijgt, het huis waarin je woont, het pensioen dat je opbouwt, het werk dat je doet en met wie je samenleeft.

Vernieuw de parlementaire democratie

Veel kiezers hebben niet het gevoel vertegenwoordigd te worden in onze Tweede Kamer. Veel mensen hebben bovendien niet het idee dat ze echt invloed kunnen uitoefenen op de macht in Den Haag. D66 wil de band tussen kiezer en gekozene versterken en mensen meer invloed geven op de politieke besluitvorming.

  • D66 wil een nieuw kiesstelsel met kieslijsten waarbij de kiezer kan kiezen tussen stemmen op een partij of op een individuele kandidaat, zoals het Burgerforum Kiesstelsel adviseerde en door het huidige kabinet is aangekondigd. Zo hebben meer Kamerleden een eigen mandaat en hebben kiezers meer keuze in het stemhokje.
  • D66 wil het recht op amendement invoeren, zodat burgers ook tussentijds invloed kunnen uitoefenen op besluitvorming. Het recht op amendement geeft iedereen de kans om steun te verzamelen en zo een voorstel tot verbetering in te dienen op een bestaand wetsvoorstel.
  • D66 wil een gekozen premier. Zo krijgen kiezers een stem op de macht en een stem op de controle van de macht. Dit geeft mensen meer invloed op de kabinetsformatie en de Tweede Kamer meer vrijheid om haar controlerende taak te vervullen.
  • D66 is voorstander van een bindend correctief referendum als noodrem, zonder ruimte voor interpretatie over de consequenties van de uitslag.
  • D66 wil meer aandacht voor het perspectief van jongeren. Het instellen van een jongerenparlement en invoeren van een generatietoets voor beleid zijn stappen in de goede richting, maar niet voldoende. Daarom verlagen we de stemgerechtigde leeftijd naar 16 jaar.
  • D66 wil de democratische controle moderniseren. Rechters moeten de bevoegdheid krijgen om wetten te toetsen aan de Grondwet, zodat de controle op de macht beter gespreid is en individuele rechten beter beschermd zijn. Vervolgens kan de indirect gekozen Eerste Kamer worden afgeschaft.
  • Tot die tijd wordt de Eerste Kamer verder op afstand van de dagelijkse politiek geplaatst, door elke drie jaar de helft van de Eerste Kamer te vervangen en senators voor zes jaar te verkiezen. Ook krijgt de Senaat het recht om wetsvoorstellen met commentaar terug te sturen naar de Tweede Kamer die vervolgens het laatste woord heeft, en worden Grondwetsherzieningen in de tweede lezing voortaan door de Verenigde Vergadering behandeld, zoals de Staatscommissie Parlementair Stelsel adviseerde.
  • Kandidaten voor belangrijke posities in onze democratie en openbaar bestuur, zoals ministers en directeuren van bestuursorganen, moeten in het openbaar worden gehoord door de Tweede Kamer.
  • We versterken de democratie door burgers via digitale middelen bij te laten dragen aan nieuw beleid. Via zowel brede consultaties als het vragen naar meningen op specifieke punten, versterken we de legitimiteit en effectiviteit van beleid met het vroegtijdig en doelgericht ophalen van input.Burgers uit andere EU-lidstaten die langer dan vijf jaar in Nederland woonachtig zijn, krijgen stemrecht in de nationale en provinciale verkiezingen.
Lokale zeggenschap voor mensen

De gemeente heeft er steeds meer taken bij gekregen en heeft daarmee een steeds grotere rol in het dagelijks leven van mensen. D66 wil dat de lokale democratie recht doet aan de groeiende verantwoordelijkheid van gemeenten. Uiteindelijk heeft de gemeenteraad het laatste woord, maar nieuwe democratische instrumenten zijn een waardevolle toevoeging.

  • Op landelijk niveau nemen we beperkende regels voor lokale democratische experimenten zo veel mogelijk weg. Ook op lokaal en regionaal niveau wordt het bindend correctief referendum mogelijk.
  • Participatietrajecten zoals het ‘right to bid,’ het ‘right to challenge’ en het ‘right to cooperate’ geven de ruimte aan initiatieven vanuit de gemeenschap zelf en verdienen onze steun. Hierbij is het belangrijk dat de deelnemers weten waar ze aan toe zijn. Communicatie vanuit de overheid moet helder zijn en gewekte verwachtingen moeten worden waargemaakt.
  • Wij willen dat mensen hun burgemeester direct kunnen kiezen. Zo vergroten we de legitimiteit van het ambt. Daar hebben zowel burgemeester als inwoners uiteindelijk baat bij.
  • Bij de Waterschappen hebben boeren, bedrijven en natuurorganisaties ‘geborgde zetels.’ Dit is ouderwets en ondemocratisch. Kandidaten voor het waterschapsbestuur moeten worden verkozen via de gangbare democratische weg.
Voor een modern koningschap

D66 wil de ceremoniële waarde van het koningschap behouden, maar ziet geen waarde in de politieke rol die de koning nog steeds bij wet vervult. Daarnaast zou het voor het draagvlak voor het koningshuis goed zijn als het inkomen van de koning wordt bijgesteld en de koning, net als andere Nederlanders, belasting en sociale premies betaalt.

  • De koning hoort geen onderdeel te zijn van de regering noch van de Raad van State. Ondertekening van wetten en ‘Koninklijke’ besluiten zijn overbodig. Kamerleden hoeven geen trouw meer aan de koning te zweren om beëdigd te worden. Bewindspersonen worden niet langer op een paleis beëdigd, maar in het parlement.
  • De koning wordt niet anders behandeld dan andere Nederlanders. De koninklijke inkomens moeten aan de normering van topinkomens voldoen. De koning hoort gewoon belasting en sociale premies te betalen. Ook de overige vergoedingen op grond van de Wet financieel statuut koninklijk huis moeten opnieuw tegen het licht worden gehouden. De totale kosten van het koningshuis moeten transparant zijn. Het nauwelijks gebruikte Paleis op de Dam krijgt een publieke functie.

Wij willen een open en eerlijke overheid

De afgelopen tien jaar zijn we de overheid gaan zien als strenge politieagent. De toeslagenaffaire werd symbool voor de doorgeslagen jacht op mogelijke fraudeurs. Nietsvermoedende ouders werden het slachtoffer van onterechte verdachtmakingen en willekeurige boetes. Dat mag nooit meer gebeuren. Als mensen niet worden beschermd tegen willekeur en misbruik van de macht faalt de rechtsstaat. D66 wil dat de overheid weer de belangen van mensen gaat dienen. We leren van de fouten in de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst. De basis moet op orde zijn: goede dienstverlening, transparante verantwoording en begrijpelijke communicatie.

Voor openbaarheid

De overheid is er voor mensen, niet andersom. Kabinetsleden en besturen van provincies, gemeenten en waterschappen dienen de inwoners van Nederland. Daarom moet de overheid transparant zijn richting bevolking en parlement over de keuzes die zij maakt en op basis van welke informatie dit gebeurt. De Wet Open Overheid gaat uit van actieve openbaarmaking van overheidsinformatie. Dat is een goede stap naar een nieuwe politieke cultuur.

Om de financiering van politieke partijen transparanter te maken en beter te kunnen controleren, komt er een onafhankelijke autoriteit met de bevoegdheid om sancties op te leggen wanneer zaken niet of onjuist gerapporteerd worden. Aan geldstromen via lokale afdelingen en anonieme financiering via stichtingen worden extra voorwaarden en rapportageverplichtingen opgelegd.

Meebeslissen in publiek domein

Voor veel mensen is het huis waarin ze wonen, de zorg die ze krijgen of het pensioen waarvan ze (gaan) genieten een basisbehoefte. Maar meebeslissen daarover is nog niet altijd vanzelfsprekend. Tegenmacht en zeggenschap moeten in het publieke domein gegarandeerd zijn.

  • Voor D66 is de ‘horizontale verantwoordingsplicht’ leidend. Dit betekent dat bestuurders niet alleen verantwoording af moeten leggen aan een inspecteur of raad van toezicht, maar ook aan de gebruikers van de dienst die ze aanbieden. Bestaande ‘raden’ worden versterkt.
  • Scholen moeten hun beleid verantwoorden aan studenten en ouders: ouderraden, studenten- en leerlingenraden krijgen een sterkere rol.
  • Woningcorporaties verantwoorden zich aan de mensen die wonen in hun huizen.
  • Pensioenfondsen verantwoorden hun beleid aan degenen wiens pensioen ze beheren. Pensioendeelnemers mogen meer meebeslissen over hun eigen pensioen en hoe dat geld geïnvesteerd wordt.
Optimaal lokaal bestuur

Van nationaal tot lokaal: elke bestuurslaag heeft eigen taken, maar voor een optimale uitvoering moet veel worden samengewerkt. Dat geldt van de zorg tot de fysieke leefomgeving en veiligheid. Gemeenten en provincies moeten hierbij weten waar ze aan toe zijn. Zij hebben behoefte aan meer stabiliteit en voorspelbaarheid van de landelijke overheid.

  • We zien steeds vaker dat gemeenten gebruik maken van gemeenschappelijke regelingen, zoals Veilig Thuis, GGD en Omgevingsdiensten. Dat is begrijpelijk, want het maakt het makkelijker om lokale taken goed op te pakken. De democratische controle vanuit gemeenteraden op deze samenwerkingsverbanden is vaak minder goed geregeld en dat is een groot probleem. Er is meer geld nodig voor politieke en ambtelijke ondersteuning van raadsleden.
  • Wanneer kleine gemeenten te afhankelijk worden van gemeenschappelijke regelingen, moeten zij fuseren tot een omvang die wél aansluit bij hun takenpakket. Dit verbetert de democratische legitimiteit van verkozen vertegenwoordigers en levert betere dienstverlening op voor inwoners.
  • Gemeenten hebben steeds meer taken. Dat betekent dat zij ook meer ruimte moeten krijgen om zelf belasting te kunnen heffen. Dit verbetert de lokale democratie: bestuurders moeten zich verantwoorden over de inning en besteding van belastinggeld waar zij zelf over besluiten. De gemeentelijke begroting wordt hiermee onafhankelijker van het Rijk. Ook stabielere inkomsten uit het Gemeentefonds dragen hieraan bij.
  • We werken toe naar een model van grotere gemeenten. Op termijn zullen deze grotere gemeenten de provinciebestuurslaag overbodig maken.
  • Bij gemeentelijke herindelingen krijgen gemeenten de ruimte om fusiepartners te kiezen en mogen bewoners van oorspronkelijke gemeenten zich uitspreken over voorkeurspartners. D66 vindt het bovendien belangrijk dat ook na gemeentelijke herindelingen de lokale overheid zichtbaar en aanspreekbaar blijft voor bewoners: in de wijk, de dorpskern en de gemeente.
Een menselijke overheid

De menselijke maat moet terug in het contact tussen overheid en burger. Mensen moeten kunnen vertrouwen op een overheid die er voor hen is.

  • Bezuinigingen op uitvoeringsorganisaties kosten op den duur alleen maar geld en maatschappelijk leed. Er is meer aandacht nodig voor een effectieve uitvoering, met aandacht voor gebruiksvriendelijke digitalisering.
  • D66 wil in de overheidsdienstverlening meer ruimte voor contact tussen de burgers en de uitvoeringsorganisaties als de Belastingdienst en het UWV. De medewerkers van deze organisaties moeten meer ruimte krijgen voor het uitoefenen van hun vakmanschap. Ook moet de komende jaren worden geïnvesteerd in de verbetering van de ICT en worden ingezet op het verminderen van complexiteit in wet- en regelgeving.
  • D66 wil de verplichte roulatie van topambtenaren verlengen van vijf naar tien jaar. Daarmee behouden we stabiliteit en kennis op ministeries, maar voorkomen we dat ze te lang blijven zitten.

Verbonden binnen het Koninkrijk

In ons Koninkrijk der Nederlanden delen we een verleden én een toekomst. Solidariteit staat daarbij voorop. Als een ramp als orkaan Irma een eiland verwoest, of als de crisis in Venezuela ook de eilanden treft, wordt het hele Koninkrijk geraakt. Talloze Nederlanders hebben banden met zowel Europees Nederland als de eilanden. En met een voet op twee continenten is ons Koninkrijk een factor van belang in Europa en Amerika. D66 staat daarom voor samenwerking en onderlinge versterking.

Gelijkwaardigheid in democratie en bestuur

Een bloeiende democratie en sterke rechtsstaat zijn cruciaal voor de toekomst. Bij het beleid voor Caribisch Nederland streven we naar gelijkwaardigheid met Nederland.

  • De Rijksministerraad stelt samen met de autonome landen een meerjarenprogramma op. Dit programma bevat speerpunten als goed onderwijs, veiligheid, duurzaamheid en versterking van de democratische rechtsorde.
  • Er komt een bijzondere vertegenwoordiger of gemeenschappelijke adviescommissie die de samenwerking versterkt op het gebied van klimaat, economie en sociale en culturele betrekkingen.
  • De autonome landen verdienen een sterkere positie in de wereld. Dit bereiken we door Curaçao, Sint Maarten en Aruba een grotere rol te geven in diplomatie en handelsbeleid voor alle landen in het Koninkrijk.
  • De registratieverplichting voor het stemmen bij Europese Kamerverkiezingen moet komen te vervallen voor de inwoners van Curaçao, Aruba en Sint Maarten. Een stem uitbrengen moet – net als in Nederland – kunnen bij stemlokalen op elk eiland. Zo krijgen inwoners van alle vier de landen gelijke kans om gebruik te maken van hun stemrecht.
  • Rijkswetten gelden voor het hele Koninkrijk, maar alleen inwoners van Nederland kiezen nu de volksvertegenwoordiging die over rijkswetgeving besluit. Dat moet anders. Bij de behandeling van die rijkswetgeving krijgt een select aantal gedelegeerden van de Staten van Curaçao, Aruba en Sint Maarten ook stemrecht in de Tweede Kamer.
  • Europees en Caribisch Nederland kunnen elkaar inspireren door samen te leren, werken en creëren. Daarom willen we investeren in onderwijs, cultuur en werk. Dat is goed voor onze landen én voor het toerisme.
  • Door meer te investeren in cultuur in het Caribisch deel van het Koninkrijk, kan de gemeenschappelijke cultuur in het Caribisch gebied internationaal sterker worden uitgedragen.
  • Er komt een cultureel erfgoedfonds en een stimuleringsregeling voor samenwerking en creatieve vernieuwing tussen kunstenaars en de creatieve industrie.
  • We maken extra geld vrij voor programma’s, tentoonstellingen en cultuurhistorische plekken die het verhaal van het slavernijverleden vertellen.
  • We investeren in de kwaliteit van onderwijs. We willen uitval in het onderwijs voorkomen en de toegang tot Erasmus+ verbeteren.Daarnaast verruimen we de mogelijkheden voor zomerprogramma’s en minors van hogescholen, vergroten we kansen met Europese programma’s en gaan we door met de program calls voor samenwerking in wetenschappelijk onderzoek.
  • De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt moet beter. Bijvoorbeeld door het aanbieden van opleidingen in de landbouw, visserij, biodiversiteit, de dienstensector, duurzame energie en de ICT. Om kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren, is het tijd om digitale kennis en vaardigheden extra aandacht te geven.
Naar een groene en schone economie

De Caribische delen van ons Koninkrijk hebben een unieke economische positie. Er liggen kansen voor innovatie in de landbouw, visserij, digitalisering, duurzame energie, schoon vervoer, circulaire economie en natuurbehoud, zoals de zeldzame koraalriffen. Wij willen samenwerken om deze kansen te verzilveren.

  • Duurzame en natuurvriendelijke initiatieven in de toerismesector worden gesteund ten gunste van kleine ondernemers en vakonderwijs.
  • We zorgen voor een betere toegang tot het Europees Sociaal Fonds en andere Europese fondsen, ter ondersteuning van werkgelegenheid voor met name jongeren en kwetsbare groepen. Hier ligt een ondersteunende en faciliterende rol voor de Nederlandse overheid.
  • Nederland stelt vanuit het buitenlandbeleid kennis en capaciteit beschikbaar voor het ontwikkelen van ondernemerschap en exploiteren van exportproducten.
Tegengaan van klimaatverandering, behoud van de natuur

Het grootste natuurgebied van ons Koninkrijk ligt in het Caribisch deel. Haar flora en fauna zijn fenomenaal. Maar tegelijk lopen de inwoners het risico hard getroffen te worden door klimaatverandering. Hiervoor moet aandacht zijn in het klimaat- en natuurbeleid dat Nederland voert.

  • We starten een koninkrijksbreed Klimaatfonds, zodat de eilanden beter op klimaatverandering kunnen anticiperen. Met investeringen in hernieuwbare energie kunnen deze eilanden zelfvoorzienend worden. Ook investeringen in behoud en verbetering van biodiversiteit hebben prioriteit.
  • Het investeringsfonds Invest-NL kan ingezet worden voor investeringen in duurzaamheid en innovatie op Curaçao, Aruba, Sint Maarten en de BES-eilanden, zodat ze minder afhankelijk zijn van de petrochemische industrie.
  • Investeren in landbouw, visserij en onderzoek naar duurzame landbouw draagt bij aan een economie die beter bestendig is tegen schommelingen in marktprijzen.
  • De lozing van afvalwater op zee is een bedreiging voor de koraalriffen. Daarom moet voor 2025 een riolering- en afvalwaterzuiveringssysteem worden aangelegd op de eilanden. Er komt strenger toezicht op het illegaal dumpen van afval. Ook willen we betere kustbescherming en minder kustbebouwing.
Stabiliteit in de regio

We steunen het Caribisch deel van het Koninkrijk om hun economische positie in de regio te behouden en de stabiliteit te bevorderen. De regio mag niet het slachtoffer worden van de Venezuela-crisis en andere geopolitieke ontwikkelingen.

  • De wederopbouw van Sint Maarten na de verwoestende orkaan Irma loopt te traag. De huidige vorm van hulp via de Wereldbank heeft niet tot gewenste resultaten geleid. Nederland moet in actie komen en wegen zoeken om het geld sneller in te zetten.
  • Ook het Caribische deel van het Koninkrijk is geraakt door de coronacrisis. Wij willen een ruimhartig beleid met voorwaarden die proportioneel zijn en oog hebben voor de feitelijke situatie op de eilanden.
  • We zetten een taskforce op die het Caribisch deel van het Koninkrijk ondersteunt bij menselijk migratie- en asielbeleid. We ondersteunen ook de lokale sociale advocatuur.

Werk maken van gelijkwaardigheid

Voor onze Grondwet is iedereen gelijk. Maar dat principe wordt pas waarheid als we er naar leven, als we gelijke kansen met en voor elkaar organiseren, elke dag weer. Thuis, op straat, op school en op het werk. Door grenzen te stellen en ons uit te spreken. Door barrières weg te nemen en springplanken te bieden. Naar een open, vrije samenleving met échte kansen voor iedereen. Want onze vrijheden en veiligheid zijn er voor iedereen die in Nederland woont.

Met de tragische dood van George Floyd laaide in 2020 wereldwijd de woede over alledaags racisme op. Ook in Nederland is er institutioneel racisme. Veel Nederlanders beginnen elke dag met een 0-1 achterstand, wanneer ze door hun achternaam of huidskleur niet worden uitgenodigd voor een sollicitatie, afgewezen worden voor een huis of wéér door de politie staande worden gehouden. En het gaat ook om andere vormen van discriminatie. Vanwege gender, seksuele voorkeur, beperkingen, leeftijd of opleiding lopen velen tegen een muur. De open, vrije samenleving die wij nastreven, zit voor te veel mensen nog altijd op slot.

D66 zet de strijd voor gelijkwaardigheid voort, in een hogere versnelling: we gaan racisme en discriminatie concreet bestrijden. We willen een krachtige nationale autoriteit voor discriminatiebestrijding en structureel meer aandacht in de Tweede Kamer. We moeten lessen trekken uit ons verleden. Daarom komt er een slavernij-instituut en houden we in 2023 een bijzonder gedenkjaar van 150 jaar formele afschaffing van de slavernij.

We verbouwen de arbeidsmarkt tot deze geen kleur en gender meer ziet en open staat voor ieders talent. We doorbreken het glazen plafond met quota voor topfuncties bij overheden en in het bedrijfsleven – net zolang als nodig is. Met gratis kinderopvang en een langer partnerverlof stellen we alle ouders in staat om werk en zorgtaken te combineren. We verankeren de rechten van LHBTI+ personen in de wet. En we investeren in de integratie van nieuwe landgenoten, zodat zij zich vanaf dag één thuis voelen en mee doen aan onze samenleving. We accepteren daarbij geen ongewenste (buitenlandse) beïnvloeding, zoals intimidatie van nieuwkomers uit het land van oorsprong, culturele onderdrukking en eergerelateerd geweld.

Dit vraagt óók om een andere overheid: een overheid die kritisch in de spiegel kijkt en bovenal zelf het goede voorbeeld geeft. Door een afspiegeling te zijn van de Nederlandse samenleving en discriminatie binnen de eigen gelederen uit te bannen. Een overheid waarop je kan bouwen en vertrouwen.

Het is tijd om een eind te maken aan discriminatie en racisme

Artikel 1 van de Grondwet garandeert iedereen die zich in Nederland bevindt het recht op gelijke behandeling. Maar hoe pijnlijk ook, voor te veel mensen is dit grondwettelijk recht in de praktijk een papieren werkelijkheid. Er is nog steeds racisme, het verwerpelijke idee dat mensen anders behandeld mogen worden op basis van ‘ras’. Er is nog steeds discriminatie, het anders behandelen van mensen op basis van kenmerken zoals afkomst, geslacht, geloof of handicap.

Wij blijven strijd voeren om de muren die ons verdelen af te breken. Bij racisme en bewuste discriminatie vraagt dat onder andere om harde straffen. Bij onbewuste discriminatie om bewustwording, dialoog en zelfreflectie. Niet alleen bij de overheid, maar ook bij D66 als politieke vereniging. Wij doen recht aan dit belangrijke onderwerp door het nog actiever op te pakken.Want één ding is zeker: in het Nederland van de toekomst is geen plek voor racisme en discriminatie. In het Nederland van de toekomst is iedereen gelijk. Zoals artikel 1 van de Grondwet ons garandeert.

Eerlijke instituties

De overheid heeft de verantwoordelijkheid om racisme en discriminatie tegen te gaan. Zowel bij overheidsorganisaties als binnen het onderwijs en het bedrijfsleven sijpelen vooroordelen en stereotypen door in hoe mensen worden behandeld en de kansen die zij krijgen. D66 wil dat de overheid zelf het goede voorbeeld gaat geven.

  • D66 wil in de strijd tegen racisme en discriminatie een Nationaal Coördinator Discriminatiebestrijding aanstellen met mandaat en voldoende middelen.
  • Om racisme en discriminatie hoog op de agenda te zetten moet de overheid in haar communicatie duidelijk en expliciet verwijzen naar het College voor de rechten van de mens (CvdRvdM), antidiscriminatiebureaus, discriminatie meldpunten en de relevante ombudsman. Deze organisaties moeten meer geld en middelen ter beschikking hebben om effectief op te treden. De meldingen bij antidiscriminatiebureaus worden structureel voorgelegd aan het CvdRvdM.
  • D66 wil dat antidiscriminatiebureaus, toezichthouders en andere relevante partijen met regelmaat in de Tweede Kamer worden uitgenodigd om volksvertegenwoordigers bij te praten.
  • De overheid werkt niet samen met dienstverleners of bemiddelaars die discrimineren.
  • De overheid organiseert doorlopend campagnes om de impact van (al dan niet bewust) discriminerend gedrag aan de orde te stellen.
  • Voor de erkenning van een gedeeld verleden moet de Nederlandse staat excuses aanbieden voor haar rol in de wereldwijde slavenhandel en slavernij.
  • D66 wil van het jaar 2023 een bijzonder gedenkjaar maken, dan is de slavernij 150 jaar ten einde. Daarnaast wil D66 dat Keti Koti een nationale feestdag wordt.
De overheid als afspiegeling van Nederland

D66 wil een overheid die eruitziet als Nederland. Dat geldt voor de politie, het leger en andere overheidsorganisaties. De basis daarvoor zijn diverse teams, op alle niveaus. D66 maakt zich sterk voor het formuleren van concreet beleid en specifieke doelen die inzetten op de werving, instroom en doorstroom van vrouwen, mensen met een biculturele achtergrond en mensen met een arbeidsbeperking. Dat maakt de overheid herkenbaar voor verschillende groepen mensen en zorgt voor een inclusieve samenleving.

  • Alle overheidsorganisaties, in het bijzonder de politie en de Belastingdienst, maken diversiteitsbeleid tot prioriteit in alle lagen van de organisatie. Er moet gewerkt worden aan veilige teams, met tijd en aandacht voor sociale veiligheid en omgangsvormen.
  • Om discriminatie beter te kunnen aanpakken, moeten er meer aangiftes worden gedaan. Die bereidheid is nu laag, bijvoorbeeld door angst voor de gevolgen. Met de inzet van gespecialiseerde discriminatierechercheurs is de kans groter dat bij aangifte discriminatie wordt herkend. Zo stijgt de kans dat daders veroordeeld worden.
  • Beleid tegen risicoprofielen binnen de overheid werkt niet effectief genoeg. Daarom gaan we etnisch geladen risicoprofielen actief bestrijden.
  • D66 staat pal voor de vrijheid om te geloven wat je wil en zal altijd opstaan tegen discriminatie. Geloof is iets persoonlijks en de manier waarop je je geloof belijdt hoort een eigen keuze te zijn. Daarbij hoort de overheid niet te bepalen wat iemand om religieuze redenen draagt, ook niet in publieke ruimtes.
  • D66 verwelkomt een snelle ontwikkeling naar een Sinterklaasfeest voor iedereen. De Rijksoverheid werkt alleen nog mee aan een modern Sinterklaasfeest.
Gelijke kansen op werk en wonen

De arbeidsmarkt en woningmarkt zijn niet kleurloos. Nederlanders met een biculturele achtergrond hebben minder kans op een sollicitatiegesprek dan Nederlanders zonder biculturele achtergrond. Als uitzendbureaus of makelaars de vraag krijgen Nederlanders van kleur buiten de deur te houden, wordt nog vaak aan dat verzoek voldaan. Een jongere met een biculturele achtergrond moet vaak eindeloos solliciteren voor een stage. Deze discriminatie ligt aan de basis voor een leven lang ongelijke kansen. D66 wil daarom een harde aanpak.

  • We voeren een boete in oplopend tot €10.000 voor bedrijven die in hun werving en selectie discrimineren. Werkgevers en uitzendbureaus die bij controles door de inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden betrapt op duidelijke discriminatie en geen maatregelen hebben getroffen om dit te voorkomen krijgen eveneens een boete.
  • De overheid werkt niet met bedrijven die discrimineren. Als uitzendbureaus of mogelijke opdrachtnemers zich schuldig hebben gemaakt aan discriminatie zal de overheid deze bedrijven geen opdrachten verlenen totdat zij waarborgen hebben ingebouwd. Hier moet toezicht op zijn.
  • Voor discriminerende verzoeken aan makelaars, verhuurders en vastgoedbemiddelaars komt een meldplicht.
  • We gaan de discriminerende werking tegen die algoritmes kunnen hebben bij werving en selectie.
  • We voeren een meldplicht in voor discriminerende werkgevers en uitzendbureaus en zetten vaker mystery guests in.
Gelijke kansen voor mensen met een handicap

D66 ondersteunt en onderschrijft het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Nederlanders met een beperking hebben nu minder toegang tot werk of een woning. Voor hen en voor iedereen in Nederland moet toegankelijkheid de norm worden.

  • D66 toetst relevante nieuwe wet- en regelgeving altijd aan het VN-verdrag Handicap. D66 is bovendien voor ratificatie van het Facultatief Protocol van het VN-verdrag Handicap. Hiermee kunnen mensen naar de rechter stappen wanneer overheden in strijd met het VN-verdrag Handicap handelen.
  • D66 werkt aan het opnemen van een verbod op discriminatie op grond van een beperking in artikel 1 van de Grondwet. Dit wordt ook toegepast in de praktijk, zoals in het openbaar vervoer, op websites van de overheid en op straat. Openbare gebouwen moeten altijd toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. En de assistentiehond, die voor veel mensen van grote waarde is om zelfstandig te kunnen leven, mag nooit worden geweigerd.
  • D66 wil dat de overheid mensen met een beperking actief betrekt bij het ontwikkelen van beleid. Mensen met een beperking en hun vertegenwoordigende organisaties moeten in staat worden gesteld mee te denken en te beslissen over beleid.

Je hoort erbij vanaf dag één

Mensen die naar Nederland komen en hier blijven, moeten zo snel mogelijk integreren. Dit vraagt inspanning van zowel de nieuwkomer als van de Nederlandse samenleving. De overheid dient hier een proactieve, stimulerende en faciliterende rol in te vervullen. Het leren van de taal en het opbouwen van een Nederlands sociaal netwerk zijn hierin belangrijke eerste stappen. Op deze manier kunnen mensen zo snel mogelijk meedoen. Onderdeel van integreren is het inburgeren. Ook dit kunnen nieuwkomers niet alleen. Met hulp van de overheid en van betrokken burgers gaan zij daarom vanaf het eerste moment aan de slag met een eigen inburgeringsplan. Samen werken we aan het vergroten van draagvlak en de succesvolle inburgering van nieuwkomers.

Bij alle keuzes die met of voor inburgeraars worden gemaakt is hun kans op werk of school leidend. D66 wil ook dat Nederland zich ervoor inzet dat dit wordt vastgelegd in EU-wetgeving, zodat overal in Europa nieuwkomers kunnen meedoen.

Integratie vanaf het begin

In de afgelopen kabinetsperiode is op initiatief van D66 het oude inburgeringsstelsel op de schop gegaan. Fraude en misstanden worden hiermee voorkomen. Nieuwkomers starten hun leven in Nederland niet meer met een hoge schuld. Gemeenten zijn er nu voor verantwoordelijk dat nieuwkomers de Nederlandse taal leren en op hun eigen niveau zo snel mogelijk naar school of aan het werk gaan.

  • Nieuwkomers krijgen een persoonlijk inburgeringsplan. Vanaf het eerste moment gaan zij hiermee aan de slag. In dit plan wordt vastgelegd welke cursussen door de nieuwkomer gevolgd worden om te integreren en welke begeleiding daarbij geboden wordt.
  • We zorgen dat nieuwkomers medezeggenschap krijgen over lokaal beleid en uitvoering van de inburgeringswet in gemeenten, zoals dat ook gebruikelijk is bij bijvoorbeeld de doelgroep van de Participatiewet. Zo kunnen nieuwkomers volwaardig meepraten over beleid dat hen aangaat en doen zij ervaring op met medezeggenschap.
  • Nieuwkomers die het hoogste taalniveau niet halen, krijgen meer aandacht. We sturen daarbij zoveel mogelijk op het zelfstandig kunnen leven, en het leren van de taal. Om de kwaliteit van het taalonderwijs te garanderen, worden de controles voortaan gedaan door de Inspectie van het Onderwijs.
  • Wanneer nieuwkomers geplaatst worden in een bepaalde gemeente, wordt voortaan maximaal rekening gehouden met hun kans op geschikte opleiding en werk. Een jongere die een technische studie wil doen komt in de buurt van Delft, Eindhoven of Enschede. Wie ervaring als havenwerker heeft komt eerder in Rotterdam dan in Venlo terecht. Gemeenten organiseren sponsorprogramma’s bij werkgevers of sectoren die nieuwkomers kansen bieden op leren en werken bij een werkgever als onderdeel van hun inburgering.
  • D66 wil dat Nederlanders, waaronder eerdere generaties nieuwkomers, meer ruimte krijgen om bij te dragen aan snelle integratie. Maatschappelijke initiatieven hiertoe worden meer ondersteund.
Vrij zijn van ongewenste invloeden

Nieuwkomers in Nederland krijgen dezelfde rechten als alle Nederlanders, maar kunnen die vrijheid soms niet benutten door zware druk van familie of het land van oorsprong. Dat moet worden tegengegaan: onze vrijheden en onze veiligheid zijn er voor iedereen die in Nederland woont. Geen enkele buitenlandse regering mag bepalen hoe mensen die in Nederland wonen leven.Vrouwen en (ook) mannen met een migratieachtergrond die door druk van familie of vrienden niet zichzelf kunnen zijn en onderdrukt worden, verdienen onze bescherming. Dit geldt evengoed voor Nederlanders zonder migratieachtergrond in – bijvoorbeeld – strengreligieuze gemeenschappen.

  • We willen niet dat door buitenlandse overheden gefinancierd onderwijs – zoals het programma voor weekendscholen van de Turkse regering – indruist tegen de waarden van de Nederlandse rechtsstaat. Lesmaterialen moeten openbaar zijn.
  • Nederland beschermt nieuwkomers die te maken hebben met intimidatie vanuit hun land van oorsprong. Zo nodig krijgen zij hulp om ervoor te zorgen dat andere overheden hen niet meer kunnen benaderen of over persoonlijke gegevens beschikken.
  • We gaan (culturele) onderdrukking en eergerelateerd geweld tegen. Met name vrouwen die niet inburgeringsplichtig zijn én geen uitkering hebben, blijven nu vaak onder de radar. Zij moeten structureel benaderd worden om hen kennis te laten maken met de kansen die ze in Nederland hebben. Wie om culturele of religieuze redenen wil breken met de familie krijgt extra bescherming. Gezinnen waarin onderdrukking voorkomt worden sneller onder toezicht gesteld.
Vrije keuze in nationaliteit

D66 vindt dat iedereen in Nederland vrij moet zijn om een band te houden met het land van eigen oor- sprong of die van de ouders. Dat betekent voor D66 ook dat mensen vrij moeten zijn in hun keuze voor nationaliteit. Identiteit is immers niet vanzelfsprekend aan een land gebonden. Je voelt je Nederlander, Fries, Rotterdammer, Europeaan – of alles tegelijk. We maken het mogelijk meerdere nationaliteiten van verschillende landen te bezitten. Net zoals de vrije keuze om een (tweede) nationaliteit op te geven.

  • Niemand die in Nederland komt wonen, hoeft de oorspronkelijke nationaliteit op te geven. Andersom behouden Nederlanders in het buitenland hun Nederlandse nationaliteit als zij de nationaliteit van het land waar zij wonen aannemen.
  • We versoepelen de voorwaarden waarop mensen hun Nederlandse nationaliteit terug kunnen krijgen, wanneer ze die zijn kwijtgeraakt.
  • Sommige Nederlanders hebben een tweede nationaliteit die zij niet vrijwillig kunnen opgeven, bijvoorbeeld de Marokkaanse, Syrische of Griekse. Dit kan leiden tot grote problemen. D66 stelt daarom een Nederlands Register Ongewenste Nationaliteit voor, waarin mensen kunnen aangeven afstand te willen doen van hun tweede nationaliteit. Nederland behandelt iedereen die van een tweede nationaliteit af wil alsof zij alleen Nederlander zijn.

Emancipatie begint bij de vrijheid om jezelf te zijn

In Nederland heeft iedereen het recht om zichtbaar zichzelf te zijn. We zijn een divers land. Niet voor niets was Nederland het eerste land waar het huwelijk werd opengesteld voor mensen van hetzelfde geslacht. Maar deze tolerantie staat onder druk. Homo’s die hand in hand over straat lopen, zijn niet overal veilig. Vrouwen die abortus willen plegen worden geïntimideerd bij de kliniek. En nog steeds bepaalt je geslacht of identiteit een flink deel van de kansen die je krijgt op je werk. Voor D66 is dit onacceptabel. Wat je geslacht, geaardheid, overtuiging of huidskleur ook is; niemand heeft het recht de ander op basis van deze kenmerken in de vrijheid te beperken. Vrijheid is een universeel recht. D66 streeft daarom in wereldwijd verband naar dezelfde rechten voor iedereen.

Gelijkwaardigheid op de werkvloer

Nog altijd hebben je geslacht, gender, leeftijd en je achtergrond invloed op je kansen op de werkvloer. Dat kan gaan om vertegenwoordiging van vrouwen in topposities, maar ook om gelijke kansen voor mensen met een biculturele achtergrond bij het zoeken naar een baan. We nemen daarom maatregelen die deze verschillen opheffen. De overheid moet daarbij het goede voorbeeld geven.

  • Sollicitatiecommissies bij overheden, publieke en semipublieke instellingen hebben een gevarieerde samenstelling wat betreft gender, leeftijd en achtergrond.
  • Wij geloven in de kracht van diversiteit. D66 is voor een tijdelijk quotum (van vijf jaar) van zowel 30 procent vrouwen als mannen in bestuurs- en toezichtfuncties binnen en buiten de overheid.
  • Grotere bedrijven worden verplicht in hun jaarverslag te rapporteren over loonverschillen tussen mannen en vrouwen.
  • Naar het voorbeeld van IJsland verplichten we werkgevers met 25 werknemers of meer om zich te certificeren voor gelijk loon voor gelijk werk.
  • Met sociale partners werken we aan cao’s met bredere vormen van verlof, bijvoorbeeld voor mantelzorg of een sabbatical.
  • We willen dat werknemers het recht krijgen om thuis te werken, tenzij een zwaarwegend bedrijfsbelang zich hiertegen verzet.
  • We stimuleren dat diensten als het gemeenteloket of de huisarts vaker ’s avonds geopend zijn, zodat mensen daar buiten werktijd gemakkelijk naartoe kunnen.
  • D66 verlengt het partnerverlof bij geboorte van zes naar tien weken, tegen 70 procent loondoorbetaling. Om verlof ook toegankelijk te maken voor mensen met een laag inkomen, wordt tenminste 100 procent van het minimumloon doorbetaald. Dit wordt betaald door het UWV en komt ook beschikbaar voor zelfstandig ondernemers.
  • Zwangerschapsdiscriminatie is verboden. Toch komt discriminatie van vrouwen die in verwachting zijn of terugkeren op de werkvloer na hun verlof, nog steeds veel voor. Daar moet strenger op worden gehandhaafd. Ook krijgen zwangeren informatie over hun rechten met betrekking tot werk.
  • We zorgen dat ouders vrij zijn om naast het opvoeden van hun kinderen te kunnen werken. Elk kind krijgt daarom recht op vier dagen gratis kinderopvang. Bovendien worden de tijden van kinderopvang verruimd. Zie hiervoor ook “Een rijke schooldag voor ieder kind”.
Oog voor de positie van de vrouw

Mede dankzij #MeToo is de afgelopen jaren het bewustzijn over seksuele intimidatie van vrouwen vergroot. Er is meer aandacht gekomen voor vrouwen die vaker in kwetsbare posities verkeren ten opzichte van mannen. De discussie heeft bijgedragen aan verdere emancipatie van de vrouw, maar we zijn er nog niet. De coronacrisis liet zien dat geweld achter de voordeur is toegenomen. D66 wil dit bestrijden. De gelijke positie van vrouwen is niet onderhandelbaar.

  • We investeren in de aanpak van geweld achter de voordeur. Via Veilig Thuis, maar ook met voldoende opvangplekken voor vrouwen en kinderen die niet veilig thuis kunnen wonen. Codewoorden waarmee geweld achter de voordeur gemeld kan worden bij bijvoorbeeld apotheken worden gemeengoed. Ook investeren we in de zedenpolitie, waarbij we inzetten op een veilige(re) omgeving voor slachtoffers om zedenmisdrijven te melden.
  • Zelfstandigheid van de vrouw begint met financiële onafhankelijkheid. Nog altijd zijn veel minder vrouwen dan mannen economisch zelfstandig. Daarom stimuleren we deze economische zelfstandigheid, met name bij alleenstaande moeders, laagopgeleide vrouwen en vrouwen met een biculturele achtergrond.
  • Wij willen dat iedereen passende zorg krijgt. Vrouwen kunnen andere ziekteverschijnselen hebben dan mannen. Vaak worden deze niet herkend of omschreven als ‘afwijkend.’ Daardoor hebben vrouwen meer kans op een verkeerde diagnose, behandeling of bijwerkingen van medicijnen. Wij willen meer onderzoek naar genderspecifieke zorg en pleiten daarbij voor een Europese aanpak.
  • Er moet meer aandacht komen voor de behoeften van cliёnten met een migratieachtergrond.
  • Vooroordelen en gebrek aan kennis over achtergronden van patiënten kunnen soms leiden tot verkeerde diagnoses. Daarom willen we dat er onderzoek komt naar hoe de zorg zowel preventief als curatief beter kan inspelen op een diverse samenleving.
  • We treden op tegen religieuze praktijken die de vrijheid van vrouwen en meisjes ernstig beperken, zoals gedwongen huwelijken, eerwraak en tegen haar wil achterlating in het buitenland of ontvoering naar het buitenland. We treden op tegen genitale verminking en zetten preventieprogramma’s op tegen genitale verminking van meisjes en vrouwen.
  • 0
Rechten voor sekswerkers

D66 erkent sekswerk als werk. Sekswerkers moeten in alle vrijheid voor hun beroep kunnen kiezen.

  • Individuele sekswerkers dienen gelijke toegang te hebben tot het arbeidsrecht als andere werkenden. Zij verdienen de vrijheid om als zzp’er te werken, en mogen niet uitgesloten worden van verzekeringen en andere financiële dienstverlening.
  • Binnen de seksindustrie moeten we financiële uitbuiting, dwang en geweld voorkomen en bestrijden. Met heldere nationale wetgeving willen we de toegang tot hulpverlening en het rechtssysteem voor kwetsbaar gemaakte personen binnen dit werkgebied garanderen.
  • D66 verzet zich tegen verdere criminalisering en stigmatisering van de sector, zoals de strafbaarstelling van dienstverlening aan sekswerkers (pooierverbod) of van de klant.
  • Wij zijn tegen een registratieplicht voor sekswerkers.
Anticonceptie voor iedereen toegankelijk

In Nederland moet de gewenste vorm van anticonceptie voor iedereen beschikbaar zijn. Seksuele gezondheid is een groot goed. Bij gezinsvorming en zwangerschap moet zelfbeschikking voorop staan. We hechten veel waarde aan de toegankelijkheid van anticonceptie. D66 wil daarom dat de overheid anticonceptie vergoedt.

  • Iedereen krijgt de anticonceptie aan de toonbank gratis mee. De apotheker declareert vervolgens de kosten bij de overheid.
  • We onderzoeken de mogelijkheden voor de vergoeding van IVF bij draagmoederschap.
  • We stimuleren onderzoek naar vernieuwende vormen van anticonceptie, zoals de mannenpil, en niet-hormonale anticonceptie voor vrouwen.
Verbeter de abortuswet

De abortuswet is een belangrijke verworvenheid die vrouwen in staat stelt om te kiezen voor de afbreking van hun zwangerschap in een ziekenhuis of een abortuskliniek. Toch zijn er belangrijke verbeteringen nodig in deze wet.

  • De abortuspil wordt bij de huisarts beschikbaar.
  • Abortus hoort niet in het strafrecht. Abortusartsen, maar zeker ook de vrouwen komen hierdoor in een kwaad daglicht te staan.
  • D66 wil af van de wettelijk verplichte minimale beraadtermijn bij het afbreken van een zwangerschap. In plaats daarvan wil D66 dat er voor elke vrouw een zodanige beraadtermijn geldt als nodig is om, gegeven de omstandigheden, tot een weloverwogen besluit te komen.
  • Een abortus moet voor elke vrouw vergoed blijven. Dat geldt ook voor prenatale screening (NIPT), waarmee aankomende ouders de informatie krijgen waarmee zij een keuze kunnen maken over het al dan niet afbreken van een zwangerschap.
  • Intimidatie van bezoekers van abortusklinieken moet verder aan banden worden gelegd.
Bescherm de rechten van LHBTI+

D66 strijdt voor de bescherming van LHBTI+ personen tegen discriminatie en geweld. De ruimte voor conservatieve denkbeelden groeit en dit bedreigt de gelijke rechten voor en gelijke behandeling van LHBTI+ personen. Vrijheid en gelijkheid zijn nog niet vanzelfsprekend. Het hoge percentage zelfmoord onder LHBTI+ jongeren laat zien dat zij zich nog altijd een kwetsbare positie bevinden. Stigmatisering en discriminatie van LHBTI+ personen moeten worden aangepakt. Zodat iedereen vrij is om daadwerkelijk zichtbaar zichzelf te kunnen zijn.

  • We leggen de rechten van LHBTI+ personen wettelijk vast. Handicap en seksuele gerichtheid worden als verboden grond van discriminatie expliciet toegevoegd aan artikel 1 van de Grondwet.
  • We schaffen onnodige verplichte geslachtsregistratie af.
  • Homogenezingstherapie wordt verboden.
  • De aangiftebereidheid bij discriminatie van en geweld tegen LHBTI+ personen moet omhoog. Daarom komen er gespecialiseerde discriminatierechercheurs. Zo wordt aangifte van geweld of discriminatie beter erkend en herkend en vergroten we de pakkans.
  • D66 is tegen de benadering van transgenders als zieken in de zorg. Transgender-zijn is geen psychische afwijking. D66 wil zich blijvend inzetten voor de aanpak van de wachtlijsten voor transgenderzorg.
  • Jonge intersekse kinderen moeten beschermd worden tegen niet-noodzakelijke medische behandelingen.
  • Op alle scholen wordt seksuele diversiteit onderwezen. LHBTI+ discriminatie op scholen wordt aangepakt. We helpen docenten met vaardigheden om LHBTI+ acceptatie te bevorderen. Dit is onmisbaar voor een veilige omgeving voor alle kinderen op school. Seksuele voorlichting gaat verder dan biologische mechanismen en het voorkomen van zwangerschap en SOA’s. De voorlichting schenkt ook aandacht aan consent, seksuele weerbaarheid, en aan een brede definitie van ‘seks’.
  • Met behulp van preventieprogramma’s en voorlichting gaan we homofobie in de sportwereld tegen.
  • D66 wil meer aandacht voor de jeugdhulp en opvang van dak- en thuisloze LHBTI+ personen.
  • Suïcidepreventieprogramma’s gericht op LHBTI+ personen worden voortgezet.
  • In de asielprocedure is extra aandacht voor asielaanvragen door LHBTI+ personen. In veel landen worden LHBTI+’ers vervolgd of zelfs met de dood bedreigd. In Nederland kunnen deze mensen terecht met een beschermde status. Ook wil D66 aparte veilige opvang voor LHBTI+’ers binnen azc’s, conform een aangenomen motie van D66.
  • Nederland zet zich binnen de EU in voor de invoering van de horizontale anti-discriminatiewet, die ook LHBTI+ rechten beschermt. We ondersteunen internationale organisaties die strijden voor gelijke rechten voor LHBTI+ personen elders in de wereld. Ook zal Nederland zich inzetten voor de Europabrede erkenning van de rechten van regenbooggezinnen en werk maken van strafrechtelijke sancties op ernstige vormen van homohaat.
Modern familierecht

Ons familierecht moet worden gemoderniseerd. Ons hele rechtsstelsel is gebaseerd op twee ouders, maar dat is al lang niet meer de realiteit. In de afgelopen jaren hebben we ons ingezet voor een regeling voor draagmoederschap, meerouderschap en -gezag. Nog steeds is er een hoop werk te verrichten. Voor D66 staat bij elke hervorming het belang van het kind voorop.

  • Als ouders uit elkaar gaan is het belangrijk dat zij samen tot een goed ouderschapsplan komen. D66 wil dat de belangen van beide ouders hierin in gelijke mate worden meegewogen. Bovenaan staat uiteraard het belang van het kind. Dat betekent onder andere dat ouders in eerste instantie beiden bij de opvoeding betrokken blijven.
  • Er moet zo snel mogelijk een wettelijke regeling komen die een dubbele achternaam mogelijk maakt. Dit biedt beide ouders de kans om de band met hun kind te bevestigen.
  • We blijven pleiten voor een wettelijke regeling voor meerouderschap en -gezag. Een derde of vierde ouder zou ook juridisch gezien ouder van het kind moeten kunnen worden en het wettelijke gezag moeten kunnen krijgen.
  • D66 is er voorstander van dat de ongehuwde partner van de moeder die zijn of haar kind heeft erkend, automatisch het gezamenlijk gezag krijgt. Daarmee sluit het familierecht op dit punt beter aan op de behoefte van de veranderde samenleving en doet het meer recht aan het belang van kinderen van ongehuwde ouders.
  • Omgangsregelingen bij ‘vechtscheidingen‘ moeten beter worden gehandhaafd. Bij omgangsproblemen moet eerder worden ingegrepen zodat een ouder de kinderen niet ongestraft kan weghouden bij de andere ouder. Het is belangrijk dat de politie meer kennis en ervaring opbouwt met deze complexe materie. Daarnaast is preventie van belang. Vechtscheidingen leiden tot een onevenredig beslag op de jeugdzorg. Er moet een grondige evaluatie komen van de effectiviteit van deze jeugdzorg-interventies.
  • D66 is voorstander van eenvoudige adoptie van pleegkinderen, zoals voorgesteld door de Staatscommissie herijking ouderschap. Het kind wordt hiermee optimaal beschermd. Er is sprake van een familierechtelijke betrekking met de persoon of personen die het kind verzorgen en opvoeden, terwijl het kind ook een juridische band houdt met zijn oorspronkelijke ouder(s) en verdere familie.
  • Interlandelijke adoptie is toegestaan, mits onder goede én strikte voorwaarden. Adoptie moet een veilige mogelijkheid zijn en dient op zeer zorgvuldige en integere wijze plaats te vinden. De veiligheid en bescherming van het kind staat voorop.

Hoe vrij zijn wij, als gezondheid je kansen beperkt?

Iedereen verdient de kans een gezond leven te leiden. Toch zijn er grote verschillen tussen mensen: mensen met een hoger onderwijs diploma leven maar liefst vijftien jaar langer in goede gezondheid dan mensen met maximaal een mbo-1 diploma. Deze gezondheidsongelijkheid willen wij terugdringen. De politieke discussie over de zorg gaat vaak over premies, pakket, eigen risico en het stelsel. Wij willen meer aandacht voor gezondheid. Temeer omdat steeds meer Nederlanders een chronische ziekte hebben. Zo hebben meer dan een miljoen mensen diabetes. En jaarlijks sterven 35.000 Nederlanders aan overgewicht, roken en problematisch alcoholgebruik. Hiervoor kijken wij niet alleen naar gezondheidszorg, maar ook naar andere factoren die van invloed zijn op ons welbevinden: goed onderwijs, een goed inkomen, voldoende werk, goede arbeidsomstandigheden, een gezonde leefomgeving en gezond gedrag. Preventie van chronische ziekten, depressies en overgewicht verdient meer prioriteit dan symptoombestrijding met medicijnen.

Als je tóch ziek wordt, heb je recht op goede hulp en zorg. In Nederland is de kwaliteit en toegankelijkheid van de medische zorg gelukkig goed. We hebben daarmee een goede basis voor de zorg. De coronacrisis toonde de kracht van onze zorgmedewerkers en de robuustheid van ons zorgsysteem. Deskundigheid, coördinatie, samenwerking en inzet zijn er in overvloed. Maar de crisis legt ook de kwetsbaarheden van ons zorgstelsel bloot. We waren op sommige gebieden te weinig voorbereid.

Kijkend naar de impact van de coronacrisis, liggen er lessen voor de organisatie van onze zorg. Meer samenwerking maakt de zorg beter. We moeten vaker vertrouwen geven aan de eigen afwegingen van zorgprofessionals. En de patiënt moet het uitgangspunt zijn. Het moet niet draaien om een zo hoog mogelijke productie, maar om het verlenen van de best passende zorg. Daarom moeten vergoedingen gebaseerd zijn op de toegevoegde waarde voor de patiënt, niet op het aantal verstrekte behandelingen. We passen het systeem hierop aan.

Professionals krijgen de ruimte om hun werk zo goed mogelijk te doen, zonder onnodige regels of protocollen. Samen met de patiёnt beslissen zij over de gewenste behandeling, waarbij de kwaliteit van leven centraal staat. We zorgen voor passende zorg, zo veel mogelijk dichtbij huis. Zo verbeteren we ons stelsel van zorg en welzijn.

Nederland heeft zeer toegankelijke zorg, dat willen we behouden. De uitgaven aan zorg stijgen echter ieder jaar ten opzichte van andere collectieve uitgaven. Als dit zo door gaat is er onvoldoende ruimte voor andere uitgaven die ons gezond of gelukkig maken naast de zorguitgaven, zoals aan onderwijs en een schone leefomgeving. Daarom moeten we kijken naar manieren om de zorguitgaven in toom te houden, zodat de zorg in de toekomst ook toegankelijk en betaalbaar is. Juist om te garanderen dat we kunnen blijven investeren in zaken die ook bijdragen aan gezondheid. We selecteren op zinnige zorg en zorgen voor eerlijke eigen betalingen. Ook pleiten we voor scherp publiek toezicht op de geneesmiddelenmarkt.

Gezondheid is meer dan goede zorg

Je gezondheid heeft grote invloed op je kansen in het leven. Maar steeds meer Nederlanders kampen met een chronische ziekte. Vaak heeft die te maken met hun omgeving of leefstijl, zoals bij diabetes, de chronische longziekte COPD, obesitas en hartfalen. Slechte luchtkwaliteit en een sociaal-economische achterstand hebben daar grote invloed op. Ook roken, alcoholgebruik, te weinig beweging en ongezonde voeding spelen een rol. Met medicatie kunnen we de symptomen van deze ziekten aanpakken, maar is dat het slimste om te doen? Het is beter om de ziektes te voorkomen en ze waar mogelijk te behandelen met leefstijlverandering. Dat is wetenschappelijk bewezen.

De grote verschillen in (gezonde) levensjaren tussen Nederlanders per opleidingsniveau en inkomen zijn schokkend. Van gelijke kansen is geen sprake. Daarom wil D66 breed investeren in gezondheid: van maatregelen voor een schonere lucht tot gelijke kansen op fatsoenlijk betaald werk en een goede opleiding. Ook willen we een gezonde leefstijl laagdrempelig maken, met zoveel mogelijk oog voor ieders individuele vrijheid. We richten ons daarom in de eerste plaats op een gezonde start voor ieder kind.

De eerste 1.000 dagen

Goede gezondheid begint al ver voor de geboorte. Uit onderzoek blijkt dat de eerste 1000 dagen vanaf de zwangerschap bepalend zijn voor de gezondheid en het welzijn van iemand op latere leeftijd, zowel psychisch als fysiek.

  • Geboorte- en kraamzorg moet voor iedereen van hoge kwaliteit zijn. Aankomende moeders bepalen zelf waar zij bevallen. Als om medische redenen of afstand gekozen wordt voor het ziekenhuis, staat hier geen eigen bijdrage tegenover. Een ziekenhuisbevalling zonder indicatie moet voor iedereen betaalbaar zijn.
  • Preconceptiezorg moet laagdrempeliger worden. Dit is in het belang van (toekomstige) ouders en nieuwgeborenen.
  • De verloskundige- en jeugdgezondheidszorg zijn de aangewezen partijen om problemen te signaleren bij kwetsbare gezinnen. Betere vroegtijdige ondersteuning en hulp in kwetsbare gezinssituaties tijdens de eerste 1000 dagen vergroten de kansen van ouders en kinderen.
  • We stimuleren een gezonde leefstijl onder (aankomende) ouders en gezonde baby- en kinderproducten.
Vrij om te kiezen voor een gezonde leefstijl

De beste kans op een gezond leven bestaat uit goed eten, voldoende bewegen, niet roken en geen alcohol. Dat is de basis. Maar op dit moment is onze samenleving zo ingericht, dat ongezonde keuzes vaak aantrekkelijk zijn. Daar ligt de basis voor veel chronische ziekten. Nog altijd stoppen fabrikanten te veel suiker in hun producten en nog altijd zijn gezonde keuzes moeilijker voorhanden of duurder dan ongezonde alternatieven. D66 wil dat mensen zelf kunnen kiezen hoe ze leven. Tegelijkertijd willen wij de gezonde keuze de gemakkelijke keuze maken. Daarom gaan we door met het preventie-akkoord, pakken wij fabrikanten aan die hun producten bewust ongezond of verslavend maken en verlagen we de drempels om gezonder te leven.

  • We verhogen de belasting op suikerhoudende dranken naar Brits voorbeeld en onderzoeken een algemene suikerbelasting. Het effect is dat fabrikanten frisdrank met minder suiker maken.
  • We zetten in op onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek naar de relatie tussen bodemkwaliteit, voedingswaarde en gezondheid.
  • We stimuleren een voedselomgeving die het makkelijk en aantrekkelijk maakt om gezonde en duurzame voeding te kopen.
  • We maken afspraken met producenten over de maximale hoeveelheid zout, suiker en vet in producten. Als deze afspraken onvoldoende resultaat hebben, leggen we hier verplichtingen op.
  • We steunen de accijnsverhoging op tabak. Voor de verkoop van tabak en rookwaren wordt een vergunning verplicht. Deze vergunning kan alleen worden verleend aan tabaksspeciaalzaken. Daarmee willen we werken aan een rookvrije generatie.
  • Voor e-sigaretten gaan dezelfde regels gelden als voor gewone sigaretten en we voeren een verbruiksbelasting in op e-sigaretten.
  • In Nederland overlijden jaarlijks 2.000 à 3.000 mensen door meeroken. Om gezondheidsschade door meeroken tegen te gaan, kunnen rookverboden worden ingesteld in de openbare ruimte, waaronder ook bij sportparken, speelplekken, stadions en rond de ingang van ziekenhuizen en verpleeghuizen.
Samenwerken aan betere gezondheid

Voor een bredere blik op gezondheid moeten financiering en samenwerking ook anders. Er bestaan nu weinig prikkels om in preventie te investeren, omdat degene die de investering moet doen nu niet profiteert van minder zorg. Door de financiering te verbeteren, kunnen we sociale en medische problemen vroeger signaleren en in samenhang aanpakken. Een lager inkomen mag bovendien geen belemmering zijn voor een gezonde leefstijl.

  • Om de volksgezondheid beter te borgen en gezondheidsverschillen slagvaardig aan te pakken, moet het stelsel van publieke gezondheidszorg worden versterkt. We onderzoeken hoe het stelsel van publieke gezondheidszorg fors verstevigd kan worden door ruimere financiering en een robuustere organisatie om de uitdagingen van de volksgezondheid de komende jaren beter aan te kunnen.
  • De wettelijke taak van gemeenten om te werken aan de gezondheid van hun inwoners wordt versterkt. Gemeenten kunnen samen met GGD, zorgverzekeraars en welzijnsorganisaties sociale en medische problemen in samenhang aanpakken.
  • D66 wil werken aan gezondheid door te investeren in het schimmelvrij maken van te vochtige huizen – dit zorgt nu voor veel gezondheidsklachten – , door belastingen te heffen en subsidies te verstrekken voor betere luchtkwaliteit, door te zorgen voor goed openbaar vervoer en door steden voetganger- en fietsvriendelijk te maken.
  • Medische preventie wordt volledig vergoed vanuit het Zorgverzekeringsfonds. Dit kan grote gezondheidswinst opleveren bij bijvoorbeeld mensen met diabetes type II. Voor verzekeraars worden de kosten voor gecombineerde leefstijlinterventies achteraf vergoed, zodat zij zich niet geremd voelen te investeren.
  • Ook bij behandeling en herstel van ziekten zetten we in op gezondheid in brede zin. Bijvoorbeeld in de kankerzorg. In 2020 leven 800.000 mensen met en na kanker.
  • Zij verdienen vanaf het begin van de behandeling ook hulp bij zaken zoals algemeen welzijn, werk en inkomen.
  • Het hiv-preventiemiddel PrEP wordt sinds enkele jaren vergoed voor mannen met een hoog risico op een hiv-besmetting. Wij willen dat dit zo blijft en dat het voor risicogroepen eenvoudiger wordt dit middel bij de GGD te verkrijgen. Daarnaast zet D66 zich in voor de maatschappelijke acceptatie van personen met hiv.

Zorg voor elkaar

Wij zijn trots op de mensen die in Nederland elke dag opnieuw hard aan het werk zijn voor een ander. Of dat nu gebeurt in de reguliere zorg, de mantelzorg, de jeugdzorg of de zorg voor mensen met een beperking. De overheid heeft een belangrijke taak om deze mensen te ondersteunen, in plaats van hen tegen te werken met overbodige regels.

De zorg als betekenisvolle plek om te werken

Werken in de zorg is een waardevol beroep. Je betekent veel voor je medemens. Maar van waardering alleen kunnen mensen in de zorg niet rondkomen. Daarom maken we het werken in de zorg aantrekkelijker.

  • Er zijn grote personeelstekorten in de zorg. Daarom kampt het personeel met hoge werkdruk. We moeten de hardwerkende mensen voor de zorg behouden en extra mensen aantrekken. Daar waar acute tekorten zijn, bijvoorbeeld in de opvang en opvolging van een huisarts in achterstandswijken of krimpgebieden, moeten zorgaanbieders en de overheid werken aan betere werkomstandigheden en ondersteuning van zorgprofessionals.
  • Wij willen meer geld voor mensen in de verpleging en verzorging. Ook werkgevers en werknemers moeten met elkaar kijken naar de cao’s en functiewaardering in de zorg. De ruimte voor loonstijging in de zorg is gekoppeld aan de loonstijging in de marktsector. Wij garanderen dat dit zo blijft.
  • Goed werkgeverschap is van groot belang. We willen meer oog voor de zorgmedewerker. Dit voorkomt de uitstroom en vergroot het werkplezier. De overheid stimuleert werkgevers om mensen inspraak te geven in het werkrooster, opleidingen aan te bieden en meer variatie in vaste contracten mogelijk te maken. Ook is een goede personeelsvertegenwoordiging bij de besluitvorming binnen zorginstellingen onmisbaar.
  • We willen de administratieve lasten inperken. Bij de bestrijding van de coronacrisis is het vertrouwen gegeven aan de professional. Dit moeten we vasthouden. Het werkplezier van zorgprofessionals is gebaat bij meer vertrouwen op hun professionaliteit en motivatie.
  • De gezondheidszorg wordt complexer, meer digitaal en steeds meer ondersteund door technologie en het gebruik van data. Dit vraagt om nieuwe opleidingen op het snijvlak van zorg, geneeskunde en (informatie)technologie. Gedeelten van verschillende opleidingen, van dokter tot verpleegkundige, kunnen samen worden gevolgd.
  • Deze nieuwe opleidingen kunnen ook aantrekkingskracht hebben op een bredere groep jonge mensen. Tegelijkertijd kan technologie ook een belangrijke rol spelen bij het minder arbeidsintensief maken van de zorg, zodat de menselijke aandacht naar die gedeelten van de zorg kan blijven gaan waar deze het meest nodig is.
Patiënt en behandelaar beslissen samen

D66 pleit voor meer tijd, ruimte en vertrouwen voor professionals en patiënten om samen tot oplossin- gen te komen. Samen beslissen heeft vele voordelen: mensen in de zorg voelen meer waardering en de patiënt krijgt meer keuzevrijheid en is tevredener.

  • Dit vraagt om een herwaardering van het gesprek tussen patiënt en arts. Een behandeling hoort niet het enige doel te zijn. Ook als een arts alleen met een patiënt spreekt hoort daar een passende beloning tegenover te staan. Daarom herintroduceren we ‘kijk- en luistergeld’ dat voldoende dekkend is.
  • De vergoeding van zorg moet daarnaast meer gebaseerd worden op de toegevoegde waarde voor de patiënt en niet op het aantal behandelingen.
  • Samen beslissen gaat verder dan de spreekkamer. Patiënten moeten via hun vertegenwoordigende organisaties mede vorm kunnen geven aan hoe de zorg is ingericht. We versterken daarom de formele positie van patiëntenorganisaties, zodat zij een gelijkwaardiger partij kunnen zijn ten opzichte van zorgaanbieders, zorgverzekeraars en overheid. Financiering voor patiëntenorganisaties en hun koepels wordt gehandhaafd en indien mogelijk uitgebreid.
Zorg voor mensen met een beperking

Mensen met een beperking verdienen dezelfde kansen als ieder ander om mee te doen aan de samenleving. Daar moeten we onze samenleving op inrichten. Net als in de medische zorg wordt de gehandicaptenzorg steeds gespecialiseerder. Dat is voor veel mensen met een beperking een goede uitkomst, als zij inderdaad de zorg krijgen die voor hen op maat is. Maar iedereen met een beperking is geholpen met sterk gespecialiseerde zorg. Als met gespecialiseerde zorg sociale structuren belemmerd worden kan dat meer afstand scheppen tot naaste familie. Dat is niet altijd wenselijk. Het kan beter zijn om de zorg zoveel als mogelijk in de vertrouwde thuissituatie te verlenen en het gezin daarbij goed te ondersteunen.

  • Gezinnen met een kind met ernstige verstandelijke en meervoudige beperking kunnen een hulpverlener krijgen om hen als vast aanspreekpunt bij te staan.
  • Er is meer onderzoek nodig naar mensen met ernstige gedragsproblematiek. Er is behoefte aan plaatsen voor observatie, voor behandeling en voor wonen met zorg.
  • De groep gehandicapten die intensieve zorg nodig heeft, vergrijst ook. De toename van medische problemen bij deze groep blijft vaak onderbelicht. Ook wordt de zorg voor de mantelzorger vaak te zwaar. Zij moeten meer ondersteuning krijgen en zorginstellingen moeten tijdig het gesprek aangaan om eventuele toekomstige problemen op te vangen.
Wmo: regie bij zorgverlener en zorgbehoevende

Sinds 2015 zijn meer zorgtaken bij de gemeenten terechtgekomen via de Wet maatschappelijke 3200 ondersteuning (Wmo). Als gemeenten financiële verantwoordelijkheid dragen, moeten zij ook de daarbij 3201 passende vrijheid hebben om beleid te maken. D66 vindt dat gemeenten voldoende geld moeten hebben om de Wmo goed te kunnen regelen.

  • Voor wie de nood het hoogst is, moet de gemeente als eerste klaar staan. Een eenzame oudere zonder financiële reserves moet dus bovenaan het lijstje staan voor hulp. Voor mensen met een hoger inkomen kan Wmo-zorg ook een oplossing zijn, maar dan is het vanzelfsprekend dat zij een redelijke bijdrage betalen. Daarom komt er een inkomensafhankelijke component in de eigen bijdrage voor Wmo-zorg.
  • Om gemeenten beleidsvrijheid te geven, moet er ook toezicht zijn in de Wmo. Een onafhankelijke toezichthouder is bij veel gemeenten nog niet geregeld. Die toezichthouders moeten er wel komen.
  • Veel mensen komen in aanraking met de Wmo na een ingrijpende gebeurtenis zoals een operatie. Zij moeten dan snel de juiste ondersteuning thuis krijgen. Verder kan de transferverpleegkundige vanuit de Zvw helpen bij het vinden van passende zorg.
  • Vaak zien we dat aanbestedingen van gemeentelijke zorg vooral administratieve lasten opleveren en weinig toegevoegde waarde hebben. In die gevallen wil D66 dat gemeenten niet hoeven aan te besteden. Dit vraagt eventueel aanpassing van Europese regels.
Een helpende hand voor mantelzorgers en vrijwilligers

Nederland telt veel mantelzorgers en vrijwilligers die onmisbare taken vervullen voor hun medemens. Zij zijn onmisbaar, maar veel mantelzorgers en vrijwilligers zijn overbelast. Zij verdienen meer ondersteuning.

  • D66 wil een mantelzorgakkoord tussen mantelzorgorganisaties, gemeenten, Rijk, zorgverzekeraars en werkgevers waarin elke partij de taak krijgt om overbelasting bij mantelzorgers te signaleren en te voorkomen.
  • Gemeenten moeten bij het verlenen van vergunningen geen onnodige obstakels opwerpen voor mantelzorgwoningen waar kinderen dichtbij hun hulpbehoevende ouders wonen. We moedigen sociale partners aan om in cao’s afspraken te maken over mantelzorg en verlof.
  • D66 heeft in de afgelopen jaren gepleit voor een pilot voor logeerzorg als tussenvorm tussen thuis en het verpleeghuis. Op die manier wordt de mantelzorger even ontzien. Deze pilot kan landelijk worden uitgebreid. Gemeenten moeten hier meer ruimte voor bieden.
  • Als steun in de rug voor huishoudens waarin iemand langdurige, intensieve zorg nodig heeft en mantelzorg krijgt, willen we een pilot voor automatische inkomenssteun zonder verdere verantwoording. Denk aan een ouder die de zorg heeft voor een zeer ernstig en meervoudig gehandicapt kind. Hier behoeft het geen verdere controle dat het gezin intensieve mantelzorg verleent of zorg inkoopt en dus kan de steun automatisch geleverd worden in plaats van het pgb.
  • Vrijwilligerswerk is een belangrijk onderdeel van de samenleving. Om vrijwilligerswerk te ondersteunen moeten onnodige obstakels worden weggenomen. De overheid moet waar mogelijk de VOG voor vrijwilligers gratis maken en geen belasting heffen als de vrijwilliger een bescheiden vergoeding ontvangt voor het werk.
Ruimte voor het Persoonsgebonden Budget

D66 vindt het belangrijk dat mensen zelf regie hebben op hun leven. Ook als zij zorg nodig hebben. Helaas zit het persoonsgebonden budget nu in de knel. Enerzijds door sturing op zorg in natura door verzekeraars en gemeenten. Anderzijds door de enorme administratieve lasten. D66 wil dat het vertrouwen in de pgb-houder weer voorop staat, zonder daarbij naïef te zijn.

  • De keuze voor zorg in natura of een pgb mag nooit worden opgedrongen door een verzekeraar, gemeente of zorgaanbieder. De inzet van een onafhankelijke cliëntondersteuner moet hierbij helpen. Nieuwe pgb-houders kunnen via een introductie kennismaken met het pgb-houderschap.
  • We maken de overgang naar een systeem gebaseerd op de gedachte dat het zorgplan gelijk is aan de planning en de realisatie. Op basis van de facturen kan gemakkelijk gedeclareerd worden. Dit scheelt de pgb-houder veel administratieve handelingen.
  • Tegenover deze versoepeling staan maatregelen om hard op te treden in het geval van fraude. Fraude via pgb’s door dubieuze bemiddelingskantoren en zorgaanbieders moet sterk verminderen. De opsporing van fraude moet zich richten op de bemiddelingsbureaus en zorgaanbieders in plaats van op de budgethouders zelf.
  • Voor ouders van kinderen met een intensieve zorgvraag sluit zorg in natura niet altijd aan bij de flexibele zorg die nodig is. Dan is het zelf regelen via een pgb een goede oplossing. Of een initiatief waarbij de ouders zelf zorg op maat regelen in een passende woonvoorziening. D66 wil ruimte en ondersteuning bieden om dit soort initiatieven op te zetten. Lokaal, regionaal en landelijk.
Bescherming van het kind

Kinderen verdienen gelijke kansen op een goede start. Maar in sommige gezinnen is extra hulp bij het opvoeden hard nodig. Bijvoorbeeld bij opvoedvragen, een trauma of een scheiding van de ouders. Sommige kinderen worden geboren met een (psychische) aandoening of krijgen er een in hun jeugd. Al deze kinderen vallen onder de Jeugdwet en de zorg van hun gemeente. Helaas lopen veel kinderen, jongeren en ouders vast als zij gespecialiseerde hulp nodig hebben. Vanuit het oogpunt van kansengelijkheid is dat onverteerbaar.

  • Goed opgeleide en samenwerkende wijkteams zijn van groot belang bij de inzet van specialistische jeugdzorg en de inzet van verschillende vormen van jeugdzorg.
  • Gemeenten moeten gezinnen ondersteunen bij het opstellen van het familiegroepsplan. Hiermee wordt de regie en de betrokkenheid van het gezin zo veel mogelijk behouden. Uithuisplaatsing gebeurt alleen wanneer het niet anders kan.
  • We willen jeugdzorg tot 21 jaar, die geleidelijk wordt afgebouwd vanaf 18 jaar. Zo voorkomen we een abrupt stoppen van de begeleiding als iemand 18 wordt. We investeren ook structureel om jongvolwassenen met psychische klachten mee te laten doen in de samenleving.
  • D66 vindt dat gemeenten voldoende geld moeten hebben om de jeugdzorg goed te kunnen regelen. De resultaten van lopend onderzoek moeten uitwijzen hoeveel gemeenten structureel extra nodig hebben. Vanwege het belang van voorkomen van ernstiger problematiek, willen we investeren in onderzoek en behandeling in de kinder- en jeugdpsychiatrie.
  • D66 wil een alternatief verrekenmodel in de bijdrage aan gemeenten vanuit het Rijk. Hierin moet meer aandacht zijn voor de specifieke uitdagingen van de gemeente en het aantal doorverwijzingen naar specialistische zorg.
  • Als specialistische jeugdzorg nodig is moet de zorg goed geregeld zijn. D66 maakt hier onderscheid tussen weinig voorkomende en veel voorkomende jeugdzorg. Bij weinig voorkomende zorg wil D66 dat op landelijk niveau wordt gezorgd voor een landelijk dekkend aanbod. Bijvoorbeeld bij gespecialiseerde hulp na misbruik, een trauma, loverboyproblematiek of verslavingszorg bij jeugdigen. De kennis, schaal en slagkracht die nodig is bij deze complexe en vaak dure jeugdzorg is op gemeentelijk niveau niet altijd aanwezig.
  • Bij vormen van jeugdhulp die vaker voorkomen, zoals kinderbescherming, gesloten jeugdhulp en pleegzorg of gezinshuizen is het van belang dat gemeenten binnen een regio goed samenwerken. Daarvoor is vereenvoudiging nodig van alle verschillende regio-indelingen. De samenwerking tussen regio’s moet door de VNG worden gecoördineerd.
  • D66 wil dat de jeugd-ggz wordt bekostigd via de Zorgverzekeringswet. Op die manier zijn afzonderlijke gemeenten niet meer hoofdverantwoordelijk voor deze complexe groep jongeren en sluit de zorg beter aan bij de ggz voor volwassenen. Net als bij de ggz voor volwassenen hebben gemeenten nog steeds de belangrijke taak om nazorg te bieden voor het gezin.
  • Gemeenten houden de regie over de ambulante jeugdhulp, de jeugdbescherming en de jeugdreclassering. Ze zijn de spil in de aanpak van kindermishandeling, preventie, opvoedingsondersteuning en voorlichting.
  • In Nederland worden jaarlijks 119.000 kinderen slachtoffer van mishandeling. Het is belangrijk dat de overheid leert van succesvol beleid in het buitenland. Hulp aan slachtoffers van huiselijk geweld, seksueel geweld en kindermishandeling dient op landelijk niveau te worden ingekocht als complexe jeugdhulp. Hulp is nodig voor slachtoffers, getuigen en plegers van geweld.
  • Forensisch onderzoek bij kindermishandeling moet plaatsvinden in centra die daarin gespecialiseerd zijn. Dit wil D66 op landelijke schaal mogelijk maken.

Psychische zorg is een mensenrecht

Ruim vier op de tien Nederlanders krijgen in hun leven te maken met een of meerdere psychische aandoeningen. En wie zelf niet ooit worstelde met psychische klachten, heeft wel een vriend of familielid geraakt zien worden door een depressie, burn-out of angststoornis. Deze mensen verdienen vanaf de eerste signalen de allerbeste zorg, zonder wachtlijsten. Laten we met elkaar het taboe doorbreken en deze aandoeningen bespreekbaar maken.

Meer zorg, minder wachtlijsten

De afgelopen jaren kampte de ggz met grote personeelstekorten en oplopende wachtlijsten. Daardoor krijgen veel patiënten niet de zorg die ze nodig hebben. Dat moet anders.

  • D66 wil centrale of regionale regie van de wachtlijsten door verzekeraars, zodat ggz- aanbieders samen kijken waar de beste behandeling moet plaatsvinden en of mensen niet dubbel of verkeerd op wachtlijsten staan. Indien mensen door de basis GGZ doorverwezen worden naar gespecialiseerde GGZ, kunnen zij onverhoopt op een wachtlijst terechtkomen. In dat geval dient de basis GGZ de zorg voort te blijven zetten tot de zorg bij de gespecialiseerde GGZ van start gaat. Mensen met een hulpvraag mogen niet zonder hulp komen te zitten wanneer zij doorverwezen worden.
  • In de psychiatrie werken nu te veel mensen als zelfstandige. Daardoor zijn crisiszorg en andere diensten niet goed te vullen. De druk bij psychiaters in loondienst loopt op. Daarom wil D66 het werk in loondienst aantrekkelijker maken.
  • Op dit moment is het voor zorgaanbieders financieel aantrekkelijk zich vooral te richten op patiënten met minder zware problemen. Zo zijn patiënten met zwaardere klachten de dupe. D66 steunt de plannen om de bekostiging te veranderen. We moeten een manier vinden om de bekostiging van de zorg aan te sluiten bij de complexe problemen die nu eenmaal voorkomen in de ggz.
  • Om de capaciteit van de bedden in de GGZ zo optimaal mogelijk te gebruiken, moet er een beddenbeschikbaarheidssysteem worden ontwikkeld waarbij inzichtelijk wordt gemaakt waar opnamecapaciteit is.
Vroeg hulp bieden bij psychische problemen

Een deel van de mensen dat in aanraking komt met de GGZ heeft maatschappelijke problemen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan schulden en eenzaamheid. De maatschappelijke problemen en de psychische aandoeningen beïnvloeden elkaar over en weer in negatieve zin. We moeten deze problemen her-, erkennen en aanpakken. Zo kunnen we vaker voorkomen dat psychische problemen uitgroeien tot ernstige, chronische aandoeningen of crisissituaties.

  • Er komt een landelijk preventie-akkoord Mentale Gezondheid, met aandacht voor het vergroten van de mentale vaardigheden van jongeren door onderwijs en sport, inzet op vroege signalering van psychische problemen bij jongeren en verslavingspreventie bij risicogroepen.
  • We zetten in op nazorg, om te voorkomen dat iemand terugvalt na een traject in de GGZ. We willen GGZ-instellingen en zorgverzekeraars stimuleren meer te innoveren op het gebied van nazorg mogelijkheden. Nazorg kan ook plaatsvinden door begeleiding in de eerstelijnszorg, of bij een herstelacademie als laagdrempelige opvang voor mensen die intensief willen werken aan herstel.
  • Om de kennis in de eerstelijnszorg te vergroten, komt er een uitgebreide consultatie-functie ggz- en verslavingszorg
Goede zorg voor patiënten met Ernstig Psychiatrische Aandoeningen

Binnen de GGZ is sprake van een groep patiënten met Ernstig Psychiatrische Aandoeningen (EPA), geschat op ongeveer 210 duizend personen. Herdiagnostiek, zoals bij GGNet, brengt inzichtelijk dat patiënten niet altijd de juiste zorg krijgen, vooral door verkeerde of verouderde diagnostiek. Het stimuleren van dergelijke programma's past binnen een project Zinnige Zorg en Juiste Zorg op de Juiste plek.

Weg met het taboe

Nog altijd ervaren mensen met psychische aandoeningen vooroordelen, sociale uitsluiting of simpelweg onbegrip. Dat belemmert hun kansen, hun vrijheid om mee te doen in de samenleving.

  • Aandacht voor psychische aandoeningen op de werkvloer is onverminderd nodig. We willen werkgevers stimuleren aandacht te hebben voor het voorkomen van stigma en het bieden van goede hulp waar nodig.
  • Maatschappelijke acceptatie kan gebaat zijn bij publieke aandacht, via publiekscampagnes die informeren en agenderen.

Samen werken aan de beste zorg van de wereld

Nederland verdient een zorgstelsel dat draait op kwaliteit en niet op zoveel mogelijk productie. De behandelingen die mensen krijgen moeten van het hoogste niveau zijn. Toch is een medische ingreep niet altijd in het belang van de patiënt. Veel zorg die nu in ziekenhuizen gegeven wordt, kunnen mensen ook krijgen in de huisartsenpraktijk en gezondheidscentra of via wijkverpleging en e-health. Minder onnodige gespecialiseerde zorg betekent meer ruimte voor specialisten om zich te richten op de complexere zorg.

Onze medische zorg is toegankelijk, efficiënt en van goede kwaliteit. Nederlanders geven de zorg die zij krijgen gemiddeld een acht als rapportcijfer. Mensen hebben de mogelijkheid om de zorg te kiezen die het best bij hen past. Dat goede van ons stelsel willen we behouden. Maar we zien ook dat de concurrentie tussen zorgaanbieders noodzakelijke samenwerking en veranderingen in het zorgaanbod belemmert. Wij willen het zorgstelsel verbeteren door de overheidsregie te versterken en de zorg minder productiegericht te maken. Zorgverleners krijgen meer ruimte om samen met de patiёnt voor de best passende zorg te kiezen. Op die manier wil D66 met betere regulering zorgen voor een nieuwe balans tussen marktwerking en samenwerking in de zorg. Op die manier beschermen we het publieke belang van goede zorg.

Meer samenwerking

Tijdens de coronacrisis hebben we gezien dat de overheid zorgaanbieders kan helpen om beter samen te werken. Dat zorgt voor vertrouwen en is goed voor de grote opdracht waar we met elkaar voor staan: goede zorg toegankelijk houden in een vergrijzende samenleving, met tekorten aan verplegend personeel.

  • Op dit moment sluiten sectoren zoals de huisartsenzorg en medisch-specialistische zorg eigen hoofdlijnenakkoorden met afspraken over de zorg die ze leveren. Wij willen één landelijk sector- overstijgend hoofdlijnenakkoord om de samenwerking te bevorderen en het hokjes- denken te doorbreken.
  • De regio Rotterdam vraagt een ander zorgaanbod dan in de regio Drenthe. Dit vraagt om een betere samenwerking en sturing op regioniveau. Wij willen daarom dat verzekeraars met zorgaanbieders, patiëntenorganisaties en gemeenten deze sturing vastleggen in een meerjarig Regionaal Zorgplan. Dit plan bevat de randvoorwaarden en concrete plannen over de benodigde zorg in een regio, en door wie, waar en hoe die zorg moet worden geleverd. Zo kunnen de juiste keuzes worden gemaakt om de zorg toekomstbestendig te maken, met expliciete afspraken over het voorkomen, verplaatsen en vervangen van zorg. Ook het sociaal domein moet aanhaken bij deze Regionale Zorgplannen. Schotten die samenwerking tegenhouden, zoals in de financiering, moeten worden weggenomen.
  • Wij willen dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de regionale zorgplannen vooraf toetst aan de zorgplicht en toezicht houdt op de uitvoering. Op die manier willen we zorgen dat overal in Nederland goede zorg toegankelijk is in alle regio’s, ook als zij dunbevolkt zijn.
  • Samen met de eerstelijnszorg houden regionale ziekenhuizen de basiszorg in de omgeving toegankelijk. Deze streekziekenhuizen vormen een belangrijk fundament van onze zorg, zeker voor kwetsbare ouderen die kampen met meerdere aandoeningen. Door in te zetten op meerjarige contracten en een intensievere samenwerking tussen de regionale ziekenhuizen en gespecialiseerde ziekenhuizen en universitaire medische centra, verstevigen we de positie van de regionale ziekenhuizen. De complexe zorg brengen we onder bij gespecialiseerde ziekenhuizen. Als bij een afdeling of ziekenhuis de zorgkwaliteit, financiën en beleid ondermaats zijn, kan dit betekenen dat een ziekenhuis of afdeling moet sluiten. Dit moet altijd gepaard gaan met zorgvuldige afbouw en duidelijke communicatie naar patiënten.
Minder ‘productie’

De afgelopen jaren is te weinig gedaan om te voorkomen dat we steeds méér zorg gingen gebruiken, terwijl dit niet nodig was voor onze gezondheid. Het zorgstelsel bevat nu prikkels om zorg te verlenen, om andere redenen dan het belang van de patiënt. Daarom zetten we de patiënt op één en wordt de kwaliteit van zorg leidend in de prijs die ervoor moet worden betaald.

  • Zorgverleners en behandelaars moeten zich kunnen richten op de best passende zorg. Er moet meer ruimte komen voor patiënten en professionals om echt samen te beslissen over behandelingen op basis van gelijke informatie, met voldoende tijd om hierover met elkaar in gesprek te gaan.
  • Een financiële prikkel om veel behandelingen uit te voeren rijmt niet met het streven de best passende zorg te leveren. Daarom willen wij dat alle medisch specialisten in loondienst van hun ziekenhuis gaan werken.
  • Tarieven moeten minder op productie worden gericht en meer op uitkomsten en kwaliteit van de behandeling.
Passende zorg dichtbij

Eenvoudige zorg moet zo dicht mogelijk in de buurt worden verleend. Nieuwe technologie kan daarbij helpen. De coronacrisis heeft laten zien dat een deel van onze medische zorg, zoals consulten, moni- toring en eenvoudige diagnostiek, heel goed online kan.

  • Patiënten moeten op een veilige manier, via apps en digitale consulten, zorg op afstand kunnen krijgen. We bevorderen dat zorgaanbieders vaker voor dezelfde (digitale) eHealth- toepassingen kiezen.
  • De rol van de huisarts wordt belangrijker. We streven naar kleinere praktijknormen met minder patiënten per huisarts. Huisartsen krijgen dan meer tijd per patiënt.
  • Op sommige plekken in het land is een tekort aan huisartsen. Een grotere rol voor de huisarts zal gepaard moeten gaan met betere arbeidsvoorwaarden voor praktijkhouders en een beperking van de administratieve lasten. Ook willen we de huisarts ontlasten door een betere samenwerking met gemeenten te stimuleren als het gaat om sociale hulpvragen en preventie.
  • De NZa kan een verschuiving van de tweedelijnszorg naar de eerste lijn stimuleren door behandelingen, die beter in de huisartsenpraktijk kunnen worden verricht, alleen nog te vergoeden voor het eerstelijnstarief.
Sterk toezicht, goede inkoop, hoge kwaliteit

De ruimte waarin onze zorgaanbieders en zorgverleners opereren, moet eerlijk en efficiënt zijn. Bij de zorg spelen publieke belangen een grote rol. Dit vraagt daarom goede sturing vanuit de overheid om deze belangen te beschermen.

  • We versterken de rol van de NZa en de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De NZa moet op tijd ingrijpen bij het niet naleven van de zorgplicht door zorgverzekeraars. Zo was het zorgaanbod in de complexe ggz de afgelopen jaren niet op orde. Ook in krimpregio’s moet voldoende kwalitatief hoogwaardig zorgaanbod gegarandeerd zijn.
  • De NZa gaat kritischer kijken als kleine zorgaanbieders afhankelijk zijn van één dominante verzekeraar. Dan kan het bijvoorbeeld verplicht worden een contract aan te gaan. Als in een regio juist sprake is van een dominante zorgaanbieder, kunnen zorgverzekeraars niet om deze aanbieder heen. D66 wil dan met behulp van de NZa de zorgaanbieder eerlijke meerjarencontracten doen accepteren, waarin zorg dichtbij de patiënt, innovatie en samenwerking worden gestimuleerd.
  • Een fusie van ziekenhuizen kan passen bij meer samenwerking in de zorg, maar een fusie kan ook leiden tot minder nabijheid, kwaliteit en doelmatigheid. De ACM gaat daarom kritischer toezien op de toegevoegde waarde van ziekenhuisfusies ten opzichte van andere samenwerkingsvormen.
  • Naar aanleiding van de coronacrisis willen wij investeren in een grotere buffercapaciteit in de zorg. Zo krijgen we een wendbaar zorgsysteem dat sneller kan inspelen op een grotere vraag. Bijvoorbeeld met goed getrainde verpleegkundigen die flexibel kunnen worden ingezet als opschaling nodig is. Ook vinden wij het wenselijk dat er een landelijk triageprotocol voor de IC wordt vastgesteld.
  • Zorgverzekeraars krijgen meer financiële compensatie om mensen met hoge zorgkosten te verzekeren. Zo creëren we een gelijk speelveld en zorgen we dat verzekeraars zich beter kunnen richten op goede zorginkoop.

We houden de zorg betaalbaar

Elk jaar geven we miljarden euro’s meer uit aan de gezondheidszorg. Dat is begrijpelijk, want steeds meer mensen worden ouder en voor steeds meer ziektes zijn goede behandelingen mogelijk. Dat kost geld. In Nederland zijn we solidair. Gezond betaalt voor ziek, jong voor oud en rijk voor arm. Maar als we de zorgkosten eindeloos laten stijgen, komt die solidariteit onder druk te staan. Sterker nog, we lopen het risico dat zorgkosten andere noodzakelijke uitgaven zoals onderwijs en andere publieke voorzieningen verdringen. Daarom moeten we de zorg betaalbaar houden.

Selecteer op zinnige zorg

Bij het beperken van de groei van de zorguitgaven willen we ons in de eerste plaats richten op zorg die zelden effectief of zelfs bewezen niet-effectief is.

  • Zorgverleners gaan zelf vaker evalueren welke behandelmethoden niet of niet langer (kosten-) effectief zijn. Hiervoor komt meer aandacht in de opleidingen. Ziekenhuizen moeten bovendien gemakkelijker onderling de resultaten van hun behandelingen kunnen vergelijken.
  • Zorg die niet langer voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk moet niet meer worden vergoed. Zo komen we tot een beter, effectiever basispakket. Daarbij bieden we zorgverzekeraars meer mogelijkheden te sturen op zinnige zorg bij de zorginkoop vooraf en bij de vergoeding achteraf.
  • Richtlijnen en kwaliteitskaders moeten explicieter en actueler worden. We investeren in de onderbouwing van de toegevoegde waarde van behandelingen. Daarbij moet duidelijk worden gemaakt bij welk percentage van de patiënten een bepaalde behandeling ongeveer zin heeft. Aan de hand van data uit de praktijk en wetenschap kunnen we dit steeds beter onderbouwen. En zorg die niet meer voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk moet in een nieuwe richtlijn expliciet worden vermeld, zodat deze niet langer wordt vergoed.
  • Om onderzoek naar de (kosten)effectiviteit van behandelingen te verbeteren, willen we dat deze gegevens beter gestandaardiseerd worden en breder toegankelijk zijn voor onderzoekers. We breiden het Zorginstituut uit, zodat het jaarlijks meer specifieke behandelingen kan toetsen op (kosten)effectiviteit en daar transparant over is. De politiek moet die rol van het Zorginstituut bewaken en versterken.
  • We willen dat het programma Zorgevaluatie en Gepast Gebruik wordt uitgebreid naar de ggz, huisartsenzorg en langdurige zorg. Zodat ook daar de zorg effectiever en beter wetenschappelijk onderbouwd wordt.
  • Wij willen een eenduidige landelijke toetsing van dure medische technologie. Het is lang niet altijd duidelijk of een technologische vernieuwing waarde toevoegt voor de patiënt. Het Zorginstituut zal de minister hiervoor adviseren over mogelijke toelating tot het pakket.
Eerlijke eigen betalingen

Mensen betalen veel geld aan de zorg. Via de verzekering, maar ook via belastingen en premies. Bovendien hebben 200.000 mensen een betalingsachterstand voor hun zorgpremie. Dat moet anders.

  • Als onderdeel van de hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel (zie hoofdstuk belastingen en toeslagen) halveren we de nominale premie in de Zorgverzekeringswet. Daarmee stoppen we het rondpompen van geld via zorgtoeslag en zorgpremie. Wij verwachten dat de lagere premie zal leiden tot minder betalingsachterstanden.
  • Het eigen risico kan slimmer. Wie naar een ziekenhuis moet, is vaak in één keer het volledig eigen risico van €385 per jaar kwijt. Zeker voor mensen die minder te besteden hebben, is dit een hoge drempel die kan lijden tot zorgmijding. Vaak eindigen mensen dan later in een ingrijpender zorgtraject. Wij willen daarom een maximale eigen bijdrage van €100 per behandeling, voor maximaal vier behandelingen per jaar. In totaal dus hoogstens €400 per jaar. Het eigen risico voor genees- en hulpmiddelen valt ook onder dit totaalbedrag. Moet een patiënt naar het ziekenhuis, dan ontvangt deze straks een rekening van maximaal €100. Zo verlagen we de bestaande drempel van €385 fors en houden we de rekening voorspelbaar en betaalbaar. Daarmee voorkomen we dat mensen met een kleinere portemonnee het ziekenhuis mijden. Tegelijk behouden we het hele jaar een stimulans voor mensen om over een verantwoord beroep op dure ziekenhuiszorg na te denken.
  • We zorgen ervoor dat de eigen bijdragen in de ouderenzorg meer op elkaar gaan lijken. Zo worden deze niet leidend voor de zorg die mensen kiezen. Ook willen we tegengaan dat mensen soms voor minder zorg méér gaan betalen, de zogenoemde zorgval. D66 wil een inkomensafhankelijke eigen bijdrage vragen van mensen die wijkverpleging ontvangen, om meer aansluiting te hebben bij de Wet langdurige zorg.
  • De WMO stelt de zorgbehoefte expliciet centraal. D66 wil daarom dat kwetsbaren de zorg krijgen die zij nodig hebben, maar ook dat gemeenten aan die zorgbehoefte kunnen voldoen. De financiering van de WMO moet worden herbezien. Wij vinden een inkomensafhankelijk gedeelte in de eigen betaling voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) gerechtvaardigd. Kwetsbare ouderen met een laag inkomen willen we op deze manier zoveel mogelijk ontzien.
Een transparante geneesmiddelenmarkt

Medicijnen worden steeds duurder. Jaarlijks besteden we bijna tien procent van onze collectieve zorguitgaven aan geneesmiddelen. Door de komst van nieuwe dure medicijnen en een flinke groei van het aantal patiënten, stijgen de uitgaven aan (dure) geneesmiddelen harder dan de rest van de medisch-specialistische zorg. D66 wil dat er meer publiek toezicht komt op de geneesmiddelenmarkt en meer publieke investeringen in nationale en Europese wetenschap.

  • De torenhoge winsten van farmaceuten zijn niet verdedigbaar. We willen inzicht hebben in de kosten die zij daadwerkelijk maken voor het onderzoek, de ontwikkeling en de productie van hun geneesmiddelen.
  • Wij willen in Europees verband onderhandelen met farmaceuten om lagere prijzen te bedingen. We scherpen het patentrecht aan door kritischer te toetsen of een middel wel echt ‘nieuw’ is en of een medicijn wel echt een weesgeneesmiddel is. Nederland moet hierop aandringen bij de verantwoordelijke Europese autoriteiten. Ook leggen we exorbitante prijsverhogingen wettelijk aan banden.
  • De eigen bijdrage voor medicijnen is sinds 2019 gemaximeerd op 250 euro. Wij houden dit in stand.
  • Onderhandelingen die gaan over patiëntbelangen moeten transparant zijn. Alleen zo kunnen we beoordelen of het prijskaartje van een duur nieuw geneesmiddel past bij de meerwaarde voor de patiënt.
  • We investeren vaker met publiek geld in de doorontwikkeling van geneesmiddelen. Door als overheid meer bereidheid te tonen tot financiering van langlopende trajecten, dwingen we lagere kosten af én geven we een publieke impuls aan de nationale wetenschap.
  • In internationaal verband gaan we meer investeren in onderzoek dat van groot belang is voor onze gezondheid, maar privaat niet wordt gedaan omdat er geen winst mee valt te maken.
  • We willen meer grip op de beschikbaarheid van genees- en hulpmiddelen. In de coronacrisis bleek dat we te afhankelijk zijn van landen als India en China. Voor essentiële genees- en hulpmiddelen willen we op Europees niveau toewerken naar eigen productie en een basisvoorraad. Voor hulpmiddelen ligt deze verantwoordelijkheid bij de overheid. We willen dat draaiboeken voor verschillende soorten gezondheidscrises regelmatig worden geüpdatet, waarbij ook in kaart wordt gebracht welke hulpmiddelen fundamenteel zijn.

Zorgeloos oud worden

Mensen moeten vrij zijn om hun leven te leiden zoals zij dat willen. Voor ouderen is er een aantal voorwaarden voor deze vrijheid: verzekerd zijn van een goed verzorgde oude dag, met betaalbare zorg van goede kwaliteit, in een veilig huis of appartement en dichtbij familie en vrienden. In de coronacrisis, toen bezoek niet meer welkom was in verpleeghuizen, hebben we gezien hoe lastig het is te moeten kiezen tussen leven en kwalitéit van leven. De ouderen van nu willen kwaliteit van leven. Daarbij willen ze midden in de samenleving staan. D66 wil dat de zorg daarop ingericht wordt.

Fijn wonen, goede zorg

Een goede woning op de goede plek kan het verschil maken tussen met hulp langer thuis wonen of opname in het verpleeghuis.

  • D66 wil meer seniorenwoningen. Daarom moet iedere gemeente zorgen voor het toevoegen van seniorenwoningen als verdichting van de bestaande buurten.. Daarmee worden huizen gebouwd voor de mensen in de buurt die ouder worden en lokaal willen doorverhuizen. Gemeenten worden ondersteund in het verlagen van parkeernormen om daardoor op overbodig geworden parkeerplaatsen te bouwen voor de buurt. Naast nieuwbouw moeten bestaande woningen kunnen worden aangepast. Deze opgave ligt niet alleen bij de woningcorporaties maar ook bij gemeenten, projectontwikkelaars en investeerders. Voor ouderen (55+) moeten leeftijdsgebonden beperkingen van financieringsmogelijkheden voor de aanpassing van hun woning worden weggenomen.
  • D66 vindt dat alle overheden zich maximaal moeten inspannen voor meer woon/ zorgcombinaties. Wij willen dat gemeenten en het Rijk stimuleren dat woningcorporaties, zorgorganisatie en welzijnsorganisatie samenwerken. Om te voorkomen dat kleine gemeenten vanwege de aanzuigende werking afzien van de bouw van woonvoorzieningen, worden gemeenten gedwongen om regionaal eerlijke afspraken te maken over de verdeling van de bouwopgave van woonzorgcombinaties.
  • D66 vindt het belangrijk dat ouderen zelf regie kunnen houden over hun dagelijks leven. Daarom willen we eigen initiatieven, waarbij ouderen samen met vrijwilligers zorg en samenzijn lokaal organiseren, maximaal faciliteren. Mensen die niet meer zelfstandig thuis kunnen wonen, hoeven niet altijd naar een verpleeghuis. Hulp vanuit hun eigen netwerk kan evenals beschikbare thuiszorg helpen voorkomen dat zwaardere hulp meteen nodig is. Zo houden mensen zelf keuzevrijheid over waar zij oud worden of wie hun huisarts is. Gemeenten moeten hier ruimte voor maken, evenals voor voldoende plekken voor tijdelijke opnames in verzorgingshuizen. Samenwerking met woningcorporaties is essentieel om deze keuzevrijheid voor ouderen met een bescheiden inkomen te verzekeren.
  • D66 wil dat zorg buiten het verpleeghuis de toekomst wordt. De financiering van wonen en zorg wordt daarom op de lange termijn steeds verder gescheiden. Iedereen blijft verzekerd van dezelfde kwaliteit zorg, maar in verschillende woonvormen.
  • We willen ruimte maken voor nieuwe financieringsmogelijkheden, waarmee de overwaarde op het huis of pensioenvermogen ingezet kan worden voor levensloopbestendige aanpassingen aan woningen.
  • Het verpleeghuis blijft een optie voor de groep ouderen die intensieve zorg in een zorginstelling nodig hebben. Gelukkig zijn er steeds meer nieuwe en kwalitatief goede verpleeghuizen. D66 wil een nationaal programma om verouderde verpleeghuizen te moderniseren. Deze hebben vaak lange gangen, veel verdiepingen en slechte ventilatie.
Toekomstbestendige ouderenzorg

Door de vergrijzing moeten steeds minder werkende mensen zorgen voor steeds meer ouderen. We moeten er alles aan doen om de zorg voor onze ouderen beter te maken. Dat doen we door nieuwe manieren te vinden die bijdragen aan de kwaliteit van leven.

  • Steeds meer ouderen kunnen gelukkig overweg met een tablet of een computer. Zorginstellingen moeten ruimte krijgen in hun begrotingen om te investeren in technologische hulpmiddelen. Ook moet er budget zijn voor andere vormen van innovatie en arbeidsbesparende technologie, zoals robotica en domotica. Digitale zorg moet worden vastgelegd in richtlijnen. Waar nodig helpen we ouderen met digitale zorg, thuis of in verpleeghuizen.
  • Wij willen dat gemeenten een financiële beloning krijgen die met goede preventieve ouderenzorg en meer acuut beschikbare thuiszorg zorgen voor minder Wet langdurige zorg-indicaties.
  • D66 wil de zorg thuis (extramuraal) uit de wet Langdurige Zorg (wlz) op termijn overhevelen naar de Zorgverzekeringswet. Op die manier is de stap naar intensievere zorg vanuit de wijkverpleging gemakkelijker. Zorgverzekeraars hebben dan de verantwoordelijkheid de extramurale zorg goed te regelen.

Regie op het leven, ook in de toekomst

De wereld staat niet stil. Nieuwe ontwikkelingen in de zorg komen met uitdagingen. Elke nieuwe technologie roept ook ethische vragen op. Beslis ik zelf over alles wat met mijn DNA gebeurt? Hoe gaan we zorgvuldig om met vragen over het levenseinde? En wat moeten we doen om de steeds groter wordende hoeveelheid digitale medische informatie te beschermen?

D66 gaat ethische vraagstukken niet uit de weg. Ethiek moet vanaf een vroeg stadium een rol spelen in de ontwikkeling van nieuwe technologie en behandelingen. Deze discussie vindt niet alleen onder medische professionals en ethici plaats, maar ook in de samenleving. De overheid is er om individuele vrijheid te beschermen en te bevorderen dat iedereen in vrijheid keuzes kan maken. Ook wanneer dit gaat om zeer fundamentele keuzes over het begin of het einde van het leven. Uiteindelijk willen we een samenleving waarin jij beslist.

Benut digitale kansen, bescherm persoonsgegevens in de zorg

De zorg digitaliseert snel. Dat is een goede zaak voor patiënten. Zij moeten helaas nog veel te vaak met hun dossiers onder de arm van ziekenhuis naar ziekenhuis of zelfs van afdeling naar afdeling lopen. De coronacrisis heeft laten zien dat het ook anders kan, met meer en betere digitale zorg. In de toekomst moeten zorgaanbieders op grote schaal kiezen voor dezelfde eHealth-toepassingen en resultaten en verbeteringen met elkaar delen. Het is het meer dan waard om daarnaast te investeren in het extra helpen van minder zelfredzame patiënten. Zeker in krimpregio’s biedt digitalisering dan kansen om de medische zorg in sneller tempo dichterbij de patiënt te brengen.

  • In deze nieuwe vormen van zorg spelen data een grote rol. Patiëntgegevens moeten op een veilige manier kunnen worden uitgewisseld tussen zorginstellingen, op het moment dat dit nodig is voor de patiëntenzorg. Hierin moet de overheid een leidende rol aannemen, door te zorgen dat dit op korte termijn mogelijk is op een manier die de privacy van de patiënt waarborgt. Organisaties die toegang tot deze data hebben en gebruiken moeten buiten alle twijfel betrouwbaar zijn. Mensen moeten duidelijke informatie krijgen wat er met hun data gebeurt. Juist gezien de opkomst van apps en andere digitale hulpmiddelen is het belangrijk dat de patiënt eigenaarschap van het medisch dossier houdt. De patiёnt houdt expliciet de regie over de vraag in hoeverre persoonsgegevens worden gebruikt en gedeeld.
  • Digitaal nalatenschap is op dit moment onvoldoende wettelijk verankerd. D66 zorgt ervoor dat personen en hun nabestaanden en liefhebbenden grip krijgen op data na de dood, zodat de digitale erfenis op een waardige manier afgehandeld kan worden.
  • Wij pleiten voor het wettelijk vastleggen van de zwijgplicht en het verschoningsrecht voor derden. De toegang van private partijen tot medische persoonsgegevens leggen we aan banden.
  • Zogenaamde biobanken, waarin lichaamsmateriaal en medische gegevens van patiënten en proefpersonen liggen opgeslagen, zijn belangrijk voor medisch-wetenschappelijk onderzoek. D66 wil een wettelijke regeling waarin de rechten, plichten en verantwoordelijkheden voor het gebruik van lichaamsmateriaal verankerd liggen. Zo weten donoren en onderzoekers wat wel en niet mag met lichaamsmateriaal. Specifieke aandacht is nodig voor de rechten van patiënten bij DNA- analyses, zodat mensen zeggenschap houden over hun genetische informatie.
  • We stimuleren onderzoek naar preventie en onderzoek naar eHealth, door landelijke samenwerking in zogenaamde LivingLabs. Er zijn vele duizenden eHealth apps in omloop, maar slechts weinig zijn onderzocht op effectiviteit. Dit terwijl eHealth een grote rol kan spelen op het gebied van leefstijl en gezondheidsbevordering en tegelijkertijd meer regie bij de gebruiker legt. Toegankelijkheid is belangrijk, zodat ook laaggeletterden of mensen met beperkte digitale vaardigheden hiermee kunnen omgaan.
Veilig gebruik van kunstmatige intelligentie

Ook binnen de gezondheidszorg is kunstmatige intelligentie in opkomst. Dit kan de werklast van professionals verminderen en de patiënt een betere behandeling opleveren. Maar op dit moment schiet de regelgeving over de omgang met persoonlijke datatekorten. Bedrijven gaan nu al partnerschappen aan met zorginstellingen om de data van patiënten te bemachtigen. Het is hoog tijd om hier scherpe regels voor op te stellen.

  • D66 pleit voor een expliciete meldplicht voor zorginstellingen. Zodat aan patiënten op begrijpelijke wijze wordt uitgelegd hoe en op welke wijze hun (medische) data gebruikt wordt. Bij mogelijke datalekken moeten zij direct worden geïnformeerd.
  • Bij de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie wordt het patiëntenbelang verplicht in een vroegtijdig stadium meegenomen. We willen een collegiale toetsing (peer review) op deze systemen en we werken aan een verplichte accreditatie door een onafhankelijke toezichthouder (bijvoorbeeld de Autoriteit Persoonsgegevens).
Zorgvuldige benadering van het levenseinde

Het levenseinde is een persoonlijk en gevoelig onderwerp. Zelfbeschikking en barmhartigheid zijn hierbij voor D66 leidende principes.

  • D66 heeft het ‘Voltooid leven-wetsvoorstel’ ingediend. Het moet voor ouderen mogelijk zijn hun leven te beëindigen als zij zelf hun leven voltooid achten. Zorgvuldigheid staat daarbij voorop. In deze initiatiefwet gaat het om mensen van 75 jaar en ouder, waarbij het verzoek vrijwillig, zonder enige druk van buitenaf, weloverwogen en duurzaam is. Mensen met een stervenswens moeten zich in de toekomst kunnen melden bij een speciaal opgeleide hulpverlener, de levenseindebegeleider. Samen kunnen zij tot een uiteindelijk besluit komen over het levenseinde.
  • Steeds meer Nederlanders worden ouder en zij maken een steeds groter deel uit van de bevolking. Daarom zullen vragen over het levenseinde steeds belangrijker worden. Of het nu gaat om euthanasie, palliatieve sedatie of het niet verder doorbehandelen. Dit gegeven moet terugkomen in de (bij)scholing van artsen.
  • Uit recent onderzoek blijkt dat ouders van ernstige zieke kinderen en artsen behoefte hebben aan verruiming van de mogelijkheid van actieve levensbeëindiging van ernstig zieke kinderen. Bij een deel van de kinderen is er ondanks toepassing van alle mogelijkheden van palliatieve zorg sprake van ondragelijk en uitzichtloos lijden. D66 is van mening dat artsen in overleg met ouders de (juridische) ruimte moeten krijgen om deze moeilijke beslissingen over het levenseinde te kunnen nemen.
Ruimte aan wetenschappelijke ontwikkelingen

De medische wetenschap ontwikkelt zich razendsnel. Dat is goed voor ons welzijn en dat van toekomstige generaties, maar de wetenschap moet plaatsvinden binnen duidelijke kaders. Zodat medisch-wetenschappelijk onderzoek verloopt volgens de ethische standaarden wie wij belangrijk vinden.

  • Het tijdelijk verbod op het kweken van embryo’s moet worden opgeheven. Hierdoor zouden mensen die onvruchtbaar zijn geboren of zijn geworden door kankerbehandelingen of een erfelijke ziekte, op termijn toch kinderen kunnen krijgen.
  • D66 steunt onderzoek naar mogelijkheden voor ouders om ernstige genetische aandoeningen bij hun kinderen te voorkomen, onder meer door embryoselectie en mogelijk in de toekomst, onder duidelijke voorwaarden, embryomodificatie.
  • De tijd is rijp om meer ruimte te geven aan onderzoek en op termijn veilige toepassing van nieuwe vormen van embryo- en stamcelonderzoek. Zo kijken we of de ‘veertiendagengrens’ uit de huidige embryowet verruimd kan worden.
  • D66 wil onderzoeken of preconceptie-screening in Nederland breder en laagdrempeliger ingevoerd kan worden. Ongeveer één op iedere honderd pasgeborenen lijdt aan een genetische ziekte. Vaak zijn deze ziekten sterk invaliderend met een beperkte levensverwachting. Dat betekent een zware last voor getroffen families en vaak een lange zoektocht langs vele artsen om de juiste diagnose te vinden. Screening van het DNA van ouderparen voor een eerste conceptie kan toekomstige ouders in staat stellen zelf reproductieve keuzes te maken voor de 500 meest frequente en meest ernstige genetische ziekten. Dit voorkomt veel leed.
  • In Nederland is het praktisch onmogelijk om nieuwe gentherapie of nieuwe vaccins te ontwikkelen doordat de toetsing van zogenaamde ggo-producten (genetisch gemodificeerde organismen) veel barrières voor innovatie vormen. D66 pleit voor integratie van de inhoudelijke beoordeling van de wetenschappelijke aspecten, de medische én milieurisico’s van klinisch onderzoek met medische ggo-producten door één overheidsinstantie, bijvoorbeeld de CCMO.
  • Een van de vele politieke erfenissen van Els Borst is de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek. De toetsing van onderzoek met patiënten is complexer en bureaucratischer geworden. Dit vormt een onnodige belemmering voor wetenschappelijk onderzoek en nieuwe behandelingen. Wij willen dat deze toets zorgvuldig blijft, maar minder bureaucratisch en tijdrovend wordt.
  • Wij willen dat iedereen passende zorg krijgt. Vrouwen kunnen andere ziekteverschijnselen hebben dan mannen. Vaak worden deze niet herkend of omschreven als ‘afwijkend ten opzichte van de norm.’ Daardoor hebben vrouwen meer kans op een verkeerde diagnose, behandeling of bijwerkingen van medicijnen. Wij willen meer onderzoek naar genderspecifieke zorg.
  • Ouders die hun kinderen niet laten vaccineren, nemen levensgevaarlijke risico’s met hun kinderen en met de kinderen van anderen. Door een hogere vaccinatiegraad, wordt de kans op uitbraken van infectieziekten kleiner. Kinderopvangcentra krijgen daarom de mogelijkheid om niet-gevaccineerde kinderen te weigeren. Als de vaccinatiegraad onder de 90 procent daalt, willen wij een vaccinatieplicht voor kinderen die gebruik maken van kinderopvang. We willen dat ouders kunnen kiezen voor verloskundigenpraktijken en kraamzorgorganisaties die uitsluitend werken met gevaccineerde medewerkers.

Drugs? Meer repressie lost niks op

Mensen gebruiken drugs. Daar kun je je ogen voor sluiten, maar het gebeurt. Het huidige drugsbeleid schiet tekort. Méér bestrijding, méér drugswetten, méér repressie en méér stoere taal gaan het verschil niet maken. Sterker nog, ze leiden tot een oorlog tegen drugs die niet te winnen valt. Daarom is het streven naar een drugsvrije samenleving – de wens van veel conservatieve partijen – hopeloos naïef. Drugsgerelateerde criminaliteit zoals productie en handel moeten we hard bestrijden. Maar stap één is een realistisch drugsbeleid, met een gereguleerde markt waar dat kan. Voorlichting, preventie en testbeleid van drugs is hierbij absoluut nodig. We willen de gezondheidsrisico's van drugs minimaliseren en de veiligheid van de samenleving voorop stellen. Ook moet het voorkomen van de schade voor het milieu meer aandacht krijgen. De internationale drugsverdragen knellen om het drugsbeleid te moderniseren. Daarom is het belangrijk dat Nederland samenwerkt in een coalition of the willing.

Coffeeshops uit de illegale sfeer

Coffeeshops zitten al decennialang in een vreemde spagaat. Softdrugs verkopen mag, softdrugs inkopen of telen mag niet. Hiermee leveren we coffeeshophouders over aan het criminele circuit. Dat kan zo niet langer. Het is een goede zaak dat gemeenten mogen gaan experimenteren met legale telers.

  • Het is tijd een stap verder te gaan. Alle coffeeshops in Nederland moeten legaal kunnen inkopen, leveren en verkopen, waarbij de softdrugs op kwaliteit wordt getest. Mensen in een coffeeshop moeten weten wat ze roken.
  • Coffeeshophouders moeten terecht kunnen bij de bank voor een zakelijke rekening. Dit is essentieel voor de legale keten.
Méér medisch onderzoek

Mensen met psychische of lichamelijke klachten kunnen veel baat hebben bij drugs als medicijn. Zo zijn er naast de bekende effecten van cannabis ook kansrijke studies naar het behandelen van PTSS met MDMA en het behandelen van depressies met paddo’s. We willen inzetten op meer onderzoek naar de medicinale en therapeutische werking van drugs.

  • Om de kansen die drugs kunnen bieden in onze reguliere geneeskunde ten volle te benutten, gaan we internationale samenwerking in dit onderzoek stimuleren.
  • Ook de negatieve medische effecten van drugs moeten beter worden onderzocht, zoals de relatie tussen cannabis en psychoses. Risicogroepen – zoals psychiatrische patiënten en jongeren – moeten worden beschermd met effectieve voorlichting.
Een staatscommissie voor drugs

Het debat over welke drugs legaal en illegaal moeten zijn, duurt eindeloos. Voor ons staat voorop dat we niet alle drugs over één kam kunnen scheren.

  • We willen via onderzoek in kaart brengen wanneer en op welke manier regulering voor de verschillende middelen mogelijk en verstandig is en wanneer niet.
  • We willen een staatscommissie instellen die voorstellen doet om ons drugsbeleid te hervormen. Het uitgangspunt is dat de gezondheidsrisico’s van drugs zo laag mogelijk worden gehouden en de gezondheid, veiligheid en welzijn van onze samenleving als geheel zo goed mogelijk wordt gewaarborgd.
  • Naar analogie van het wietexperiment, pleit D66 voor het mogelijk maken van een lokaal xtc- / mdma-experiment waarbij de productie en verkoop daarvan worden gereguleerd.

Naar een top sportklimaat

Sport geeft mensen zelfvertrouwen. Het biedt kansen om mee te doen in de samenleving. Het is een belangrijke voorwaarde voor een gezond en lang leven. En niet te vergeten: miljoenen mensen in Nederland beleven ongelofelijk veel plezier aan hun sport. Wat ons betreft moeten sporten en bewegen daarom voor iedereen toegankelijk zijn: voor jong en oud, arm en rijk, met of zonder beperking, binnen of buiten verenigingsverband en ongeacht je achtergrond.

Een leven lang bewegen

Sporten en bewegen zijn cruciaal om onze gezondheid te verbeteren en veel voorkomende ziektes en aandoeningen zoals overgewicht, hart- en vaatziektes, kanker en diabetes te voorkomen. De coronacrisis is een alarmbel: mensen met een mindere vitaliteit en weerbaarheid zijn het meest kwetsbaar. Daarom komen we nu in actie om te zorgen dat sporten en bewegen een veel belangrijkere plek krijgen in ons dagelijks leven. Overheid, onderwijs, gezondheidszorg, zorgverzekeraars, voedingsindustrie en bedrijfsleven moeten samen deze handschoen oppakken. Voorkomen moet de norm worden, niet genezen.

  • We steunen het initiatief van de Gezonde Generatie en willen dat de Nederlandse jeugd in 2040 de gezondste ter wereld is. Daarom willen we kinderen helpen een gezonde en actieve levensstijl te ontwikkelen, en prikkelen en verleiden om (meer) te gaan sporten en bewegen.
  • Zoveel mogelijk kinderen voldoen aan de beweegnorm van vijf uur bewegen per week. Hiervoor krijgen kinderen op school minimaal twee uur per week bewegingsonderwijs door een vakdocent (zie ‘Een rijke schooldag voor elk kind’). Daarnaast krijgen alle kinderen voldoende mogelijkheden om tijdens en bij hun school drie uur per week buiten te spelen en te bewegen.
  • We stimuleren werkgevers bij te dragen aan de gezondheid en inzetbaarheid van hun werknemers. Dit kan met beweeg- en vitaliteitsprogramma’s, maar ook door actief de fiets voor woon-werkverkeer te stimuleren.
  • We stimuleren dat er meer sportaanbod- en mogelijkheden komen voor ouderen om (samen) te bewegen. Dat zorgt voor minder fysieke en mentale klachten en het remt de vraag naar medische zorg. Door regelmatig te bewegen zitten mensen op leeftijd beter in hun vel en onderhouden ze meer sociale contacten.
Bewegen centraal op de tekentafel

Hoe je een woonwijk ontwerpt, maakt nogal verschil. Met alleen maar parkeerplaatsen en bushaltes? Of juist met fietspaden, wandelroutes en skeeler- en mountainbikeroutes? Wij kiezen voor het laatste.

  • Een groene omgeving waarin beweging wordt gestimuleerd, levert een bijdrage aan de gezondheid van alle Nederlanders. Gemeenten mogen zelf kijken hoe zij verdere invulling geven aan dit beleid, waarbij gebruikers van de openbare ruimte worden betrokken.
  • We stimuleren dat ‘gezondheid’ onderdeel wordt van bestemmings- en bouwplannen van gemeenten. Hoe gemeenten dit uitvoeren, ligt bij de lokale overheid. Deze investeringen in de openbare ruimte wegen op de lange termijn ruimschoots op tegen de kosten. Bovendien beperken ze de stijgende zorgkosten.
Sport is voor iedereen

Iedereen in Nederland moet op een veilige manier volwaardig aan sport en spel deel kunnen nemen. Daarom willen we een inclusief sportklimaat.

  • D66 wil financiële drempels voor huishoudens met een krappe beurs om te kunnen sporten wegnemen met fondsen en de inzet van buurtsportcoaches.
  • Er mogen geen hindernissen zijn voor mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking om te kunnen sporten en bewegen. We werken aan een betere toegang van mensen met een beperking tot sportverenigingen en helpen daarbij de verenigingsvrijwilligers.
  • D66 stimuleert de inzet van sport en bewegen als middel om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en de samenleving weer deel te laten nemen. Bijvoorbeeld voor mensen met psychische problemen, verslaafden, dak- en thuislozen en (ex-)gedetineerden.
  • We bestrijden racisme, geweld en discriminatie in de sport. Sportautoriteiten werken effectieve antiracismeregels en gelijkheidsmaatregelen uit. We pleiten ook voor een professioneel meldpunt voor het tegengaan van (seksueel) misbruik en discriminatie. Wedstrijden dienen bij racistische uitingen of spreekkoren te worden stilgelegd.
De kracht van topsport

Veel mensen raken geïnspireerd door onze topsporters. Als we ook in de toekomst willen juichen voor onze wereldprestaties, moeten we blijven investeren in de randvoorwaarden voor topsport.

  • De financiële positie van topsporters met een A-status moet beter. Daarbij moeten sporters in staat worden gesteld ook een maatschappelijke carrière op te bouwen. Bijvoorbeeld met studiebeurzen, leningen of flexibel studeren.
  • Grote sportevenementen zijn goed voor het imago van Nederland en om talent te lokken. Vanuit die toegevoegde waarde kan de overheid de organisatie van grote sportevenementen steunen.
  • Olympische en Paralympische spelen in Nederland? D66 is vóór, maar wel Spelen in nieuwe stijl. Dat betekent zoveel mogelijk gebruik van bestaande accommodaties en met respect voor goed bestuur, democratie, arbeidsomstandigheden en natuur.

Een open blik op de wereld

Hoe vrij zijn we, als onze waarden en belangen onder druk staan in de wereld? Nederland is een open en veilig land. Maar dat is niet vanzelfsprekend. Internationale afspraken, mensenrechten en de democratische rechtsstaat – met vrije verkiezingen, pers, onafhankelijke rechters en rechten van minderheden – staan wereldwijd steeds verder onder druk. Onder President Trump kozen de Verenigde Staten een eigen, naar binnen gerichte koers. China en Rusland laten zich steeds meer gelden op het wereldtoneel. En internationale dreigingen zijn steeds vaker ‘hybride’, zoals via desinformatie en cyberaanvallen.

Ondertussen is de noodzaak om internationaal afspraken te maken enorm. In 2050 zijn er 10 miljard mensen op de wereld; 2 miljard meer dan nu. Zij hebben toegang tot voedsel nodig, zij willen leven en werken, zich ontplooien en voor hun families zorgen. In deze wereld moeten landen met elkaar samenwerken om te zorgen voor een gezond en veilig klimaat, voor internationale veiligheid en voor het in goede banen leiden van migratie. Dat is in het belang van ons allemaal. Want het buitenland is steeds meer het binnenland. Dat wisten we al. Maar de wereldwijde coronacrisis heeft ons nogmaals laten zien hoezeer de wereld in de 21e eeuw met elkaar verbonden is.

D66 is ervan overtuigd dat Nederland met een open blik naar de wereld moet kijken. Als relatief klein land met een open economie en een open samenleving, zijn we in hoge mate afhankelijk van de ontwikkelingen in de wereld. Ruim een derde van ons nationaal inkomen komt direct voort uit handel en ruim driekwart van onze export gaat naar andere EU-lidstaten. Arbeidsmigranten, die verreweg het grootste deel uitmaken van de totale migratie, hebben we keihard nodig voor onze (kennis-)economie en in onze vergrijzende samenleving. D66 staat voor de rijke traditie van internationale samenwerking en de wereldse blik die zo goed bij ons als handelsland past. Niet voor niets bevat onze Grondwet de belofte – uniek in de wereld – dat Nederland zich inzet voor het bevorderen van de internationale rechtsorde.

Voor D66 begint die internationale samenwerking – vanzelfsprekend - in Europa. Als gevolg van de verschuivingen op het wereldtoneel is Europa kwetsbaarder geworden. Samen met andere landen in de Europese Unie hebben wij een stem in de wereld. In de Europese Unie zorgen we voor bescherming van onze vrijheden en veiligheid, en vergroten we die van anderen. Samen kunnen we ons grondgebied en onze belangen verdedigen. Kunnen we zorgen voor veilige routes om arbeidsmigranten een kans te geven en humane opvang voor vluchtelingen. We voorkomen conflicten, maar grijpen in waar nodig. Want D66 gelooft dat de nationale staat zijn eigen rechtsorde alleen kan beschermen in samenwerking met anderen. D66 kiest voor invloed op die grensoverschrijdende samenwerking. Voor invloed in Europa, en in de wereld.

Dit betekent dat we lef moeten tonen en nieuwe stappen moeten zetten in de Europese samenwerking vooral waar het gaat om klimaat, migratie, energie, veiligheid en de economie. De COVID-19 pandemie heeft niet alleen een gezondheidscrisis veroorzaakt, maar ook een historisch diepe economische recessie. Bovenop onze nationale agenda zetten we ook in de Europese Unie volop in op duurzaam economisch herstel. En dus zet D66 de Europese Green Deal en de digitale transitie centraal.

Tegelijkertijd kan de Europese Unie zelf niet stilstaan. In de EU worden grote besluiten genomen die ons allemaal raken. D66 streeft daarom naar een verdragswijziging om de Unie slagvaardiger te maken, met een sterke democratische positie voor het Europees Parlement en de nationale parlementen.

Een sterk Europa staat dicht bij mensen

Europa is van ons allemaal. Onze gedeelde waarden vormen de basis van samenwerking in de Europese Unie. Maar deze waarden staan in meerdere lidstaten onder druk, zoals in Hongarije en Polen. D66 staat voor de vrijheden en rechtstatelijke bescherming van Europese burgers. Die zijn in de boeken stevig verankerd, maar laten in de praktijk nog te wensen over. We moeten bovendien leren van Brexit. De Europese besluitvorming kan slagvaardiger en democratischer. Als het aan D66 ligt, vertegenwoordigen politiek leiders en politici de Europese keuzes die ze maken eerlijker en openlijker. Ook in de Tweede Kamer. Zo maken we de dilemma’s, de baten en de kosten van Europese beleid beter zichtbaar voor burgers. Want Europa, dat zijn wij.

Europese waarden zijn onze waarden

Binnen de Europese Unie delen we onze waarden: democratie, een sterke rechtsstaat en bescherming van mensenrechten. Deze waarden zijn de basis van onze samenleving. Maar in sommige lidstaten staan deze waarden onder druk. We zien hier ook corruptie ontstaan. D66 doet geen concessies als het gaat over de rechtsstaat of de vrijheid van de pers. Daarom kunnen lidstaten die een loopje nemen met democratie, mensenrechten en de rechtsstaat minder EU-geld krijgen.

  • Alle lidstaten worden elk jaar getoetst op alle Europese waarden. Alleen als we alle landen onafhankelijk en op dezelfde manier toetsen op democratie, rechtsstaat en mensenrechten, voorkomen we dat Europese waarden niet nageleefd worden.
  • Als een lidstaat zich niet houdt aan de Europese waarden van democratie, rechtsstaat en mensenrechten, krijgt deze minder geld. D66 zal zich inspannen om instrumenten te ontwikkelen en te versterken op EU niveau, waardoor EU-geld niet bij corrupte regeringen en organisaties terechtkomt, maar burgerbevolking en organisaties die zich inzetten voor EU- waarden ontziet.
  • D66 wil dat Nederland zich actief inzet om met genoeg andere lidstaten tot een veroordeling te komen als lidstaten Europese waarden zoals democratie en mensenrechten niet nakomen.
  • We ondersteunen maatschappelijke organisaties en journalisten die Europese waarden actief verdedigen. Zeker in lidstaten waar de Europese waarden onder druk staan.
De EU wordt democratischer

D66 wil dat besluitvorming binnen de Europese Unie democratischer wordt. Want in de Europese Unie worden grote besluiten genomen die ons allemaal raken. Dit willen we regelen in een nieuw Europees verdrag. D66 is voorstander van verdere federalisering van de Europese Unie.

  • Het Europees Parlement (EP) wordt versterkt om de Europese Commissie goed te kunnen controleren. Het EP krijgt daarvoor een volwaardige wetgevende taak, met een volledig recht van initiatief om zelf wetten voor te stellen.
  • Er komen Europese kieslijsten bij verkiezingen voor het Europees Parlement. Als je in Nederland woont kun je dus ook op een kandidaat uit een andere lidstaat stemmen. Hiermee vergroten we de legitimiteit van het Europees Parlement.
  • Als het aan D66 ligt, zet een volgend kabinet zich actief in voor een Raadsbesluit voor een kleinere Europese Commissie. Bovendien moet het Europees Parlement de mogelijkheid krijgen om Eurocommissarissen individueel ter verantwoording te roepen over wat zij doen.
  • Burgers krijgen meer macht in de EU doordat de voorzitter van de Europese Commissie direct wordt gekozen.
  • We willen dat een volgend kabinet zich inzet om het vetorecht af te schaffen van lidstaten in het Europees buitenlandbeleid. Zo kan de EU een sterkere speler worden op het wereldtoneel. Het afschaffen van vetorechten moet altijd gepaard gaan met een verbetering van de democratische positie van nationale parlementen en het Europees Parlement binnen de besluitvorming van de Unie.
  • De Eurogroep, waar belangrijke financiële beslissingen worden genomen, krijgt een formele status met vaste procedures. Zo wordt informatie openbaar en kan besluitvorming van tevoren worden beïnvloed.
  • We investeren in een stevige vertegenwoordiging van Nederland in de Europese Unie en in alle Nederlandse ambassades in Europa.
Een duidelijke Nederlandse inzet

Het Nederlandse kabinet heeft een belangrijke rol in de Europese besluitvorming via de Europese Raad en de Raden van Ministers. Hier worden grote besluiten genomen, van veiligheid en klimaat tot inves- teringsagenda’s en gezondheid. Maar vaak vinden onderhandelingen achter gesloten deuren plaats, zonder notulen en niet te volgen voor gewone mensen. Als het aan D66 ligt, verschuilen kabinetsleden zich niet langer achter “Brusselse besluitvorming”.

  • De inzet van de Nederlandse regering in de Europese Raden, de besprekingen met het Europees Parlement en de trilogen – informeel overleg tussen delegaties van de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad van Ministers – zijn in principe openbaar.
  • De stand van zaken in EU-onderhandelingen moet eenvoudig kunnen worden gevolgd, bijvoorbeeld door een digitaal EU-volgsysteem van de Rijksoverheid of het parlement.
  • De Tweede Kamer krijgt een sterkere positie om de regering te controleren op de inzet in Europa. Dit doen we door de informatiepositie, net zoals in Duitsland, wettelijk vast te leggen.
  • Er moet een bewindspersoon voor Europese Zaken komen.
  • D66 staat open voor samenwerking met een groep lidstaten in plaats van met de hele EU als dit de enige manier is om op bepaalde beleidsterreinen verder te komen. Bijvoorbeeld bij migratie en asiel, klimaat of digitalisering. Als andere lidstaten later willen aansluiten, kan dat.
Hoge eisen aan het lidmaatschap

Lid worden van de Europese Unie kan niet zomaar. Hier stellen we hoge eisen aan, en dat is terecht. Ook landen die al lid zijn, moeten zich houden aan de regels over democratie, rechtsstaat, mensenrechten en burgerlijke vrijheden. Lidstaten kunnen dus niet zomaar bepaalde zaken niet (meer) naleven.

  • We leggen het lidmaatschap van de EU vast in de Nederlandse Grondwet. In de Grondwet ligt de basis van ons staatsbestel. Ook ons lidmaatschap van de EU hoort hierbij. Net zoals de democratische besluitvorming die hierbij hoort.
  • Toetreding van nieuwe landen tot de EU is mogelijk voor de landen op de Westelijke Balkan. Het openen van de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië is een belangrijke stap. Zulke uitbreiding van de EU komt de geopolitieke stabiliteit ten goede en vergroot de interne markt. Maar we doen geen concessies: landen die lid willen worden van de EU moeten voldoen aan strenge eisen over economie, rechtsstaat en democratie. D66 zet in op eerder ingrijpen als ná toetreding niet wordt voldaan aan de rechtsstatelijke afspraken.
  • Landen die lid willen worden, krijgen hulp van de EU. Zo kunnen zij veranderingen doorvoeren om aan de eisen te voldoen om lid te worden. Deze ondersteuning zal vergroot moeten worden en wordt voorzien van conditionaliteit, zodat EU-geld niet gebruikt kan worden door actoren die zich niet houden aan Europese waarden rondom democratie, rechtsstaat en mensenrechten.
Nabuurschap met perspectief

Voor sommige landen die lid willen worden van de EU is dat voorlopig niet mogelijk. Bijvoorbeeld voor landen in het Oostelijk Partnerschap: Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Moldavië, Oekraïne en Wit- Rusland. D66 vindt het belangrijk deze landen wel betrokken te houden bij de EU. Zo beperken we de invloed van Rusland in onze achtertuin. En zo kunnen we samenwerken op het gebied van veiligheid, rechtsstaat en economie. Lidmaatschap van de Europese Economische Ruimte of Europese Vrijhandelsassociatie kan, naast perspectief op EU-lidmaatschap, ook die belangrijke stip op de horizon bieden zodat deze landen betrokken, gemotiveerd en gebonden blijven.

  • De EU ondersteunt de landen in het Oostelijk Partnerschap bij het democratischer maken van hun bestuur, de bestrijding van corruptie en mensenrechtenschendingen en het respecteren van burgerrechten. We investeren meer in de zogenoemde MATRA-fondsen.
  • We helpen deze landen bij hervormingen die gevraagd worden om een Associatieverdrag te sluiten en te implementeren.
  • De EU zet conflictoplossing, bemiddeling, dialoog en interactie met conflictgebieden in de nabuurregio centraler in het nabuurschapsbeleid.

Sterk Europa, sterk Nederland

D66 kiest voor een sterke Europese samenwerking die breed wordt gedragen door de Europese burgers. Onze welvaart, vrijheid en veiligheid hebben we immers voor een groot deel te danken aan de Europese Unie. Zo maakt het vrije verkeer van personen en goederen Europees zakendoen voor veel bedrijven vanzelfsprekend – bijna driekwart van onze export gaat naar andere lidstaten.

Voor D66 is het duidelijk dat we in de Europese Unie moeten samenwerken aan oplossingen voor de grote crises van deze tijd: de gezondheidscrisis, de economische crisis en de klimaatcrisis. Dat vergt ook solidariteit. De pandemie laat zien hoe belangrijk het is om op Europees niveau actie te ondernemen om de interne markt te beschermen. En de crisis maakt duidelijk wie economisch kwetsbaar zijn, zoals seizoenarbeiders, jongeren en vrouwen. Daarom zet D66 in de Europese Unie in op sociale bescherming en goede arbeidsomstandigheden en zal de regering, vooruitlopend op de oprichting van de Europese Arbeidsautoriteit, de Inspectie SZW opdragen wantoestanden tegen te gaan. De Europese meerjarenbegroting is niet meer van deze tijd. D66 pleit voor permanente eigen inkomsten van de Europese Unie, zodat de Unie kan leveren op de terreinen waar Europeanen dat terecht mogen verwachten.

Samen sterker uit de crisis

De pandemie raakt de Europese lidstaten op verschillende manieren. Sommige regio’s en steden ondervinden grote uitbraken van het virus. Landen en regio’s die sterk afhankelijk zijn van toerisme en transport worden economisch het hardst getroffen. En de grote verschillen in de fiscale ruimte van lid- staten om hun nationale economieën te ondersteunen zorgen voor een ongelijk speelveld op de interne markt. Solidariteit is dus ook in ons eigenbelang – een investering in onze eigen economische groei en in onze doelstellingen voor de toekomst.

  • In de Europese Unie maken we duidelijke afspraken over de besteding van steun uit gezamenlijke fondsen. We koppelen steun aan onze gezamenlijke doelstellingen, aan de prioriteiten voor economische hervorming van lidstaten en aan het respecteren van de Europese waarden.
  • D66 zet de Europese Green Deal en de digitale transitie centraal voor een toekomstbestendig Europa.
  • De coronacrisis laat zien dat EU-burgers die in andere lidstaten werken kwetsbaar zijn. Zij konden nergens op terugvallen toen de economie tot stilstand kwam. Daarom pleiten wij voor stevige handhaving van de regels om deze mensen te beschermen, bijvoorbeeld door de Europese Arbeidsmarktautoriteit. Ook zijn we voor nieuwe Europese initiatieven, zoals aanvullende bescherming tegen werkloosheid (“SAFE”) en verlies van inkomsten voor seizoens- en arbeidsmigranten.
  • Gezamenlijk economisch beleid betekent ook samen belastingontwijking en belastingontduiking aanpakken. Ook voor Nederland. Om dit effectief te doen, is een einde aan unanimiteit bij dit soort belastingmaatregelen noodzakelijk en moeten belastingmaatregelen met een gekwalificeerde meerderheid genomen kunnen worden. Binnen de EU pakken we bijvoorbeeld brievenbusfirma’s aan. Ook willen we de belastingstelsels van lidstaten beter op elkaar laten aansluiten. Rentes, royalty’s en dividenden naar belastingparadijzen worden steviger belast.
  • Online platforms moeten in Europa hun eerlijke deel aan belasting betalen. De Europese digitaks geldt als eerste stap om ook met landen buiten de EU tot internationale belastingregels te komen die klaar zijn voor het digitale tijdperk.
  • Er komt een Europees minimumtarief voor de winstbelasting.
Flexibel begroten met eigen inkomsten

De eigen inkomsten die zijn besloten voor de komende jaren moeten permanent worden. Zo kan de Europese Unie gezamenlijke doelstellingen financieren.

  • De Europese Unie krijgt meer eigen inkomsten door het heffen van Europese belastingen: de CO2- belasting, belasting op plastic en belasting op grote techbedrijven (digitaks).
  • D66 wil een flexibele jaarlijkse Europese begroting, in plaats van een begroting die voor elke zeven jaar wordt vastgesteld zoals nu wordt gedaan. Dan kan de begroting makkelijk aangepast worden aan wat op dat moment nodig is. In de looptijd van de huidige begroting moet daarvoor een nieuw systeem worden opgezet, voor de periode na 2027.
Beter crisismanagement

D66 wil lessen trekken uit de coronacrisis. De EU kan niet alle problemen oplossen en elke crisis heeft andere aspecten, maar Nederland heeft samen met alle Europese lidstaten baat bij een gezamenlijke aanpak. Oók met oog voor duurzame oplossingen.

  • Europa stelt een lijst op van cruciale voorzieningen waarin het zelfvoorzienend moet zijn, zoals geneesmiddelen en medische beschermingsmiddelen, en organiseert en verdeelt productie en voorraadvorming tussen de lidstaten.
  • We pleiten voor een Europees team dat bij volgende crises snel kan schakelen en een gezamenlijke EU-strategie kan formuleren en uitvoeren. Een volgend kabinet moet zich ervoor inzetten dat de Europese Commissie het mandaat en de rugdekking krijgt om hierin de leiding te nemen.

Samen sterker in een veranderende wereld

De wereld is de laatste jaren sterk veranderd. Grootmachten als de Verenigde Staten, China en Rusland zijn onvoorspelbaar. Handelsverdragen zijn niet meer vanzelfsprekend. Instituties als de Verenigde Naties en de Wereldhandelsorganisatie verliezen aan invloed. Klimaatverandering ontwricht de wereld. De coronacrisis liet zien hoe ons lot verbonden is met dat van andere landen.

Dit is het moment om in Europa schouder aan schouder te staan om te beschermen wat ons uniek maakt in de wereld: onze rechtsstaat, onze solidariteit, onze openheid. Een sterk Nederland vraagt om een sterk Europa om deze tijd aan te kunnen.

Ons buitenlandbeleid is Europees

Buitenlands beleid is nauw verbonden met handelsbetrekkingen, conflictpreventie en internationale samenwerking. Het systeem van internationale samenwerking, het multilateralisme, staat echter onder druk. Voor D66 is dit een extra reden om hier 100 procent voor te gaan staan. Internationale afspraken maken wij via de Europese Unie. Zo creёren we één gezamenlijke stem in de wereld.

Via de EU, de VN, de NAVO, de Raad van Europa en de OVSE zetten we ons wereldwijd in voor vrede, democratie, de rechtsstaat en de bescherming van mensenrechten. Met ontwikkelingssamenwerking dragen we bij aan stabiele samenlevingen elders in de wereld. Zo bieden we mensen meer kansen via werk en onderwijs, werken we aan conflictpreventie, en pakken we grondoorzaken van irreguliere migratie, klimaatverandering, armoede of ongelijkheid aan.

  • We willen dat een volgend kabinet zich inzet om het vetorecht af te schaffen van lidstaten in het Europees buitenlandbeleid. Zo kan de EU een sterkere speler worden op het wereldtoneel. Het afschaffen van vetorechten moet altijd gepaard gaan met een verbetering van de democratische positie van nationale parlementen en het Europees parlement binnen de besluitvorming van de Unie.
  • De voortdurende oorlog in Oost-Oekraïne en de Russische opstelling blijft een Europese veiligheidskwestie. De Krim is nog altijd illegaal geannexeerd en Rusland biedt geen enkele medewerking aan opsporing, vervolging en berechting van verdachten van het neerhalen van MH17. De EU handhaaft wat D66 betreft het sanctiepakket tegen Rusland zolang de Russische militaire agressie in Oekraïne voortduurt en de Minsk-akkoorden niet worden nageleefd.
  • Nederland zet zich binnen de EU in voor wereldwijde versterking van mensenrechten. We zijn voorstander van gebruik van het Europese mensenrechten-sanctieregime (Magnitsky-wetgeving), zoals bijvoorbeeld bij Wit-Rusland en China, waarmee individuele mensenrechtenschenders buiten de EU gestraft kunnen worden in hun portemonnee en reizen naar de EU niet meer mogelijk is.
  • De EU-toetredingssteun voor Turkije wordt stopgezet. Redenen hiervoor zijn de verslechterde mensenrechtensituatie in Turkije, de afbrokkelende rechtsstaat en de regelmatige conflicten met de NAVO en de EU.
  • Daders van oorlogsmisdaden in Syrië en Irak moeten worden berecht. Straffeloosheid moet koste wat het kost voorkomen worden, al gaat D66 nooit akkoord met de doodstraf of lijfstraffen. Wat D66 betreft gebeurt berechting voor een internationaal tribunaal of het Internationaal Strafhof. Als dit niet kan, worden Nederlandse uitreizigers hier berecht. Zo verliezen we deze misdadigers niet uit het oog en voorkomen we dat ze onder de radar naar Europa terugkeren.
  • In het Israёlisch/Palestijnse conflict is D66 voorstander van een twee-statenoplossing. Een onafhankelijke Palestijnse staat naast een veilig Israёl biedt de mensen in de regio weer perspectief. De mensenrechten in de bezette gebieden moeten, ook door de Palestijnse gezaghebbers richting de eigen bevolking, gerespecteerd worden.
De beste consulaire dienstverlening ter wereld

Of je nu op reis bent, of één van de miljoen Nederlanders bent die in het buitenland woont: een goed uitgeruste diplomatieke dienst is onmisbaar. Als open en internationale partij is D66 trots op deze ambassadeurs van ons land. De coronacrisis liet zien dat Nederlanders wereldwijd nog onvoldoende konden rekenen op de overheid, bijvoorbeeld toen zij vastzaten in het buitenland. Dat moet beter.

  • We investeren in diplomatieke posten. De staf op ambassades wordt uitgebreid, met name op strategische plaatsen: binnen de EU, in de ring rond Europa en in landen met groeiende economieën.
  • Consulaire dienstverlening is snel, toegankelijk en vindt zoveel mogelijk digitaal plaats. Iedere Nederlander in het buitenland kan online terecht voor bijvoorbeeld het aanvragen van een paspoort of DigiD.
  • Stemmen in het buitenland wordt makkelijker. Je stem gaat bovendien meetellen bij de verkiezingen voor de Eerste Kamer.
  • We investeren in de mogelijkheid tot Nederlands (taal)onderwijs voor Nederlandse kinderen in het buitenland.
  • Nederlanders in het buitenland mogen te allen tijde ten minste één Nederlandse bankrekening openen en behouden.
  • Europese ambassades nemen taken zoals het uitgeven van paspoorten en visa over van ambassades van aparte lidstaten.
  • We investeren in diplomatieke posten. De staf op ambassades wordt uitgebreid, met name op strategische plaatsen: binnen de EU, in de ring rond Europa en in landen met groeiende economieën.
  • Consulaire dienstverlening is snel, toegankelijk en vindt zoveel mogelijk digitaal plaats. Iedere Nederlander in het buitenland kan online terecht voor bijvoorbeeld het aanvragen van een paspoort of DigiD.
  • Stemmen in het buitenland wordt makkelijker. Je stem gaat bovendien meetellen bij de verkiezingen voor de Eerste Kamer.
  • We investeren in de mogelijkheid tot Nederlands (taal)onderwijs voor Nederlandse kinderen in het buitenland.
  • Nederlanders in het buitenland mogen te allen tijde ten minste één Nederlandse bankrekening openen en behouden.
  • Europese ambassades nemen taken zoals het uitgeven van paspoorten en visa over van ambassades van aparte lidstaten.
  • Rechten van Nederlanders in het buitenland, zoals hulp in een noodsituatie en repatriëring bij een crisis, worden vastgelegd in een wet.
  • We zorgen dat rechten van Nederlanders, hun partners en kinderen in het Verenigd Koninkrijk zo goed mogelijk gewaarborgd blijven, ook na de Brexit. We houden de Britten aan de afspraken hierover.
  • Wanneer je maximaal één jaar in het buitenland verblijft, is uitschrijven uit de Basisregistratie Personen niet nodig.

Eerlijke internationale handel

Voor onze welvaart zijn we afhankelijk van internationale handel. We verdienen er ruim een derde van ons nationaal inkomen mee. Door het maken van heldere afspraken via handelsverdragen vergroten we ons verdienvermogen en nemen we andere landen mee in onze hoge standaarden voor eerlijke productie, mensenrechten en een beter klimaat. Maar het systeem om internationaal tot handelsafspraken te komen staat onder grote druk. Wij spreken liever goede handelsregels af met anderen, dan dat we de deur sluiten en niets bereiken. Afspraken zijn belangrijk met bondgenoten zoals Canada, maar nog meer met landen waarmee relaties moeizamer zijn.

Eerlijke, duurzame handel

D66 staat voor vrije en eerlijke handel op basis van regels. Handel en investeringen staan daarmee niet alleen in dienst van economische belangen, maar ook van klimaat, mens, natuur en dieren. Doordat internationale handel de wereld met elkaar verbindt, beïnvloedt het ook hoe economieën zich ontwikkelen. Ook de handelswaar verandert: van goederen naar diensten en van diensten naar digitale diensten. Wat D66 betreft worden handelsstromen in goede banen geleid en stellen we daarom als EU eisen aan iedereen die handel met ons wil drijven. Als grootste economisch blok ter wereld kunnen we dat ook met succes doen.

  •  
  • D66 staat voor een op regels gebaseerd handelssysteem. Hiermee geldt niet het recht van de sterkste, maar worden problemen opgelost naar eerlijkheid en redelijkheid. Wat D66 betreft is versterking en hervorming van de Wereldhandelsorganisatie (WHO) noodzakelijk om dit te bereiken.
  • De Nederlandse regering spant zich in voor een optimale Europese onderhandelingspositie.
  • Behalve het vastleggen van kwaliteits- en veiligheidseisen zijn het verbeteren van mensenrechten, arbeidsomstandigheden, de positie van vrouwen en het milieu leidend in de manier waarop wij met andere landen handel drijven. We geloven in heldere handelsregels, afgesproken binnen internationale organisaties zoals de WHO en de OESO, om dit te bereiken.
  • De EU sluit alleen handelsakkoorden met landen die het Klimaatakkoord van Parijs hebben ondertekend.
  • Bij onderhandelingen voor handelsverdragen zorgen we voor representativiteit en transparantie. Zo komen alle belanghebbenden van werkgever- tot werknemersorganisaties aan bod in het onderhandelingsproces en kunnen parlementariërs en journalisten hun controlerende taak vervullen.
  • D66 is voor hervormingen van verouderde investeringsverdragen zoals ISDS/ICS- mechanismen. Een Multilateraal Investeringshof werkt beter: een permanent en wereldwijd erkend hof waar conflicten tussen landen en bedrijven transparant en onafhankelijk opgelost worden.
  • D66 zet zich in voor uitbreiding van het handelsverdrag voor groene goederen (“Environmental Goods Agreement”). De handel in producten voor duurzame ontwikkeling wordt hiermee bevorderd, door bijvoorbeeld de afschaffing van invoerheffingen voor deze producten.
  • Handelsregels worden ingezet om ongewenste en illegale handel, zoals die in spionage- technologie, geroofde kunstschatten en conflictmineralen, tegen te gaan.
  • D66 is voorstander van verbeterde handelsrelaties met Afrikaanse landen en omarmt daarom de oprichting van de Pan-Afrikaanse Vrijhandelszone. Dit initiatief ondersteunen we met kennis en expertise.
Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen

Ook Nederlandse en Europese bedrijven hebben verantwoordelijkheden als zij handeldrijven in het buitenland. Steeds meer Nederlandse ondernemers weten de weg naar internationaal ondernemen te vinden. Wat D66 betreft moedigt de overheid internationaal ondernemerschap aan, maar worden ook eisen gesteld aan de verantwoordelijkheid van bedrijven in landen waar zij opereren. Deze eisen worden in eerste instantie Europees bepaald.

  • We zetten in op één duidelijke kader voor (internationaal) maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoveel mogelijk op Europees niveau. Daarmee scheppen we helderheid in de waaier aan nationale, Europese en internationale richtlijnen, gedragscodes, convenanten en standaarden. In eerste instantie spreken we bedrijven aan op hun eigen verantwoordelijkheid. Waar bedrijven in gebreke blijven, volgt wetgeving (zie ook: “Ruim baan voor een waardenvol bedrijfsleven”).
  • Het midden- en kleinbedrijf is een belangrijke motor voor de Nederlandse economie en wordt actief ondersteund bij zakendoen in het buitenland. Hiervoor worden handelsmissies ingezet, ook in landen waar de markt minder toegankelijk is.
  • Handelsinstrumenten vanuit de overheid, zoals exportkredietverzekeringen, worden veel meer ingezet voor duurzame doeleinden. Steun aan fossiele projecten wordt afgebouwd in lijn met de ambities van het Klimaatakkoord van Parijs.
  • D66 wil grondige controle op de export van goederen die ook voor militaire doeleinden gebruikt kunnen worden (dual use goods).
  • We zetten in op een internationaal aanbestedingsinstrument, waarin uitsluiting van bedrijven uit derde landen mogelijk is wanneer er geen wederkerigheid bestaat voor Europese bedrijven.
Een nieuwe relatie opbouwen met het Verenigd Koninkrijk

Als gevolg van de coronacrisis lopen de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk over een deal (over o.a. handel en veiligheid) grote vertraging op. Die vertraging bevordert de kansen op goede afspraken niet. Ons kabinet moet daarom binnen de EU aandringen op een verlenging van de overgangsperiode. Voor uiteindelijke handelsafspraken pleit D66 voor een gelijk speelveld en minimale importtarieven om de scheiding met Groot Brittanniё zo pijnloos mogelijk te maken terwijl wij opkomen voor Nederlandse en Europese belangen. Tegelijkertijd doen wij geen concessies ten aanzien van onze Europese standaarden op kwaliteit en veiligheid. Voor D66 staat vast dat Britten in Nederland hun volledige rechten in de EU behouden, ook in de toekomst.

Wij maken werk van een nieuwe bilaterale relatie met het Verenigd Koninkrijk na de overgangsperiode, voortbouwend op de sterke historische band die bestaat tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk en in nauwe samenwerking met onze partners, onder andere in de EU en de NAVO.

Ontwikkelingssamenwerking: goed voor de wereld, goed voor Nederland

D66 zet zich in voor de meest kwetsbaren in de wereld. We investeren in ontwikkelingssamenwerking uit solidariteit, maar ook omdat we zelf beter af zijn in een wereld zonder grote welvaartsverschillen. De coronacrisis heeft laten zien dat we net zo sterk zijn als de zwakste schakel: als een land niet sterk en welvarend genoeg is om crisis te beheersen, loopt de hele wereld gevaar. Ook in de context van de klimaatcrisis is ontwikkelingssamenwerking van groot belang. Hulp op het gebied van modernisering van landbouw- en waterinfrastructuur, bijvoorbeeld samen met de VN, is hard nodig om uitdagingen aan te kunnen.

Samen doelen stellen

Ontwikkelingssamenwerking is goed voor de wereld en goed voor Nederland. We hebben het meest aan deze inzet als we dit samen met andere landen doen. We werken daarom zoveel mogelijk samen in Europees verband en binnen de Verenigde Naties. De doelstellingen die binnen de internationale gemeenschap zijn afgesproken zijn daarbij leidend: de Duurzame Ontwikkelingsdoeleinden (SDG’s). In Europees verband zetten wij ons in voor implementatie van de ‘2017 Consensus voor Ontwikkeling’, waarin de EU en de lidstaten hebben afgesproken intensiever samen te werken op ontwikkelingssamenwerking.

  • Voldoende budget is noodzakelijk voor het halen van de ontwikkelingsdoelen. D66 stelt daarom het budget voor ontwikkelingssamenwerking gelijk aan de internationale norm van 0.7% van het BNI.
  • Ontwikkelingshulp mag niet afhankelijk zijn van samenwerking op het gebied van uitgeprocedeerde asielzoekers. Ontwikkelingsgeld wordt dan ook besteed aan ontwikkelingsdoeleinden, niet aan het tegenhouden van asielzoekers.
  • Een deel van het budget blijft altijd beschikbaar voor hulp in noodsituaties, als redmiddel voor mensen in de meest erbarmelijke omstandigheden bij conflictsituaties, gezondheidscrises of natuurrampen.
Prioriteiten binnen beleid voor ontwikkelingssamenwerking

Nederland heeft een unieke positie om internationaal samen te werken en kennis over te brengen. Bijvoorbeeld door grondoorzaken van armoede, corruptie, klimaatverandering, irreguliere migratie en terreur aan te pakken. Maar ook door bij te dragen aan kansen via onderwijs en door ons in te zetten voor de rechten van minderheden en vrouwen. We richten ons op de volgende thema’s:

  • Perspectief bieden met onderwijs en werk. Door het aanpakken van grondoorzaken, zoals gebrek aan scholing, inkomen en dagbesteding, kunnen we armoede, ongelijkheid, migratie en conflict bestrijden.
  • Het verbeteren van de positie van vrouwen. Dit heeft een groot effect op het doen slagen van andere doelen, zoals onderwijs aan kinderen en de bestrijding van armoede en honger.
  • Uitbannen van honger en ondervoeding door het investeren in kleinschalige boeren en boerinnen en het bijdragen aan verduurzaming van de landbouwsector wereldwijd.
  • Internationaal versterken we de inzet op psychosociale hulp.
  • Het tegengaan van ontbossing wereldwijd in de strijd tegen klimaatverandering en het zorgen voor grootschalige duurzame herbebossing.
  • Versterking van het maatschappelijk middenveld.
  • Inzet op seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, vanwege het recht op zelfbeschikking en voor de positie van vrouwen en meisjes.
  • Het tegengaan van discriminatie vanwege seksuele oriëntatie en genderidentiteit.
  • Toegang van kwetsbare groepen tot drinkwater en sanitaire voorzieningen.
  • Versterken van de positie van het midden-en klein bedrijf in ontwikkelingslanden, met extra aandacht voor de positie van jonge en vrouwelijke ondernemers.
Er is meer nodig

Meer geld voor ontwikkelingssamenwerking heeft alleen zin als we ook oog hebben voor de kosten van grootschalige belastingontwijking en van klimaatverandering. Ontwikkelingslanden lopen jaarlijks maar liefst 100 miljard dollar mis doordat multinationals hun belasting ontwijken. De kosten van aanpassingen aan klimaatverandering zijn nog veel hoger. Er zijn wereldwijd een miljard (arbeids)migranten die geld terugsturen naar hun families thuis, meer dan drie keer het bedrag dat jaarlijks wereldwijd wordt uitgegeven aan ontwikkelingshulp.

  • We werken binnen de EU en de OESO aan betere regels om belastingontwijking en -ontduiking tegen te gaan.
  • We verdubbelen het budget van het nieuwe klimaatfonds: het Dutch Fund for Climate and Development (DFCD).
  • Het intensiveren van de inzet in de strijd tegen klimaatverandering; in het bijzonder het proactief herstellen van biodiversiteit wereldwijd.

Beheersbare migratie

Elke dag willen mensen een nieuw leven beginnen in Nederland. Soms zijn dat mensen die vluchten voor oorlog, onderdrukking of klimaatverandering. Maar het overgrote deel van de migranten bestaat uit mensen die in een ander land willen werken of studeren. Voor beide groepen zijn perspectief en duidelijkheid belangrijk. De verschrikkelijke beelden van kinderen in vluchtelingenkampen in Griekenland of de volle bootjes die op de Middellandse Zee in de problemen raakten, laten zien hoe belangrijk het is om grip te krijgen op irreguliere migratie. Dat vraagt een Europese, grensoverschrijdende aanpak. Menswaardigheid en naleving van het Vluchtelingenverdrag staan hierbij voorop. We dragen bij aan meer stabiliteit en veiligheid in de landen rondom Europa, maken duidelijke, zorgvuldige asielprocedures en zorgen voor humane opvang.

Circulaire migratie

De Nederlandse bevolking vergrijst snel. In de toekomst dragen minder werkende mensen de lasten voor een steeds grotere groep Nederlanders. Dat hoeft geen probleem te zijn: veel mensen uit het buitenland werken graag in Nederland. Daarom willen we het makkelijker maken voor mensen buiten de EU om hier te komen werken. In sommige sectoren kunnen arbeidsmigranten een grote bijdrage leveren aan Nederlandse bedrijven. Als we deze mensen tijdelijk werk en een veilige reis bieden, dragen zij bij aan onze economie. D66 wil legale arbeidsmigratie daarom stimuleren, zoals ook gebeurt in landen als het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Wel zijn er strenge voorwaarden: arbeidsmigratie is tijdelijk en moet in lijn zijn met het internationaal recht. Daarnaast mag arbeidsmigratie nooit een goedkoop alternatief zijn voor Nederlandse werkenden: de voorwaarden waaronder ze werken moeten dezelfde zijn.

  • In de EU pleiten we voor pilots waarbij arbeidsmigranten een tijdelijk visum krijgen.
  • In Nederland maakt een commissie voor arbeidsmigratie een inschatting van de behoefte aan legale migranten op de arbeidsmarkt.
  • Tijdelijke arbeidsmigratie wordt gekoppeld aan afspraken met de landen waar migranten vandaan komen. Deze afspraken gaan over het terugnemen van illegale migranten die hier niet mogen blijven, maar ook over investeringen in onderwijs, economie, handel en mensenrechten.
  • Bij terugkeer van arbeidsmigranten wordt geholpen met re-integratie. Hier opgebouwde pensioen- en AOW-rechten worden uitbetaald in de vorm van een lumpsum in het land van herkomst.
  • De overheid helpt werkgevers bij het aannemen van tijdelijke arbeidsmigranten en bij het bieden van onderdak, scholing (zoals een basiscursus Nederlands) en terugkeer.
  • Uitbuiting van arbeidsmigranten wordt voorkomen. Tegen misstanden wordt hard opgetreden. Werkgevers en uitzendbureaus die zich hier schuldig aan maken, worden aangepakt door de Inspectie SZW. Er komt een laagdrempelige manier waarop arbeidsmigranten klachten kunnen melden. Een bed is niet langer direct afhankelijk van werk. Ook de zorgverzekering wordt niet door de werkgever beheerd, maar door de arbeidsmigrant. De adviezen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten worden zo optimaal mogelijk gevolgd.
  • Arbeidsmigranten die zich niet aan de afspraken houden gaan zo snel mogelijk weer terug naar het land van herkomst en komen niet meer in aanmerking voor een (tijdelijk) visum.
  • We willen uitbreiding van de “Blauwe Kaart” naar andere dan alleen de hoogste opleidingsniveaus, zodat meer mensen er gebruik van kunnen maken. Deze kaart is voor mensen van buiten de EU.
Opvang in de regio

Vluchtelingen worden voor het grootste deel opgevangen in de regio van het land waaruit ze zijn gevlucht. Miljoenen vluchtelingen uit Syrië leven in de landen eromheen. Bijna vijf miljoen Venezolanen zijn gevlucht naar buurlanden. Eén miljoen Rohingya-vluchtelingen verblijven in Bangladesh. En in Afrika zijn grote vluchtelingenkampen. Er is dringend behoefte aan hulp. Wat D66 betreft bieden Nederland en de EU deze hulp, maar dragen we ook bij aan de hervestiging van deze mensen.

  • Landen die opvang in de regio bieden helpen we met geld voor onderdak, voedsel, medische zorg en onderwijs. Daar waar mogelijk zet D66 in op het aanpakken van de oorzaken van vluchten.
  • Hervestiging wordt uitgebreid met een verhoging van het nationale UNHCR-quotum van 500 naar 5.000 mensen per jaar. Ter vergelijking: de EU heeft een gezamenlijk quotum van 25.000 mensen per jaar.
  • We bieden ruimte aan pilots om verschillende varianten van private hervestiging te verkennen, waarin mensen of particuliere organisaties vluchtelingen voordragen voor vestiging in Nederland. Zij kunnen daarvoor de kosten dragen en ondersteunen hervestigde vluchtelingen bij de eerste stappen naar integratie.
  • Om asielzoekers in staat te stellen om zonder gevaar Europa te bereiken, zet Nederland zich op Europees niveau in voor humanitaire visa.
Een menselijke Europese aanpak

Voor een grensoverschrijdende aanpak van migratie is een werkend Europees migratie- en asielbeleid noodzakelijk. De onmenselijke toestanden op de Griekse eilanden zijn het meest tastbare bewijs van gebrekkig Europees asielbeleid. Dat moet anders. Alle lidstaten, ook Nederland, moeten verantwoordelijkheid nemen. Een Europees migratie- en asielbeleid moet effectief, eerlijk en menselijk zijn. Dat houdt in dat Europese lidstaten asielzoekers opvangen, procedures snel en zorgvuldig zijn, de opvang menswaardig is en statushouders snel worden geholpen met integratie.

  • We respecteren het recht om asiel aan te vragen. Aan de grens van Europa moeten asielzoekers worden opgevangen in menswaardige opvangcentra: met goede huisvesting, voeding, medische en psychosociale zorg en toegang tot juridische hulp. In deze centra vindt snelle screening plaats door het Europees Asielagentschap. Deze eerste screening wordt altijd gevolgd door een zorgvuldige procedure.
  • Kansrijke asielzoekers worden volgens een verplichte en vaste verdeelsleutel verdeeld over Europese lidstaten. Hierbij wordt rekening gehouden met de voorkeur van de asielzoeker, de aanwezigheid van familieleden, bevolkingsomvang en behoefte.
  • Voor lidstaten die zich niet aan afspraken binnen het Europese migratie- en asielbeleid houden, volgen sancties.
  • In een EU zonder binnengrenzen dragen we samen de verantwoordelijkheid om de buitengrenzen te controleren. Ook op zee is deze controle humaan.
  • Op EU-niveau werken we samen met landen van herkomst en transitlanden, bijvoorbeeld door het bieden van studievisa en tijdelijke arbeidsmigratie.
  • We zetten in op veilige migratieroutes om mensensmokkel, uitbuiting, gevangenschap en levensgevaarlijke reizen in gammele bootjes op de Middellandse Zee te voorkomen.
  • We zijn realistisch over het maken van Europese afspraken over migratie en asiel. Als het niet lukt Hongarije, Polen, Slowakije en Tsjechië hierin mee te krijgen, maken we met een meerderheid van EU-lidstaten afspraken over een eerlijke verdeling van asielzoekers.
  • Om op korte termijn de situatie op de Griekse eilanden te verlichten, zet Nederland zich op Europees niveau in voor het maken van nieuwe relocatieafspraken. Daarnaast neemt Nederland ook zelf direct haar verantwoordelijkheid door kwetsbare asielzoekers uit de Griekse kampen op te nemen en in Nederland de asielprocedure te laten doorlopen.
Een snelle en zorgvuldige procedure

Mensen die in Nederland asiel aanvragen, moeten snel duidelijkheid krijgen. Wie in Nederland mag blijven, moet snel mee kunnen doen in de samenleving. Wie niet mag blijven, moet zo snel mogelijk vertrekken.

  • Instanties zoals de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND), het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) moeten voldoende mensen, middelen en expertise krijgen om de procedures te versnellen.
  • We houden budget achter de hand, zodat instanties snel kunnen reageren wanneer het aantal asielzoekers toeneemt.
  • Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige opvang, meer verantwoordelijkheden en het budget dat zij nodig hebben voor de opvang van asielzoekers. De Landelijke Vreemdelingen Voorziening (eerder: Bed, Bad, Broodvoorziening) wordt voortgezet onder regie van de gemeenten en met voldoende rijksfinanciering. Daarbij is er voldoende doorzettingsmacht en creativiteit noodzakelijk om de complexe dossiers van mensen die geen verblijfsvergunning hebben daadwerkelijk op te lossen.
  • Bij schrijnende gevallen beslist het hoofd van de IND. De IND wordt geadviseerd door een breed samengestelde commissie. Al vroeg in de procedure kan hierop worden getoetst.
  • Staatlozen verdienen meer bescherming. Een rechter moet staatsloosheid kunnen vaststellen. Ook wordt altijd getoetst of staatlozen in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning.
  • Bij de verdeling van statushouders over Nederland wordt gekeken waar iemand snel aan het werk kan en voor langere tijd kan blijven. We investeren in huisvesting voor deze mensen.
  • Vaak verdwijnen alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s) uit de opvang, waardoor zij uit het zicht raken. Kleinschalige opvang en dagelijkse begeleiding verbetert het toezicht op deze kinderen. Voor ieder kind maken opvang- en voogdijpartners, gemeente en lokale onderwijs- en jeugdzorgpartners een individueel plan. Bovendien krijgen AMV’s recht op verlengde pleegzorg (tot 21 jaar). In de EU-Opvangrichtlijn spreken we af dat in heel Europa aan iedere AMV’er bij aankomst een voogd wordt toegewezen.
  • Iedereen die moet vertrekken wordt geholpen met een duidelijk plan voor in het land van terugkeer. In Europees verband maken we hier met deze landen afspraken over. Handel, mogelijkheden tot legale migratie en positieve financiële prikkels worden daarvoor ingezet.
  • D66 wil alternatieven voor Vreemdelingenbewaring, zoals een meldplicht of het ondertekenen van een garantstelling. Vreemdelingenbewaring moet het laatste middel zijn voor mensen die niet willen vertrekken.
  • We zijn tegen strafbaarstelling van illegaliteit. Het lost geen enkel probleem op en helpt niet bij vertrek van mensen die hier illegaal verblijven.
  • Asielzoekers die overlast veroorzaken worden gestraft. Deze mensen komen vaak uit veilige landen en maken nauwelijks kans in Nederland te mogen blijven. We maken afspraken met landen van herkomst, het liefst op Europees niveau, zodat deze mensen zo snel mogelijk vertrekken.
Meedoen vanaf dag één

In de asielprocedure gaat veel tijd verloren, waarin mensen die mogen blijven al kunnen integreren. Hoe eerder vluchtelingen kunnen meedoen in de Nederlandse samenleving, hoe beter. D66 wil daarom dat nieuwkomers sneller toegang krijgen tot scholing en werk.

  • In de asielopvang krijg je vanaf dag één les in de Nederlandse taal. Oók als je asielprocedure nog loopt.
  • (Vrijwilligers-) werk wordt voor asielzoekers makkelijker. We zetten diploma’s snel om voor mensen die grote kans hebben om te blijven en verruimen de mogelijkheden om te werken. Hierbij worden werkgevers betrokken.
  • Voor kinderen in de asielopvang wordt een vast zomerschoolprogramma ingesteld. Op deze manier verkleinen we leerachterstanden en maken we de ervaring voor kinderen zo positief mogelijk.
  • We investeren in het aanleggen van een sociale infrastructuur rondom opvanglocaties. In het bijzonder in initiatieven die het mogelijk maken dat vluchtelingen op basis van gelijkwaardigheid – buiten de vrijwillige en professionele hulprelaties om – in contact kunnen komen met Nederlanders. Hiermee benutten en ontsluiten we het potentieel van de grote bereidheid van Nederlanders om aan dit vraagstuk bij te dragen, leren nieuwkomers Nederland (en Nederlanders) in de praktijk kennen en bouwen ze vanaf dag één aan het opbouwen van een nieuw menswaardig bestaan.
  • Meedoen vanaf dag één geldt ook voor gezinsmigranten die zich permanent vestigen in Nederland.

Een krijgsmacht voor een vrij en veilig leven

De Nederlandse krijgsmacht beschermt wat ons dierbaar is: vrede, veiligheid en vrijheid in Nederland en in de wereld. Daarnaast biedt juist de Europese Unie, met haar veel bredere palet aan middelen om vrede en veiligheid te bevorderen, een uitgelezen kans om naast deze militaire middelen ook de civiele middelen voor vredeshandhaving en bevordering van de veiligheid verder te ontwikkelen. De inzet van de krijgsmacht is immers pas aan de orde als alle andere middelen tot beslechting van het conflict gefaald hebben.

Wat D66 betreft ligt de toekomst van defensie in Europa en binnen de NAVO. Wij zijn voorstander van een Europese krijgsmacht. Nu wij niet meer kunnen rekenen op de vertrouwde militaire veiligheidsparaplu van de Verenigde Staten is het zaak dat we zelf onze broek kunnen ophouden. D66 wil een defensieapparaat dat professioneel en slagvaardig kan inspelen op alle nieuwe uitdagingen die de huidige wereld brengt.

Europese krijgsmacht

D66 wil een Europese krijgsmacht. Voor een vrij en veilig Europa, maar ook omdat we samen meer militaire slagkracht hebben en militaire missies beter kunnen uitvoeren. Zo is de EU in staat het eigen grondgebied te verdedigen en wordt de EU werkelijk een sterke, onafhankelijke speler op het wereldtoneel. Een Europese krijgsmacht betekent schaalvoordelen waarmee uitgaven aan defensie beter terechtkomen. Door gezamenlijke ontwikkeling, inkoop en investeringen vergroten we de kwaliteit en financiële voordelen. Een Europese krijgsmacht versterkt bovendien onze gezamenlijke positie binnen de NAVO.

  • Er komt een fysiek Europees militair hoofdkwartier, waar militaire operaties worden aangestuurd.
  • Elke lidstaat stelt vast welke bijdrage het doet aan militaire capaciteiten voor de bescherming en verdediging van de EU. Deze militaire capaciteiten vormen samen de Europese krijgsmacht.
  • De Europese krijgsmacht wordt ingezet voor civiele, militaire en vredesmissies.
  • Er komt een volwaardige Commissie Veiligheid en Defensie in het Europees Parlement voor het democratisch toezicht op missies. De inzet van een toekomstige Europese krijgsmacht vereist instemming van het Europees Parlement.
  • Er komt een interparlementair netwerk van Vaste Kamercommissies voor Defensie en Veiligheid, dat toeziet op de defensiesamenwerking en bijeenkomt wanneer sprake is van dreiging.
  • Nationale defensiemarkten groeien naar elkaar toe door samen te investeren in de productie van materiaal en daar allemaal profijt van te hebben. Zo beconcurreren we elkaar niet en profiteert niet één lidstaat ten opzichte van de ander.
Een modern defensieapparaat

Jarenlang is defensie van ondergeschikt belang geweest in Nederland. Nu bouwen we weer aan een krachtig en flexibel inzetbaar defensieapparaat, dat inzetbaar is wanneer het nodig is. De Nederlandse strategische keuzes worden gebaseerd op het Europese buitenland- en veiligheidsbeleid en de inzet binnen de NAVO. De klassieke onderdelen van de krijgsmacht – de landmacht, marine en luchtmacht – worden aangevuld met nieuwe onderdelen zoals cyber en ruimte. Investeren in al deze pijlers gebeurt in Europees verband.

Het bestaande en nog altijd groeiende tekort aan personeel blijft een probleem. Duizenden onvervulde vacatures bedreigen de slagkracht van Defensie. De organisatiestructuur en -cultuur moet fundamenteel veranderen om tot een krachtig Defensieapparaat te komen.

  • We laten de uitgaven aan Defensie toegroeien naar het Europees gemiddelde van het BNP. Tegelijkertijd gaat de Nederlandse regering een bottom-up analyse doen van wat er nodig is voor een adequate, slagvaardige defensie die zijn grondwettelijke taken kan vervullen, een afdoend antwoord geeft op de verslechterende veiligheidssituatie in en om Europa en in de verdere wereld. Hierbij nemen we de door de Minister van Defensie op 15 oktober 2020 gepubliceerde visie “Vechten voor een Veilige Toekomst” als leidraad.
  • Om onze vitale infrastructuur te beschermen tegen cyberaanvallen investeren we in cybercapaciteiten bij Defensie. Kennis hierover bij de Nederlandse krijgsmacht kan zowel in EU- als NAVO-verband worden ingezet.
  • Buitenlandse investeringen in strategisch belangrijke sectoren worden gescreend en in uiterste gevallen, zoals bij gevaar voor de nationale veiligheid, tegengehouden. Dezelfde criteria moeten voor de hele Europese markt gelden.
  • Defensie werkt samen met de private sector om als krijgsmacht flexibeler en beter aangepast aan onverwachte omstandigheden te kunnen functioneren.
  • Defensie moet een veilige werkomgeving bieden. De organisatie blijft werken aan de interne veiligheidscultuur zodat defensiepersoneel veilig het werk kan doen. Daarbij hoort zorg voor het bestaande personeel en veteranen.
  • Defensie voert actief beleid om een diverse organisatie te worden, in de breedste zin van het woord.
  • Er komen meer mogelijkheden voor deeltijd en reservisten. Leeftijdsbelemmeringen worden geschrapt.
  • We stellen onze krijgsmacht open voor burgers van andere EU-lidstaten.
  • Het inkoop- en vastgoedbeleid van Defensie wordt zoveel mogelijk verduurzaamd. Op deze manier wordt de krijgsmacht bovendien minder afhankelijk van fossiele brandstoffen.
Internationale regels voor moderne wapens

D66 staat voor een kernwapenvrije wereld. Internationaal maakt Nederland zich sterk voor wederzijdse ontmanteling en het voorkomen van uitbreiding van het kernwapenarsenaal. Het uiteindelijke doel is dat alle kernwapens worden vernietigd en verwijderd. Handhaving en versterking van de afspraken over ontwapening zijn daarom noodzakelijk, te beginnen met ondertekening van het Verdrag voor verbod op kernwapens (TPNW). De JSF krijgt als vervanger van de F-16 niet langer een nucleaire taak.

  • De komst van nieuwe wapensystemen verandert het klassieke oorlog voeren. Regelgeving voor het gebruik van deze wapens is er nog weinig. D66 wil daarom internationale afspraken voor het gebruik van semi-autonome wapensystemen, zoals drones. We zijn tegen het gebruik van volledig autonome wapensystemen waar geen mens bij betrokken is, zoals killerrobots. Het gebruik hiervan wordt, net als bij kernwapens, internationaal in juridische en ethische kaders verboden.
  • De ruimte is officieel een nieuw strategisch domein binnen de NAVO geworden. Met name de ontwikkeling en bescherming van satellieten is cruciaal voor het gebruiken en verwerken van data en diensten. D66 wil dat de EU een eigen ruimtestrategie opstelt. Hierbij hoort onder andere wetgeving over oorlogvoering in de ruimte, investering in het ruimtevaartprogramma en een gedragscode in de ruimte-infrastructuur.
  • Wapenexportbeleid wordt Europees. Dit vergroot de invloed en slagkracht van de EU op dit punt. Er wordt daarom een onafhankelijke Europese wapenexportautoriteit ingesteld. Deze toetst leveringen van lidstaten, adviseert en heeft een doorslaggevende stem wanneer lidstaten verschillend denken over het leveren van bepaalde wapensystemen aan anderen. De huidige wapenexportcriteria en controle na levering van wapens worden aangescherpt. Tot slot worden leveringen automatisch bevroren bij een wapenembargo.

Brede welvaart als doel, gezonde overheidsfinanciën als basis

De coronacrisis trekt een zware wissel op de economie en de overheidsfinanciën. Gelukkig staan we er als Nederland relatief goed voor dankzij het beleid van de afgelopen periode. De toekomst is onzeker en we moeten met verschillende scenario’s rekening houden. Desondanks vraagt juist deze tijd om scherpe keuzes. Keuzes die niet alleen kijken naar korte termijn groei maar juist ook naar ons vermogen op de lange termijn ons geld te verdienen. We weten dat eenzijdige focus op de groei van het bruto binnenlands product (bbp) niet zaligmakend is. We willen af van groei die geen kwaliteit van leven oplevert, die ten koste gaat van de toekomstige welvaart of welvaart buiten Nederland. En we willen dat onze open economie beter op grote, onverwachte schokken kan reageren. Daarom zetten we in op het creëren van brede welvaart en gezonde overheidsfinanciën.

We sturen op brede welvaart

Mede op aandringen van D66 is de “monitor brede welvaart” ontwikkeld, waarin (economische) groei geen echte groei is als hij niet wordt vertaald in kwaliteit van leven, betere gezondheid, beter wonen, schone lucht en ten koste gaat van welvaart elders op de wereld. Wij willen deze brede welvaart lei- dend laten zijn in ons economisch beleid.

  • De Monitor Brede Welvaart krijgt een prominente plek in de Miljoenennota, in de Macro Economische Verkenning en bij de doorrekening van verkiezingsprogramma’s. Daarbij worden ook de bezittingen en schulden in brede zin meegenomen: naast financieel en economisch kapitaal, ook natuurlijk kapitaal. Er wordt een duidelijke link gelegd naar de mate waarin Nederland de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties vervult.
  • Het bbp als economische indicator kan blijven bestaan, gezien de belangrijke functie voor ramingen en de overheidsbegroting, maar we ontkoppelen bbp-groei en ‘economische groei.’ De overheid publiceert daarbij ook een netto binnenlands product waarin schade aan de kapitaalvoorraad en uitputting van grondstoffen worden meegeteld.
  • We investeren in crisiskennis en -bestendigheid: er komt een jaarlijkse ‘stresstest’ waarin dreigingen voor de Nederlandse economie concreet in kaart worden gebracht, en duidelijk wordt welke strategische keuzes gemaakt moeten worden, met bijvoorbeeld betrekking tot buffers, handelsketens en regelgeving.
Gezonde overheidsfinanciën

Het economische plaatje ziet er niet rooskleurig uit. Veel zal afhangen van het tempo waarmee de wereldeconomie zich in 2021 kan herstellen. De ontwikkeling van het coronavirus is daarvoor bepalend. We weten nog niet waar we volgend jaar zullen staan en zullen ons op meerdere mogelijke uitkomsten moeten voorbereiden. Halverwege de kabinetsperiode komt er een “mid-term review”, waarbij financiële prioriteiten worden herschikt in het licht van financiële ontwikkelingen. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat het tempo van de plannen die we in dit programma voorstellen moet worden aangepast.

We kiezen voor het doorzetten van noodzakelijke hervormingen: we willen structureel blijven investeren in onderwijs, de arbeidsmarkt, hervorming van het toeslagenstelsel, wetenschap en cultuur. De klimaattransitie en uitbouw van onze infrastructuur zullen ook investeringen vergen. Om onze financiën houdbaar te houden, betekent dit dat de vervuiler zal moeten betalen, vermogenden meer dan nu hun steentje zullen moeten bijdragen en zorgkosten niet ongebreideld kunnen stijgen. Alleen zo bouwen we een sterke en rechtvaardige economie die ook toekomstige onverwachte crises, uit welke hoek dan ook, het hoofd kan bieden.

  • De staatsschuld is in de coronacrisis fors opgelopen door de noodsteun. Hiervoor was ruimte, doordat de afgelopen jaren met steun van D66 de overheidsfinanciën goed op orde zijn gebracht. Nederland krijgt nog steeds geld toe op leningen. Het is verstandig om ruim de tijd te nemen om deze schuld weer af te bouwen, zodat we het economisch herstel niet belemmeren met bezuinigingen of lastenverhogingen voor mensen op de korte termijn.
  • We houden oog voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën, zodat toekomstige generaties dezelfde of meer kansen krijgen als wij. Daarom geven we geld uit aan voorstellen die de economie structureel versterken en de overheidsfinanciën op langere termijn verbeteren. De komende jaren zijn onvoorspelbaar. Halverwege de kabinetsperiode evalueren we de stand van zaken en dan moet het mogelijk zijn om binnen de coalitie de bakens te verzetten al naar gelang de financiële situatie.
  • Overheidsinvesteringen in de Nederlands economie moeten na jaren daling weer gaan stijgen. Door te investeren in onderwijs, wetenschap, innovatie, infrastructuur en verduurzaming kan de economie verantwoord groeien. Het Nationaal Groeifonds is een goede start, maar extra structurele investeringen zijn nodig.
  • We houden de aandacht voor klimaat en biodiversiteit vast: we stellen groene voorwaarden aan herstelprogramma’s en investeren in schone toekomsttechnologieën, verduurzaming van woningen en industrie, maar ook in onderwijs en onderzoek. Daarbij zoeken we maximale aansluiting bij het herstelbeleid van de EU, dat stevig inzet op een versnelling richting klimaatneutraliteit in 2050.
  • Wij trekken de komende jaren ook extra geld uit om de kwaliteit van onze samenleving te verbeteren, bijvoorbeeld door de uitgaven aan cultuur, onderwijs en publieke dienstverlening te vergroten.
  • Wij vinden in de komende jaren een begrotingstekort acceptabel, omdat we daarmee de economie ondersteunen na de klap die het coronavirus aan de economie toebrengt.
  • Op dit moment heeft de zorg een status aparte in de begrotingssystematiek. Voor de zorg komt automatisch extra budget voor bijvoorbeeld kwaliteitsstijgingen, terwijl dit voor andere sectoren, zoals onderwijs, een expliciet politiek besluit vergt. De zorguitgaven stijgen hierdoor in de raming harder dan andere uitgaven. Terwijl de indruk bestaat dat op de zorg vaak wordt bezuinigd, is het tegendeel waar: de uitgaven aan zorg stijgen juist het hardst. Dit gaat ten koste van andere belangrijke uitgaven. Ook leiden hogere zorgpremies er toe dat mensen minder te besteden hebben. Daarom willen wij een systematiek waarin de uitgaven aan zorg meer dezelfde spelregels volgen als andere uitgaven.
  • Wij verlagen de belasting op werk en inkomen en verhogen de belasting op vermogen, vervuiling en grondstoffen. Dit versterkt de economie, vergroot de werkgelegenheid, maakt Nederland schoner en verkleint de ongelijkheid. Ook nemen we maatregelen in het belastingstelsel om de economie stabieler te maken, door financiering met schulden minder aantrekkelijk te maken voor huishoudens en bedrijven.
  • Wij verbeteren de financiële verhouding tussen Rijk en decentrale overheden. Gemeenten mogen meer belasting heffen, terwijl het Rijk de inkomstenbelasting verlaagt. We waarborgen dat gemeenten voldoende middelen hebben voor hun taken en maken het gemeentefonds stabieler. We verwachten dat gemeenten sturen op een houdbare groei van de uitgaven aan het sociaal domein. Als hiervoor extra instrumenten nodig zijn, verdient dit ernstige overweging. Waar nodig springen de provincies bij.
  • Wij versterken de rol van de Tweede Kamer in de controle en evaluatie van de rijksuitgaven. De operatie “Inzicht in Kwaliteit”, met het doel de maatschappelijke meerwaarde van de overheidsfinanciën te vergroten, wordt met volle kracht voortgezet. Daarbij moet meer oog komen voor brede welvaart.