Verkiezingsprogramma
GroenLinks 2021
Tijd voor nieuw realisme
Als corona ons iets heeft geleerd dan is het wel hoe kwetsbaar we zijn, maar ook hoe veerkrachtig we zijn. Als mensen en als samenleving. Duizenden mensen worden nog steeds ziek en nog meer mensen verliezen hun baan en inkomen. En de kansenongelijkheid tussen kinderen is alleen maar groter geworden. Corona leerde ons ook waar we toe in staat zijn. Hoe we ons in korte tijd kunnen aanpassen. Dat radicale verandering niet alleen noodzakelijk maar ook mogelijk is.
Er is een groeiende onderstroom in de samenleving die strijdt voor die systeemverandering, die vecht tegen klimaatverandering, racisme en sociale ongelijkheid. De afgelopen jaren werd dat meer zichtbaar dan ooit via de klimaatstakers, Black Lives Matter en docenten en verpleegkundigen in actie.
GroenLinks voelt zich verbonden met deze bewegingen. Om verandering voor elkaar te krijgen, wil GroenLinks deel uitmaken van de volgende regering. Die regering moet zo links en progressief mogelijk zijn. Daarom zoeken wij al voor de verkiezingen de samenwerking op met andere linkse en progressieve partijen.
Ik ben trots op het programma dat voor je ligt. Het is helder groen, het is modern links en het is harder nodig dan ooit. Ik kan de reacties op dit programma vanuit de gevestigde orde al dromen. Van rechtse politiek, van grote bedrijven en van populisten. Zij zullen zeggen: ‘het klinkt mooi, maar het kan niet!’
Marktwerking uit de zorg halen. Het kan niet. Woningen betaalbaar maken door huren te verlagen. Het kan niet. Een einde maken aan institutioneel racisme. Het kan niet. Iedere jongere van 18 jaar tienduizend euro startkapitaal geven. Dat kan al helemaal niet. Grote vervuilers als KLM, Shell en de bio-industrie laten betalen voor vervuiling. Het kan niet.
Voor al deze vertegenwoordigers van de status quo hebben wij maar een antwoord! Het kan wel. Want weet je wat niet kan?
- Verpleegkundigen die hun werk niet kunnen doen door alle bureaucratie.
- Docenten die niet kunnen wonen in de stad waar ze lesgeven omdat ze de huur niet kunnen betalen.
- Geen werk kunnen vinden vanwege je achternaam.
- Kansen van jongeren die steeds meer worden bepaald door de portemonnee van hun ouders.
- Opnieuw de aanpak van de klimaatcrisis uitstellen.
Dat is precies wat we met dit programma doen. We veranderen het perspectief. Niet verandering is onhaalbaar, maar het vasthouden aan de status quo is een doodlopende weg. De nieuwe klimaatgeneratie weet dit als geen ander.
Deze generatie wordt niet gekenmerkt door een geboortejaar, maar vooral door mentaliteit. Wij hebben verbeeldingskracht en waarderen branie boven risicomijdende politiek. Wij geloven dat onze samenleving veerkracht nodig heeft, omdat het leven zelf nooit stilstaat maar continu in beweging is. Wij zien het onbekende niet als vreemd en eng, maar als een nieuwe wereld waar avontuur wacht. Wij zijn de klimaatgeneratie. Van de jongste klimaatstaker tot de grootouders voor het klimaat.
Juist deze onzekere tijd van corona vraagt om een duidelijke visie. Die geven we met dit programma. Het is tijd voor nieuw realisme. Een ander perspectief op Nederland en de wereld. Het is onze missie om voor de verkiezingen van 17 maart een (online)beweging te bouwen die zijn gelijke niet kent. Daarmee maken we GroenLinks groter dan ooit zodat we de plannen uit dit verkiezingsprogramma in een volgend kabinet kunnen realiseren.
Jesse Klaver
Inleiding
“We leven in een verwarrende wereld waarin veranderingen elkaar in een rap tempo opvolgen. Het formuleren van oplossingen voor problemen van deze tijd is er daarmee niet gemakkelijker op geworden.”
Het had, iets minder statig geformuleerd, zomaar een verzuchting kunnen zijn in een Kamerdebat over corona. Het komt in werkelijkheid uit het Beginselprogramma van GroenLinks van dertig jaar geleden. Ook toen, na de val van de Muur en het einde van de Koude Oorlog, werden we uitgedaagd om positie te kiezen in een wereld die snel verandert.
Het Beginselprogramma maakte een duidelijke keuze. En die keuze maakt GroenLinks nog steeds. We laten ons leiden door onze idealen voor een duurzame, eerlijke en inclusieve samenleving. Want de wereld verandert, maar onze waarden niet. Ook niet tijdens corona. We moeten wel bekennen: het was niet eenvoudig om een verkiezingsprogramma te schrijven in coronatijd. Het virus verspreidt zich op een onvoorspelbare manier, maatregelen volgen elkaar in hoog tempo op en de economische en sociale gevolgen van corona zijn onzeker.
Dan kun je kiezen voor vasthouden aan wat we hebben, een beetje doormodderen, de kat uit de boom kijken. Daar kiest GroenLinks niet voor. Want achter de golf van corona komen de nog veel hogere golven van de klimaatcrisis en de wereldwijde ongelijkheid. Om die het hoofd te bieden, zijn visie, ambitie en leiderschap nodig. Met dit verkiezingsprogramma laat GroenLinks zien hoe Nederland sterker, duurzamer en eerlijker uit de coronacrisis komt.
Daarvoor is politieke verandering nodig. Het mantra van de politiek in de afgelopen decennia was: TINA. There Is No Alternative. Er was geen alternatief voor blinde economische groei, die onze planeet uitputte. Voor snelle winsten van aandeelhouders, die ten koste gingen van werknemers en de samenleving. Voor marktwerking in de publieke sector, die professionals gek maakte en die ten koste ging van de kwaliteit van de zorg, de kansengelijkheid in het onderwijs en het recht op een dak boven je hoofd. Met dit verkiezingsprogramma laat GroenLinks zien: er is wel een alternatief.
Dat alternatief broeit en borrelt in de samenleving. Met dat alternatief kiezen we voor een rechtvaardige aanpak van de klimaatcrisis. Voor het welzijn van ons allemaal en voor het eerlijk delen van welvaart. Voor een fatsoenlijk salaris voor de verpleegkundige, de leraar en de politieagent. Voor een inclusieve samenleving waarin racisme, discriminatie en uitsluiting geen plaats hebben. Voor een betrouwbare en betrokken overheid. Voor een eerlijk loon en basiszekerheid voor iedereen, ook als de arbeidsmarkt een afstand van je heeft genomen. Voor internationale solidariteit. Het is het alternatief van de hoop en de nieuwe politiek. En dat is hoog tijd.
Want laat er geen misverstand over bestaan. Als je wilt dat alles bij het oude blijft, moet je niet bij GroenLinks zijn. Maar als je vindt dat het klimaat niet kan wachten, de publieke sector niet kan wachten, de bestrijding van racisme en ongelijkheid niet kan wachten, stem dan op ons. Dit verkiezingsprogramma bevat de visie van GroenLinks voor een duurzame, eerlijke en inclusieve samenleving. Met plannen die in het tijdperk van TINA als onhaalbaar werden weggezet, maar nu realistischer zijn dan ooit. Die plannen vatten we samen in vijf beloften.
1. We pakken de klimaatcrisis aan
De klimaatcrisis vraagt om onmiddellijke actie. Onze generatie staat voor de taak om de samenleving en economie radicaal te verduurzamen. Op een eerlijke manier, waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Dat doet GroenLinks door groen te investeren, de grootste vervuilers te laten betalen en de opbrengsten van verduurzaming eerlijk te delen.
2. We versterken onze publieke sector
Onze zorg, ons onderwijs en onze volkshuisvesting zijn goud waard. Ze vormen het fundament van een eerlijke en welvarende samenleving. GroenLinks pakt het betonrot van de marktwerking in de publieke sector aan en geeft professionals het vertrouwen en de waardering die ze verdienen. We garanderen voor iedereen toegang tot goede zorg, het beste onderwijs en een betaalbare woning.
3. We delen werk en inkomen eerlijk
GroenLinks legt de rekening van de coronacrisis waar die hoort: bij grote bedrijven, aandeelhouders en de superrijken. We kiezen voor basiszekerheid, een fatsoenlijk inkomen en kansen voor iedereen om mee te doen aan de samenleving. We nemen afscheid van het aandeelhouderskapitalisme en kiezen voor een eerlijke arbeidsmarkt en een democratische economie.
4. We bouwen aan één samenleving
Als er iets is dat we leren van de coronacrisis, is het dat we er samen voor staan. Solidariteit is de kracht waarmee we corona overwinnen en een betere samenleving bouwen. Waarin we racisme en discriminatie bestrijden, een veilige plek bieden aan mensen die op de vlucht zijn voor oorlog en geweld, kunst en cultuur op waarde schatten en onze democratie en rechtsstaat versterken.
5. We staan voor internationale solidariteit
Globalisering is een feit. De vraag is: welke globalisering willen we? GroenLinks kiest voor globalisering waarin we naïef economisme en ongelimiteerde vrijhandel vervangen door internationale solidariteit, mondiaal klimaatbeleid, bescherming van mensenrechten en strategische onafhankelijkheid. Dat doen we in een sterk en verenigd Europa.
Tot slot. Dit verkiezingsprogramma is niet alleen het verhaal van GroenLinks of van deze programmacommissie. Het is het verhaal van de talloze mensen en organisaties die elk op hun eigen manier bijgedragen aan een keerpunt. Een keerpunt naar een samenleving die duurzamer, eerlijker en inclusiever is. GroenLinks is onderdeel van een veel grotere beweging van verandering. Op 17 maart 2021 is het tijd voor die beweging.
Jeroen Postma
Voorzitter programmacommissie
Tweede Kamerverkiezingen 2021
We pakken de klimaatcrisis aan
Inleiding
De klimaatcrisis is de grootste opgave van onze tijd. Het tegengaan van de opwarming van de aarde vergt al onze daadkracht, creativiteit en wil tot samenwerking. Nu al zien we de gevolgen van klimaatverandering: allesverwoestende branden, hevige stormen, overstromingen, droogte, mislukte oogsten, het massale uitsterven van plant- en diersoorten. Als we niet genoeg doen, laten we een onbewoonbare wereld achter voor de volgende generaties.
Dat is het slechte nieuws. Het goede nieuws is: wij kunnen dit. Er is een ongekend sterke maatschappelijke beweging in klimaatactie gekomen. Een wereldwijde beweging van actiegroepen, maatschappelijke organisaties en bedrijven. En van gewone mensen, van jong tot oud. GroenLinks is onderdeel van die beweging die laat zien dat een duurzame wereld mogelijk is. Maar dat vereist politiek leiderschap.
Want de coronacrisis stelt ons voor een duidelijke keuze. Willen we terug naar de wereld van voor corona? Door te kiezen voor grote bedrijven en de fossiele economie ten koste van de planeet, werknemers en de samenleving? Of durven we te kiezen voor een groene toekomst waarin welzijn bovenaan staat en we welvaart delen? Voor GroenLinks is het antwoord duidelijk: wij kiezen vol overtuiging voor die groene toekomst.
Solidariteit is de basis van onze groene politiek. GroenLinks laat de vervuilers betalen en de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. En we delen de opbrengsten van vergroening eerlijk. Dat vraagt een actieve overheid die investeert en ingrijpt wanneer dat nodig is. Met een economie die ten dienste staat van de samenleving en met een gezonde balans tussen werken, wonen, natuur, landbouw en vervoer. Want een wereld waarin duurzaamheid, eerlijkheid, welvaart en welzijn samengaan, is mogelijk. Als we maar durven te kiezen.
Juist nu groen investeren
Deze tijd vraagt om politieke durf en ambitie. Nederland mag niet de fouten van de vorige crisis herhalen, waarin de overheid bezuinigde en de rekening bij de samenleving neerlegde. Daarom gaat GroenLinks groen investeren. Waarmee we uit de coronacrisis komen, Nederland sterker maken en klimaatverandering bestrijden. We stellen ambitieuze doelen om de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen te verlagen. Dat is hard nodig om de opwarming van de aarde tegen te gaan.
GroenLinks investeert nu in de economie, de banen en de samenleving van de toekomst. Van woningen en openbaar vervoer tot natuur en energie. Waarbij niet economische groei centraal staat, maar brede welvaart: het welzijn van heel de samenleving en een gezonde planeet. Onze nieuwe economie bouwen we op al die mensen en bedrijven die eerlijk en duurzaam werken. Op goed werkgeverschap, normaal belasting betalen en oog voor de wereld en de mensen om je heen. Op het midden- en kleinbedrijf, startups, digitalisering, kennis en groene innovatie. En op een financiële sector die werkt voor mensen en voor de planeet. Zo’n economie kan niet zonder een sterke en betrouwbare overheid. Een overheid die investeert, de grenzen van de planeet erkent en kiest voor een eerlijke verdeling van kennis, macht, inkomen en onze natuurlijk hulpbronnen.
Eerlijk klimaatbeleid betekent dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Veel grote bedrijven hebben jarenlang hoge winsten gemaakt voor hun aandeelhouders, vaak met fossiele activiteiten en met steun van de overheid. GroenLinks stopt het voortrekken van die bedrijven en kiest voor groene industriepolitiek. We stellen strenge normen op die bedrijven verplichten duurzamer te gaan werken. We maken duidelijke keuzes voor wat we in Nederland en Europa produceren, waarmee we onafhankelijker worden in de geglobaliseerde economie.
Programmapunten
- 1. We doen er alles aan om de opwarming van de aarde te beperken tot anderhalve graad. We stoten in 2030 60 procent minder CO2 en andere broeikasgassen uit dan in 1990 en in 2045 is de hele samenleving klimaatneutraal. In 2040 zijn onze elektriciteitsopwekking en de industrie klimaatneutraal. Daarbij gaan de grootste vervuilers de rekening betalen; de rest van de samenleving profiteert. We zetten ons in Europa in voor een ambitieus klimaatbeleid, met een CO2-reductie van 65 procent in 2030.
- 2. Om de urgentie van de klimaatcrisis te benadrukken, roept Nederland de klimaatnoodtoestand uit. Er komt een minister van Klimaat en Energie die verantwoordelijk is voor het klimaatbeleid en de energietransitie. Deze minister krijgt een eigen ministerie en ziet toe op het behalen van de klimaatdoelen. Er komt een Klimaatraad als onafhankelijke rapporteur en adviseur op het gebied van klimaatbeleid. De raad controleert of huidig beleid in lijn is met de klimaatdoelen en kan op basis van de actuele stand van de wetenschap extra maatregelen adviseren om de doelen te behalen.
- 3. We richten een Klimaatfonds op van 60 miljard euro. Daarmee investeren we in een groene en eerlijke samenleving. In meer betaalbare en duurzame woningen, in groene energie, in het oplossen van de schulden- en dakloosheidscrisis, in scholing, onderzoek en innovatie, in landbouw, natuur, fietsen en openbaar vervoer. Met het Klimaatfonds bestrijden we klimaatverandering, maken we Nederland mooier, bouwen we de groene economie van morgen en creëren we banen voor vandaag.
- 4. We voeren een CO2-belasting in die bovenop de huidige Europese heffing komt. De Europese heffing is te laag en kent te veel uitzonderingen voor de grote vervuilers. Met onze CO2-belasting worden alternatieven voor fossiel aantrekkelijker en gaan bedrijven een eerlijke prijs betalen voor de schade die CO2 toebrengt aan het klimaat. We introduceren de CO2-belasting bij de grote vervuilende bedrijven en breiden deze daarna uit naar andere sectoren, zoals transport en landbouw. Tenslotte zetten we ons in voor een minimumprijs voor CO2 op Europees niveau.
- 5.De Nederlandse overheid wordt een groene koploper. In het subsidie-, onderzoeks-, investerings-, aanbestedings- en inkoopbeleid van de overheid en staatsdeelnemingen bouwt de overheid fossiele activiteiten af en gaan we voldoen aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs. Het topsectorenbeleid wordt uitsluitend ingezet voor maatschappelijk verantwoorde, groene en digitale innovaties. Met dit alles maken we nog eens miljarden vrij voor de economie van de toekomst.
- 6. Met onze infrastructuur, havens, industrie en technologische kennis heeft Nederland de kans om Europese koploper te worden in de circulaire economie. Daar horen ambitieuze doelen bij: de overheid koopt in 2030 volledig circulair in en Nederlandse bedrijven en buitenlandse bedrijven die hun producten hier verkopen, gebruiken in 2030 de helft minder grondstoffen en zijn uiterlijk in 2050 circulair.
- 7. Om de circulaire economie te stimuleren, verhogen we de afvalstoffenbelasting voor het storten en verbranden van afval. Fabrikanten gaan een grondstoffenbelasting betalen en worden verplicht een oplopend percentage gerecyclede materialen te gebruiken. Het wordt eenvoudiger om afval op een veilige manier weer te gebruiken als grondstof. We zorgen dat het gescheiden inzamelen van afval de standaard wordt, niet alleen thuis maar ook op andere locaties. Reststromen uit de circulaire economie kunnen onder strenge voorwaarden worden gebruikt voor het opwekken van warmte. Producten worden ontworpen om gerepareerd te worden, met fysieke open standaarden bij het Forum Standaardisatie, en consumenten mogen voor reparaties derde partijen gebruiken. Fabrikanten geven langer garantie op hun producten en er komt statiegeld op elektronica.
- 8. We kiezen voor groene industriepolitiek en stappen af van de mainportstrategie die vooral is gericht op fossiele (lucht-)havens. We herwaarderen de maakindustrie in Nederland en Europa, waardoor we producten niet meer de hele wereld over hoeven te slepen en in een crisis minder afhankelijk zijn van het buitenland. Producten met een groot publiek belang, zoals vaccins, medicijnen en mondkapjes, maken we in Nederland of Europa zelf.
- Een groene economie kan niet zonder een groene financiële sector. Financiële partijen, zoals banken, pensioenfondsen en vermogensbeheerders moeten inzichtelijk maken welke klimaat- en biodiversiteitsrisico’s ze op hun balans hebben en hoe ze deze gaan verkleinen. We vergroenen de bankenbelasting en verhogen de buffereisen voor banken met veel risico’s. De komende tien jaar verbieden we stapsgewijs de wereldwijde financiering van nieuwe fossiele activiteiten door Nederlandse financiële partijen, in het bijzonder pensioenfondsen. De financiering van nieuwe kolencentrales is vanaf 2022 niet meer toegestaan.
Een groene economie voor iedereen
Een groene economie is van ons allemaal. Duurzaamheid en democratie gaan daarom voor GroenLinks hand in hand. Voor een effectieve en inclusieve aanpak van de klimaatcrisis werken de nationale overheid, provincies, gemeenten, maatschappelijke organisaties, bedrijven en bewoners(coöperaties) samen. Bewoners willen en kunnen meebeslissen over de verduurzaming van hun wijk, dorp of gemeente. Lokale en regionale ondernemers zijn het economische cement in de aanpak van de klimaatcrisis. Gemeenten en maatschappelijke organisaties weten als geen ander wat nodig is om de kosten en opbrengsten van verduurzaming eerlijk te delen.
Het midden- en kleinbedrijf en startups vormen het economische hart van Nederland. Maar de overheid heeft jarenlang juist grote bedrijven geholpen, met lage belastingen en soepele regels. Als dank ontweken die massaal belasting en verscheepten ze banen naar het buitenland. Ook in de coronacrisis bleek weer dat grote bedrijven het overheidsloket gemakkelijk weten te vinden, vaak zonder veel bereidheid om als tegenprestatie te verduurzamen en banen te behouden. GroenLinks kiest ervoor de financiële ondersteuning en groene investeringen terecht te laten komen bij het midden- en kleinbedrijf, startups en de grote bedrijven die echte sociale en economische waarde creëren.
Een groene economie kan niet zonder schone energie. Helaas hebben we een enorme achterstand op andere landen. Nederland heeft te lang vertrouwd op fossiele brandstoffen als kolen, olie en gas en loopt achter in het opwekken van zonne- en windenergie. Maar er liggen kansen. Schone energie wordt steeds goedkoper. We hebben de technologie, de industrie en de infrastructuur om een inhaalslag te maken en om koploper te worden in de schone energie van de toekomst. GroenLinks wil die kansen grijpen.
Programmapunten
- 1. Iedere inwoner van Nederland krijgt een stem in het aanpakken van de klimaatcrisis. We stellen onder andere een nationaal Klimaatburgerberaad van gelote burgers in, die een dwarsdoorsnede van de samenleving vertegenwoordigt. Het Klimaatburgerberaad doet voorstellen over klimaatbeleid gebaseerd op informatie van wetenschappers, experts en belanghebbenden. Ook op het lokale en regionale niveau geven we burgers zeggenschap, bijvoorbeeld in het opstellen van de Regionale Energiestrategieën
- 2. Iedereen moet eigenaar kunnen zijn van de opwekking van schone energie. Bij nieuwe publieke projecten voor windmolens en zonnepanelen ontvangen bewoners aandelen. Energiecoöperaties van bewoners en lokale ondernemers krijgen goedkope leningen, deskundig advies en hoeven te voldoen aan minder strenge regels zodat ze kunnen investeren in schone energie.
- 3. Voor eigenaren van huizen en andere gebouwen maken we het aantrekkelijker om te isoleren, ventileren en een warmtepomp aan te schaffen, onder andere met subsidies en goedkope leningen. Er komt een gunstige regeling voor groene daken en gevels en voor voorzieningen die regenwater opvangen. We zorgen ervoor dat betrouwbare en praktische informatie over energieneutraal en klimaatbestendig (ver)bouwen breed beschikbaar is.
- 4. Eigenaren van huurwoningen verplichten we om te investeren in de energieprestaties van hun woningen. De rekening van het klimaatneutraal maken van sociale huurwoningen mag niet terecht komen bij huurders. Alle nieuwbouw van woningen is gasloos, energieneutraal en bevat standaard natuurvoorzieningen, zoals nestkasten voor vogels. Vanaf de ontwerpfase worden architecten, installateurs en deskundigen betrokken om klimaatbestendig te bouwen. We stellen normen voor het gebruik van circulaire bouwmaterialen, zoals gerecycled beton, hout en herbruikbare bakstenen.
- 5. Gemeenten werken samen met bewoners en bedrijven aan het aardgasvrij maken van wijken. Ze krijgen hiervoor meer financiële en juridische mogelijkheden. We zetten in op elektriciteit, aardwarmte (geothermie) en warmte uit water (aquathermie) als duurzame bronnen voor de verwarming van gebouwen en industrie. Aanvullend kan restwarmte uit de industrie worden gebruikt om huizen te verwarmen, maar dit mag nooit verduurzaming van de industrie in de weg staan. Waar nodig regelen we financiële compensatie voor mensen die met hun wijk overstappen op alternatieven voor gas. We zorgen voor een gelijk (financieel) speelveld voor collectieve warmteoplossingen.
- 6. We kiezen voor de economische en sociale kracht van regio’s. Van groene waterstof in Groningen tot duurzame chemie in Zuid-Limburg, van windenergie in Zeeland tot Foodvalley in Gelderland, van Brainport Eindhoven tot GreenBizIJmond. Een regierol van de nationale overheid is daarbij nodig om regionale ongelijkheid tegen te gaan en banen en welvaart eerlijker over Nederland te verdelen. We maken voldoende geld vrij voor het repareren en versterken van woningen in het aardgasgebied in Groningen en investeren in het ontwikkelen van de regio. Het spreidingsbeleid van Rijksdiensten over heel Nederland krijgt een nieuwe impuls. Caribisch Nederland gaat in de eigen energie voorzien en wordt een voortrekker in de Cariben. We ondersteunen Curaçao bij het sluiten en saneren van de Isla-raffinaderij, waarmee ruimte ontstaat voor woningbouw, toerisme en duurzame economische ontwikkeling.
- 7. Het midden- en kleinbedrijf is de banenkampioen van Nederland. Deze honderdduizenden ondernemers spelen met hun lokale en regionale betrokkenheid een onmisbare economische en sociale rol in de samenleving. Met steun- en stimuleringsmaatregelen voor groen en sociaal ondernemerschap, hulp bij digitalisering, mkb-vriendelijke aanbestedingen door de overheid en het gemakkelijker maken van Europese samenwerking in grensregio’s zorgen we ervoor dat het midden- en kleinbedrijf ook na de coronacrisis deze rol kan blijven spelen. We zorgen voor een eerlijk speelveld voor het midden- en kleinbedrijf ten opzichte van grote bedrijven.
- 8. Innovatieve ondernemingen zijn aanjagers van de nieuwe economie. Innovaties voor circulaire economie, (bio)medische technologie, digitale technologie, games, platforms en 3D-printing zijn niet meer weg te denken uit onze samenleving. We stimuleren ondernemingen die bijdragen aan een groene en eerlijke economie. Dat doen we door het Klimaatfonds voor hen open te stellen en (Europese) netwerken tussen innovatieve ondernemingen, kennisinstellingen en grotere bedrijven te versterken.
- 9. In navolging van het reclameverbod voor tabak wordt reclame verboden voor producten en diensten die forse klimaatschade veroorzaken, om te beginnen met een reclameverbod op stuntaanbiedingen voor vliegreizen en vervuilende auto’s zoals SUV’s. Energiebedrijven mogen geen reclame maken voor fossiele energie. Zolang de hoofdactiviteit van energiebedrijven fossiel is, is voor hen ook alle andere reclame verboden.
- 10. De komende kabinetsperiode verlenen we de vergunningen voor 60 gigawatt extra schone elektriciteit van windmolens op de Noordzee. Die windmolens moeten er uiterlijk in 2040 staan. Zonnepanelen en groene daken komen op de lijst verplichte energiebesparende maatregelen voor eigenaren van grote gebouwen. De overheid geeft het goede voorbeeld door het versneld verduurzamen van het Rijksvastgoed, het klimaatneutraal opleveren van elk nieuw overheidsgebouw en het investeren in de verduurzaming van scholen, sportaccommodaties, zorggebouwen en culturele instellingen. We investeren in meer capaciteit van het elektriciteitsnet. Daarnaast is energiebesparing essentieel; dat wordt een belangrijk onderdeel van beslissingen over nieuwe technologie, digitale infrastructuur, bouwen en vervoer.
- 11. Kerncentrales zijn geen optie voor het duurzaam opwekken van energie. De bouw van een centrale duurt tientallen jaren, daar wacht de klimaatcrisis niet op. Daarnaast kosten de bouw en de ontmanteling van een kerncentrale tientallen miljarden euro’s, waardoor kernenergie op geen enkele manier economisch rendabel is. Niet voor niets is er geen bedrijf te vinden dat in Nederland een kerncentrale wil bouwen. En dan hebben we het nog niet eens over het risico op desastreuze ongelukken en het radioactieve afval waarmee we ontelbare generaties na ons zouden opzadelen. Als mogelijk interessante opties voor de toekomst ondersteunen we wel onderzoek naar thorium en kernfusie.
- 12. We maken Nederland koploper in groene waterstof. Groene waterstof is een vorm van schone energie voor zaken die moeilijk op elektriciteit kunnen draaien, zoals de industrie en lang en zwaar transport. Groene waterstof is daarnaast hard nodig voor transport en opslag van duurzame energie. We investeren in kennis, innovatie en infrastructuur en stimuleren bedrijven te elektrificeren en over te stappen van fossiel naar groene waterstof. We gebruiken de oude gasleidingen voor het transport van waterstof en leggen een waterstofeiland op zee aan.
- 13. GroenLinks is tegenstander van het gebruik van biomassa voor het opwekken van elektriciteit en warmte. We willen geen nieuwe biomassacentrales en geen bijstook van biomassa in kolencentrales. Bestaande biomassacentrales faseren we uit. We gebruiken biomassa als een waardevolle grondstof voor onder andere papier en plastic en voor toepassingen in de circulaire chemie en bouw.
- 14. Nederland heeft een snelle en eerlijke exitstrategie nodig voor aardgas, olie en steenkolen. Daarmee worden we minder afhankelijk van landen als Rusland en Saoedi-Arabië en voorkomen we aardbevingen in Groningen. We sluiten de kolencentrales in de volgende kabinetsperiode en stoppen met de winning, handel, opslag, overslag en subsidiering van fossiele brandstoffen. Grootgebruikers krijgen geen korting meer op hun energierekening en nieuwe vergunningen voor (proef)boringen naar gas en olie op land zijn uitgesloten.
Een gezonde omgeving
Nederland is in de loop van de eeuwen kampioen efficiënt ruimtegebruik geworden. In ons kleine landje leerden we landbouw, natuur, wonen, werken en vervoer te combineren. We wonnen nieuw land uit water en bouwden de Deltawerken om Nederland droog te houden. Maar we zijn in de loop van de tijd ook dingen verleerd. Om goed te plannen waar we wonen en werken, waardoor ons landschap verdoost en verrommelt. Om te zorgen voor schone lucht, rust en groen voor iedereen. Om onze veiligheid en gezondheid te stellen boven de belangen van de luchtvaart- en auto-industrie.
Nu is het moment om het anders te doen. De coronacrisis heeft onze manier van wonen, werken en reizen veranderd en ons laten merken hoe belangrijk een gezonde omgeving is. Meer dan ooit is er aandacht voor schone lucht, groen in de omgeving, goed openbaar vervoer en ruimte op straat voor voetgangers en fietsers. Gespreide werktijden en op afstand werken, met alle voor- en nadelen die daarbij horen, zijn voor veel mensen normaal geworden. Hoe dat alles er in de toekomst uit gaat zien, weten we niet. Maar voor GroenLinks is één ding duidelijk: wij kiezen voor een schone, groene, gezonde en veilige omgeving.
Natuur is daarbij van onschatbare waarde. Maar ook te vaak weerloos tegen gevestigde economische belangen. GroenLinks geeft natuur in Nederland weer de plaats die het verdient. We leggen nieuwe natuur aan, bijvoorbeeld bij de Marker Wadden, Oostvaarderswold en in de Peel. We verbinden versnipperde natuurgebieden door het afmaken van de Ecologische Hoofdstructuur, geven rivieren de ruimte en houden onze kusten open. We halveren de uitstoot van stikstof. Industrie, verkeer en landbouw moeten daar allemaal eerlijk aan bijdragen, net als de luchtvaart. De luchtvaart behandelen we als iedere bedrijfstak. Dat betekent: voldoen aan duurzaamheidseisen, minder overlast en gewoon belasting betalen.
Programmapunten
- 1. We leggen 100.000 hectare nieuwe natuur aan in Nederland. Dat is een gebied ter grootte van de Veluwe. We zorgen voor een vitaal netwerk van verbonden natuurgebieden, basiskwaliteit natuur in steden en natuurrijke agrarische gebieden. We beschermen de natuur beter door wettelijk vast te leggen dat de uitstoot van stikstof in 2030 met 50 procent moet zijn gedaald. Ook andere natuurdoelen worden beter wettelijk geborgd. We planten de komende kabinetsperiode 17 miljoen extra bomen: voor elke Nederlander een boom. Met dit alles herstellen we de biodiversiteit, die de afgelopen decennia dramatisch achteruit is gegaan. Daarnaast gaan we met nieuwe natuur klimaatverandering tegen, creëren we banen in natuurbescherming en -aanleg en maken we Nederland mooier voor inwoners en toeristen.
- 2. De natuur is in zichzelf waardevol. Gezonde natuur speelt een essentiële rol bij het beperken van klimaatverandering. Natuur verdient een stem en een eigen plek aan de onderhandelingstafel. We geven daarom - net als in andere landen - de natuur rechten, bijvoorbeeld via rechtspersoonlijkheid. Ecocide, de (grootschalige) beschadiging, vernietiging of het verlies van natuur en ecosystemen wordt strafbaar. Ook internationaal roepen we overheden, bedrijven en individuen die zich schuldig maken aan ecocide ter verantwoording.
- 3. We gaan de strijd aan met zwerfafval. Er komt statiegeld op blikjes en glazen wijnflessen zodat deze niet meer in de natuur terechtkomen. In 2030 bestaan alle plastic producten en verpakkingen voor 50 procent uit gerecycled plastic. We leggen het gratis verstrekken van plastic producten, zoals hamburgerbakjes en koffiebekers, aan banden en verbieden onzinplastic zoals plastic theezakjes en vochtige doekjes met plastic erin. We zorgen ervoor dat plastic producten die noodzakelijk zijn voor medische toepassingen of mensen met een beperking beschikbaar blijven.
- 4. Schone lucht is van levensbelang. De normen voor luchtkwaliteit van de Wereldgezondheidsorganisatie worden leidend. De uitstoot van vervuilende stoffen voor door de industrie, het verkeer en de landbouw moeten fors naar beneden. Daarnaast zorgen we voor meer groen in onze woonomgeving. Bij nieuwe woningbouw komen normen voor de aanleg van groen, bijvoorbeeld in de vorm van een park, voedselbos, volkstuinen en moestuinen.
- 5. Onze natuur verdient meer bescherming tegen criminele activiteiten, zoals het dumpen van (drugs)afval, stroperij en vernielingen. We zorgen voor meer handhavers, meer passende opleidingen en betere samenwerking tussen de overheid en private organisaties, zoals Natuurmonumenten. Natuurorganisaties die belangrijke publieke taken verrichten, zoals natuuronderhoud en voorlichting, worden beter ondersteund. De verzelfstandiging van Staatsbosbeheer draaien we terug.
- 6. We voeren strengere normen in voor chemische stoffen. Vergunningen voor het gebruik van die stoffen zijn altijd tijdelijk, met de verplichting om aan te tonen dat uitstoot en lozingen niet schadelijk zijn voor onze gezondheid en het milieu. Chemische stoffen moeten in de hele productieketen te traceren zijn. Het gebruik van persistente, giftige stoffen, zoals PFAS en GenX, faseren we uit. Naast het invoeren van strenge normen verbeteren we de handhaving en verhogen we de straffen. Te veel veelplegers van milieucriminaliteit komen nu weg met een kleine boete.
- 7. Ons water moet schoner. Samen met de waterschappen verbeteren we de kwaliteit van het water door de verspreiding van pesticiden, bestrijdingsmiddelen, kunstmest en medicijnresten terug te dringen en uit het water te zuiveren. Ook plastics en andere schadelijke stoffen hebben onze aandacht. We voeren een vernieuwd en eerlijker belastingstelsel in voor het waterbeheer en de waterzuivering, zodat huishoudens minder meebetalen aan de kosten van de landbouw. Zo zorgen we dat de vervuiler betaalt.
- 8. We geven Nationale Landschappen, unieke combinaties van agrarisch gebied, natuur en cultuurhistorie, de status die ze verdienen. Dat betekent een betere bescherming en beter beheer van prachtige gebieden zoals de Hoekse Waard, Nationaal Park Zuid-Limburg, Noardlike Fryske Wâlden en Nationaal Landschap IJsseldelta. De Waddenzee, een Unesco Werelderfgoed, is een uniek gebied waar natuurbehoud en natuurontwikkeling voorop staan. We werken aan het behoud en herstel van de natuur, het weids landschap en de donkerte van de Wadden. Aan de kust van de Noordzee en de Wadden herstellen we grootschalige geleidelijke zoet-zoutwaterovergangen. We verbieden mijnbouw in het Waddengebied.
- 9. We verhogen het waterpeil in veenweidegebieden om oxidatie van het veen, en daarmee bodemdaling en de uitstoot van CO2, te voorkomen. We geven prioriteit aan de gebieden waar de kosten voor waterbeheer nu al (vrijwel) net zo hoog zijn als de opbrengsten van de landbouw. Verhoging van het waterpeil betekent ook dat de veehouderij zal moeten kijken naar minder intensief gebruik van de grond of naar functieverandering. ‘Functie volgt peil’ wordt in heel Nederland het uitgangspunt. Dat betekent dat we het waterpeil kiezen dat past bij het bodem- en watersysteem van een gebied en niet het peil dat past bij het huidige grondgebruik. Dit helpt in het oosten om droogte te voorkomen en in het westen om verzilting te bestrijden.
- 10. Klimaatadaptie is essentieel, zowel in bebouwde als in groene gebieden. We investeren in de aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering, zoals hitte, droogte en hevige buien. We stappen over op een fundamenteel ander waterbeheer: van water afvoeren naar slim water vasthouden. Hierbij kiezen we zoveel mogelijk voor natuurlijke maatregelen. We creëren meer groen in de steden, bouwen klimaatadaptief en zorgen dat water beter wordt opgevangen en verwerkt. We vormen de waterschappen om tot klimaatschappen. Zij krijgen een grote rol in het aanjagen van klimaatadaptatie in de regio en stellen met iedere gemeente een klimaatadaptatieplan op. Alle grondwateronttrekking wordt vergunningsplichtig.
- 11. In natuur tussen steden en dorpen wordt niet gebouwd. Nieuwe woningen bouwen we zoveel mogelijk binnen de grenzen van de huidige bebouwing en bij uitzondering op landbouwgrond. Speculatie met grond, in de verwachting dat daar woningbouw zal komen, dammen we in door de groene zones rond bebouwde gebieden tot anti-specu-latiezones te maken. In kleinere steden en landelijke gebieden investeren we in het open en bereikbaar houden van voorzieningen, zoals scholen en ziekenhuizen. Goede bereikbaarheid met de fiets en het openbaar vervoer staan daarbij bovenaan. In en rond grotere steden zetten we in op meer ruimte voor de fiets, goedkoper en beter openbaar vervoer en autoluwe stadscentra. Nieuwe woonwijken zijn vanaf het begin goed bereikbaar met de fiets en het openbaar vervoer. Zo pakken we vervoersarmoede aan. We brengen het ministerie van VROM terug om Nederland mooier en duurzamer in te richten.
- 12. Als de overheid investeert in openbaar vervoer en groen, stijgt de waarde van de grond in de buurt. Het is niet meer dan normaal dat de samenleving meeprofiteert van deze waardestijging. We ontwikkelen daarom financiële instrumenten zodat partijen die financieel profiteren, gaan meebetalen aan de publieke investeringen van lokale overheden. Met deze opbrengsten kunnen overheden dan blijven investeren in publieke voorzieningen.
- 13. De coronacrisis treft het openbaar vervoer hard. De reguliere budgetten zijn en blijven hard nodig om de dienstregeling op peil te houden. We investeren extra in trein- en spoorcapaciteit en goede stations. Daarnaast verhogen we de capaciteit door de hoeveelheid eersteklascoupés te verminderen. Onze ambitie is om heel Nederland beter bereikbaar te maken met het openbaar vervoer. We streven daarbij onder andere naar een nieuwe rechtstreekse verbinding tussen Groningen en de Randstad (de Lelylijn) die op termijn kan worden doorgetrokken naar Hamburg. Ook kijken we naar een snelle trein tussen Eindhoven en het Duitse ICE-netwerk (waaronder Düsseldorf en Aken) en uitbreiding van het openbaar vervoer rond de steden. Daarnaast streven we naar minimaal één busverbinding per dorpskern.
- 14. We investeren in de fiets en vervoer over water. We leggen geen nieuwe autowegen aan, want meer asfalt leidt alleen maar tot meer files. We stimuleren (elektrisch) fietsen door het aanleggen van snelfietspaden tussen gemeenten en het uitbreiden van fietsenstallingen bij stations en OV- knooppunten. Binnen de bebouwde kom wordt 30 kilometer per uur de norm voor auto’s. Daarnaast zetten we ons in voor het autovrij maken van straten rondom scholen. Dat beperkt het aantal verkeersslachtoffers, en vermindert de luchtvervuiling en geluidsoverlast. We voeren intelligente snelheidsassis- tentie in voor auto's en stoppen uiterlijk in 2025 de verkoop van nieuwe fossiele brom- en snorfietsen.
- 15. Met rekeningrijden gaan automobilisten op een eerlijke en privacyvriendelijke manier betalen naar gebruik en hun belasting voor het milieu. Daarmee vervangen we de motorrijtuigenbelasting. We bouwen de fiscale bevoordeling van leaseauto’s af. Door de fiets van de zaak, carpoolen en openbaar vervoersabonnementen financieel aantrekkelijk te maken, stimuleren we werkgevers om schoon vervoer aan te bieden.
- 16. We voorkomen verspilling en onnodige ritjes van pakketbezorgers door verzendkosten verplicht door te laten berekenen en de werkelijke kosten voor retournering verplicht te maken. We stimuleren de ontwikkeling en het gebruik van ophaalpunten en lokale emissievrije logistiek. We gaan de vernietiging van verkoopbare producten tegen en ontmoedigen de export hiervan als dat tot marktverstoring leidt in andere landen.
- 17. We werken samen met gemeenten aan grotere en strenge milieuzones en verbieden zo snel mogelijk, maar zeker binnen tien jaar, de verkoop van nieuwe auto’s op fossiele brandstof. De publieke sector loopt voorop in het uitfaseren van fossiele brandstoffen. We bouwen aan een landelijk dekkend netwerk van laadpalen en snellaadstations voor elektrische (vracht)auto’s. We investeren samen met de scheepvaart in walstroom en stimuleren elektrische binnenvaart. De zeevaart moet gaan voldoen aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs. We ondersteunen de ontwikkeling en het opschalen van de productie van schonere brandstoffen zoals synthetische kerosine.
- 18. Snelle treinen gaan Nederland verbinden met meer Europese landen. De trein naar Brussel, Londen en Parijs gaat straks ieder uur. Ook zetten we in Europees verband in op directe en waar mogelijk snellere (nacht) treinverbindingen op langere trajecten, onder andere naar Berlijn, Wenen, Madrid, Rome en Stockholm. Om snel internationaal treinverkeer in Europa te stimuleren, streven we naar de oprichting van een Europees Spoor- wegagentschap.
- 19. We stoppen korte vluchten binnen 750 kilometer waarvoor de trein een alternatief is en vullen de vrijkomende ruimte niet op met andere bestemmingen. Lelystad Airport gaat niet open. Rotterdam The Hague Airport gaat dicht. Schiphol en de regionale vliegvelden worden kleiner en concentreren zich op de luchtvaart die voor Nederland belangrijk is. We gaan niet met subsidies en belastingvoordelen onrendabele vliegvelden overeind houden.
- 20. Met een Nederlandse tickettax ontmoedigen we veelvliegers. De opbrengsten van deze tax gebruiken we onder andere voor het goedkoper maken van (internationale) treinkaartjes. Daarnaast zetten we ons in Europa in voor het heffen van accijns op kerosine en btw op een vliegticket. Commerciële nachtvluchten zijn niet meer toegestaan. De luchtvaart moet verplicht en wettelijk afdwingbaar geluidsoverlast en uitstoot van stikstof en (ultra)fijnstof verminderen en voldoen aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs. De luchtvaart kan en mag niet terug naar het niveau van voor corona.
Duurzame landbouw en goed eten
Ons eten is veel meer dan de brandstof voor ons lichaam. Het zegt iets over wie we zijn en wat we belangrijk vinden. Met dat voor ogen is ons eten een pijnlijke afspiegeling van een verstoorde relatie tussen onszelf en anderen, tussen mens en planeet en tussen mens en dier. De coronacrisis laat daarnaast zien hoe kwetsbaar ons exportgerichte voedselsysteem is wanneer er plotseling veel minder arbeidsmigranten zijn, de internationale logistiek hapert en landen grijpen naar protectionisme. GroenLinks wil werken aan een fundamenteel ander systeem dat zorgt voor duurzaam geproduceerd en gezond eten en drinken dat beschikbaar en betaalbaar is voor iedereen. Dat betekent dat we op een andere manier moeten nadenken over onze landbouw.
Veel boeren in Nederland zijn vastgelopen in een systeem dat hen dwingt te werken in strijd met de omgeving, de natuur en dieren. GroenLinks wil naar een systeem waarin gezondheid van mensen en dieren het uitgangspunt is, schaalvergroting niet noodzakelijk is om te overleven, de rijkdom van de bodem behouden blijft voor toekomstige generaties, lokale productie en verkoop voorrang krijgen, boeren een betere onderhandelingspositie hebben tegenover supermarkten en de landbouw gifvrij is. GroenLinks staat zij aan zij met de boeren die iedere dag vanuit die overtuiging aan natuurinclusieve landbouw werken.
Dieren zijn geen productiemiddelen die ten dienste staan van de mens, maar levende wezens die ruimte en bescherming verdienen. De enorme veestapel in Nederland is onhoudbaar voor klimaat, natuur, gezondheid van mensen en welzijn van dieren. Voor een toekomstbestendige landbouw moet de veestapel halveren. GroenLinks wil van kwantiteit naar kwaliteit en van kiloknallers naar meer plantaardig eten. GroenLinks strijdt voor de rechten en het welzijn van dieren.
Programmapunten
- 1. De toekomst van de landbouw is duurzaam, lokaal, gezond en diervriendelijk. Boeren hebben nu vaak nog te weinig ruimte om te verduurzamen vanwege het huidige marktmodel. Daarom zorgen we voor stevige financiële ondersteuning en onafhankelijke advisering voor boeren die omschakelen naar natuurinclusieve landbouw en boeren die hun veestapel inkrimpen. Banken betalen hieraan mee bij intensieve veehouderijbedrijven aan wie ze leningen hebben uitstaan. In Europa zetten we ons in voor landbouwsubsidies die bijdragen aan natuurinclusieve landbouw. Met dit langetermijnbeleid geven we boeren duidelijkheid over de toekomst van de landbouw en werken we toe naar een halvering van de veestapel in 2030.
- 2. We werken toe naar 25 procent biologische landbouw in Nederland in 2030. Dat doen we in lijn met de ‘Farm to Fork’ strategie van de Europese Commissie. We ontmoedigen het gebruik van krachtvoer uit het buitenland en we maken de export van mest onmogelijk. Zowel de landbouw als particulieren stoppen met het gif glyfosaat en bouwen het gebruik af van alle bestrijdingsmiddelen die schadelijk zijn voor het milieu. We stimuleren het gebruik van natuurlijke bestrijdingsmiddelen.
- 3. Boeren verdienen eerlijke prijzen voor hun producten. We passen het mededingingsbeleid aan zodat coöperaties en samenwerkingsverbanden van boeren meer marktmacht krijgen ten opzichte van de voedselverwerkers en supermarktketens. We verbieden de verkoop van voedsel onder de kostprijs. Ook geven we boeren meer (financiële) waardering voor de diensten die ze uitvoeren, zoals duurzaam landschaps-, natuur- en waterbeheer. We geven actieve steun aan initiatieven die landbouw combineren met natuurbeheer, opwek van duurzame energie, kleinschalige recreatie, zorgvoorzieningen of nieuwe woonvormen. Daarnaast stimuleren we duurzame koplopers die werk maken van voedselbossen, voedselgemeenschappen en korte ketens rond steden en dorpen.
- 4. We voeren een eerlijke prijs voor vlees en vis in waarin alle kosten zijn doorberekend. Zo belasten we ook de klimaat- en natuurschade. Transparantie van de voedselketen is cruciaal: de consument moet kunnen zien hoe de prijs van voedsel is opgebouwd, inclusief de kosten voor klimaat en natuur. De opbrengsten gebruiken we om boeren en vissers te ondersteunen in de omschakeling naar natuurinclusieve landbouw en duurzame visserij. We stimuleren de omslag naar de productie en consumptie van plantaardige in plaats van dierlijke eiwitten.
- 5. We garanderen dat elke Nederlander toegang heeft tot duurzaam en gezond voedsel. We maken groente en fruit goedkoper door het schrappen van de btw op deze producten. Leerlingen die tussen de middag op de basisschool blijven, krijgen een gezonde lunch. Alle middelbare scholen hebben een gezonde schoolkantine inclusief gezonde automaten. We normeren de maximale hoeveelheid zout, verzadigd vet en suiker in junkfood en voeren een suikertaks in voor frisdranken. Alle verpakkingen krijgen een nutri-score die aangeeft hoe gezond een product is.
- 6. Wereldwijd verspillen we een derde van al het voedsel. Dat is onacceptabel. We verbieden supermarkten om voeding weg te gooien of ongeschikt te maken voor consumptie. In plaats daarvan schenken zij onverkochte voeding aan de voedselbank of geven ze het een andere nuttige sociale bestemming. Eten wat daar niet voor geschikt is, wordt verwerkt tot langer houdbare producten of als laatste optie gecomposteerd of vergist. We breiden de lijst met producten zonder houdbaarheidsdatum uit, zodat consumenten minder eten weggooien. Zolang mensen afhankelijk zijn van voedselbanken, zorgen we dat vervoer naar de voedselbank geen belemmering vormt en er voldoende levensmiddelen voorradig zijn.
- 7. Nederlandse universiteiten, waaronder die van Wageningen, en onderzoeksinstituten gaan een belangrijke rol spelen in onderzoek naar verduurzaming van het landbouw- en voedselsysteem. We zetten in op de ontwikkeling en export van kennis over duurzame en regeneratieve landbouw en efficiënte lokale voedselsystemen. We introduceren een heffing op broeikasgassen en stikstof in de landbouw. De heffing richten we in als een stimulans voor de natuurinclusieve landbouw en als een prikkel voor verduurzaming van de landbouw die nog niet natuurinclusief is. Belastingvrijstellingen op niet-duurzame vormen van landbouw schaffen we af.
- 8. Er komt een einde aan de bio-industrie. Nieuwbouw van megastallen is niet toegestaan en bestaande megastallen verdwijnen. In 2025 mag alleen nog vlees worden verkocht dat minimaal 1 ster heeft in het Beter Leven Keurmerk, in 2030 moet al het vlees 2 sterren hebben en in 2035 3 sterren. Aan het verkrijgen van het keurmerk worden geen kosten verbonden, zodat het ook toegankelijk is voor kleinschalige boerenbedrijven. Transport van levende dieren mag niet langer dan vier uur duren en houders van dieren worden verplicht hun dieren te beschermen tegen hittestress. We verplichten weidegang voor van nature grazende dieren en uitloop voor pluimvee en we verbieden het gebruik van kooien in de veehouderij en het doden van eendagskuikens. Alle dieren krijgen het recht om soorteigen gedrag te vertonen.
- 9. Overbevissing is een groot gevaar voor de ecosystemen in onze zeeën en rivieren en bedreigt de voedselvoorziening in grote delen van de wereld. We verscherpen de regels voor het vangen en doden van vissen, faseren zware sleepnetvisserij uit, stellen harde eisen aan het terugdringen van bijvangst en creëren meer visserijvrije zones waarbij tenminste tien procent volledig wordt gesloten voor menselijke activiteit. Voor consumenten moet duidelijk zijn waar en met welke methode de vis is gevangen. Die-renwelzijnsregels gaan ook gelden voor vissen in kwekerijen. Het verkopen van vissoorten die met uitsterven bedreigd zijn, wordt verboden.
- 10. Dierproeven zijn alleen toegestaan wanneer het de enige manier is om substantiële verbetering van de volksgezondheid te bereiken en we stimuleren de transitie naar proefdiervrij onderzoek. Plezierjacht wordt verboden en beheersjacht mag uitsluitend bij ernstige bedreiging van de volksgezondheid, veiligheid of biodiversiteit en als elk ander diervriendelijk alternatief niet werkt. Dierenfokkers en -handelaren mogen alleen werken met een vergunning waarmee strikte gezondheidsvoorwaarden worden geborgd. De handel in huisdieren wordt beter gereguleerd. Net als voor zoogdieren, komt er voor reptielen, amfibieën, vissen en vogels een positieflijst met de dieren die als huisdier mogen worden gehouden. Entertainment met wilde dieren is niet meer toegestaan, wat ook betekent dat dolfinaria worden gesloten.
We versterken onze publieke sector
Inleiding
Als de coronacrisis iets laat zien, is het hoe belangrijk onze publieke sector is. Hoe waardevol het is om te kunnen rekenen op goede zorg wanneer dat opeens nodig is. Op scholen en leraren die van de ene op de andere dag omschakelen van volle klassen naar op afstand lesgeven. Op een dak boven je hoofd. De coronacrisis laat zien hoe vitaal al die publieke diensten en professionals zijn voor de samenleving. Dat is mooi, maar tegelijkertijd schrijnend.
Want de kabinetten in de afgelopen decennia hebben zorg, onderwijs en wonen vooral gezien als een kostenpost. Door bezuinigingen, privatiseringen en marktwerking zouden ze effectiever en goedkoper gaan werken. Het zijn beloftes die nooit zijn ingelost. Wat we zagen, was een verslechtering van de kwaliteit, toenemende ongelijkheid in de samenleving en een doorgeslagen werkdruk voor professionals.
De opstand tegen het marktdenken in de publieke sector was voor corona al volop gaande en de crisis heeft dat alleen nog maar versterkt. GroenLinks staat voor een publieke sector die is gebaseerd op samenwerking, vertrouwen en solidariteit. We nemen afscheid van de concurrentie, het wantrouwen en de controledrift. We dringen de marktwerking terug en we verlagen de werkdruk. We geven onze professionals de waardering die ze verdienen en maken ze weer baas over hun eigen werk. Zodat ze kunnen bouwen aan een solidaire samenleving waarin iedereen meedoet.
Zorg voor iedereen die dat nodig heeft
Dinsdag 17 maart, acht uur ’s avonds. Drie minuten applaus. Een indrukwekkend eerbetoon aan de zorgprofessionals die zich tijdens de coronacrisis met hart en ziel inzetten voor hun patiënten. Aan al die verpleegkundigen, verzorgenden, schoonmakers en artsen die onder zware druk de zorg overeind houden. Die mensenlevens redden. Heel Nederland ziet met hoeveel betrokkenheid, inzet en professionaliteit ze dagelijks hun werk doen.
De coronacrisis laat nog meer zien. Concurrentie tussen zorgverzekeraars, zorgorganisaties en zorgprofessionals maakt plaats voor samenwerking. Ziekenhuizen wisselen materiaal en medewerkers uit en nemen patiënten van elkaar over. De overheid durft in te grijpen in het verdienmodel van de farmaceutische industrie. Alles wordt uit de kast getrokken om zieke patiënten de zorg te geven die ze nodig hebben. Het publieke belang van goede zorg staat boven het belang van de markt en de aandeelhouders.
Meer dan ooit ziet Nederland de zorg als een sector die van levensbelang is voor onze samenleving. Meer dan ooit ziet Nederland: het kan anders. Ook na de coronacrisis. Zorg hoeft niet te gaan over marktwerking, productiecijfers, eindeloze registraties, kiezende consumenten en miljardenwinsten voor farmaceuten. Zorg kan en moet gaan over samenwerking tussen organisaties, solidariteit tussen mensen die ziek en gezond zijn en waardering voor professionals. Goede zorg vraagt om een krachtige overheid die zorg garandeert voor wie dat nodig heeft en die een einde maakt aan de groeiende gezondheidsverschillen tussen rijk en arm. Dat is de zorg waar GroenLinks voor staat.
Programmapunten
- 1. We maken solidariteit weer de basis van onze zorg. Dat betekent dat we de kosten van de zorg eerlijk delen tussen mensen die gezond en ziek zijn. We schaffen het eigen risico af voor de lage- en middeninkomens en verlagen de zorgpremie naar tien euro per maand. Hiermee maken we de zorgtoeslag overbodig. Voor mensen met een levenslange beperking schaffen we de eigen bijdrage af voor de Wet langdurige zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning. Preventieve en curatieve mondzorg is algemene gezondheidzorg en gaat terug in het basispakket.
- 2. Zorgprofessionals verdienen meer waardering. We verhogen de lonen en verbreden de loonschalen om meer doorgroeimogelijkheden te bieden. Professionals krijgen eigen middelen om de werkdruk en administratie aan te pakken. We stoppen met 5-minutenregistraties.
- 3. We schaffen de marktwerking in de zorg af. De zorgverzekeraars vormen we om tot publieke zorgfondsen. Samen met lokale burgerinitiatieven, patiëntenorganisaties, mensen met een beperking, zorgaanbieders en beroepsgroepen stellen deze zorgfondsen voortaan in iedere regio één zorgplan op met een bijbehorend zorgbudget. Hierin staan afspraken over de organisatie en kwaliteit van de ouderenzorg, huisartsenzorg, wijkverpleging, ziekenhuiszorg en GGZ en over de afstemming met Jeugdhulp en andere gemeentelijke welzijnsvoorzieningen. Op deze manier hebben zorgprofessionals niet meer te maken met meerdere zorgverzekeraars en zijn zij veel minder tijd kwijt aan administratie. Daarnaast creëert de betere afstemming met gemeenten meer ruimte voor preventie, kortere wachtlijsten, minder geregel voor mantelzorgers en betere arbeidsvoorwaarden voor thuiszorgmedewerkers. We zorgen dat niemand zorg tekortkomt en geven zorgprofessionals een zwaarwegende stem in het oordeel of iets noodzakelijke zorg is.
- 4. We pakken de crisis in de jeugdzorg aan. Het is onacceptabel dat kwetsbare jongeren maanden op een wachtlijst staan en hulpverleners kampen met te hoge werkdruk. De zorg voor jongeren met de meest complexe problemen wordt gecoördineerd op regionaal niveau. Er komen extra financiële middelen om de bezuinigingen op de jeugdzorg terug te draaien en we investeren in extra specialistische behandelcentra en bewezen effectieve behandelmethoden. We zetten de belangen van jongeren centraal: we voorkomen zoveel mogelijk uithuisplaatsingen, separatie en dwangbehandelingen schaffen we af door kleinere groepen te creëren, jongeren krijgen recht op een zelfgekozen vertrouwenspersoon en we versoepelen de leeftijdsgrens van 18 jaar. Pleegouders krijgen betere ondersteuning.
- 5. We maken een einde aan de ellenlange wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg. We verlagen de enorme administratiedruk en de financiële problemen van zorgaanbieders door de bekostiging via diagnose- behandelcombinaties te vervangen door een vergoeding op basis van de daadwerkelijke kosten. Complexe ggz-behandelingen en acute zorg voor mensen in crisissituaties gaan we organiseren op regionaal niveau en betalen uit regionale zorgbudgetten. Voor de meest complexe behandelingen worden landelijke centra opgericht. We gaan maatschappelijk stigma rondom psychische aandoeningen tegen door middel van publiekscampagnes.
- 6. We investeren in goede zorg voor onze ouderen. Er komen extra verpleeghuisplekken, passende seniorenwoningen en meer voorzieningen voor ouderen die tijdelijk niet thuis kunnen wonen. Zo garanderen we een divers en passend woonaanbod waarbij rekening wordt gehouden met culturele en regionale aspecten. Certificering voor inclusieve ouderenzorg, zoals de Roze Loper, verheffen we tot algemeen geldend beleid. Mantelzorgers geven we de ondersteuning die ze verdienen. Thuiszorgmedewerkers en wijkverpleegkundigen krijgen meer ruimte voor samenwerking met de huisarts, het ziekenhuis en sociale hulpverleners. In medische opleidingen en op de werkvloer komt meer aandacht voor persoonlijke ouderenzorg en goede zorg voor ouderen met een ongeneeslijke ziekte.
- 7. Mensen met een beperking die langdurig intensieve zorg nodig hebben, krijgen zorg in hun eigen regio die aansluit bij hun wensen en behoeftes. Zolang de zorgkantoren nog bestaan, maken ze in samenspraak met cliëntenorganisaties en zorgaanbieders regionale plannen voor de beschikbaarheid en spreiding over de regio van voldoende zorgaanbod. We maken het beter mogelijk dat bij de zorginkoop de behoefte van de cliënten leidend is.
- 8. De coronacrisis laat zien dat onze publieke gezondheidszorg het ondergeschoven kindje in de zorg is. Gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD) spelen een belangrijke rol in de aanpak van corona, bijvoorbeeld met het afnemen van coronatesten en het uitvoeren van bron- en contactonderzoek. Maar toen het er echt op aan kwam, hadden ze te weinig capaciteit om hun werk goed te doen. Ook buiten coronatijd spelen de GGD‘en een cruciale rol op het gebied van volksgezondheid, infectiebestrijding en preventie. Met de introductie van een landelijke basisfinanciering voor de GGD’en brengen we onze publieke gezondheidzorg op het niveau dat nodig is.
- 9. Iedereen in Nederland, of je nu in Utrecht woont of in Hoogeveen, moet voor kleine medische ingrepen en spoedzorg dicht bij huis terecht kunnen. We financieren deze ziekenhuiszorg daarom op basis van beschikbaarheid voor inwoners en niet op basis van de hoeveelheid ‘zorgproductie’. Voor hoogspecialistische zorg gaan ziekenhuizen meer onderling samenwerken en de kennis en expertise bundelen zodat de kwaliteit van zorg verder verbetert.
- 10. We stoppen met het verplicht Europees aanbesteden van zorg in gemeenten. Nadat jarenlang op zorg in gemeenten is bezuinigd, verhogen we de bijdrage aan het gemeentefonds zodat gemeenten voldoende geld hebben voor het goed lokaal organiseren van zorg en ondersteuning. De eigen bijdrage voor de Wet maatschappelijke ondersteuning wordt afhankelijk van het inkomen van degene die hulp ontvangt. Gemeenten mogen hier enigszins in variëren om iedereen passende zorg te kunnen bieden. De sterkste schouders dragen daarmee de zwaarste lasten.
- 11. Zorg en winst horen niet bij elkaar. Geen enkele zorgorganisatie of zorgverzekeraar mag nog met publiek geld winst uitkeren. Medisch specialisten komen in loondienst en gaan onder de Wet normering topinkomens vallen.
- 12. We werken aan betaalbare medicijnen en medische hulpmiddelen. We creëren meer transparantie over de kostprijzen en gaan misbruik van patenten tegen. Op Europees niveau streven we naar meer gezamenlijke inkoop en meer Europese capaciteit en kennis om nieuwe medicijnen, vaccins en hulpmiddelen te ontwikkelen. Grote farmaceutische bedrijven of producenten van hulpmiddelen mogen alleen gebruikmaken van publieke subsidies wanneer ze hun winsten herinvesteren in de ontwikkeling van nieuwe producten of gebruiken om hun prijzen te verlagen. Pre-registratie wordt verplicht voor gezondheidsonderzoek; universiteiten en bedrijven worden aangemoedigd om zoveel mogelijk te werken in het open-science framework. Apothekers krijgen meer mogelijkheden om dure medicijnen zelf te maken en we stoppen met belastingvoordelen voor grote farmaceutische bedrijven.
- 13. Gezond zijn is meer dan niet ziek zijn. We vinden het onacceptabel dat grote groepen mensen minder lang leven dan het gemiddelde in Nederland. We ontwikkelen een brede programmatische aanpak vanuit meerdere maatschappelijke domeinen zoals zorg, onderwijs, wonen en welzijn om de gezondheid van mensen te bevorderen en gezondheidsverschillen tussen groepen te verkleinen. We stimuleren burgerinitiatieven die hieraan meewerken.
- 14. Voorkomen is beter dan genezen. Of het nu gaat om schulden, geestelijke gezondheid of problematisch overgewicht, het is cruciaal om problemen aan te pakken voordat mensen gezondheidsproblemen krijgen. Daarom besteden we een vast percentage van de regionale zorgbudgetten aan preventie. Daarmee investeren we in betere samenwerking binnen en buiten de zorg en in hulpverlening op plaatsen waar problemen het eerst kunnen worden gesignaleerd. Bijvoorbeeld met maatschappelijk werkers bij de huisarts en op school en lichamelijke screenings in de ggz. Zo zorgen we dat er meer oog is voor een gezonde leefstijl.
- 15. We bouwen aan een rookvrije generatie door de accijnzen op tabak te verhogen en de openbare ruimte, waaronder parken, speeltuinen en terrassen, rookvrij te maken. Tabak wordt niet meer in supermarkten verkocht maar in aparte winkels. We dringen op jongeren gerichte alcoholmarketing en fastfoodmarketing terug.
- 16. Sporten is gezond en brengt mensen met verschillende achtergronden, leefstijlen en mogelijkheden samen. We ondersteunen sportverenigingen en garanderen de toegang tot sport voor kinderen, gezinnen met een kleine beurs en mensen met een beperking. Zwemles wordt weer een standaard onderdeel van het basisonderwijs. We werken aan een veilige sportwereld, zonder discriminatie of uitsluiting. Naast sporten stimuleren we ook andere vormen van beweging, zoals dansen, wandelen en fietsen.
- 17. We maken werk van een inclusief zorgstelsel. Er komt een einde aan de discriminatie van homo- en biseksuele mannen bij bloeddonatie: seksueel risicogedrag wordt het criterium, niet de vraag met wie je seks hebt. De hiv- preventiepil PrEP en bijbehorende zorg worden laagdrempelig verstrekt en vergoed. Iedereen in Nederland kan zich laagdrempelig laten testen op soa's. We pakken discriminatie tegen zorgprofessionals en vooroordelen in de zorg aan in samenwerking met zorgorganisaties en discriminatiemeldpunten. Dit geldt voor bewuste of onbewuste discriminatie naar zowel zorgmedewerkers als patiënten. We investeren in cultuur- en gendersensitieve zorgverlening en in intersectioneel medisch en farmaceutisch onderzoek naar de gezondheid van onder andere vrouwen en mensen van kleur. De lange wachtlijsten in de transgenderzorg werken we weg. Transgenderzorg wordt zoveel mogelijk ook regionaal aangeboden. Er komt een wettelijk verbod op medisch niet- noodzakelijke behandelingen van intersekse personen zonder hun eigen toestemming.
- 18. GroenLinks staat voor individuele vrijheid in een zorgzame samenleving. Mensen krijgen de regie over hun eigen zorg, waar mogelijk met een persoonsgebonden budget. We stimuleren dat zorgvragers en zorgverleners samen in dialoog onderzoeken welke zorg nodig is. We halen abortus uit het Wetboek van Strafrecht, schaffen de verplichte bedenktijd af, maken de abortuspil beschikbaar bij de huisarts en brengen anticonceptie in het basispakket. Menstruatieproducten worden gratis aangeboden op scholen en in overheidsgebouwen. We investeren in toegankelijke hulpverlening voor mensen die een abortus laten verrichten en treden hard op tegen intimiderende demonstranten bij abortusklinieken.
- 19. Bij individuele vrijheid hoort zelfbeschikking bij het levenseinde. Hierbij weegt het eigen oordeel over het lijden en niet meer willen leven zwaar. Dit verankeren we in de wet: iedereen die ondraaglijk en uitzichtloos lijdt, lichamelijk of geestelijk, kan een beroep doen op het recht op zelfbeschikking.
Goed onderwijs voor iedere leerling
Goed onderwijs is het beste dat we kinderen kunnen geven. School als een plek waar je kunt leren, jezelf kunt ontwikkelen en waar je je dromen kunt najagen. Waar je ook vandaan komt en hoeveel geld je ouders ook hebben. Gelijke kansen voor iedereen in onze samenleving staat of valt bij goed onderwijs dat ons helpt om onze talenten te benutten.
Die gelijke kansen zijn er nu niet. Te vaak bepalen het inkomen en de opleiding van je ouders en de buurt waar je woont de kansen die je krijgt. Dat is het pijnlijke gevolg van politieke keuzes. Door bezuinigingen en doorgeslagen marktdenken is de kansengelijkheid afgenomen. Het onderwijs is steeds meer ingericht als een race die leerlingen zo snel en goedkoop mogelijk moeten uitrennen. Terwijl leerlingen harder werken dan ooit en de prestatiedruk groot is, kampen scholen met lerarentekorten, te weinig budget per leerling en te weinig ondersteuning voor leerlingen die extra begeleiding nodig hebben.
Het is tijd voor een omslag. GroenLinks kiest voor onderwijs dat draait om de leerling. Waar ruimte is om te spelen en te ontdekken. Onderwijs dat echt inclusief is, met plaats voor iedereen. Waar we niet streven naar zoveel mogelijk theoretisch opgeleiden, maar naar zoveel mogelijk goed opgeleiden. En natuurlijk investeren we in leraren: we verlagen de werkdruk en verhogen hun beloning. We maken leraren weer baas over hun eigen werk. Dit geldt ook voor de docenten en onderzoekers aan de mbo’s, hogescholen en universiteiten. Ook hier dringen we de doorgeslagen concurrentie en het rendementsdenken terug. We werken aan baanzekerheid en vaste contracten en zetten kwaliteit weer bovenaan. Studenten krijgen weer financiële zekerheid en de mogelijkheid om zich vrij te ontwikkelen.
Programmapunten
- 1. Kinderopvang en buitenschoolse opvang zijn te belangrijk om aan de markt over te laten. Kinderopvang wordt een publieke voorziening waar kinderen vier dagen per week gratis terechtkunnen. De buitenschoolse opvang wordt helemaal gratis. Het basisonderwijs en de buitenschoolse opvang brengen we zoveel mogelijk samen in brede scholen en integrale kindcentra. Hier kunnen kinderen de hele dag terecht om te leren en te spelen en krijgen zij onderwijs en activiteiten die op hun persoonlijke behoeften zijn afgestemd.
- 2. We zorgen voor kleine klassen en meer ondersteuning in de klas. Daarmee krijgt ieder kind de aandacht die het nodig heeft, verlagen we de werkdruk voor leraren en zorgen we ervoor dat het vak aantrekkelijk is voor studenten en mensen die willen instromen vanuit een andere sector.
- 3. Leraren in het basisonderwijs gaan evenveel verdienen als hun collega’s in het voortgezet onderwijs. We verhogen ook de salarissen van het ondersteunend personeel en geven hun meer ontwikkelings- en doorgroeimogelijkheden. In de nationale bekostiging van scholen komt een schot voor de lerarensalarissen zodat geld dat is bedoeld voor leraren ook daar terechtkomt.
- 4. We strijden voor meer kansengelijkheid in het basisonderwijs. Daarom verhogen we de salarissen van leraren op scholen met veel kwetsbare kinderen en zorgen we voor kleinere klassen. Ook zorgen we op deze scholen voor extra ondersteuning in de klas. We investeren in initiatieven die voortijdig schoolverlaten tegengaan en schoolverlaters alsnog aan een startkwalificatie helpen. Scholen krijgen extra middelen om buitenschoolse begeleiding te bieden zodat dure private instituten overbodig worden. Om iedereen een gelijke kans te geven bij de keuze van een basisschool wordt inschrijving pas mogelijk vanaf het derde levensjaar.
- 5. We verlagen de werkdruk in het onderwijs en geven leraren meer zeggenschap over hun eigen werk. Alle onderwijssectoren, van basis- tot universitair onderwijs, krijgen structureel de beschikking over eigen werkdrukmiddelen waarvan de professionals zelf mogen beslissen waaraan het wordt besteed.
- 6. Pubers krijgen de tijd en ruimte om zich te ontwikkelen. Alle leerlingen gaan naar een tienerschool of een meerjarige brede brugklas waarbij ze pas in het derde jaar van de middelbare school een niveau kiezen. Zo hebben ze minder last van een hoge prestatiedruk. Om beter aan te sluiten op de ontwikkeling van leerlingen mogen ze vakken waar ze goed in zijn op een hoger niveau volgen en een vak waar ze minder goed in zijn op een lager niveau.
- 7. Het passend onderwijs moet echt inclusief onderwijs worden. Kinderen met en zonder beperking moeten dezelfde ontwikkelkansen krijgen, bij voorkeur in de buurt, met de begeleiding die nodig is. Daarom investeren we in extra ondersteuning op school, in begeleiding van thuiszitters, hulp aan zwevende leerlingen, in ‘samen naar school klassen’ en passen we de onderwijsbekostiging zo aan dat als een klassikale setting op een school (tijdelijk) niet werkt, ook individuele begeleiding mogelijk is. Leraren en scholen krijgen meer vrijheid om zelf de hulp te organiseren die nodig is.
- 8. We investeren in de kwaliteit van het voortgezet speciaal onderwijs. Leraren in het voortgezet speciaal onderwijs gaan onder dezelfde cao vallen als leraren in het voortgezet onderwijs en we zorgen voor meer bijscholingsmogelijkheden. Jongeren krijgen de mogelijkheid om ook na hun 20e speciaal onderwijs te volgen als dat nodig is.
- 9. We verhogen de beloning van leraren en ondersteunend personeel in het vmbo en mbo en bieden meer mogelijkheden om door te stromen naar een hogere schaal. Mbo-docenten krijgen meer tijd voor het begeleiden van stages en het opzetten van praktijkgerichte opdrachten. We stimuleren ambachtsscholen, onder andere in de tekortsectoren.
- 10. Door de coronacrisis dreigt een groot tekort aan stageplaatsen in sectoren die na de crisis juist weer hard vakmensen nodig hebben. Daarom voeren we voor grote organisaties een verplicht minimumpercentage aan stageplaatsen in. We investeren in stagemakelaars en stagecoördinatoren om studenten beter te begeleiden en de samenwerking met praktijkopleiders in de bedrijven te verbeteren. Groene bedrijven en organisaties in vitale sectoren, zoals de zorg en veiligheid, krijgen extra ondersteuning om stageplekken te creëren. Daarnaast versoepelen we het stagesysteem zodat studenten eenvoudiger terecht kunnen bij een leerbedrijf in een andere sector. Hierbij zijn de leerdoelen van de mbo-student leidend. Om stagediscriminatie tegen te gaan, stimuleren we onderwijsinstellingen om stageplekken toe te wijzen in plaats van studenten te laten solliciteren. Voor stages wordt een minimale stagevergoeding ingevoerd.
- 11. Scholen zijn de hoeders van de toekomstige samenleving. Zij moeten veilig zijn voor iedere leerling, ongeacht seksuele gerichtheid, genderidentiteit, geloof, huidskleur of beperking. Een goede omgang met diversiteit wordt verankerd in de (bij-)scholing van leraren en de burgerschapsopdracht voor scholen, met speciale aandacht voor het voorkomen van onderadvisering op basis van vooroordelen. We geven een kwaliteitsimpuls aan het burgerschapsonderwijs in het mbo. De Onderwijsinspectie gaat actiever optreden tegen scholen die hier te weinig aan doen. We stimuleren de ontwikkeling van een doorlopende leerlijn burgerschap en ondersteunen organisaties van leerlingen die opkomen voor acceptatie op hun school.
- 12. We moderniseren artikel 23. Voor het bijzonder onderwijs en het openbaar onderwijs gaan dezelfde regels gelden. Dat betekent dat de overheid toeziet op het waarborgen van kritisch denken en burgerschap op alle scholen, kinderen geen ontheffing van de leerplicht kunnen krijgen op grond van een geloofsovertuiging en dat scholen geen leraren en leerlingen mogen weigeren op basis van hun identiteit. Alle scholen maken hun visie op samenleving en onderwijs expliciet in hun schoolplan.
- 13. Vanaf achttien jaar krijgen alle jongeren recht op een startkapitaal van 10.000 euro. Studenten die onder de ‘leenstelselgeneratie’ vallen krijgen als compensatie met terugwerkende kracht recht op dit startkapitaal. Studenten ontvangen een studiebeurs van maximaal vierhonderd euro per maand. Deze komt beschikbaar voor studenten uit gezinnen met een inkomen tot 100.000 euro per jaar. Jongeren die tegen hoge kosten een studentenkamer of onzelfstandige woning huren krijgen daarnaast recht op huurtoeslag. Het studentenreisproduct geldt de hele week, ook tijdens de zomer. De kosten van het reisproduct worden ook kwijtgescholden als een student de studie niet haalt.
- 14. De coronacrisis heeft de digitalisering in het onderwijs enorm versneld. Na de crisis willen wij de goede kanten hiervan behouden, maar onderwijs op afstand mag niet worden gebruikt als middel om te bezuinigen. Scholen mogen alleen veilige en pri-vacyvriendelijke elektronische onderwijssystemen gebruiken en monopolievorming op deze systemen wordt voorkomen. Leraren krijgen meer mogelijkheden om zich digitaal te ontwikkelen en van elkaar te leren op het gebied van digitalisering en onderwijs op afstand.
- 15. Schakeltrajecten op universiteiten moeten tegen reguliere collegekosten toegankelijk zijn en een tweede studie wordt weer betaalbaar. Selectie aan de poort mag alleen bij uitzonderlijke studies, zoals het conservatorium. Het bindend studieadvies wordt daadwerkelijk een advies, dus niet bindend. We breiden het profileringsfonds uit dat studenten ondersteunt die studievertraging oplopen vanwege ziekte, zwangerschap of lidmaatschap van een medezeggenschapsorgaan.
- 16. In het wetenschappelijk onderzoek dringen we de doorgeslagen competitie om onderzoeksgeld terug, schaffen we de bekostiging per diploma af en vergroten we het basisbedrag dat universiteiten krijgen. Hierdoor ontstaat er ruimte voor meer vaste aanstellingen en het geven van onderwijs en zijn onderzoekers minder tijd kwijt aan het schrijven van voorstellen. We beperken de invloed van het bedrijfsleven op de besteding van onderzoeksgeld. De bezuiniging van 100 miljoen euro op de alfa, gamma en medische studies maken we ongedaan. We streven ernaar om 3 procent van ons nationaal inkomen te besteden aan onderzoek en innovatie.
- 17. Wetenschappelijke publicaties worden gratis beschikbaar voor iedereen, onderzoekers aan Nederlandse universiteiten publiceren hun artikelen standaard in open access tijdschriften en we moedigen preregistraties aan. Open science wordt de norm voor al het onderzoek dat met gemeenschapsgeld wordt gefinancierd.
Van woningmarkt naar volkshuisvesting
We wisten het al langer, maar tijdens de coronacrisis blijkt eens te meer hoe belangrijk het is om een dak boven je hoofd te hebben. Een veilige plek waar je je thuis voelt, met voldoende ruimte, groen in de buurt en buren die elkaar helpen als dat nodig is. Maar tijdens corona wordt ook opnieuw pijnlijk duidelijk hoeveel mensen niet over zo’n plek beschikken.
Nederland zit in een wooncrisis. Het kabinetsbeleid van de afgelopen jaren heeft vrij spel gegeven aan de markt en heeft de ongelijkheid in Nederland vergroot. De wachtlijsten voor een sociale huurwoning zijn enorm, waardoor starters en mensen met lage inkomens nauwelijks aan een woning kunnen komen. Huurwoningen in de vrije sector zijn voor veel mensen onbetaalbaar. De enorme stijging van de huizenprijzen zorgt ervoor dat veel gezinnen kansloos zijn op de ‘woningmarkt’. Het aantal daklozen is in tien jaar tijd verdubbeld. De winnaars van dit alles zijn beleggers en speculanten die op grote schaal woningen opkopen en ze voor woekerprijzen in de markt zetten.
De wooncrisis vraagt om een radicale omslag. Voor GroenLinks is wonen geen handelswaar om geld mee te verdienen, maar een grondrecht. Iedereen heeft recht op een goede betaalbare woning, wat je inkomen ook is. Daarom herstellen we de Nederlandse traditie van volkshuisvesting als publieke taak in ere. De overheid gaat weer regie nemen en komt vanuit het volkshuisvestingsfonds met een woningbouwoffensief voor (sociale) huurwoningen en koopwoningen. Woningcorporaties worden weer de motor van de volkshuisvesting, we pakken dakloosheid aan en schaffen de vrije marktwerking in de huursector af.
Programmapunten
- 1. Via het volkshuisvestingsfonds zorgen wij voor de bouw van 1 miljoen nieuwe woningen voor 2030. Minstens 40 procent van die nieuwbouw is sociale huur. We schaffen de verhuurderheffing af. De vrijgekomen middelen investeren woningcorporaties volledig in de bouw en het beheer van voldoende betaalbare woningen, het verlagen en bevriezen van te hoge huren, de leefbaarheid van wijken en de verduurzaming van woningen. We nemen het initiatief voor de bouw van tienduizenden studentenwoningen, waarbij we gezamenlijke woonvormen stimuleren om contact tussen studenten te bevorderen.
- 2. Meer mensen krijgen toegang tot een sociale huurwoning. De inkomensgrenzen worden 39.000 euro voor eenpersoonshuishoudens, 42.000 euro voor tweepersoonshuishoudens en 52.000 euro voor drie- en meerpersoonshuishoudens. Woningcorporaties worden verplicht de huur te verlagen als het inkomen van een huurder ondanks de huurtoeslag te laag is geworden om de huur te betalen en er geen andere betaalbare passende woning beschikbaar is.
- 3. We schaffen de vrije marktwerking in de huursector voor het grootste deel af. Daardoor gaan de meeste mensen die huren in de vrije sector honderden euro’s per maand minder betalen. De overheid gaat voor meer dan 90 procent van de woningen de maximale huur bepalen; we verplichten het woningwaarderingsstelsel voor woningen met een waarde tot 250 punten. Huurders krijgen het recht met terugwerkende kracht een meer dan maximaal toegestane huur aan te vechten, zodat huisjesmelkers niet ongestraft te hoge huren blijven vragen. De WOZ-waarde wordt verwijderd uit het woningwaarderingsstelsel om te voorkomen dat de huur in populaire gebieden omhoogschiet. Om speculatie en vakantieverhuur via platforms als Airbnb tegen te gaan, krijgen gemeenten de mogelijkheid om een woonplicht voor onbepaalde duur in te stellen voor zowel nieuwbouw als bestaande woningen (huur en koop).
- 4. Het is een schande dat in Nederland mensen noodgedwongen op straat slapen. Iedereen heeft recht op betaalbare en goede huisvesting. Dat recht wordt de basis van hulp aan dak- en thuislozen. Daarbij investeren we in basiswoningen, volgens het Housing First-principe. Vanuit deze basiswoning kan eventueel onder begeleiding worden gewerkt aan herstel en volwaardige deelname aan de samenleving. Voor noodgevallen komen er meer tijdelijke flexwoningen beschikbaar. We zorgen voor uitzicht op een vast huurcontract en een betaalbare huur. Huisuitzettingen en afsluiting van gas, water en licht als mensen hun huur niet meer kunnen betalen worden verboden. De betreffende mensen krijgen hulp met hun schulden.
- 5. Sociale huurwoningen mogen niet meer worden verkocht aan grote buitenlandse beleggers, maar alleen aan wooncoöperaties, particulieren, overheden of andere corporaties. De verkoop aan particulieren wordt volledig gecompenseerd door de toevoeging van sociale huurwoningen aan de voorraad. Als particulieren deze woningen vervolgens willen doorverkopen, moeten ze die eerst aanbieden bij een woningcorporatie. Woningcorporaties mogen ook huurwoningen voor middeninkomens bouwen, de markttoets verdwijnt dus definitief. Gemeenten krijgen weer de mogelijkheid om gebieden aan te wijzen waar mensen met een laag of middeninkomen voorrang krijgen op koopwoningen.
- 6. We draaien de flexibilisering van huurcontracten terug: een vaste huurovereenkomst wordt weer de norm. Tijdelijke huurcontracten worden alleen toegestaan in logische situaties, zoals verhuur aan studenten of expats. We breiden het takenpakket en de capaciteit van de huurcommissie uit en versterken de regels rondom huurbescherming zodat alle huurders eenvoudig hun recht kunnen halen. We investeren in de versterking en ondersteuning van huurdersorganisaties. We borgen dat zij representatief zijn en huurders zeggenschap geven over de beslissingen.
- 7. Ondanks het woningtekort staan in Nederland tienduizenden panden langdurig leeg. Daarom geven we gemeenten de mogelijkheid om leegstand te beboeten met een leegstandsheffing. Zo voorkomen we dat speculanten grof geld verdienen aan de leegstand en verkrotting van gebouwen en stimuleren we het ombouwen van deze panden naar woningen. Het kraakverbod voor langdurig leegstaande panden heffen we op. Panden zijn er om in te wonen of te werken, niet om mee te speculeren.
- 8. De huidige woningen sluiten niet altijd goed aan op de woonbehoeften van mensen, waardoor bijvoorbeeld veel ouderen vastzitten in een te grote woning. We bouwen daarom meer passende woningen en stimuleren de ontwikkeling van nieuwe, gezamenlijke en duurzame woonvormen voor onder andere alleenstaanden, samengestelde gezinnen, ouderen en mensen met een beperking die zorg nodig hebben. Dit bevordert de doorstroming, waardoor ook meer starterswoningen beschikbaar komen. Alle nieuwbouwwoningen worden goed toegankelijk en levensloopbestendig gebouwd.
- 9. We geven meer ruimte aan zelfbouw, particuliere collectieven en wooncoöperaties in plaats van de projectontwikkelaars en vastgoedbeleggers. We beschermen bijzondere woonvormen, zoals woonwagens en tiny houses. De overheid gaat gezamenlijke woonvormen, zoals wooncoöperaties, ondersteunen door te zorgen voor betaalbare hypotheken en door ze voorrang te geven bij de verkoop van sociale huurwoningen.
- 10. We zorgen dat woningcorporaties zich richten op hun maatschappelijke taak door de zeggenschap van huurders en bewonerscommissies in het beleid van de corporaties te verstevigen. Om de band met hun huurders te behouden, staan we fusies van corporaties met meer dan 20.000 woningen niet meer toe. Daarnaast onderzoeken we of grote corporaties kunnen worden opgesplitst.
- 11. Lokale ondernemers vervullen een belangrijke rol in de buurt en zijn belangrijk voor de sociale cohesie. We beschermen ondernemers tegen forse huurstijgingen en speculatie op hun huurpand. We stimuleren gemeenten om een deel van het zakelijk vastgoed weer in eigen beheer te nemen, zodat voor de buurt onmisbare ondernemingen beschermd kunnen worden.
We delen werk en inkomen eerlijk
Inleiding
Mensen zijn sociale wezens. Zelden is dat zo duidelijk geworden als in de coronacrisis. Als het erop aankomt, staan we voor elkaar klaar. We doen boodschappen voor elkaar, steunen lokale ondernemers, zetten hulp-Facebookgroepen op en doneren aan de voedselbank. Het mensbeeld van rechts, het mensbeeld dat uitgaat van de dikke ik, van eigenbelang en van ‘zelfredzaamheid’, klopt niet. 2020 is het jaar van corona, maar ook het jaar van de solidariteit.
Tegelijkertijd laat de crisis zien hoe diep de sporen zijn die dat rechtse mensbeeld heeft getrokken in onze samenleving. Pijnlijk duidelijk werd hoe kwetsbaar de situatie van veel mensen is en hoe groot de onzekerheid. Ruim een miljoen alleenstaanden en gezinnen hadden voor de crisis al te weinig inkomen om hun boodschappen, huur en zorgkosten te betalen. Precies die mensen zijn nu het hardst geraakt door de crisis. Het zijn de mensen die werken tegen het minimumloon, met een nulurencontract of in schijnzelfstandigheid. Het zijn de kleine ondernemers die geen buffer konden opbouwen en nu de zwaarste klappen krijgen.
Dat kan en moet anders. GroenLinks kiest voor een samenleving waarin de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Waarin de rekening wordt betaald door de grote bedrijven en de mensen met de hoogste inkomens en vermogens. Een samenleving waarin werken eerlijk wordt beloond en waarin we iedereen helpen om mee te doen. Een samenleving waarin je kunt rekenen op hulp als je schulden hebt, je werk verliest of op straat komt te staan. We kiezen voor een samenleving waarin vertrouwen de basis is in plaats van wantrouwen. Voor een samenleving waarin geen kind in armoede opgroeit. Voor die samenleving knokken we.
Wie betaalt de rekening?
De impact van de coronacrisis is enorm en de gevolgen voor ons allemaal onzeker. Maar we kunnen dit met elkaar aan. We kunnen sterker uit de crisis komen. Als we tenminste niet dezelfde fouten maken als bij de vorige crisis en nu wel de rekening neerleggen waar deze hoort. Na de vorige crisis hebben grote bedrijven en hun aandeelhouders jarenlang hoge winsten gemaakt. Maar de samenleving heeft hier veel te weinig van teruggezien. Terwijl bedrijven belastingkortingen kregen, bleven de investeringen in de zorg en het onderwijs achter. Waar de belasting voor hoge inkomens werd verlaagd en de vermogensongelijkheid verder groeide, komen steeds meer mensen met een laag inkomen niet meer rond. Eén op de twaalf kinderen groeit inmiddels op in armoede.
We maken een einde aan deze groeiende armoede en ongelijkheid. We verlagen de belasting op werk en zorgen dat mensen met een laag en middeninkomen er fors op vooruit gaan. Zo garanderen we dat iedereen met een baan van 32 uur per week genoeg verdient om volwaardig mee te doen aan de samenleving. Van de superrijken, de renteniers en de grote bedrijven vragen we juist een grotere bijdrage. We stoppen met fiscale subsidies voor grote bedrijven, draaien de verlaging van de winstbelasting terug en pakken belastingontwijking hard aan.
Programmapunten
- 1. We keren de toenemende kansen- en vermogensongelijkheid. Vanaf achttien jaar komt iedere jongere in aanmerking voor een startkapitaal van 10.000 euro (via een eigen ontwikkelrekening bij DUO). Alle jongeren krijgen hierdoor een kans om te investeren in de toekomst. De eerste vijf jaar wordt de besteding van het startkapitaal geoormerkt voor lesgeld, collegegeld of studiekosten. Op drieëntwintigjarige leeftijd komt het startkapitaal zonder oormerk beschikbaar, zodat het bijvoorbeeld kan worden gebruikt voor het opzetten van een eigen onderneming. De ‘leenstelselgeneratie’ ontvangt met terugwerkende kracht dit startkapitaal ter compensatie.
- 2. We verhogen het minimumloon en werken toe naar 14 euro per uur. Iedereen vanaf achttien jaar krijgt recht op het minimumloon. De hoogte van het minimumloon wordt gekoppeld aan het gemiddelde loon in Nederland. Het einddoel is dat het minimumloon standaard 60 procent van het gemiddelde loon gaat bedragen.
- 3. We verlagen de inkomstenbelasting voor werkenden met lage en middeninkomens. Topverdieners en expats gaan juist meer inkomstenbelasting betalen. Voor werkgevers komt er een nieuwe CEO- belasting waarmee raden van commissarissen worden ontmoedigd om hoge salarissen en bonussen uit te keren aan hun raden van bestuur. Bedrijven waar het salaris van de hoogst betaalde werknemer niet meer dan tien keer hoger is dan de laagstbetaalde werknemer worden gestimuleerd, bijvoorbeeld door voorrang bij aanbestedingen .
- 4. We maken het stelsel van toeslagen en belastingen veel eenvoudiger zodat niemand meer verstrikt raakt in het systeem. We schaffen de kinderopvangtoeslag af en geven iedereen recht op vier dagen gratis kinderopvang en gratis buitenschoolse opvang. Doordat we de zorgpremie en het eigen risico verlagen, kunnen we ook de zorgtoeslag afschaffen. Het kindgebonden budget en de kinderbijslag voegen we samen tot één stevige inkomensafhankelijke kinderbijdrage zodat geen kind in armoede hoeft op te groeien. De huurtoeslag houden we in stand. Deze moet wel eenvoudiger, meer zekerheid bieden en de toegankelijkheid verbeteren van gebieden waar een gebrek is aan goedkopere woningen.
- 5. Mensen met grote vermogens betalen nauwelijks belasting terwijl inkomen uit werk steeds zwaarder wordt belast. We creëren een eerlijk belastingstelsel door inkomen uit grote vermogens even zwaar te belasten als inkomen uit werk. Box 1, 2 en 3 krijgen daarom dezelfde tarieven. Kleine spaarders hoeven geen belasting te betalen over hun spaargeld. Verhuurders in de vrije sector gaan eerlijk belasting betalen. Hun huurinkomsten worden voortaan hetzelfde belast als gewone inkomsten uit werk.
- 6. We voeren een nieuwe vermogensbelasting in voor miljonairs. Mensen met een vermogen van meer dan een miljoen gaan jaarlijks 1 procent belasting betalen en 2 procent vanaf een vermogen van twee miljoen. De eigen woning is voor het eerste miljoen vrijgesteld van deze belasting. Constructies waarbij miljonairs als directeur-grootaandeelhouder of via leningen hun belastingplicht ontwijken, pakken we aan.
- 7. Vermogensongelijkheid wordt doorgegeven van generatie op generatie. 1 procent van de kinderen erft bijna 30 procent van alle erfenissen. We dringen deze ongelijkheid terug door de erfbelasting af te schaffen voor gewone huishoudens met een gemiddelde erfenis en door grote erfenissen juist zwaarder te belasten. Om misbruik tegen te gaan, hervormen we de bedrijfsopvolgingsregeling zodat mensen gewoon belasting afdragen als ze een bedrijf erven.
- 8. We stoppen met subsidies die de ongelijkheid vergroten en vooral de huizenprijzen opdrijven. We bouwen de hypotheekrenteaftrek versneld af en zorgen dat middeninkomens daar niet onevenredig door worden geraakt. We schaffen de belastingvrije 100.000 euro die rijke ouders aan hun kinderen kunnen schenken (de ‘jubelton’) af. De bestaande belasting op het eigen huis, het eigenwoningforfait, bouwen we in gelijke mate met de hypotheekrenteaftrek af. Periodieke betalingen voor erfpacht van de grond zijn niet meer aftrekbaar.
- 9. We verhogen de winstbelasting voor grote bedrijven en verlagen het aantal aftrekposten waarvan grote bedrijven gebruik kunnen maken. Fiscale subsidies en belastingkortingen die vooral ten goede komen aan multinationals en consultants schaffen we af. Er komt een exitheffing in de dividendbelasting voor multinationals bij vertrek uit Nederland.
- 10. Er komt een register van uiteindelijke begunstigden van alle bedrijven in Nederland. Dit register is ook voor journalisten toegankelijk. Zo wordt duidelijk wie de belanghebbenden zijn binnen een bedrijf waardoor we beter kunnen optreden tegen witwaspraktijken en terrorismefinanciering.
- 11. We maken een einde aan de beschamende rol van Nederland als belastingparadijs en veranderen in een internationale voortrekker van fiscale samenwerking. We zetten ons ervoor in dat bedrijven die in een bepaald land winst maken in datzelfde land belasting betalen. We sluiten de ontsnappingsroutes voor belastingontwijking in ons land en gaan belastingontduiking harder aanpakken.
- 12. We voeren een digitaks in zodat grote techbedrijven, zoals Facebook en Google, ook eerlijk belasting gaan betalen over hun omzet. De belasting geldt op nationaal niveau totdat er een Europese variant wordt ingevoerd. We streven naar een Europese belasting op flitskapitaal om speculatie op de beurzen te ontmoedigen.
- 13. We bouwen aan een betrouwbaar financieel stelsel. We verhogen de buffereisen voor banken, maken een strikte scheiding tussen zakenbanken en consumentenbanken en we onderzoeken de mogelijkheid van een publieke spaarbank. Zo voorkomen we dat een volgende financiële crisis wordt afgewenteld op de samenleving. Er komt strenger toezicht op witwaspraktijken en terrorismefinanciering door financiële partijen. We blokkeren nieuwe misleidende financiële producten zoals woekerpolissen, door alle producten vooraf te laten testen door toezichthouders. De Volksbank blijft een voorbeeldbank met een maatschappelijke missie en iedere bank krijgt de verplichting een maatschappelijke adviesraad aan te stellen.
- 14. Het financieel systeem moet het algemeen belang dienen. Wij zetten ons op Europees niveau in voor wetten en beleid die een stabiele en duurzame economie mogelijk maken. We voeren een anticyclisch monetair beleid, nemen meer regie op geldcreatie en reguleren grote kapitaalstromen. We streven ernaar dat investeringen van de ECB direct terechtkomen in de reële economie en niet in de financiële sector.
Goed werk is de basis
Vrijwel direct na de eerste coronamaatregelen verloren honderdduizenden flexwerkers en zzp’ers hun werk. Mensen die jarenlang hard hadden gewerkt, stonden in één klap op straat. Grote bedrijven die dankzij hen recordwinsten boeken, weigeren op te draaien voor de risico’s. De coronacrisis toont de grote kloof tussen mensen met zekerheid en een goed inkomen en de mensen zonder zekerheid die bij tegenslag in grote (financiële) problemen komen. Die kloof is fundamenteel onrechtvaardig.
Bij hard werken hoort een fatsoenlijk loon, zekerheid over je contract en een goede balans tussen werk en privéleven. Maar voor mensen die werken als schijnzelfstandige, uitzendkracht of flexwerker betekent werk nu vooral onzekerheid. Dat moet anders. GroenLinks maakt van deze coronacrisis het keerpunt naar een eerlijke arbeidsmarkt. We stoppen de doorgeslagen flexibilisering, investeren in scholing, breiden de mogelijkheden voor (zorg)verlof uit en leggen bedrijfsrisico’s weer bij aandeelhouders in plaats van werknemers.
Werk gaat over zekerheid, maar ook over eigenaarschap. Veel mensen zijn vervreemd geraakt van hun werk en het bedrijf waarvoor ze werken. Bedrijven worden steeds vaker gestuurd door aandeelhouders die uit zijn op kortetermijnwinsten en weinig geven om duurzaamheid of solidariteit. Dit aandeelhouderskapitalisme is onhoudbaar. Bedrijven horen gemeenschappen te zijn waarin werkgevers en werknemers verantwoordelijkheid voor elkaar dragen. Mensen die hun tijd en arbeid investeren in een bedrijf horen meer inspraak te hebben dan mensen die alleen maar kapitaal leveren. Het is tijd voor een democratische economie.
Programmapunten
- 1. Voor werknemers wordt het vaste contract de norm. Dat doen we door tijdelijke contracten duurder te maken voor werkgevers. We maken schijnzelfstandigheid onmogelijk: we verhogen de premie voor werkgevers op tijdelijke contracten, behandelen alle werkenden gelijk voor de belasting en vormen de arbeidskorting en de zelfstandigenaftrek om tot één korting die voor alle werkenden gelijk is. Zelfstandigen krijgen recht op een fatsoenlijk minimumtarief. Kleine ondernemers worden ondersteund in de doorbetaling van langdurig zieke werknemers en we geven ondernemers meer ruimte om vaste contracten aan te bieden door de looptijd van aanbestedingen en subsidies vanuit de overheid te verlengen.
- 2. We maken een einde aan uitbuiting via zonderlinge contractvormen. Payrolling, contracting en nulurencontracten worden afgeschaft. Er blijven drie contractvormen over: het vaste en het tijdelijke contract voor het reguliere werk, het uitzendcontract voor ziek en piek en het zelfstandigencontract voor zzp’ers. Deze contractvormen worden duidelijk van elkaar gescheiden en er wordt gehandhaafd op het gebruik. Uitzendkrachten krijgen recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden als andere werknemers.
- 3. Werknemers krijgen meer mogelijkheden om te zorgen voor de mensen om hen heen. We breiden het kortdurende zorgverlof uit met een week en zorgen dat het langdurig zorgverlof deels wordt betaald. En alle ouders krijgen de tijd om na de geboorte of adoptie voor hun kind te zorgen. Vaders en verzorgende meeouder(s) krijgen recht op drie weken betaald geboorteverlof en zeven weken aanvullend geboorteverlof dat gedeeltelijk wordt betaald, waarbij mensen in ieder geval het minimumloon krijgen. Elke werknemer krijgt recht op negen weken betaald ouderschapsverlof die ze mogen opnemen in de eerste negen maanden. Dit financieren we uit de algemene middelen. Alle (mee)ouders houden daarnaast een individueel en niet-overdraagbaar recht op vijftien weken onbetaald ouderschapsverlof. Op termijn streven we naar verlofregelingen voor alle werkenden.
- 4. We bouwen aan een democratische economie als alternatief voor het huidige aandeelhouderskapitalisme. Werknemers krijgen medezeggenschap in belangrijke beslissingen, zoals fusies, overnames, reorganisaties, de inzet van nieuwe technologie op de werkvloer en de besteding van de winst. Binnen grote bedrijven krijgen werknemers het recht om de helft van de raad van commissarissen te benoemen. We zorgen voor betere ondersteuning van ondernemingsraden, gaan strenger handhaven op de verplichting om een ondernemingsraad te hebben en geven jongeren en flexwerkers de mogelijkheid om zich eerder verkiesbaar te stellen voor de ondernemingsraad. Ook stimuleren we de coöperatie als bedrijfsvorm.
- 5. Werknemers krijgen het recht om een deel van hun werktijd zelf te kiezen waar ze werken als de aard van het werk dat toelaat. Werkgevers dragen bij aan het thuis inrichten van een goede werkplek. Alle werknemers hebben het recht om onbereikbaar te zijn buiten werktijd. Om de sociale veiligheid binnen bedrijven te versterken, krijgt iedere werknemer toegang tot een vertrouwenspersoon. We ondersteunen kleine bedrijven hierbij.
- 6. Een eerlijke arbeidsmarkt vraagt om het aanpakken van misstanden. We investeren in de inspectie door Sociale Zaken en Werkgelegenheid en verbeteren de samenwerking tussen inspectie, Belastingdienst, UWV en Kamer van Koophandel. De inspectie krijgt meer ruimte om zelfstandig onderzoek te doen en gaat ook handhaven op de naleving van cao-lonen, beloningsdiscriminatie, werkdruk, discriminatie en sociale veiligheid. Malafide werkgevers krijgen hoge boetes en moeten werknemers financieel compenseren bij misstanden.
- 7. We scherpen de regels voor de uitzendsector aan om een einde te maken aan de misstanden met malafide uitzendbureaus. Er komt een vergunningstelsel zodat niet iedereen zomaar een uitzendbureau kan beginnen, de kwaliteit goed wordt gewaarborgd en het toezicht eenvoudiger wordt.
- 8. We verbeteren de positie van huishoudelijk werkers. Nederland gaat zich houden aan internationale verdragen over eerlijk werk. We geven huishoudelijk werkers basiszekerheid door de Regeling dienstverlening aan huis te vervangen door een systeem van dienstencheques.
- 9. We willen een volledige decriminalisering van sekswerk en versterken de rechtspositie en veiligheid van sekswerkers. Repressieve maatregelen die sekswerkers de illegaliteit indrijven, zoals de vergunningplicht, draaien we terug. De overheid maakt veilige werkplekken voor sekswerk mogelijk. Sekswerkers krijgen dezelfde rechten en vrijheden als andere werknemers en zelfstandigen in de dienstverlenende sector.
- 10. Onafhankelijke vakbonden vervullen een cruciale rol in onze samenleving, maar hun positie staat onder druk. Om ondermijning van cao- onderhandelingen door nepvak-bonden tegen te gaan, leggen we wettelijk vast dat alleen onafhankelijke vakbonden een cao mogen afsluiten en dat werkgevers geen afspraken over primaire arbeidsvoor-waarden mogen maken met ondernemingsraden in bedrijfstakken of ondernemingen waarin onafhankelijke vakbonden actief zijn. Werkgevers mogen vakbonden niet langer verhinderen om in contact te komen met werknemers.
- 11. Bedrijven spelen een sleutelrol in de overgang naar een solidaire en duurzame samenleving. Daarom krijgen bedrijven een wettelijke plicht om zich maatschappelijk verantwoord te gedragen en de mogelijkheid om hun maatschappelijke missie vast te leggen in hun statuten. Zo kunnen ze zich ook beter beschermen tegen overnames door sprinkhaanfondsen die alleen uit zijn op snelle winsten. Bedrijven die zich nu al sociaal en duurzaam inzetten krijgen voorrang bij aanbestedingen.
- 12. Werknemers creëren de winst van hun bedrijf, maar te vaak gaat die winst alleen naar de aandeelhouders. Daarom verplichten we bedrijven met meer dan honderd werknemers om een winstdelingsregeling in te voeren waarbij alle werknemers hetzelfde bedrag krijgen. Dit mag in de vorm van aandelen in het bedrijf. De hoogte van deze uitkering wordt gekoppeld aan de hoogte van het uitgekeerde dividend: hoe hoger de winstuitkering aan aandeelhouders, hoe hoger de uitkering aan werknemers.
Iedereen doet mee
Je baan kwijtraken komt keihard aan. Op zo’n moment heb je een basis nodig om op terug te vallen. Waarmee je verzekerd bent van inkomen en van iemand die je helpt om weer op gang te komen. Iemand die met je meedenkt en je met vertrouwen behandelt. Op zo’n moment is het belangrijk dat de overheid er voor je is.
GroenLinks staat voor een overheid die basiszekerheid biedt voor iedereen. Voor mensen die tijdelijk hun baan zijn kwijtgeraakt en dolgraag weer aan het werk willen. Voor mensen van wie de arbeidsmarkt een te grote afstand heeft genomen. Voor mensen die zo diep in de schulden zitten dat ze zich geen raad meer weten. Dat vraagt om andere maatregelen dan die de kabinetten-Rutte de afgelopen jaren hebben genomen. Rechts beleid kon er zelfs op het hoogtepunt van de economie niet voor zorgen dat iedereen meedeed en niemand in armoede hoefde te leven.
Het roer moet om. Van onzekerheid naar zekerheid, van worden afgedankt naar meedoen. We omarmen het ideaal van een basisinkomen: dat er een bodem is waar niemand doorheen zakt. Het betekent dat mensen met een laag inkomen een inkomensaanvulling krijgen, dat mensen in de bijstand in hun waarde worden gelaten en niet in armoede hoeven te leven, dat iedereen is verzekerd bij arbeidsongeschiktheid, dat ouderen met alleen AOW gewoon kunnen rondkomen en dat je ook met een arbeidsbeperking een fatsoenlijk inkomen hebt. We laten niemand vallen.
Programmapunten
- 1. GroenLinks voert stapsgewijs -binnen acht jaar- het basisinkomen in voor iedereen. Het fiscale stelsel wordt zo aangepast dat mensen met inkomens rond het minimuminkomen er flink op vooruitgaan, de middeninkomens erop vooruitgaan, en mensen met inkomens hoger dan twee keer modaal erop achteruitgaan. Onvoorwaardelijke inkomenszekerheid is de noodzakelijke basis voor een goed en effectief klimaatbeleid. Alleen vanuit economische bestaanszekerheid heeft iedereen ruimte om duurzaam te denken, leven en handelen.
- 2. Zolang de coronacrisis duurt, geven we mensen die hun werk verliezen recht op een crisisinkomen. Mensen in loondienst krijgen recht op zeventig procent van het verdiende salaris. Zzp’ers en flexwerkers die geen recht hebben op een werkloosheidsuitkering krijgen 1.050 euro per maand.
- 3. We voeren een voetinkomen in voor werkenden, mensen met een uitkering en gepensioneerden. Met deze inkomensaanvulling bestrijden we armoede onder werkenden en niet-werkenden, zorgen we dat ook mensen met een lager inkomen in deeltijd kunnen werken en creëren we een ontspannen samenleving waarin iedereen volwaardig mee kan doen.
- 4. We verhogen de bijstand en de Wajong en stoppen de ongelijke behandeling van jongeren in de bijstand. Jongeren van 18 tot 21 jaar krijgen gewoon recht op het volwaardige bijstandsniveau. Ze krijgen intensieve begeleiding om aan het werk te gaan of een startkwalificatie te halen. De voor jongeren verplichte zoekperiode bij werkloosheid schaffen we af en we zorgen dat ze evenveel mogen bijverdienen als andere mensen met een bijstandsuitkering.
- 5. We hervormen de Participatiewet. We schaffen de kostendelersnorm af en nemen een kleine spaarpot en het eigen huis niet meer mee bij het bepalen of je recht hebt op een uitkering. Bij mensen met een levenslange en levensbrede beperking wordt ook het inkomen van de partner niet meer meegeteld. Hiermee voorkomen we dat gezinnen uit elkaar worden gerukt en maken we een einde aan de mensonterende opsporingspraktijken.
- 6. Er komt een collectieve basisvoorziening tegen arbeidsongeschiktheid voor alle werkenden. Zelfstandigen kunnen zich daar bovenop vrijwillig bijverzekeren bij dezelfde publieke instantie die de basisvoorziening verstrekt. Werknemers houden dezelfde rechten en plichten als ze nu hebben, zoals loondoorbetaling tijdens de wachttijd en eventuele via een cao vastgelegde bovenminimale verzekeringen.
- 7. Iedereen zonder werk krijgt persoonlijke begeleiding als dat nodig is. Vanuit vertrouwen, zonder schaamte en zonder de algemene verplichting van de tegenprestatie. We verruimen de mogelijkheden voor mensen in de bijstand om zich te laten omscholen voor sectoren met (toekomstige) personeelstekorten. Waar nodig verbinden we werkbegeleiding aan zorg of hulp bij schulden. Binnen een begeleidingstraject mogen mensen met een bijstandsuitkering tot 90 procent van het minimumloon bijverdienen om toe te werken naar een volledige baan.
- 8. Iedereen die in de bijstand of de Wajong zit en ondanks begeleiding geen werk kan vinden, krijgt recht op een (basis-)baan. Werk is belangrijk voor ons welzijn en er is genoeg zinvol werk te doen in de ouderenzorg, het onderwijs of in de wijken. Het gaat om een baan met fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden en tenminste het minimumloon. Gemeenten krijgen de middelen om deze banen te creëren in samenwerking met (sociale) ondernemingen, lokale maatschappelijke organisaties, sociale coöperaties en sociaal ontwikkelbedrijven.
- 9. Er komt één werkloket waar iedereen terecht kan met vragen over werk, loopbaan, scholing en begeleiding naar werk en het ontwikkelingsbudget. De dienstverlening staat los van een eventuele uitkering, zodat iedereen onafhankelijk wordt behandeld. Werkgevers kunnen terecht bij het loket voor gratis advies over goed werkgeverschap, duurzame inzetbaarheid en het begeleiden van mensen met een beperking. De loketten worden georganiseerd door gemeenten, het UWV en werkgevers- en werknemersorganisaties.
- 10. Vrijwilligers en mantelzorgers krijgen de waardering die ze verdienen. Er komt een stimuleringsfonds om vrijwilligersorganisaties te ondersteunen en we verhogen de onbelaste vrijwilligersvergoeding. Kleine organisaties die niet in staat zijn hun vrijwilligers een vergoeding te geven, kunnen daarvoor een beroep doen op het stimuleringsfonds. De vrijwilligersvergoeding moet voor iedereen een belastingvrije tegemoetkoming voor onkosten zijn, ook voor mensen met een uitkering via de Participatiewet. We starten een onderzoek naar het belang, de economische waarde en de omvang van onbetaalde arbeid in Nederland en mogelijkheden om deze arbeid beter te waarderen.
- 11. We stoppen de afbouw van de sociale werkvoorzieningen en vormen ze om tot sociaal ontwikkelbedrijven. Hiermee zorgen we dat er altijd een werkplaats is voor mensen met een arbeidsbeperking. In overleg met werkzoekenden wordt gekeken of ze een functie krijgen bij het ontwikkelbedrijf zelf, worden gedetacheerd of worden geholpen om volledig aan de slag gaan bij een reguliere werkgever.
- 12. Inclusief werkgeverschap voor mensen met een beperking wordt de norm. We voeren een bindend quotum in voor de overheid en grote bedrijven. We vervangen loondispensatie door één duidelijke loonkostensubsidieregeling, zodat alle werkenden met een beperking op zijn minst het minimumloon verdienen. Werkgevers worden goed ondersteund met regelingen als de no-riskpolis en jobcoaching.
- 13. We helpen oudere werknemers om gezond te kunnen werken. We bestrijden leeftijdsdiscriminiatie, steunen het sluiten van generatiepacten en helpen werkgevers via het Werkloket met gratis advies over het organiseren van goed werk voor oudere werknemers.
- 14. Voor mensen met problematische schulden richten we een Nationaal Schuldenfonds op dat hun schulden renteloos overneemt. Zo hebben ze met één schuldeiser te maken en krijgen ze de hulp die nodig is. De toegang tot de schuldsanering wordt versoepeld en we verkorten de maximale termijn. Waar nodig worden schulden kwijtgescholden.
- 15. Menselijke ellende is geen handelswaar. De marktwerking voor deurwaarders wordt afgeschaft en de handel in schulden wordt aan banden gelegd. Deurwaarders voeren een maatschappelijke taak uit en komen daarom in dienst van de overheid. Er komt één Rijksincassodienst, die ook verantwoordelijk is voor alle incassotrajecten van overheidsorganisaties. Schulden mogen nooit verder worden verhoogd dan 100 procent van het oorspronkelijke bedrag. Gemeenten krijgen de mogelijkheid om bewindvoering zelf te organiseren in plaats van dit verplicht te moeten uitbesteden aan private partijen.
- 16. Voor Caribisch Nederland stellen we een sociaal minimum vast dat voorziet in een fatsoenlijk bestaan. Toegang tot eerste levensbehoeften, zoals medische zorg, drinkwater en elektriciteit, wordt gegarandeerd.
- 17. We verhogen de AOW-uitkering zodat mensen met weinig of geen aanvullend pensioen zeker zijn van voldoende inkomen. Ouderen zonder aanvullend pensioen en met een gat in hun AOW-opbouw omdat ze in Suriname of op het Caribische deel van het Koninkrijk zijn opgegroeid, geven we een aanvulling op hun inkomen.
- 18. Iedereen die werkt, moet zeker zijn van een goed pensioen. Daarom gaan werkgevers en opdrachtgevers pensioenpremie betalen voor iedereen die voor ze aan het werk is, ook voor uitzendkrachten en zzp’ers. We schrappen de wettelijke wachttijd voor een pensioenregeling zodat werkenden vanaf het begin pensioen opbouwen. Mensen met een zwaar beroep krijgen de ruimte om eerder te stoppen met werken.
Inleiding
Buren die boodschappen doen voor elkaar. Vrijwilligers die ouderen bellen voor zomaar een praatje. Ondernemers die schenken aan de voedselbank. De coronacrisis dwingt tot thuisblijven en afstand houden, maar brengt ook heel veel nabijheid en solidariteit. Solidariteit tussen rijk en arm, jong en oud, gezond en ziek. Die solidariteit is Nederland op z’n best. En die solidariteit hebben we ook na de coronacrisis nodig om een samenleving te bouwen die eerlijker en duurzamer is.
Die eerlijke en duurzame samenleving maken we met elkaar. Door de straat op te gaan voor het klimaat en tegen racisme en discriminatie. Door voor elkaar te (mantel)zorgen, vrijwilligerswerk te doen op de sportvereniging en mee te doen met buurtinitiatieven en coöperaties. Dat lijkt soms vanzelfsprekend, maar gaat niet vanzelf. Het vraagt heel veel inzet. Van onszelf, van de mensen om ons heen. En van de overheid.
De kabinetten-Rutte hebben die taak verwaarloosd. Onder het mom van de ‘participatiesamenleving’ moest de ‘BV Nederland’ het zelf maar oplossen. Mensen die te maken hebben met racisme en discriminatie moesten zich ‘invechten’. Bibliotheken, buurthuizen, verzorgingshuizen, ziekenhuizen en sociale werkvoorzieningen sloten de deuren, in landelijke gebieden nog sneller dan in de steden. Bekende gezichten, zoals de wijkagent en de buurtwerker, verdwenen van de straat. Kunst en cultuur zijn het sluitstuk van de begroting geworden. Het gevolg? De kloven in onze samenleving zijn groter geworden.
GroenLinks vecht voor het verkleinen van die kloven. Samen met bewoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven bouwen we aan één samenleving. Daar ontmoeten we elkaar, geven we elkaar de ruimte om onszelf te zijn en ontdekken we onze eigenaardigheden, overeenkomsten en verschillen. Eén samenleving die niet statisch is, maar altijd verandert. Omdat tijden en mensen veranderen. En het allerbelangrijkste: die samenleving maken we met elkaar. Samen zijn wij Nederland.
We vechten tegen racisme en discriminatie
In Nederland bestaat institutioneel racisme. Dat is geen fijne boodschap. Het is een boodschap die heel veel mensen heel lang niet hebben willen horen. Maar we kunnen er als samenleving niet meer omheen. Als we luisteren naar de verhalen die mensen van kleur vertellen, zien we hoe diep racisme in Nederland is geworteld. In onze geschiedenis, onze overheid, onze wijken, onze scholen. Ook al zijn er weinig mensen die bewust racistisch zijn, we leven in een systeem dat racisme levend houdt.
Het is daarom niet genoeg om niet racistisch te zijn. Om racisme uit te roeien, moeten we antiracistisch zijn. GroenLinks strijdt tegen organisaties die wit nationalisme uitdragen of een racistische agenda hebben. Maar minstens zo belangrijk is het bestrijden van het racisme dat voor veel witte mensen onzichtbaar is. De discriminatie bij het vinden van een stage, baan of huis. De segregatie op scholen. De wittemannenbolwerken in de top van het bedrijfsleven, de overheid en maatschappelijke organisaties.
Antiracisme is een hoeksteen van de inclusieve samenleving waaraan GroenLinks bouwt. Een samenleving waarin iedereen hand in hand over straat kan. Waar ieder kind Sinterklaas kan vieren zonder zwarte piet. Waar de competentie van mannen net zo kritisch wordt bevraagd als die van vrouwen. En waar je postcode niet je kansen bepaalt.
Kortom: een samenleving met kansen en vrijheid om jezelf te kunnen en mogen zijn, ongeacht waar je vandaan komt, wat je huidskleur is, waar je in gelooft, van wie je houdt en of je een beperking hebt.
GroenLinks zet zich in voor die inclusieve samenleving. Maar: een verandering in beleid of het anders verdelen van geld is niet voldoende. Het gaat ook om durf. Durf om het perspectief van een ander te zien. Om gesprekken over racisme en discriminatie te voeren. Om macht de delen met iemand die niet op jou lijkt. Voor een écht inclusieve samenleving moet heel Nederland aan de slag.
Programmapunten
- 1. Nederland maakt excuses voor het koloniale en slavernijverleden. Om bewustwording en erkenning over ons verleden te vergroten, zetten we ons in voor een waardig, inclusief nationaal slavernijmuseum. In het onderwijs komt meer aandacht voor slavernij, ons koloniale verleden, de bredere geschiedenis van racisme en ongelijkheid en de rol die de Nederlandse staat hierin speelde. Oorlogsgetroffenen uit voormalig Nederlands-Indië krijgen erkenning, rechtsherstel en compensatie. Bevrijdingsdag op 5 mei en Keti Koti op 1 juli, waar we stilstaan bij het Nederlandse Trans- Atlantische slavernijverleden, worden nationale feestdagen. De bevrijding van Nederlands-Indië op 15 augustus wordt een nationale herdenkingsdag en 2023 wordt een gedenkjaar van 150 jaar formele afschaffing door Nederland van de Trans-Atlantische slavernij. Daarnaast erkennen we 17 augustus 1945 als datum dat Indonesië onafhankelijk werd. Indonesische oorlogsgetroffenen van de dekolonisatieoorlog krijgen erkenning en rechtsherstel.
- 2. We pakken institutioneel racisme bij de overheid aan. Etnisch profileren bij de politie, Belastingdienst en andere instanties stopt onmiddellijk. Om bewustwording en gedragsverandering te creëren, komen we met een nationale aanpak voor het bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt, het onderwijs, de volkshuisvesting en sport. Een nieuwe, onafhankelijke nationaal coördinator anti-discriminatie krijgt tot taak die aanpak kritisch te volgen en het kabinet en overheidsorganisaties te adviseren. We versterken het College voor de Rechten van de Mens, zodat dit vaker onderzoek kan verrichten bij bedrijven en instellingen die verdacht worden van discriminatie. Er komt een meldcode discriminatie voor ambtenaren en we verbeteren de toegankelijkheid van lokale antidiscriminatievoorzieningen. Zwarte Piet wordt bij alle publieke vieringen vervangen door een niet-racistisch alternatief.
- 3. Er komt een eind aan het tweederangs burgerschap in de Caribische gemeenten Bonaire, Saba en Sint-Eustatius. De rechten van Nederlanders in Caribisch en Europees Nederland worden zo veel mogelijk hetzelfde.
- 4. Bedrijven die zijn veroordeeld voor discriminatie worden een aanzienlijke periode uitgesloten van overheidsaanbestedingen en krijgen forse boetes. Bedrijven en instanties die discriminerende verzoeken krijgen, moeten dat voortaan verplicht melden. Er komt een programma voor het versnellen van de in- en doorstroom van vrouwen, mensen met een migratieachtergrond, LHBTIQ+-mensen en mensen met een beperking in het bedrijfsleven en (semi-)publieke organisaties. Voor het verhuren van woningen wordt een vergunning verplicht; deze wordt ingetrokken als blijkt dat een verhuurder discrimineert.
- 5. We dichten de loonkloof: doe je hetzelfde werk, dan krijg je hetzelfde loon. Dit doen we in de eerste plaats bij (semi)-publieke instellingen. Ook bedrijven met meer dan 50 werknemers moeten met een systeem van certificering aantonen dat ze gelijk loon bieden voor gelijk werk. We voeren een quotum in van maximaal zestig procent mensen van hetzelfde gender voor raden van bestuur en toezicht van beursgenoteerde bedrijven en voor de managementlagen van (semi)publieke instellingen. Daarnaast voeren we diversiteitsquota in voor overheidsinstellingen.
- 6. We zorgen voor meer capaciteit bij de politie zodat iedereen laagdrempelig aangifte kan doen van discriminatie en zorgen dat bestaande anti- discriminatiewetgeving beter wordt gehandhaafd. We versterken de samenwerking tussen de politie en organisaties die discriminatie tegengaan, zoals Control Alt Delete en de meldpunten discriminatie. We geven het Openbaar Ministerie meer ruimte om discriminatiezaken te vervolgen. Er komt een hogere strafmaat voor haatmisdrijven, zoals discriminerend geweld, gendergerelateerd geweld, bedreigingen en intimidatie.
- 7. Het aantal antisemitische incidenten is de laatste jaren zorgwekkend toegenomen. Om dit tegen te gaan, komt er op scholen meer aandacht voor de Holocaust, hedendaags antisemitisme en de Joodse geschiedenis en cultuur. We maken ons sterk voor een Europese aanpak tegen antisemitisme, onder andere om antisemitische complottheorieën te bestrijden en discriminatie en terreur tegen Joden en Joodse organisaties aan te pakken.
- 8. We accepteren geen moslimhaat. Moslimhaat wordt als een aparte vorm van racisme erkend. Moslimdiscriminatie, bedreigingen en vernielingen van islamitische gebouwen zoals moskeeën worden stevig aangepakt. De wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding wordt afgeschaft.
- 9. Bij wetswijzigingen en nieuwe wetten komt een verplichte toets op het effect voor de positie van vrouwen, LHBTIQ+-mensen, mensen met een beperking, mensen met een migratieachtergrond, jongeren en toekomstige generaties. Dit is uitgewerkt in de inclusie effectrapportage die een onderdeel wordt van iedere wet. Ook bestaand beleid wordt tegen het licht gehouden. In artikel 1 van de Grondwet over gelijke behandeling wordt expliciet gemaakt dat ook discriminatie op grond van seksuele gerichtheid en handicap niet is toegestaan.
- 10. Zolang er negatief op LHBTIQ+-mensen wordt gereageerd, ligt er een maatschappelijke taak om hen speciaal te ondersteunen. Om hun positie te versterken en discriminatie tegen te gaan, starten we een ambitieus LHBTIQ+-emancipatiebeleid. Hierbij is extra aandacht voor intersectionaliteit. Zogenaamde ‘conversie-therapieën’ worden verboden. We schaffen verplichte geslachtsregistratie bij de overheid af. Het wordt mogelijk om op identiteitspapieren geen geslacht te laten vermelden of bij de categorie ‘geslacht’ een andere aanduiding dan M of V te kiezen. Wijziging van de vermelding van geslacht kan zonder leeftijdsrestricties, deskundigenverklaring of oordeel van de rechter. Mensen die tijdelijk niet kunnen werken vanwege een geslachtsverandering krijgen recht op betaald verlof.
- 11. Gezinnen bestaan niet altijd uit één vader en één moeder. Éénouderschap, ouders van hetzelfde geslacht, transgender ouders, samengestelde gezinnen en meeroudergezinnen zijn normaal. Kind én ouder verdienen dezelfde zekerheid als het 'traditionele’ gezin, ongeacht de gezinssituatie of de woonvorm. Dat leggen we vast in een nieuwe wet over modern ouderschap, voortbouwend op het advies van de Staatscommissie herijking ouderschap uit 2016. Het geregistreerd partnerschap en burgerlijk huwelijk worden opengesteld voor polyamoureuze relaties.
- 12. We moderniseren de wetgeving over verbintenissen. Iedereen mag voortaan via het testament meerdere verbintenissen aanwijzen die voor het laagste tarief mogen erven. In het burgerlijk wetboek wordt de mogelijkheid van een neutrale geregistreerde verbintenisvorm toegevoegd. Zo kunnen mensen wederzijdse rechten, plichten en zorg vastleggen tussen henzelf en vrienden als alternatief naast het huwelijk, het geregistreerd partnerschap en het samenlevingscontract.
- 13. We creëren een eerlijk en leefvormneutraal belastingstelsel waarbij de belasting die je betaalt zoveel mogelijk samenhangt met je inkomen en niet met wie je samenleeft.
- 14. Toegankelijkheid op basis van het VN-verdrag Handicap wordt in Nederland de norm. Nederland ondertekent het Facultatieve Protocol van het VN- Verdrag. Het openbaar vervoer, de publieke ruimte, bedrijfsruimten en overheidsgebouwen worden breed toegankelijk voor ouderen en mensen met een beperking. In de zorg garanderen we dat zorglocaties ook geschikt zijn voor mensen met een meervoudige beperking. Ervaringsdeskundigen worden betrokken in het volledige beleidsproces. Organisaties en werkgevers worden ondersteund om de overstap naar brede toegankelijkheid te maken. Alle overheidscommunicatie, informatie van organisaties die een overheidstaak vervullen, informatie die wordt gefinancierd met publiek geld en het (digitale) betalingsverkeer zijn breed toegankelijk voor mensen met een beperking of worden dat gemaakt.
- 15. Communicatie vanuit de overheid, de zorg en het onderwijs moet begrijpelijk en toegankelijk zijn voor iedereen. Voor deze sectoren garanderen we daarbij het recht op betekenisvol menselijk contact. Dat mag nooit volledig vervangen worden door online formulieren, chatbots, apps, robots, callcenters en websites. Bestaande en nieuwe communicatietechnologieën worden voor iedereen toegankelijk gemaakt. Overheidsteksten worden geschreven op taalniveau B1 en waar nodig in verschillende talen aangeboden. Gemeenten moeten onafhankelijke cliëntondersteuning faciliteren voor de wetten die ze uitvoeren in het sociaal domein. In de zorg en de rechtspraak hebben mensen die het Nederlands niet voldoende beheersen altijd toegang tot een beëdigd tolk of vertaler.
De waarde van kunst en cultuur
De rijkdom van ons land is af te meten aan de verhalen die we elkaar vertellen, de beelden die we vormen, de muziek die we maken, de nieuwe werelden die we ons voorstellen. Kunst en cultuur laten ons zien wie we zijn en wie we zouden kunnen zijn. Die waarde van kunst en cultuur reikt veel verder dan de muren van het museum of de bibliotheek. Voor GroenLinks is kunst en cultuur de zuurstof van onze samenleving en economie.
Maar de waarde van kunst en cultuur wordt al jarenlang miskend. Na jarenlang rechts bezuinigingsbeleid na de vorige financiële crisis krijgt de culturele sector tijdens de coronacrisis opnieuw een klap. Waar voor KLM de miljarden klaarstaan, moet de culturele sector keihard knokken voor een fractie daarvan. Weer betalen kunstenaars en mensen achter de schermen de rekening. Zonder goed contract, zonder zekerheid, zonder eerlijke beloning. Alsof hun bijdrage aan onze samenleving niets waard is. Alsof ze niet fors bijdragen aan onze economie, aan werkgelegenheid. Alsof we eigenlijk wel zonder hen kunnen.
Voor GroenLinks is niets minder waar. GroenLinks kiest voor investeren in kunst en cultuur. In onze culturele iconen, nieuwe productiehuizen en andere broedplaatsen voor talent en innovatie. Dat doen we in alle provincies, zodat ook bezoekers en makers buiten de Randstad toegang hebben tot kunst en cultuur. Met extra aandacht voor inclusie, diversiteit en jonge talenten. En met fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden voor kunstenaars en mensen achter de schermen. Het is hoog tijd dat we kunst, cultuur en de mensen die dat mogelijk maken op waarde gaan schatten.
Programmapunten
- 1. Het budget voor kunst en cultuur gaat omhoog. De verdeling hiervan wordt inclusiever en eerlijker over Nederlandse regio's. Er komt meer aandacht voor talentontwikkeling, jonge makers, popmuziek, en culturele broedplaatsen. De vertegenwoordiging van alle groepen in de samenleving wordt versterkt. Het subsidiestelsel wordt overzichtelijker en biedt meer zekerheid. Het wordt onder andere mogelijk om voor acht jaar subsidie aan te vragen in plaats van vier jaar. Eigen inkomsten gaan een kleinere rol spelen. Dat geeft culturele instellingen de kans om echt langdurig te investeren in personeel, publiek, verdieping en kwaliteit. Daarnaast wordt het stelsel meer flexibel, om ook ruimte te bieden voor experiment en innovatie en om kansen te bieden aan nieuw talent. Donaties aan individuele makers worden aantrekkelijker gemaakt door giften van de inkomstenbelasting aftrekbaar tet ete maken.
- 2. Mensen die werken in de culturele sector verdienen een eerlijke beloning, betere arbeidsvoorwaarden en meer zekerheid. Makers en mensen achter de schermen komen zoveel mogelijk in vaste dienst. Ook de groep die niet in vaste dienst wil of kan werken, bieden we meer sociale en financiële zekerheid. Makers moeten te alle tijden een eerlijke beloning krijgen voor het werk dat zij creëren, tonen en uitvoeren. We zetten de Fair Practice Code om in wetgeving en we compenseren de culturele sector hiervoor.
- 3. Iedereen krijgt toegang tot cultuur. Culturele instellingen worden inclusiever en beter toegankelijk. Basis hiervoor is de Code Culturele Diversiteit en het VN-verdrag Handicap. Iedere jongere krijgt een eigen cultuurbudget. We versterken het cultuuronderwijs binnen en buiten school door meer budget, de inzet van vakleerkrachten en een betere samenwerking tussen centra voor de kunsten, pabo’s, basis- en middelbare scholen, mbo’s, kunstopleidingen en andere culturele professionals en instellingen. Cultuurparticipatie, amateurkunst en muziekverenigingen ondersteunen we extra.
- 4. Bibliotheken vervullen een belangrijke rol in onze samenleving op het gebied van cultuur, onderwijs en welzijnswerk. We leggen wettelijk vast dat iedereen in Nederland toegang heeft tot een volwaardige bibliotheek. Gemeenten krijgen de middelen om dit mogelijk te maken. Bibliotheken spelen, onder andere in samenwerking met scholen, een belangrijke rol in de bestrijding van laaggeletterdheid. Daarnaast gaan bibliotheken zich meer inzetten voor ontmoeting en publiek debat.
- 5. We koesteren onafhankelijke Nederlandse filmmakers, televisiemakers, musici en andere makers van audiovisuele content. Grote buitenlandse technologiebedrijven zijn belangrijke verspreiders geworden van films en muziek, vaak zonder er zelf in te investeren. Bedrijven die flink verdienen aan het werk van anderen, moeten ook een eerlijke bijdrage leveren aan de makers. We voeren een exploitatieheffing in over de inkomsten van onder meer streamingabonnementen. De opbrengsten komen ten goede aan Nederlandse producties en aan de makers. We werken aan een modern, korter auteursrecht, dat het vrije internet niet in de weg staat.
De democratie zijn we samen
Onze democratie is iets om trots op te zijn. Het recht om mee te praten, je stem uit te brengen of om zelf te worden gekozen, is niet vanzelfsprekend. Daar is hard voor gevochten, een strijd die tot op de dag van vandaag doorgaat. Maar onze democratie vraagt om onderhoud. Te veel mensen voelen zich onmachtig en hebben geen plek om mee te praten en mee te besluiten. GroenLinks zet zich in voor het versterken van de democratie voor iedereen.
Een sterkere democratie vraagt om een andere overheid. De toeslagenaffaire bij de Belastingdienst laat zien hoe belangrijk het is dat de overheid ten dienste staat van de samenleving. En aanspreekbaar is wanneer er fouten worden gemaakt. Rechtse kabinetten hebben met privatiseringen, marktwerking, bezuinigingen en schaalvergroting de overheid en onze publieke diensten op een te grote afstand gezet. De macht van grote techbedrijven zorgt ervoor dat fake news en complottheorieën een steeds groter platform krijgen en steeds minder worden weersproken. De onafhankelijke journalistiek staat onder druk.
Voor GroenLinks begint de democratie onderaan. Bij mensen die hun straat, hun buurt, hun gemeente, hun land beter willen maken. Democratie vraagt om een overheid die ruimte geeft aan gesprek, ontmoeting en eigen initiatief. En die durft te investeren in het onderhoud van de democratie en stelling neemt tegen krachten die de democratie ondermijnen. Democratie betekent ook eigenaarschap over onze zorg, onze woningcorporaties en onze scholen. GroenLinks werkt aan een sterkere democratie waarin mensen niet worden aangesproken als ‘klanten en consumenten’, maar eigenaar zijn van de overheid en onze publieke sector.
Programmapunten
- 1. We zetten ons in voor nieuwe vormen van (directe) democratie, zoals burgerraden en -begrotingen en loting. Die zorgen dat meer mensen betrokken zijn bij democratische besluitvorming. Hierbij maken we ruimte voor overleg, inwinnen van informatie, uitwisseling van argumenten en een gezamenlijke zoektocht naar oplossingen. Maatschappelijke organisaties van betrokken burgers worden gestimuleerd en betrokken bij het beleid.
- 2. We nemen de stem van jongeren serieus. We verlagen de leeftijdsgrens voor het actief kiesrecht naar 16 jaar. We benoemen een ombudspersoon voor Toekomstige Generaties voor het behartigen van de belangen van jongeren, kinderen en zij die nog geboren moeten worden.
- 3. Ontmoeting in de wijk is cruciaal voor een gezonde lokale democratie en een veilige samenleving. Via het volkshuisvestingsfonds investeren we fors in de leefbaarheid van wijken en we leggen wettelijk vast dat ook woningcorporaties zich hier weer voor gaan inzetten. We zorgen voor gemengde wijken en stimuleren nieuwe ontmoetingsplekken (zoals buurthuizen) waar die zijn verdwenen en zorgen voor betere ondersteuning van de bestaande. We bevorderen democratie in de wijk door wettelijk te verankeren dat burgercollectieven de organisatie van lokale voorzieningen mogen overnemen.
- 4. We versterken de lokale en regionale democratie. Lokale, regionale en waterschapspartijen krijgen meer financiële ondersteuning. De vergoeding van raads-, Statenleden en waterschapsleden wordt verhoogd en zij krijgen recht op een goed pensioen, zodat iedereen in staat is om deze belangrijke functies te vervullen. Op lokaal niveau kiest de gemeenteraad de burgemeester. We versterken de democratische controle op regionale samenwerkingsverbanden.
- 5. Gemeenten en provincies hebben de afgelopen jaren veel extra taken gekregen, maar vaak zonder het geld dat ze daarvoor nodig hebben. Daarom verhogen we de bijdrage aan het gemeentefonds en geven we gemeenten en provincies meer middelen om hun belangrijke taken op het gebied van zorg, werk, cultuur, welzijn en verduurzaming goed uit te voeren. Daarnaast krijgen gemeenten meer mogelijkheden om zelf geld op te halen, onder andere met een lokale belasting op de leegstand van panden en het meeprofiteren van de waardestijging van grond bij overheidsinvesteringen.
- 6. We schrappen de geborgde zetels binnen de waterschappen. Daarmee worden de waterschappen democratischer en worden de belangen van de natuur en van burgers op een eerlijkere manier afgewogen tegen de belangen van landbouw en industrie.
- 7. Grond- en mensenrechten zijn leidend voor de overheid. Wetgeving en uitvoering ervan kan door rechters worden getoetst op verenigbaarheid met de Grondwet en mensenrechtenverdragen. Zodra deze constitutionele toetsing is gerealiseerd, schaffen we de Eerste Kamer af. GroenLinks is voorstander van de parlementaire republiek. Zolang de monarchie in de huidige vorm bestaat, vallen de persoonlijke inkomens van het Koninklijke Huis onder de Wet normering topinkomens.
- 8. Belangrijke publieke voorzieningen horen niet op de markt. In de zorg, de volkshuisvesting, de kinderopvang, de schuldhulpverlening, de sociale rechtshulp en het taal- en inburgeringsonderwijs dringen we de marktwerking terug. We nationaliseren de luchtverkeersleiding, de gerechtsdeurwaarders en het Bureau Krediet Registratie (BKR) vanwege het grote belang van publieke sturing en democratische verantwoording. We leggen de inhuur van externe consultants bij de overheid aan banden en investeren in de eigen expertise van ambtenaren.
- 9. We geven professionals in het onderwijs, in de zorg en bij de politie het recht om mee te beslissen. Ze krijgen meer inspraak in belangrijke besluiten, zoals fusies, aanbestedingen en reorganisaties. Medezeggenschaps- en ondernemingsraden worden beter ondersteund en krijgen instemmingsrecht over de hoofdlijnen van de begroting. In de zorg en het onderwijs wordt de helft van raden van toezicht gekozen door professionals. Iedere zorginstelling wordt verplicht om een adviesraad van zorgmedewerkers in te stellen. In het onderwijs wordt actiever gehandhaafd op de verplichting om een leerlingenraad te hebben.
- 10. De overheid moet controleerbaar zijn. We vervangen de Wet openbaarheid van bestuur door Wet open overheid waarbij de norm is dat data van de burger is en niet van de overheid. We zorgen daarbij voor een cultuuromslag: openheid wordt de norm. Publieke data zijn openbaar toegankelijk en te gebruiken door iedereen. Overheden bevorderen en gebruiken open standaarden, vrije en opensourcesoftware en open hardware. We stellen een nationaal coördinator dataverzameling aan en zorgen voor meer capaciteit bij de Autoriteit Persoonsgegevens om onze privacy te beschermen en illegale datahandel te bestrijden.
- 11. We voeren een verplicht lobbyregister in voor de Rijksoverheid. Daarin staat iedere organisatie die meer dan 0,25 fte besteedt aan lobbyactiviteiten, inclusief hun financiële middelen en de doelen waarvoor ze lobbyen. Bij wetsvoorstellen zit een lobbyparagraaf met alle organisaties die een inbreng hebben gehad en de wijze waarop met die inbreng is omgegaan. We gaan de ‘draaideur’ tussen de overheid en de private sector tegen. Bij bewindspersonen wordt de afkoelingsperiode, de termijn dat ze niet mogen werken voor een bedrijf waarmee ze in hun publieke functie te maken hebben gehad, strenger gehandhaafd. Deze afkoelingsperiode gaat ook gelden voor topambtenaren.
- 12. De integriteit van politieke partijen is cruciaal voor het vertrouwen in de democratie. Daarom maken we politieke partijen minder afhankelijk van giften en maken we financiering van partijen transparanter. Alle grote giften aan politieke partijen moeten openbaar en herleidbaar zijn. Donaties van buiten de Europese Economische Regio zijn verboden, net als donaties van organisaties of stichtingen wiens geldschieters nu ook al uitgesloten zijn voor directe donaties.
- 13. Grote media- en techbedrijven hebben in korte tijd enorm veel macht gekregen en verdienen grof geld met onze data. Daarom pleiten we voor een Europees verbod op de handel in persoonsgegevens en een verbod op persoonlijke advertenties. We maken ons hard voor een strenger Europees toezichtkader waar platformneutraliteit, volledige netneutraliteit en dataportabiliteit onderdeel van zijn. Online kennisuitwisseling en debat zijn te belangrijk om aan de willekeur van techbedrijven over te laten. Er komen vanuit de overheid duidelijke richtlijnen voor en toezicht op de inzet van filters.
- 14. Algoritmen voor gedragsvoorspelling en besluitvorming zijn transparant en worden regelmatig getoetst op de naleving van mensenrechten, inclusief non-discriminatie en de beginselen van behoorlijk bestuur. Dit geldt zowel voor de private als de publieke sector. Het recht op een menselijke blik wordt gewaarborgd. De overheid mag dergelijke technologieën niet toepassen voordat daar een duidelijk wettelijk kader voor is. Automatische verzameling van biometrische gegevens in de openbare ruimte, bijvoorbeeld door gezichtsherkenning, wordt niet toegestaan.
- 15. Onafhankelijke journalistiek is cruciaal voor een gezonde democratie. We versterken de fondsen voor onafhankelijke journalistiek en maken meer middelen vrij voor streekomroepen. Daarmee verbeteren we nieuwsvoorziening dichtbij huis en versterken we de controle op de lokale en provinciale democratie. We zorgen dat de publieke omroep zijn belangrijke functie kan blijven vervullen op het gebied van nieuws, informatie, cultuur en educatie. Programmering op de publieke omroep wordt reclamevrij en alle producties van de publieke omroep zijn op internet gratis toegankelijk.
De rechtsstaat beschermt ons allemaal
Van wijkagent tot officier van justitie en van reclasseringswerker tot rechter: de rechtsstaat zorgt voor onze veiligheid, lost conflicten op en beschermt ons. Tegen kwaadwillende partijen in de samenleving. Tegen willekeur van de overheid. Een goed werkende en betrouwbare rechtsstaat is de basis van onze democratie en onze vrijheid. In een tijd waarin deze steeds meer onder druk komt, staat GroenLinks pal voor de rechtsstaat.
De rechtsstaat staat onder druk door een decennialang beleid van denken in ‘efficiency’ en bezuinigingen. Bij de politie, het Openbaar Ministerie, in de rechtspraak en de sociale advocatuur: er is te veel werk, te veel bureaucratie en er zijn te weinig middelen om het werk goed te doen. Dat zorgt ervoor dat te veel zedenslachtoffers, slachtoffers van mensenhandel en slachtoffers van geweld hun daders niet voor de rechter zien. Dat naar de rechter stappen steeds moeilijker wordt als je een laag inkomen hebt. Dat burgemeesters beveiliging nodig hebben of zelfs moeten onderduiken voor de georganiseerde misdaad.
GroenLinks investeert in een toegankelijke, betrouwbare en eerlijke rechtsstaat. Een rechtsstaat die weet om te gaan met snel veranderende criminele methoden. Met de wijkagent die in het hele land terugkomt en met een harde en slimme aanpak van georganiseerde misdaad. Met een politieorganisatie die zo divers is als de samenleving die ze dient. Met oog voor slachtoffers, met veel aandacht voor het voorkomen van criminaliteit en met goede rechtsbijstand, ook als je een laag inkomen hebt. De rechtsstaat is er voor ons allemaal.
Programmapunten
- 1. We investeren in meer capaciteit bij de politie. In wijkagenten als gezicht in de buurt en in recherche voor het aanpakken van de zware criminaliteit. En we verlagen de werkdruk. Agenten krijgen werkdrukmiddelen die ze per basiseenheid zelf verdelen, er worden schrapsessies georganiseerd om regeldruk terug te dringen, verhoren worden voortaan digitaal ingevoerd, de afhandeling van eenvoudige zaken gebeurt met de politie-app en we stoppen met de dagelijkse reisdeclaraties.
- 2. Criminaliteitsbestrijding begint bij het voorkomen van criminaliteit. De wijkagent speelt een belangrijke rol in preventie, signalering en sociale veiligheid. We investeren in opvoedingsondersteuning, onderwijs, jeugd- en jongerenwerk en jeugdzorg en de samenwerking daarvan met de politie. Juist bij kleine vergrijpen, zodat we voorkomen dat jongeren in de georganiseerde criminaliteit belanden of radicaliseren.
- 3. We pakken de georganiseerde misdaad die zich bezighoudt met drugscriminaliteit, mensenhandel en gedwongen prostitutie hard aan. Politie, Openbaar Ministerie, Belastingdienst, gemeenten en woningbouwcorporaties werken daarvoor samen in een langjarige aanpak. We vergroten de (financiële) kennis en slagkracht om de georganiseerde criminaliteit in het hart te treffen: het oppakken van topcriminelen en het afpakken van crimineel geld. De politie krijgt meer capaciteit en kennis om cybercriminaliteit en zaken als oplichting en kinderporno via internet op te sporen. Gemeentes krijgen de mogelijkheid om een vestigingsvergunningsplicht in te voeren, zodat ze beter kunnen optreden tegen malafide bedrijven.
- 4. De politie en boa’s staan voor de veiligheid van iedereen en moeten een afspiegeling zijn van de samenleving. De politie intensiveert de werving van vrouwen, LHBTIQ+-mensen, mensen met een beperking, mensen van kleur, mensen met een migratieachtergrond en heeft speciale aandacht voor het creëren van een veilige, inclusieve werkcultuur. In overleg met de diversiteitsnetwerken garanderen we zo dat een goede afspiegeling ontstaat. De diversiteitsnetwerken binnen de politie (zoals Roze in Blauw, het Moluks-Indisch Netwerk en het Marokkaans netwerk) worden binnen de organisatie beter geborgd zodat deze niet alleen afhankelijk zijn van de inzet van vrijwilligers. Bij de politieopleidingen komt meer bewustwording en training over vooroordelen, discriminatie en racisme en er komen speciale discriminatierechercheurs. De politie werkt aan een veilige, inclusieve werkcultuur en pakt pestgedrag en discriminatie aan. Op pesten en discriminatie binnen de organisatie staan strengere, minder vrijblijvende maatregelen.
- 5. Politieoptreden heeft soms ernstig letsel of de dood van verdachten tot gevolg. Daarover moet zo volledig en transparant mogelijk publieke verantwoording plaatsvinden op basis van onafhankelijk onderzoek. We zetten ons in om buitenproportioneel politiegeweld te verminderen. We verbieden het gebruik van de nekklem en rubberen kogels bij politieoptreden en het gebruik van het stroomstootwapens tegen verwarde mensen. De ambtsinstructie moet in lijn zijn met de basisprincipes van de Verenigde Naties. Agenten moeten bij bewezen machtsmisbruik ontslagen kunnen worden. De beroepscode wordt aangevuld met regels over de omgang onderling en met burgers. Bij overtreding van deze regels kunnen sancties worden opgelegd.
- 6. Bescherming voor klokkenluiders wordt verankerd in de wet. Wie op Nederlands grondgebied misstanden wil aankaarten, heeft recht om dit verhaal te vertellen zonder daarvoor vervolgd te worden. Het Huis voor Klokkenluiders krijgt meer middelen en bevoegdheden voor onderzoek en handhaving.
- 7. Het hoofddoel van straffen is het creëren van een veilige samenleving. Straffen moeten daarom effectief zijn voor het herstel van alle partijen en rehabilitatie van de dader. We vervangen kortdurende gevangenisstraffen zoveel mogelijk door andere herstelgerichte interventies en kleinschalige detentievormen krijgen de voorkeur boven megagevangenissen. Gevangenissen zijn publieke instellingen met personeel in overheidsdienst. Daders krijgen tijdig goede begeleiding vanuit reclassering en gemeenten.
- 8. We lanceren een nationaal actieplan tegen seksueel geweld. De Centra Seksueel Geweld worden uitgebreid; ze combineren psychologische begeleiding voor zedenslachtoffers met het veiligstellen van aanwijzingen om verdachten op te sporen en te vervolgen. Agenten worden getraind om beter om te gaan met slachtoffers en daders van seksuele delicten. Slachtoffers krijgen sneller duidelijkheid over de voortgang in hun strafzaak en deze zaken blijven niet langer op de plank liggen. We kiezen voor een integrale aanpak voor preventie en het tegengaan van seksueel misbruik in het onderwijs, bij (sport)verenigingen en in (religieuze) instellingen. Seks zonder instemming gaat even zwaar bestraft worden als verkrachting. We werken aan het voorkomen en bestrijden van alle vormen van geweld tegen vrouwen.
- 9. Thuis moet voor iedereen een veilige plek zijn. We creëren meer plekken in de slachtofferopvang. Slachtoffers van ernstig huiselijk geweld kunnen versneld toegang krijgen tot de opvang op aanwijzing van de politie en Veilig Thuis. We pakken huwelijksdwang, vrouwelijke genitale verminking en achterlating van kinderen voor een huwelijk in het buitenland aan door hogere straffen voor daders en zorgen voor goede preventieve voorlichting aan opvoeders en kinderen. We baseren het beleid rond huiselijk geweld op het besef dat geweld vaak gendergerelateerd is.
- 10. De Nederlandse staat neemt verantwoordelijkheid voor de misstanden bij adopties en de gedwongen afstanden van kinderen uit het verleden. Geadopteerden en gedupeerde eerste ouders worden gecompenseerd. Zij worden actief en financieel gesteund in hun recht op waarheidsvinding.
- 11. We trekken voldoende geld uit voor de sociale advocatuur zodat iedereen die een advocaat nodig heeft daar een beroep op kan doen. De hoogte van griffierechten wordt bepaald door de draagkracht van de betrokken partij: laag voor individuele burgers, maatschappelijke organisaties en het midden- en kleinbedrijf, hoog voor grote bedrijven met een aanzienlijk financieel belang. Rechtsbijstand is een publieke voorziening: we draaien de privatisering van de sociale rechtshulp terug. We geven ruimte aan alternatieve vormen van rechtspraak, zoals regelrechters, schuldenrechters en wijkrechtspraak.
- 12. Het Openbaar Ministerie en de rechtspraak krijgen meer middelen. We stoppen met de outputfinanciering. We vergroten de onafhankelijkheid van de Raad voor de rechtspraak: de Raad krijgt een eigen begroting en in plaats van de benoeming van de leden van de Raad door de minister komt er inspraak door de beroepsgroep zelf. Herstelrechtvoorzieningen voor slachtoffers en daders/verdachten krijgen een volwaardige plek in de rechtspraak. We versterken de onafhankelijkheid van de officier van justitie door te verplichten dat ieder contact met de minister over een zaak schriftelijk wordt vastgelegd. Daarnaast waarborgen wij het verschoningsrecht van advocaten door de toetsing door de rechter-commissaris van vertrouwelijke stukken altijd te verplichten.
- 13. Een veilige digitale leefomgeving is belangrijk. Daarom werkt de Nederlandse overheid niet mee aan het introduceren of in stand houden van kwetsbaarheden in digitale producten en diensten. Bedrijven die de maatschappij in gevaar brengen door hun IT-producten of -diensten onvoldoende tegen misbruik te beveiligen, worden daarvoor verantwoordelijk gehouden. De Nederlandse overheid investeert in defensieve capaciteiten om vitale infrastructuur te beschermen tegen cyberaanvallen.
- 14. Bij de bestrijding van terrorisme ligt de nadruk op het verzamelen van inlichtingen uit menselijke bronnen en gerichte digitale surveillance in plaats van massasurveillance. De inlichtingen- en veiligheidsdiensten zetten hun bevoegdheden gericht in en publiceren jaarlijks het aantal taps dat ze hebben geplaatst. De commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten krijgt de mogelijkheid om samen te werken met andere toezichthouders in betrouwbare Europese landen.
- 15. We vervangen consumentenvuurwerk door professionele vuurwerkshows of innovatieve spektakelshows, bijvoorbeeld met drones of lasers. Dat maakt oud en nieuw veiliger voor ons allemaal (en vooral voor hulpverleners), houdt de lucht schoner, leidt tot minder afval en voorkomt dierenleed.
- 16. We legaliseren softdrugs en drugs zoals xtc en paddo’s. Tegelijkertijd zorgen we voor betere voorlichting over drugs, net als over roken en alcohol. Door legalisering ondermijnen we het verdienmodel van de georganiseerde misdaad, beperken we slachtoffers door foute drugs, pakken we brandgevaarlijke wietplantages aan en beperken we de milieuschade van afvaldumping.
Humaan en rechtvaardig migratiebeleid
Wereldwijd zijn mensen op de vlucht voor oorlog en vervolging. Vanuit verschrikkelijke omstandigheden hebben ze geen andere keuze dan huis, familie, vrienden, carrière en dromen achter te laten en op een andere plek bescherming te zoeken. GroenLinks zet zich in voor vrede en rechtvaardigheid wereldwijd, zodat mensen in hun eigen land veilig kunnen zijn. Helaas is dat nu veel te vaak niet het geval. We strijden daarom voor een humaan en rechtvaardig asiel- en migratiebeleid.
Wie bescherming zoekt tegen oorlog en vervolging kan in Nederland een thuis vinden. We sturen niemand terug naar een land waar het niet veilig is. We zorgen voor een snelle en eerlijke asielprocedure en investeren in de integratie om volwaardig deel uit te maken van de samenleving. Bij een rechtvaardig asiel- en migratiebeleid hoort ook duidelijkheid voor mensen die geen recht hebben op asiel. Ze worden snel en op een humane manier begeleid naar het land van herkomst. We bieden hulp aan regio’s waar veel vluchtelingen verblijven en zetten ons in voor een eerlijke verdeling van vluchtelingen binnen Europa.
Het grootste deel van de mensen die uit het buitenland naar Nederland komen, bestaat uit arbeidsmigranten. Mensen die op zoek zijn naar werk, nieuwe kansen en een beter leven. Het vrije verkeer voor personen binnen de Europese Unie is een groot goed, maar vraagt om regulering. GroenLinks strijdt voor gelijk loon voor gelijk werk, we pakken werkgevers en uitzendbureaus die zich schuldig maken aan uitbuiting hard aan en we verbieden schijnconstructies die uitbuiting faciliteren. We maken goede afspraken over arbeidsmigratie van buiten de EU.
Programmapunten
- 1. Het Vluchtelingenverdrag van de Verenigde Naties, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het asielrecht van de EU vormen de basis voor onze omgang met vluchtelingen. Nederland gaat daarom veel meer dan nu bijdragen aan opvang van kwetsbare vluchtelingen. Dat doen we door een evenredig deel van de door de Verenigde Naties aangewezen groep op te nemen. We zetten ons in Europees verband in voor legale vluchtroutes, zodat vluchtelingen minder afhankelijk worden van mensensmokkelaars en we beter in de gaten kunnen houden wie zich in Europa bevindt. Voor burgers wordt het beter inzichtelijk gemaakt welke landen op de lijst van veilige landen staan en waarom. We zetten ons in om de rechten van klimaatvluchtelingen beter te verankeren in internationale verdragen.
- 2. Het snel verdwijnen van de schandvlek van de Griekse kampen krijgt prioriteit. Nederland spant zich in de Europese Unie maximaal in voor een eerlijke verdeling van vluchtelingen over de lidstaten en neemt het voortouw met andere welwillende landen: we verschuilen ons niet achter anderen. Ook zetten we ons in om soortgelijke nieuwe situaties in Griekenland en andere landen te voorkomen. We onderzoeken de mogelijkheid voor burgers en organisaties om betrokken te worden in de hervestiging en opvang van asielzoekers, zonder afbreuk te doen aan de hervestigingsverplichtingen die Nederland als land heeft. Nederland ondersteunt de Caribische delen van het Koninkrijk bij het opvangen van vluchtelingen uit de regio.
- 3. Wie in Nederland asiel aanvraagt, krijgt veel sneller uitsluitsel (binnen zes maanden). Daarvoor investeren we structureel in de capaciteit van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Procedures waarbij kinderen zijn betrokken, worden met voorrang behandeld. We zetten alles op alles om te voorkomen dat alleenstaande kinderen uit de opvang verdwijnen en slachtoffer worden van mensensmokkel en uitbuiting.
- 4. Tijdens de procedure heeft iedere asielzoeker vanaf het begin toegang tot rechtsbijstand. Bij een afwijzing van de aanvraag bestaat het recht op beroep. Als de rechter heeft bevestigd dat iemand geen recht heeft op asiel is terugkeer naar het land van herkomst de aangewezen weg. Om die terugkeer humaan te laten verlopen, maakt Nederland, bij voorkeur in EU-verband, afspraken met de herkomstlanden over terugkeer.
- 5. Wie zonder documenten in Nederland verblijft, heeft toegang tot eerste levensbehoeften als zorg, onderdak en rechtsbijstand. De pilot met opvangprogramma’s in vijf grote steden voor mensen die zijn uitgeprocedeerd, verdient verlenging en uitbreiding. Daarnaast moeten zij een rol kunnen spelen in de maatschappij, door middel van bijvoorbeeld vrijwilligerswerk. Mensen die buiten eigen schuld niet kunnen terugkeren naar het land van herkomst en langer dan drie jaar zonder verblijfsvergunning in Nederland verblijven, krijgen die vergunning alsnog. Zolang geen uitzetting kan plaatsvinden, mogen jongeren zonder verblijfspapieren hun beroepsopleiding afmaken, wat inhoudt dat ze ook stage moeten kunnen lopen. Daarnaast kunnen mensen die op grond van het generaal pardon in 2007 een status kregen zonder persoonsdocumenten worden genaturaliseerd.
- 6. Asiel vragen is een grondrecht. We nemen obstakels weg die zijn bedoeld om het aanvragen van asiel onnodig te bemoeilijken. We zorgen dat er aanmeldcentra bijkomen die verspreid over het land en toegankelijk te bereiken zijn. Wie asiel aanvraagt op een luchthaven wordt alleen in het uiterste geval, bij een aantoonbaar veiligheidsrisico, in detentie geplaatst.
- 7. In de asielprocedure wordt beter gekeken naar de risico’s die kwetsbare groepen, zoals vrouwen, LHBTIQ+-mensen en mensen met een beperking, lopen bij terugkeer na een afwijzing van het asielverzoek. Zelfidentificatie is voortaan het zwaartepunt om te bepalen of een asielzoeker LHBTIQ+ is. Net als voor religieuze kwesties, komt er een onafhankelijke geschillencommissie voor afgewezen LHBTIQ+-asielzoekers. Ook de risico’s die specifiek voor kinderen gelden – kinderarbeid, kindhuwelijken, kindsoldaten, vrouwelijke genitale verminking en kinderprostitutie – krijgen meer aandacht.
- 8. Vreemdelingendetentie mag alleen nog ingezet worden als ultimum remedium en onder strikte voorwaarden. De huidige praktijk, waarin ongedocumenteerden enkel omdat ze geen verblijfsvergunning hebben langdurig in hechtenis worden genomen met als doel ze uit te zetten, is inhumaan, niet effectief en gaat tegen Europese regelgeving in. Detentie grijpt diep in mensenlevens en kan blijvende schade veroorzaken. We gaan op zoek naar meer alternatieven voor bewaring, zoals het opleggen van een meldplicht. Op gezinslocaties gaan we werken met gezinsvriendelijke terugkeer-counseling. De gesloten gezinslocatie in Zeist heffen we op.
- 9. Mensen die in een asielzoekerscentrum (azc) verblijven, zijn aan de zorg van de overheid toevertrouwd. We verbeteren de toegang tot gespecialiseerde psychische en lichamelijke zorg. We treden streng op tegen intimidatie en discriminatie van kwetsbare groepen binnen azc’s. Het aantal verhuizingen wordt drastisch ingeperkt, in het bijzonder wanneer er kinderen zijn betrokken. Er komt meer ruimte voor aparte voorzieningen voor ernstig zieken en mensen met een beperking. Als we de veiligheid van kwetsbare asielzoekers, zoals LHBTIQ+-vluchtelingen, niet op een andere manier kunnen garanderen, krijgen zij onderdak op een alternatieve locatie.
- 10. Tijdens de asielprocedure kunnen mensen taallessen, opleidingen en cursussen volgen. De cursussen zijn ook beschikbaar voor mensen die in de buurt van het azc wonen. Mensen in de procedure krijgen de mogelijkheid om vrijwilligerswerk te doen of worden voor een tijdelijke baan gematcht met werkgevers die vacatures hebben. Wie een asielstatus krijgt, moet zo snel mogelijk onderdeel uitmaken van de Nederlandse samenleving. Dat betekent geen marktwerking in het taal- en inburgeringsonderwijs, goede en persoonlijke begeleiding naar opleiding of werk en een betere erkenning van diploma’s die in het buitenland zijn behaald.
- 11. Een geslaagd inburgeringstraject maakt van 'zij' 'wij'. Inburgeringsprogramma’s worden gefinancierd en uitgevoerd door de gemeente en worden mede afgestemd op de capaciteit en behoefte van de inburgeraar. Voor marktwerking in het taal- en inburgeringsonderwijs is geen plek. De kwaliteit van het taal- en inburgeringsonderwijs wordt gecontroleerd door de Onderwijsinspectie of een andere daartoe gekwalificeerde instantie. Inburgering omvat ook goede en persoonlijke begeleiding naar opleiding of werk en een betere erkenning van diploma’s die in het buitenland zijn behaald.
- 12. Het recht op gezinsleven is een fundamenteel recht. Beperkingen op dat fundamentele recht, bijvoorbeeld in de vorm van strenge inkomenseisen, worden terughoudend en met ruimte voor de menselijke maat toegepast. De wettelijke mogelijkheid voor gezinshereniging van gezinsleden buiten het kerngezin wordt opnieuw ingevoerd. Zelfstandig verblijf voor houders van een afhankelijke verblijfsvergunning als gezinsmigrant wordt weer mogelijk na drie jaar in plaats van vijf jaar. Voor vluchtelingen moet een reële bewijslast gelden ten aanzien van identiteit en gezinsband zodat vluchtelingengezinnen niet meer ten onrechte gescheiden blijven.
- 13. Er komt één minister die verantwoordelijk is voor alles wat samenhangt met migratie. Deze bewindspersoon krijgt de discretionaire bevoegdheid om in schrijnende situaties een verblijfsvergunning te geven.
- 14. We versterken de positie van arbeidsmigranten door de koppeling van contracten voor werk, huisvesting en vervoer te verbieden en streng te handhaven op fatsoenlijk werkgeverschap. Gemeenten waar arbeidsmigranten werken, hebben de verantwoordelijkheid om voor goede huisvesting te zorgen. Provincies zien daarop toe. We zetten ons ervoor in dat arbeidsmigranten zelf en de organisaties die voor hen opkomen beter worden gehoord.
- 15. Er komen meer mogelijkheden voor arbeidsmigratie van buiten de Europese Unie. We sluiten overeenkomsten met herkomstlanden van arbeidsmigranten, waarin we de ruimte voor arbeidsmigratie afstemmen op de tekorten op de Nederlandse arbeidsmarkt en de beschikbaarheid van en behoefte aan werknemers in het land van herkomst. Dat geldt ook voor stages, werkervaringsplaatsen en opleidingen in beroepen waar in Nederland vraag naar is.
We staan voor internationale solidariteit
Inleiding
We zijn allemaal met elkaar verbonden. Dat is geen loze kreet. Of weeïg wensdenken. Het is de realiteit van de 21e eeuw. De eeuw waarin verschuilen achter de dijken definitief tot het verleden behoort. Landen, bedrijven en mensen zijn meer met elkaar verbonden dan ooit. Een virus dat in China opduikt, bereikt Nederland in een oogwenk. De spullen die we hier kopen, hebben direct invloed op fabriekswerkers in Bangladesh. De CO2 die we hier uitstoten, leidt tot hitterecords en dwingt mensen op de vlucht in Afrika. Globalisering is een feit. De vraag is: welke globalisering willen we?
De globalisering van de 20e eeuw stond in het teken van handel. Handel waarin alleen de laagste prijs telt. Handel die grote bedrijven en rijke landen nog rijker maakt. Maar de wereld armer. De ongelijkheid neemt toe, oerbossen verdwijnen, oceanen worden leeggevist, ijskappen smelten, inheemse volken worden in hun bestaan bedreigd. En deze globalisering heeft Nederland en Europa ook nog eens erg kwetsbaar en afhankelijk gemaakt van landen als China en India voor onmisbare zaken, zoals vaccins, medicijnen en mondkapjes.
GroenLinks strijdt voor een andere globalisering. Een globalisering waarin we naïef economisme vervangen door internationale solidariteit, mondiaal klimaatbeleid, bescherming van mensenrechten en strategische onafhankelijkheid. Met een zelfbewust Europa waarin Nederland zich niet vrekkig en kortzichtig opstelt, maar solidair en gericht op duurzame welvaart en welzijn voor noord, oost, zuid, en west. De coronacrisis laat eens te meer zien dat globalisering geen keuze is. GroenLinks strijdt ervoor om die globalisering duurzaam en eerlijk te maken.
Voor verandering in Europa
De toekomst van Nederland ligt in een sterk en verenigd Europa. Een Europa dat strijdt voor vrede, veiligheid, democratie en persvrijheid. Wereldwijd en op ons eigen continent. Een Europa waarin je kunt werken, leren, ondernemen en reizen zonder grenzen. Een Europa waarin onze economische toekomst groen is. Een Europa waarin grote bedrijven op een eerlijke manier bijdragen aan onze samenleving. En een Europa dat mensenrechten en de rechtsstaat beschermt. Maar om dat alles werkelijkheid te laten worden, moet er veel veranderen in Europa.
Want van het Europa van de afgelopen decennia hebben vooral grote bedrijven geprofiteerd. Ten koste van werknemers en ten koste van het klimaat. De Europese Unie is afgedreven van haar bedoeling: mensen verbinden. De coronacrisis biedt een kans voor een groener, eerlijker en inclusiever Europa. GroenLinks zet zich in voor ambitieuze investeringen in digitalisering en groene innovatie. Voor landbouwsubsidies die de overgang naar natuurinclusieve landbouw niet in de weg staan, maar stimuleren. Voor gelijke rechten voor alle werknemers. Voor het aanpakken van belastingontwijking door grote bedrijven.
Dat andere Europa vraagt ook een ander Nederland. Tijdens de coronacrisis bleek weer eens hoe kortzichtig eigenbelang de boventoon voert bij het kabinet-Rutte. Nederland koppelde noodzakelijke financiële steun voor landen die hard waren getroffen door corona aan eisen die leiden tot meer werkloosheid en armoede daar. Dat is niet alleen oneerlijk, het is ook economisch dom. De Nederlandse economie is gebaat bij investeringen en bij welvaart in andere Europese landen. Europese solidariteit is goed voor ons allemaal.
Programmapunten
- 1. Om uit de coronacrisis te komen, investeert de Europese Unie in de economie en de banen van de toekomst. De Europese Green Deal en de Digitale Agenda vormen daarvoor een goede basis. Nederland zet zich in voor Europese steunpakketten, met sociale en groene voorwaarden, voor landen die door corona in grote problemen zijn gekomen. We werken aan het versoepelen van de strenge Europese begrotingsregels in deze crisistijd, waardoor landen meer ruimte krijgen om te investeren in hun economie.
- 2. De toekomst van Europa is groen. Verhoging van de Europese CO2-heffing wordt diplomatieke topprioriteit. Er gaan geen Europese subsidies meer naar fossiele energie en uiterlijk in 2030 zijn alle kolencentrales in de Europese Unie dicht. De Europese Investeringsbank richt zich op groene innovatie, duurzame energie en energiebesparing. De EU krijgt een supernet voor groene stroom om schommelingen in het aanbod van groene energie op te vangen. Door importheffingen (‘carbon border tax’) in te voeren op met name soja en palmolie krijgt de lokale Europese teelt een serieuze kans, terwijl ontbossing elders wordt tegengegaan. De EU komt met strenge regels voor hergebruik van grondstoffen en het verminderen van afval. Hiermee bouwen we aan een circulaire economie met groene banen.
- 3. De Europese Unie moet socialer. Nederland spant zich in Europa in voor hogere sociale standaarden en het versterken van de rechten van werknemers, bijvoorbeeld met een Europees minimumloon. Vrij verkeer van werknemers mondt niet langer uit in uitbuiting van mensen. We willen dat het Europees economisch, handels en interne marktbeleid de publieke sector steunt en niet aanspoort tot marktwerking. Landen moeten vrij zijn om hun publieke sector, zoals de zorg, niet aan te besteden op de markt.
- 4. Grote bedrijven gaan in Europa eerlijk belasting betalen. De basis voor het betalen van winstbelasting wordt overal in de EU hetzelfde. Hierdoor gaan landen niet meer onderling concurreren met te lage belastingtarieven en voordeeltjes voor grote bedrijven. Grote bedrijven worden verplicht om in ieder land waar ze actief zijn publiekelijk te rapporteren over de belasting die ze betalen en de subsidies die ze krijgen.
- 5. De Europese rechtsstaat is niet onderhandelbaar. De Europese Unie treedt hard op tegen landen waar de rechtsstaat of mensenrechten worden bedreigd, zoals Hongarije en Polen. Zo nodig door het intrekken van subsidies of het aanspannen van procedures bij het Europese Hof van Justitie. Het Hof krijgt meer bevoegdheden om in te grijpen bij schending van fundamentele Europese waarden, waaronder mensenrechten, democratie, vrijheid van pers en de onafhankelijke rechtspraak. In het uiterste geval worden EU-landen die de rechtsstaat niet respecteren, uitgesloten van stemmingen binnen de EU.
- 6. Nederland houdt zich aan de toetredingsafspraken die ze in de EU heeft gemaakt. Dat betekent dat de toetredingsonderhandelingen met Albanië en Noord-Macedonië worden gestart. Deze landen kunnen alleen toetreden als ze voldoen aan de toetredingscriteria, zoals een sterke democratie, onafhankelijke rechtspraak, bestrijding van corruptie en het garanderen van mensenrechten. In het geval van een sterke verslechtering van deze criteria, zoals in Turkije, worden de toetredingsonderhandelingen beëindigd. Wij blijven de EU mede zien als een vredes-en ontwikkelingsproject en sluiten toetredingsafspraken met nieuwe landen niet uit, uiteraard onder voorwaarde van genoemde toetredingscriteria.
- 7. De Europese Unie moet een sterker front vormen tegen de bedreigingen vanuit landen als China en Rusland. Ook moet de EU onafhankelijker worden van de Verenigde Staten, ongeacht wie er in het Witte Huis zit. Om het buitenlandbeleid van de EU krachtdadiger en effectiever te maken, worden nationale veto’s afgeschaft. Nederland investeert in nieuwe bondgenootschappen met gelijkgezinde landen en regio’s, zowel binnen als buiten de EU.
- 8. We werken aan een meer democratische Europese Unie. Het Europees Parlement krijgt de mogelijkheid om zelf voorstellen te doen voor nieuwe wet- en regelgeving. Besluitvorming in de Raad van Ministers wordt transparanter door de standpunten van individuele landen openbaar te maken. Uiteindelijk is voor deze democratisering een verdragswijziging nodig. Er komt een Europese Wet openbaarheid van bestuur, die van openbaarheid van documenten de regel maakt. Nederland krijgt een staatssecretaris of minister voor Europese Zaken. We blijven werken aan verdere Europese integratie.
- 9. We betreuren het dat het Verenigd Koninkrijk heeft gekozen voor een Brexit. Toch blijft het Verenigd Koninkrijk een belangrijke partner voor de Europese Unie en Nederland. We streven naar een eerlijk en groen handelsakkoord met een gelijk speelveld, zonder een race to the bottom ten koste van mens en planeet. We blijven de samenwerking zoeken met het Verenigd Koninkrijk op mensenrechtengebied, versterking van de multilaterale wereldorde, veiligheid en de aanpak van klimaatverandering.
We strijden voor vrede en veiligheid
Leven in vrede en veiligheid zou voor iedereen vanzelfsprekend moeten zijn. Waar op de wereld je ook woont. Helaas kunnen we dagelijks zien dat dit voor te veel mensen niet de realiteit is. Als een van de rijkste landen ter wereld draagt Nederland een grote verantwoordelijkheid. Een verantwoordelijkheid om zich in te zetten voor diplomatie en het voorkomen van gewapende conflicten. Om te strijden tegen genocide en schendingen van mensenrechten. Om wereldwijd vrede en veiligheid te bevorderen. En om dat te doen in samenwerking met andere landen binnen de Europese Unie en de Verenigde Naties.
Als alle niet-militaire opties voor het beschermen van mensen zijn uitgeput, kunnen militaire interventies nodig zijn. Maar we weten tegelijkertijd dat militair optreden op zichzelf niet tot duurzame vrede leidt. GroenLinks steunt alleen militaire interventies als uiterste redmiddel en als deze hand in hand gaan met langdurige diplomatie, humanitaire hulp en wederopbouw. En als er een helder mandaat is vanuit het internationale recht, bijvoorbeeld via de Verenigde Naties. GroenLinks is voorstander van betere militaire samenwerking binnen de Europese Unie, waarbij ons eigen leger meer gespecialiseerde taken uitvoert.
Programmapunten
- 1. Nederland zet zich in voor betere samenwerking tussen krijgsmachten binnen de Europese Unie. Onze land- en luchtmacht werken zoveel mogelijk samen met de krijgsmacht van landen om ons heen. We werken toe naar een Europese defensiemacht, waarbij de inzet van Nederlandse militairen altijd het mandaat blijft van het Nederlandse parlement. We willen een gezamenlijke EU-zetel in de VN-Veiligheidsraad. Nederland zet zich in voor de versterking van niet-militaire middelen van de Europese Unie ten behoeve van conflictpreventie, diplomatie en civiele vredesmissies.
- 2. We geven ons leger meer gespecialiseerde taken en vergroten de slagkracht door kritisch te kijken naar de effectiviteit van zowel onze omvangrijke als onze kleinere militaire missies in het buitenland. We investeren in de marine, die we ook inzetten om het Caribische deel van ons Koninkrijk te beschermen. Daarnaast zet Nederland in op het tegengaan van onlineoorlog (’cyberwar’), de beveiliging van informatie en versterking van de diplomatieke dienst.
- 3. We spannen ons in om wapens de wereld uit te helpen. Nederland ondertekent het VN-verdrag tot een verbod op kernwapens en we maken ons hard voor het wereldwijd nakomen van verdragen tegen landmijnen en clusterbommen. Binnen de EU nemen we initiatieven tot wederzijdse ontwapening, waarbij ook kernmachten als China, India Rusland en de Verenigde Staten worden betrokken. Nederland streeft naar strikte internationale afspraken die de inzet van nieuwe wapensystemen, zoals bewapende drones, cyberaanvallen en hypersone raketten, tegengaan. We streven naar een internationaal verbod op autonome wapensystemen.
- 4. Ons land biedt geen plaats aan wapenbeurzen en de overheid ondersteunt Nederlandse bedrijven niet bij deelname aan internationale wapenbeurzen. Nederland wordt strenger in het verlenen van exportvergunningen voor wapens aan landen die ze mogelijk voor verkeerde doeleinden inzetten. Bij voorkeur in Europees verband, maar als het moet zelfstandig. Technologie en apparatuur voor cybersurveillance gaan ook onder het wapenexportbeleid vallen.
- 5. Nederland draagt bij aan rechtvaardige oplossingen van de meest ontwrichtende conflicten. De langdurende (burger)oorlogen in Afghanistan, Jemen, Libië en Syrië vragen om internationale vredesbemiddeling, met een leidende rol van de Europese Unie en de Verenigde Naties. We zetten ons in voor een rechtvaardige behandeling van de Koerden. In het Israëlisch- Palestijnse conflict streven we naar een rechtvaardige tweestatenoplossing. Geweld brengt in dit asymmetrisch conflict deze oplossing niet dichterbij. We maken ons hard tegen het disproportionele geweld en de intimidatie door Israël, de annexatie van Palestijns grondgebied door de bouw van nederzettingen en de economische belemmeringen, die de Palestijnen hard raken en duurzame vrede in de weg staan. Nederland pleit voor opschorting van het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Israël, zolang Israël doorgaat met ernstige schendingen van het internationaal recht. Nederland erkent Palestina als staat en dringt er bij het Palestijns leiderschap op aan om vrije verkiezingen te organiseren. Producten uit nederzettingen in bezet Palestijns gebied moeten herkenbaar zijn aan hun etiket.
- 6. Nederland werkt aan het versterken van de Verenigde Naties. Van de VN-organisaties vragen we transparantie, kwaliteit en onafhankelijkheid. Onder die voorwaarden krijgt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een uitbreiding van haar mandaat om meer eigen onderzoek te doen en overheden te adviseren. Daarmee kunnen wereldwijde gezondheidscrisissen, zoals corona, sneller en beter worden aangepakt. Nederland zet zich in voor een beter functioneren van de VN-Mensenrechtenraad.
- 7. De verantwoordelijken voor het neerhalen van MH17 moeten worden berecht. Hiervoor benutten we alle mogelijke diplomatieke en juridische kanalen, zoals doorgaan met het proces om Rusland staatsaansprakelijk te maken. Om een dergelijke ramp in de toekomst te voorkomen, moeten luchtvaartorganisaties en overheden sneller informatie uitwisselen zodat het luchtruim tijdig kan worden afgesloten.
Eerlijke internationale politiek
Eerlijke en duurzame handel is goed voor iedereen. Voor ondernemers die de kans krijgen hun producten aan meer mensen te verkopen. Voor consumenten die een grotere keuze hebben voor een goede prijs. Voor landen die hun economie kunnen ontwikkelen en banen creëren. Maar de internationale handel is nu niet eerlijk en duurzaam. Handelsakkoorden bevoordelen grote bedrijven en rijke landen. Bedrijven verplaatsen hun productie naar de landen waar de lonen het laagst zijn, werknemers het slechtst zijn beschermd en milieuregels ontbreken.
En als dan de coronacrisis uitbreekt, vallen in die landen de hardste klappen. GroenLinks wil een ander systeem, een systeem van eerlijke en duurzame handel. Handel die ten dienste staat van mens en planeet, en niet van geld en grote bedrijven. Handel waarin mensenrechten, welzijn, klimaat, natuur en dierenwelzijn belangrijker zijn dan zoveel mogelijk geld verdienen. We zetten in op regionale productie als alternatief voor het eindeloos over de wereld slepen van spullen.
Het aanpakken van de klimaatcrisis en het opkomen voor mensenrechten staan centraal in de visie van GroenLinks op de wereld. Ontwikkelingssamenwerking komt ten goede aan de mensen die dat het hardste nodig hebben. Juist nu corona keihard toeslaat in de armste landen zetten we het bestrijden van armoede en ongelijkheid bovenaan de agenda. We steunen wereldwijd maatschappelijke bewegingen die opkomen voor natuur en mensen.
Programmapunten
- 1. Eerlijke en duurzame handel vraagt om nieuwe regels. Handelsakkoorden moeten gaan voldoen aan internationale standaarden waar Nederland en Europa voor hebben getekend, zoals de duurzame ontwikkeldoelen van de Verenigde Naties en de OECD-richtlijnen voor eerlijke handel. Dat betekent: transparantie over de hele productieketen, leefbare lonen, veilige arbeidsomstandigheden, aandacht voor dierenwelzijn en het respecteren van mensenrechten. Buitenlandse investeerders krijgen bij handelsak-koorden geen speciale behandeling en moeten zich gewoon houden aan deze richtlijnen en de wet in de landen waar ze actief zijn. Nederland maakt zich in het bijzonder hard voor de invoering en ratificatie van het bindende VN- verdrag voor bedrijfsleven en mensenrechten, om bedrijven te verplichten de mensenrechten te respecteren.
- 2. Nederland wordt koploper in internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) en ziet streng toe op duurzaamheidsclaims en keurmerken. We voeren nieuwe IMVO-wetgeving in en zetten ons in voor Europees beleid hierop. De overheid maakt MVO onderdeel van de aanbestedingscriteria en controleert of hieraan wordt voldaan. Daarbij betaalt zij een eerlijke prijs die een leefbaar loon voor boeren en arbeiders mogelijk maakt. De Nederlandse overheidsfinanciering van export is fossielvrij in 2025. We sluiten internationale partnerschappen voor duurzame energie, bijvoorbeeld voor groene waterstof uit landen met veel zon en ruimte. Nederland maakt binnen de Europese Unie prioriteit van een Europese bossenwet waarin bedrijven alleen producten op de Europese markt mogen brengen die niet tot ontbossing leiden.
- 3. Nederland draagt internationaal bij aan het aanpakken van mensenrechtenschendingen. Via de ambassades zetten we ons in voor de bescherming van mensenrechten zoals gelijke behandeling, vrijheid van meningsuiting, eerlijke rechtspraak en het recht op een behoorlijke levensstandaard. Daarnaast komt zij op voor arbeidsrechten zoals vakbondsvrijheid, het tegengaan van kinderarbeid, veilige arbeidsomstandigheden en uitbetaling van een leefbaar loon. Nederland zet zich op proactieve en constructieve wijze in voor de onderhandelingen van het VN-verdrag ‘mensenrechten en bedrijfsleven’.
- 4. Nederland staat internationaal voor klimaatrechtvaardigheid en het aanpakken van de klimaatcrisis. We nemen als rijk land onze (historische) verantwoordelijkheid bij het ondersteunen van landen die het heftigst lijden onder de effecten van klimaatveran-dering, met oog voor hun ontwikkelingspositie. Hierbij proberen we lokale gemeenschappen zoveel mogelijk zeggenschap te geven. Nederland dringt er bij de EU en de VN op aan dat in bestaande conflictresolutiemethoden aandacht wordt besteed aan een gelijke verdeling van basisbehoeften als voedsel en water. We werken (inter)nationaal aan de erkenning van het mensenrecht op duurzame ontwikkeling, een stabiel klimaat en een gezond en schoon leefmilieu voor huidige en toekomstige generaties.
- 5. We besteden 0,7 procent van ons bruto nationaal product aan ontwikkelingssamenwerking. Klimaatsteun voor ontwikkelingslanden komt bovenop de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking en de opvang van asielzoekers wordt niet betaald uit het ontwikkelingsbudget. We richten ons bij ontwikkelingssamenwerking op armoedebestrijding, het tegengaan van corruptie, aanpassing aan klimaatverandering, zeggenschap over de eigen natuurlijke hulpbronnen en het versterken van onderwijs, zorg en goed bestuur. We kiezen vaker voor het direct verstrekken van een basisinkomen om zo de extreme armoede aan te pakken. We zetten ons in voor kwijtschelding van de torenhoge schuldenlast van de armste landen. We maken het voor migranten gemakkelijker om geld over te maken naar herkomstlanden. Tegelijkertijd gaan we wegsluizen van geld door corrupte regimes naar Europa tegen. Nazaten uit gebieden waar de gevolgen van Nederlands kolonialisme nog voelbaar zijn en diaspora's die elders kampen met conflicten, mensenrechtenschendingen en/of ecocide, worden actief betrokken bij het buitenlandbeleid en diplomatieke missies.
- 6. Mensenrechten zijn de hoeksteen van het Nederlandse buitenlandbeleid. We komen op voor strijders voor mensen- en vrouwenrechten, voor milieuactivisten, LHBTIQ+-bewegingen, (religieuze) minderheden en inheemse volken. We stimuleren de participatie van vrouwen en kinderen bij het voorkomen en oplossen van gewapende conflicten, bij vredesonderhandelingen en bij wederopbouw. Opkomen voor seksuele en reproductieve rechten is in deze tijd extra belangrijk en dient een speerpunt te blijven van ontwikkelingssamenwerking. We ondersteunen wereldwijd bewegingen die strijden voor democratie, rechtsstaat en persvrijheid.