Overslaan en naar de inhoud gaan

Zoek naar woorden in 12 partijprogramma's

Geef een of meerdere woorden
Selecteer een van de filters en klik op 'Toepassen' om het resultaat te zien

Plan B - Partij voor de dieren

Idealisme is het nieuwe realisme

We leven in onzekere tijden. Maar we staan ook aan de vooravond van grote veranderingen waar we lang naar uitgezien hebben. Burgers gaan wereldwijd massaal de straat op om actie te eisen voor het klimaat. Er waait een wind van verandering. Een groeiend aantal mensen wil niet meer meewerken aan de bio-industrie. De steun voor vrijhandelsverdragen brokkelt af. Politici van traditionele partijen gaan zich openlijk steeds ongemakkelijker voelen over de gevolgen van hun eigen neoliberale beleid. Aandeelhouders werden rijk, maar de gewone burger blijft in de kou staan. Het economische systeem dient onze menselijke waarden niet meer. Het is tijd om radicaal andere keuzes te gaan maken.

De coronacrisis versterkt dat besef. De pandemie zet een vergrootglas op de systeemfouten die de traditionele politiek heeft laten ontstaan. De wereld als één grote markt, waarin alle productie zo goedkoop en efficiënt mogelijk moet, bracht ons in een zeer penibele situatie. Ineens bleken we voor cruciale goederen volledig afhankelijk van China, als fabriekshal van de wereld. Beroepen die laag werden gewaardeerd, bleken onmisbaar voor ons welzijn – in schril contrast met de beloning van beroepen met een onduidelijke toegevoegde waarde. Zelfs in ons rijke Nederland explodeerde het aantal mensen dat afhankelijk is van voedselhulp. Een virus dat van dier op mens oversprong, doodde wereldwijd meer dan een miljoen mensen, en zorgde voor de grootste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. Inmiddels dienen nieuwe zoönosen met pandemische dreiging zich aan, zoals de vogelgriep en een via nertsen gemuteerde variant van COVID-19. Als de mens de dieren met rust zou laten, hadden we nu niet te maken met een overvloed aan infectieziekten, waarvan 75% afkomstig is uit het dierenrijk

Alles wijst erop dat het kantelpunt is bereikt. We kunnen het ons niet veroorloven om op de oude voet door te gaan. Het is nu tijd voor een Plan B - omdat er geen Planeet B is. Dit verkiezingsprogramma is ons Plan B. Geen symptoombestrijding. Niet het bijschaven van een onhoudbaar economisch systeem. Geen oplossingen die over tientallen jaren pas enig effect zouden kunnen hebben in het gunstigste geval. Geen compromisme, het polderen tussen partijen die het fundamenteel oneens zijn en daarom op kernwaarden zoveel water bij de wijn doen dat er van idealen geen sprake meer kan zijn. Wat dan wel? Een moedige politiek, met perspectief voor mens, dier, natuur en milieu waarin idealen centraal staan. Onze idealen, jouw idealen. Wij zijn ervan overtuigd dat het kan. Wij gaan ons uiterste best doen om jouw idealen te verwezenlijken. Trouw aan jouw idealen, daar zetten we op in.

Historicus Philipp Blom omschrijft het zo: “We zien een breuk in een tijdvak. We leven in een kanteltijd. Het kan de ene of de andere kant op vallen. We zitten vast in een economisch model dat niet veel langer goed kan gaan. Óf het eindigt in een catastrofe met nieuwe pandemieën, oorlogen, geen toegang tot hulpbronnen en noem maar op, óf we gaan een andere kant op. Maar kantelen doet het. Dat staat vast.”

Idealisme is het nieuwe realisme

De Aarde biedt genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht. De grootste uitdaging van dit moment is de Aarde leefbaar te houden voor toekomstige generaties. Een Aarde met schone lucht, schoon water, soortenrijkdom, een vruchtbare bodem, een stabiel klimaat en leven in harmonie met álle bewoners van deze planeet. Een samenleving waarin de zorg voor elkaar centraal staat. Waar eerlijk delen en gelijk behandelen in alle opzichten waar worden. Waar goed onderwijs en zinvol werk is voor iedereen. Een samenleving waarin mensen zich inzetten voor de veranderingen die daarvoor nodig zijn. Afscheid nemen van systemen die niet meer werken. Geen ouderwets links/rechts-denken en egocentrisme. Ons ecocentrale programma is nodig om het tij te keren. We zijn de enige partij die de belangen van álle soorten – mens én dier – als uitgangspunt neemt. We hebben een planeetbrede visie. En daar zijn we uniek in.

Het unieke startpunt van de Partij voor de Dieren schept de ruimte en de creativiteit voor échte oplossingen. Er ligt een geweldige kans om de crises waar we voor staan in de kern aan te pakken en in samenhang op te lossen. Economische groei is niet de oplossing, maar het probleem. Nederland kan niet de melkboer en de slager van de wereld zijn. Een radicale krimp van het aantal dieren in de veehouderij is noodzakelijk om boeren, dieren en natuur te bevrijden uit een doodlopend landbouwsysteem. Meer vrijhandel is niet goed voor mensenrechten en klimaat, maar druist in tegen onze natuur en het gemeenschappelijk belang.

We doorbreken taboes. In plaats van een economisch systeem waar slechts een kleine bovenlaag van profiteert, kiezen wij voor een welzijnseconomie die blijft binnen de draagkracht van de Aarde. In plaats van landbouwexport als doel, helpen we boeren omschakelen naar regionale en echt duurzame productie, waarin de menselijke maat en boerenvakmanschap weer de ruimte krijgen. We beschermen boeren, zelfstandig ondernemers en werknemers in ons deel van de wereld én in ontwikkelingslanden tegen oneerlijke concurrentie en steeds hogere prijsdruk van buitenaf.

We zijn de aanjager van fundamentele, positieve verandering. De coronacrisis is een keerpunt. Een kans om definitief afscheid te nemen van ‘business as usual’. Teruggaan naar het oude abnormaal is geen optie meer. Een maatschappij waarin mensen in harmonie leven met andere soorten, met onze leefomgeving en met elkaar, is dat wel. Een rustgevende gedachte, nu en straks.

Scheefgroei

Het huidige beleid is gericht op snelle terugkeer naar de traditionele roofbouw en uitputting van de Aarde, die ons korte tijd het gevoel gaf dat de bomen tot in de hemel groeiden. Grote hoeveelheden geleend geld in de economie pompen biedt geen uitzicht op een structurele oplossing. Vervuilende en belastingontwijkende bedrijven krijgen in deze reflex steun, terwijl het kabinet nauwelijks geld over heeft voor de zorg en de culturele sector. Er is nauwelijks aandacht voor wat echt de moeite waard is. Voor wat in veel gevallen letterlijk van levensbelang is, maar van de politiek vraagt de blik op een tijdshorizon te richten die iets verder weg ligt.

Wereldwijd hebben we te maken met tal van crises: een klimaatcrisis, biodiversiteitscrises, een sociale rechtvaardigheidscrisis, en nu ook een gezondheidscrisis die de wereld verlamt. Veroorzaakt door de manier waarop de mens met de natuur en met dieren omgaat. We zagen aan de tak waarop we zelf zitten en zullen onze relatie tot dieren en natuur fundamenteel moeten herzien.

Plan B neemt het zekere voor het onzekere. Omdat er geen planeet B is

De nieuwe donut-economie

Wereldwijd hebben we te maken met tal van crises: een klimaatcrisis, biodiversiteitscrises, een sociale rechtvaardigheidscrisis, en nu ook een gezondheidscrisis die de wereld verlamt. Veroorzaakt door de manier waarop de mens met de natuur en met dieren omgaat. We zagen aan de tak waarop we zelf zitten en zullen onze relatie tot dieren en natuur fundamenteel moeten herzien.

De dieren kunnen de pest krijgen, en wij mensen dus ook

Van alle infectieziekten die ons mensen bedreigen is 75% van dieren naar mensen overgesprongen. Volgens viroloog professor Ron Fouchier van het Erasmus MC zijn we slechts enkele stappen verwijderd van de mutatie van het vogelgriepvirus, die bij mens-tot-mens-besmetting tot een nieuwe pandemie kan leiden. Dat maakt de manier waarop we dieren exploiteren levensgevaarlijk, niet alleen voor de dieren, maar ook voor mensen, voor ons leven en welzijn. De bio-industrie is letterlijk ziekmakend, er moet zo snel mogelijk een einde aan komen. De Partij voor de Dieren wil dat het aantal dieren dat jaarlijks wordt gefokt, gebruikt en gedood in de veehouderij (op dit moment in ons land meer dan 640 miljoen) met minstens 75% wordt verlaagd.

Wanneer we de akkers waar we veevoer op verbouwen voor de vleesindustrie gebruiken voor gewassen voor voedsel dat direct door de mens gegeten wordt, kunnen we met de opbrengst van dat landbouwareaal drie keer zoveel mensen voeden als nu het geval is en zelfs akkers teruggeven aan de natuur. In de komende 40 jaar moet de Aarde evenveel voedsel produceren als in de afgelopen 8.000 jaar het geval was. Dat kan alleen met een radicale omslag. Verspilling van voedsel moet actief worden tegengegaan en de verdeling van voedsel moet eerlijker.

Dat biedt louter voordelen. Met een meer plantaardige landbouw besparen we dieren onnoemelijk veel leed. En wanneer we kippen weer de ruimte geven om hun natuur te volgen, hoeven we niet meer zo bang te zijn voor een vogelgrieppandemie zoals die voortdurend dreigt door het ophokken onder zeer onnatuurlijke omstandigheden. Dan komt er land vrij voor natuur en voor woningbouw. Onze bodem wordt weer gezond, we voorkomen droogte en verzakkingen van huizen. Op dit moment worden in ons land een miljoen huizenbezitters bedreigd met verzakking van hun kostbare bezit als gevolg van het verlagen van de grondwaterstand voor de agrarische sector. Gemiddelde verwachte kosten per huizenbezitter: € 80.000,- in de komende jaren. Minder dieren in de veehouderij levert dus veel op: waterbesparing, meer grond voor natuurherstel en woningbouw, minder klimaatproblemen en een forse verkleining van de risico’s op een nieuwe pandemie.

Prioriteit voor biodiversiteit

In Nederland is nog maar 15% van de oorspronkelijk hier levende dier- en plantensoorten aanwezig. Niet alleen de soortenrijkdom wordt weggevaagd, maar ook de voedselvoorziening, gezondheid en veiligheid van de mens staan op het spel. In Plan B gaan we natuurgebieden weer met elkaar verbinden. We stoppen met biomassa en gaan op grote schaal nieuw bos aanplanten. Daarmee halen we CO2 uit te lucht, geven we de natuur de kans zich te herstellen en krijgen mens en dier meer groene ruimte. We rekenen letterlijk af met natuurschade zoals landbouwgif, stikstof en broeikasgassen.

10 voor klimaat

De komende tien jaar zijn beslissend voor ons klimaat. Daarom zijn de verkiezingen van 2021 belangrijker dan ooit. De energietransitie zal in het komend decennium plaats moeten vinden om gevaarlijke opwarming van de Aarde te voorkomen. We zijn de eerste generatie die de gevolgen van de opwarming van de Aarde ondervindt, en de laatste generatie die erger kan voorkomen. Elke ton CO2 die nu de lucht in gaat, blijft honderden jaren als een zwaard van Damocles boven de Aarde hangen. Nederland polderland is niet langer een vrijblijvend praathuis voor politieke partijen met tegengestelde belangen en prioriteiten, maar zal zich als land dat goeddeels onder de zeespiegel ligt moeten weren tegen klimaatverandering. Wanneer we onze gebouwen benutten om energie op te wekken in plaats van energie te verspillen, kan dat een wereld van verschil maken.

Na krimp van de luchtvaart, zien we weer vaker blauwe luchten en wordt de lucht die we inademen weer fris en gezond. Door beter openbaar vervoer en minder autoverkeer ontstaat minder fijnstof en komt er weer ruimte voor groenere straten. Door meer thuiswerken kunnen mensen landelijker wonen en worden de krimpregio’s versterkt. Oververhitte steden krijgen meer lucht en ruimte. Scholen, kleine supermarkten en buurtbussen zorgen voor leefbaarheid in je directe woonomgeving.

Beter zo: de overheid die opkomt voor een gezonde samenleving!

In een ongezonde leefomgeving moeten mensen hun best doen om niet ziek te worden. Dat is de wereld op zijn kop. Innige verstrengeling van industrie en politiek heeft gezorgd voor slechte luchtkwaliteit, gezondheidsschade, een leugenachtige voedsellobby, een dodelijke tabaksindustrie, en een drankindustrie die onze jongeren verslaafd maakt aan een ongezond leefpatroon, voor ze zelf in staat zijn om bewust te kiezen. Iedereen heeft recht op een gezonde leefomgeving. De overheid moet onze vrijheid bewaken en de randvoorwaarden stellen die onze gezondheid beschermen.

Internationale solidariteit

We maken ons zorgen over het grote aantal conflicten in de wereld. Miljoenen mensen vluchten van huis en haard. De conflicten worden veelal verergerd door water- en voedseltekorten als gevolg van klimaatverandering. We kunnen onze wereld veiliger en vreedzamer maken als we bereid zijn te kijken naar ons eigen aandeel in het ontstaan van de problemen. Met onze economische dogma’s van oneindige groei en een hoger bbp zijn we te vaak voorbijgegaan aan het geluk en de toekomstmogelijkheden van anderen. We verspillen hulpbronnen: fossiele brandstoffen, zoet water en fosfaat. We hebben een agressieve exportstrategie die ten koste gaat van lokale economieën in arme landen, en een wapenindustrie die conflicten verergert. De bestrijding van honger en armoede in de wereld begint bij een eerlijke verdeling van wat de Aarde te bieden heeft. De Partij voor de Dieren wil tenminste 1% van ons bruto nationaal product inzetten om de ongelijkheid in de wereld te bestrijden. Ongelijkheid heeft grote gevolgen: wanneer grote groepen mensen slachtoffer worden van klimaatverandering, gebrek aan economische mogelijkheden en oorlog, worden stromen van mensen die op drift raken onhoudbaar, met alle gevolgen van dien.

Hou vast aan je idealen

Steeds meer mensen realiseren zich dat het tijd is om te breken met manieren van denken die niet meer werken. Jij hoort daarbij, anders was je niet tot hier gekomen. Dit programma vertelt je over de planeetbrede visie van de Partij voor de Dieren. Ons stemgedrag in de politiek kent vier toetsstenen: mededogen, duurzaamheid, persoonlijke vrijheid en persoonlijke verantwoordelijkheid. Ons Plan B is niet duur in termen van geld, maar vereist wél de moed van voldoende dappere burgers om het tij te keren. Ook op 17 maart 2021. Als de politiek niet ingrijpt, moeten burgers ingrijpen in de politiek. Deze verkiezingen bieden de kans een ouderwetse inhaalrace tussen fossiele politici ten koste van het klimaat en de natuur te voorkomen. Vasthouden aan idealen, in plaats van polderen, pappen en nathouden. Samen kunnen we zorgen voor een radicale omslag naar een beleid dat ook komende generaties een gelukkige toekomst biedt.

Deze verkiezingen zijn de kans van je leven. Nooit eerder stonden zoveel seinen op groen om het fossiele denken definitief naar de geschiedenis te verwijzen. Maak van deze crisis een keerpunt en geef jongeren, onze kinderen en kleinkinderen een duurzame toekomst. Kies 17 maart partij. Voor de dieren. Voor de planeet. Voor jezelf.

1 Een leefbare Aarde

Voor al haar bewoners

De Aarde is met haar natuurlijke rijkdom - men van levensbelang voor elke vorm van leven. Ze biedt onderkomen aan een enor - me verscheidenheid van ecosystemen, planten- en diersoorten. Toch gaat het met onze planeet slechter dan ooit. Zonder radi - caal andere keuzes te maken, stevenen we af op een temperatuurstijging van 4 graden aan het eind van deze eeuw. Nu al zien we de gevolgen van deze temperatuurstijging: droogte, overstromingen, vernietigende bosbranden en zware stormen. Natuurgebieden verdwijnen en worden verstikt, ecosystemen worden uit balans gebracht en de soortenrijkdom wordt weggevaagd. Door de invloed van de mens sterven planten- en diersoorten wereldwijd in een angstaanjagend tempo uit. Ruim 70% van alle landdieren is inmiddels verdwenen. Het Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IPBES) waarschuwt voor het uitsterven van één miljoen planten- en diersoorten. De mens, die slechts 0,01% van het leven op Aarde vertegenwoordigt, is daar verantwoordelijk voor. Het verlies aan biodiversiteit veroorzaakt meer klimaatverandering, en vice versa, in een neerwaartse spiraal die doorbroken moet worden. De Partij voor de Dieren staat voor minder consumeren. Wat we doen mag de draagkracht van de Aarde niet overstijgen. Er is letterlijk een wereld te winnen.

Nederland heeft als meest veedichte land en als tweede landbouwexporteur ter wereld veel invloed op het klimaat en de biodiversiteit. Meer dan de helft van de Nederlandse grond wordt gebruikt voor (monotone) landbouw, en van de oorspronkelijke biodiversiteit in Nederland is nog maar 15% over. Vermesting en verdroging, vooral als gevolg van de bio-industrie, brengen de overgebleven natuur ernstige schade toe. De grootschalige visserij veroorzaakt naast klimaatverandering ook significant biodiversiteitsverlies. De schade aan ecosystemen en biodiversiteit als gevolg van visserij wordt verergerd door klimaatverandering waar de visserij ook aan bijdraagt. Naast de intensieve veehouderij, ontwricht ook de Nederlandse fossiele industrie het klimaat en de natuur wereldwijd. Bovendien zorgt biodiversiteits- en habitatverlies ervoor dat besmettelijke dierziekten, zoals COVID-19, eenvoudiger over kunnen springen van dieren op mensen. De voedselvoorziening, gezondheid en veiligheid van iedereen op onze planeet staan daarmee op het spel. Door onze economie te vergroenen, kunnen we een wereld van verschil maken voor een leefbare toekomst.

De Aarde kan zich nog herstellen als het roer radicaal omgaat. We moeten stoppen met oneindige economische groei op een planeet die niet meegroeit. Met een nieuwe economie die zich beweegt binnen de draagkracht van de planeet, bieden we de Aarde de kans om te herstellen. Daarbij vinden we een sociaal rechtvaardige transitie zeer belangrijk. De uitstoot van broeikasgassen wordt voornamelijk veroorzaakt door enkele grote vervuilers. De Partij voor de Dieren wil dat zij het leeuwendeel van de kosten van de verduurzaming dragen, en dat de samenleving de voordelen ondervindt van de transitie. De vervuiler betaalt, duurzame sectoren geven we de ruimte.

De Klimaatzaak, waarin de rechter de Nederlandse Staat op de vingers tikte, maakt pijnlijk duidelijk dat er veel drastischere maatregelen nodig zijn om de klimaatdoelen te halen dan de traditionele politiek van plan is. Klimaat- en biodiversiteitsdoelen mogen niet langer vrijblijvend zijn. De tijd om klimaat- en biodiversiteitsherstel te realiseren is nu, verder uitstel is onverantwoord. We zijn de eerste generatie die de gevolgen ziet van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies, en we zijn de laatste generatie die het tij nog kan keren.

De biodiversiteits- en klimaatcrisis in samenhang aanpakken

De belangrijkste maatregel om de crises te keren is het verkleinen van onze ecologische voetafdruk. Dit vraagt om een allesomvattende aanpak: een waarbij de biodiversiteitsmaatregelen gecombineerd worden met klimaatplannen. Door een duurzame verandering in de voedselproductie, het verminderen van ons energiegebruik en een reductie in het gebruik van grondstoffen, geven we de natuur de kans om te herstellen. Zo kunnen we genieten van meer natuur, een fijnere en schonere woonomgeving, minder uitstoot van het verkeer en de landbouw, en meer zinvolle, groene werkgelegenheid. We maken van een min-min een win-win.

  • De verantwoordelijkheid voor dierenwelzijn wordt ondergebracht bij een nieuw ministerie: het ministerie van Volksgezondheid, Sport en Dierenwelzijn.
  • Er komt een ministerie voor Klimaat & Biodiversiteit. Dit ministerie krijgt eenzelfde status als het ministerie van Financiën: het beleid van andere ministeries wordt voortaan getoetst op duurzaamheid. Het bewaakt de natuur, biodiversiteit, grondstoffen en CO2 -budgetten op zo’n manier dat de natuur zich herstelt.
  • Nederland levert een maximale inspanning om de opwarming van de Aarde te beperken tot een bovengrens van 1,5 graad Celsius. Uiterlijk in 2030 is Nederland klimaatneutraal. We leggen de reductiedoelstellingen vast in een nieuwe Klimaatwet. De luchtvaart en de scheepvaart zijn niet langer uitgezonderd van het behalen van de klimaatdoelen.
  • Wat je niet gebruikt aan energie, hoef je ook niet op te wekken. Daarom zetten we vol in op energiebesparing in de landbouw, de industrie, het vervoer en in de bebouwde omgeving. In 2030 gebruikt Nederland tenminste 50% minder energie. De transitie naar een energiezuinige samenleving levert niet alleen een besparing in kosten op, maar ook veel groene werkgelegenheid, bijvoorbeeld in de bouw, de energiesector en in het (technisch) onderwijs.
  • Het aantal dieren in de veehouderij krimpt met tenminste 75%. Landbouwgronden die hierdoor vrijkomen worden teruggegeven aan de natuur en er ontstaat ruimte voor het bouwen van woningen.
  • Tenminste de helft van de corona-steunfondsen wordt aan investeringen uitgegeven die ten dienste staan van natuur, milieu, klimaat en duurzame, groene werkgelegenheid.
  • Er komt een eind aan de uitzonderingspositie van de fossiele industrie. De subsidie voor de fossiele industrie wordt afgeschaft. We verminderen het energiegebruik en investeren in de ontwikkeling van duurzame energiebronnen. We werken toe naar een nieuwe economie binnen de draagkracht van de Aarde.
  • Er komt een verbod op verbranden van biomassa en het vergisten van mest voor de opwekking van warmte en elektriciteit. Subsidies op biomassa worden per direct afgeschaft.
  • Nederland kiest voor de noodzakelijke krimp van de luchtvaart. Dat betekent dat het aantal vliegbewegingen wordt verlaagd naar maximaal 300.000 per jaar in 2030.
  • Maastricht Aachen Airport breidt niet verder uit. Vliegveld Twente en Lelystad Airport worden niet opengesteld voor commerciële vluchten. Groningen Airport Eelde en Rotterdam The Hague Airport sluiten.
  • Nederland werkt actief aan het bevorderen van betaalbare, duurzame en snelle internationale treinverbindingen.
  • Het Internationaal Strafhof krijgt de mogelijkheid om bedrijven of landen die zich schuldig maken aan ecocide te vervolgen. Ecocide is een misdaad waarbij ecosystemen verloren gaan door nalatigheid, beschadiging of vernietiging.

Geen economische groei, maar ecologische groei

Er moet fors worden ingezet op ecologische groei door betere bescherming van de natuur en ontwikkeling van nieuwe natuur. De hardnekkige focus van de gevestigde politiek op economische groei en de bijbehorende toenemende consumptiedrang, in combinatie met torenhoge subsidies aan schadelijke activiteiten, heeft het biodiversiteitsprobleem onverantwoord laten escaleren. Dat heeft niet alleen enorme nadelige consequenties voor de natuur in Nederland, maar ook voor ecosystemen elders. De uitbuiting van de Aarde voor de kortetermijnbelangen van een kleine groep mensen moet stoppen.

  • Er komt meer natuur en versnipperde natuurgebieden worden weer met elkaar verbonden, zodat er ruimte ontstaat voor natuurontwikkeling. Zo wordt de natuur robuust en kunnen kwetsbare ecosystemen zich herstellen, waarmee onder andere vogel- en insectenpopulaties worden gered.
  • Landbouwgronden worden omgevormd tot natuurgebieden, zodat de biodiversiteit kan herstellen en de uitstoot van broeikasgassen substantieel afneemt. Eigenaars worden gecompenseerd voor de verandering van de bestemming van de grond.
  • Landschappen worden bestuivings- en diervriendelijk ingericht om een ecologisch netwerk van leefgebieden en corridors te creëren.
  • Bladblazers op fossiele brandstof worden verboden vanwege de schadelijke effecten op de luchtkwaliteit en geluidsoverlast. Bladblazen wordt alleen toegestaan op verharde oppervlakten ivm veiligheid zolang het blad niet weggegooid wordt maar verplaatst wordt naar nabijgelegen onverharde oppervlakten.
  • Er komt een verbod op het gebruik van chemische pesticiden, herbiciden en insecticiden.
  • Het kabinet zet zich in om het Nederlandse aandeel in Earth Overshoot Day (de dag waarop alle hernieuwbare voorraden die onze planeet ons kan bieden in één jaar tijd zijn verbruikt) zo snel mogelijk terug te brengen naar minimaal 31 december.

Een rechtvaardig klimaatbeleid

De Partij voor de Dieren staat voor een duurzame samenleving binnen de draagkracht van de Aarde. Alle mooie beloften van traditionele politieke partijen ten spijt, halen we in dit tempo de doelen uit het Klimaatakkoord van Parijs niet. Het huidige klimaatbeleid is het resultaat van polderen tussen de belangen van onze planeet en de belangen van de fossiele industrie. Door het gepolder dreigen overstromingen, met alle gevolgen van dien. De Partij voor de Dieren is de enige politieke partij die een compromisloos klimaatbeleid aanjaagt. De transitie die nodig is om de klimaatcrisis te beteugelen, heeft grote invloed op alle facetten van de samenleving. Er liggen geweldige kansen om prettiger te wonen, ons vervoer te verbeteren, schone energie op te wekken en gezonder voedsel te produceren zonder grote belasting van de omgeving. De transitie naar een klimaatneutrale samenleving levert op grote schaal nieuwe, groene werkgelegenheid op, bijvoorbeeld in het (technisch) onderwijs, de bouw en in de energiesector. Ze kan alleen slagen als iedereen mee kan doen. Als de lasten eerlijk verdeeld worden. De grootste vervuilers zullen hun werkelijke aandeel in de door hen veroorzaakte problemen moeten gaan betalen.

  • Nederland wordt voortrekker in het maken van mondiale, bindende afspraken om de uitstoot van broeikasgassen te reduceren.
  • We gaan de werkelijke kosten van producten en diensten in de prijs doorberekenen, zodat ze niet meer afgewenteld worden op de hele samenleving.
  • De overheid geeft onafhankelijke en duidelijke informatie over de impact van producten en diensten op klimaat en milieu.
  • Er komt een overheidscampagne om burgers beter voor te lichten over klimaatverandering.
  • Alle beleid, op welk gebied dan ook, wordt getoetst op het effect dat het heeft op duurzaamheid, dierenwelzijn en mensenrechten. De overheid geeft het goede voorbeeld. De inkoop van alle producten en aanbestedingen wordt 100% duurzaam en fair trade in 2030. Dit geldt ook voor organisaties die banden hebben met de overheid: netbeheerders, drinkwaterbedrijven, havenbedrijven, luchthavens, zelfstandige bestuursorganisaties en alle openbare lichamen, zoals het Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en bedrijven die subsidies of belastingvoordelen ontvangen
  • De transitie naar een klimaatneutraal Nederland in 2030 geven we samen vorm. Het is belangrijk dat burgers nauw betrokken zijn bij het klimaatbeleid. De overheid organiseert een Burgerconventie klimaatcrisis die advies uitbrengt over klimaatmaatregelen.

De vervuiler betaalt

Om klimaatontwrichting tegen te gaan, willen we snel veel minder CO2 uitstoten. Toch is Nederland op dit moment bijna volledig afhankelijk van fossiele brandstoffen. Doordat de overheid dit oude energiesysteem blijft steunen en subsidiëren, houden we de oude economie in stand en krijgen duurzame oplossingen nauwelijks een eerlijke kans. De afgelopen vijf jaar ging er maar liefst 8,3 miljard euro overheidssteun per jaar naar de fossiele industrie. De Partij voor de Dieren baant de weg voor een snelle omschakeling naar duurzame energie door de vervuiler te laten betalen.

  • We verlagen de belasting op arbeid en verhogen de belasting op grondstoffen, vervuiling, vermogen en winst.
  • Er komt een forse CO2 -belasting die gaat gelden voor alle vervuilende sectoren. De lucht- en scheepvaart verliezen hun uitzonderingspositie.
  • Subsidies en lage belastingtarieven voor producenten en grootverbruikers van energie worden afgeschaft. Daarmee wordt het voor grootverbruikers veel belangrijker om hun energiegebruik te verminderen. Ook wordt zo de komst van energieslurpende datacentra en vervuilende industrie naar Nederland ontmoedigd.
  • De milieukosten voor de productie van warmte en elektriciteit worden in de prijs doorberekend, zodat vuile energie duurder wordt en schone energie goedkoper. Leveranciers van zonne- en windstroom krijgen voorrang op het elektriciteitsnet
  • • Omdat reclame door de fossiele industrie (kolen-, olie- en gasbedrijven) en voor fossiele producten en diensten (bijvoorbeeld benzineauto’s en vliegreizen) het klimaatprobleem verergert, verbieden we deze reclame. Er komt een waarschuwing op verkooppunten van fossiele brandstof, vliegreizen en voertuigen met een fossiele brandstofmotor. Energiebedrijven worden verplicht minimaal een bepaald percentage aan duurzaam in Nederland opgewekte stroom te leveren. Dit percentage wordt jaarlijks verhoogd. We stellen een maximum aan de uitstoot van broeikasgassen door nieuwe en bestaande energiecentrales. Dat maximum wordt periodiek omlaag bijgesteld.
  • Gasgebruik wordt voor grootverbruikers de komende jaren duurder, zodat besparen op gas gaat lonen en gas sneller wordt afgebouwd. In 2030 gebruikt Nederland geen gas meer. De binnenlandse vraag naar gas daalt door betere isolatie van huizen en andere gebouwen en door alternatieve manieren van verwarming.
  • Schalie- en steenkoolgas blijven in de grond, de winning wordt verboden. Er komen geen vergunningen voor proefboringen. Bestaande vergunningen worden ingetrokken. CO2 -opslag onder Nederlandse bodem staan we niet toe, ook niet onder de Noordzee. Lege gasvelden worden niet gebruikt voor de opslag van (geïmporteerd) aardgas.
  • De kolencentrales worden zo snel mogelijk gesloten. Stroom uit kolencentrales en ouderwetse kerncentrales mag niet het Nederlandse elektriciteitsnet op.
  • Nederland bouwt geen nieuwe kerncentrales en bestaande centrales worden zo snel mogelijk gesloten. Het is moreel niet verantwoord om toekomstige generaties met nog meer kernafval op te zadelen dat duizenden jaren gevaarlijk blijft. Bovendien duurt de bouw van een kerncentrale tientallen jaren en de bouw is niet rendabel. De gevolgen bij een ramp zijn niet te overzien.
  • Zeer vervuilende fossiele brandstoffen, zoals teerzandolie en schaliegas, komen Europa niet meer in; Nederland maakt zich daar sterk voo

Bomen planten geeft lucht

Mensen en dieren kunnen niet zonder bomen. Bomen filteren de lucht die door de industrie, de veehouderij en het verkeer wordt vervuild, bomen verkoelen de Aarde en bomen bieden een thuis aan talloze dieren. Bomen en natuurlijke bossen zijn van onschatbare waarde voor de biodiversiteit. Ook in steden en dorpen zijn bomen van groot belang, om de biodiversiteit te versterken, maar ook voor verkoeling in een opwarmende wereld. Eén grote boom koelt, door schaduw en door verdamping van water, net zo goed als 10 airco’s. We moeten volop investeren in bomen als natuurlijke airco’s. Oude en grote bomen koelen veel beter dan kleine. Dus we moeten niet alleen nieuwe bomen planten, maar zeker onze oude bomen koesteren. In een opwarmend Nederland is het van het allergrootste belang om nieuwe bomen te planten, en om oude bomen toekomst te bieden.

Het beste moment om een boom te planten is twintig jaar geleden, maar het één na beste moment is vandaag. Toch worden Nederlandse bossen in hoog tempo gekapt voor financieel gewin. Daarnaast lijden de bossen onder klimaatverandering en droogte. We moeten onze bomen en bossen beschermen, versterken en uitbreiden.

Nederland heeft helaas ook een belangrijk aandeel in de vernietiging van de natuur elders op Aarde. Tropisch regenwoud, oerbossen en andere natuurlijke gebieden worden vernietigd voor de productie van palmolie en voor de grootschalige verbouwing van soja die wordt gevoerd aan de honderden miljoenen dieren in de Nederlandse vee-industrie. Ondertussen worden voor biomassacentrales in Nederland op grote schaal in het buitenland bomen gekapt en verwerkt tot houtpellets om te verbranden. Daar moet een einde aan komen.

  • nheemse bomen worden grootschalig aangeplant. Dit is noodzakelijk voor de versterking van de natuur en de opslag van CO2. De aanplant van bomen in steden zorgt bovendien voor een aangenamer klimaat in tijden van hitte.
  • Inheemse bomen en bossen krijgen een beschermde status.
  • De vergunningverlening voor het kappen van bomen wordt aangescherpt, zodat bomen niet langer zonder zwaarwegende redenen mogen sneuvelen. Wanneer een boom echt niet langer kan blijven staan, verdient het verplaatsen van bomen altijd de eerste voorkeur boven kappen. De rust- en nestelplaatsen van dieren worden hierbij beschermd met een verplichte schoontijd in het broed- en zoogseizoen van dieren. Er komen zware sancties op het illegaal kappen van bomen.
  • Bomen zijn geen brandstof. Het stoken van hout en resthout als biomassa voor energieproductie is niet duurzaam en veroorzaakt ongezonde lucht. Subsidies op houtige biomassa stoppen. Er komt een verbod op het gebruik van biomassa voor de opwekking van energie en warmte.
  • Economische en fiscale systemen komen in dienst te staan van een gezonde planeet. Er komt wetgeving die voorkomt dat producten of financieringen bijdragen aan (wereldwijde) ontbossing en vernietiging van ecosystemen en soorten.

Laat de natuur niet stikken

In Nederland stoten we veel meer stikstofverbindingen uit dan de natuur kan verdragen. Maar liefst 41% van de stikstofneerslag op de beschermde natuur is afkomstig uit de Nederlandse landbouwsector. Het gaat hier vooral om ammoniak uit dierlijke mest en urine. Wanneer de ammoniak neerslaat in een natuurgebied verderop, verzuurt en vermest het de bodem, wat levensbedreigend is voor veel planten- en diersoorten. De opzichtige manier waarop het kabinet noodzakelijk ingrijpen voor zich uitschuift, is niet te tolereren. Een forse krimp van het aantal dieren dat in de veehouderij gefokt, gebruikt en gedood wordt is noodzakelijk. Hierdoor krijgt de natuur weer lucht en kan zij herstellen van de jarenlange overbemesting. Bovendien moet er strikter worden gehandhaafd op natuurvergunningen om schadelijke industrie, wegenbouw en megastallen te beperken. Dat geldt ook voor bedrijven die niet beschikken over de juiste natuurvergunningen en waar de overheid tot dusver oogluikend toekijkt, zoals bij Schiphol, Lelystad Airport en veel biomassacentrales.

  • Een krimp van de veehouderij met 75% van het huidige aantal dieren zorgt voor meer lucht voor de natuur. Rondom natuurgebieden wordt de vee-industrie en de vervuilende sierteelt, vanwege de grote hoeveelheden gifgebruik en kunstmest, versneld afgebouwd.
  • Aangezien 70% van de agrarische productie op dit moment geëxporteerd wordt, betekent een forse krimp van de veehouderij dat de Nederlandse boer weer in de eerste plaats voor de eigen regio gaat produceren. Dit levert korte voedselketens op en een veel kleinere ecologische voetafdruk van de agrarische sector.
  • De overheid zet in op vermindering van de productie en consumptie van dierlijke eiwitten met een actieve campagne en stimuleringsbeleid die moeten zorgen voor een snellere transitie naar een meer plantaardige en dus diervriendelijke en klimaatvriendelijke samenleving
  • In 2030 is de uitstoot van stikstof (ammoniak en stikstofoxiden) landelijk 50% lager dan in 2020. Deze afrekenbare doelstellingen worden wettelijk vastgelegd. In gebieden waar dat voor de natuur nodig is, wordt na 2030 de stikstofuitstoot nog verder gereduceerd.
  • Er gaan geen subsidies meer naar technische lapmiddelen van de vee-industrie, zoals luchtwassers of zogenaamd emissiearme stalsystemen. Ook voor de vee-industrie gaat gelden dat de vervuiler betaalt.
  • Er gaan geen subsidies meer naar technische lapmiddelen van de vee-industrie, zoals luchtwassers of zogenaamd emissiearme stalsystemen. Ook voor de vee-industrie gaat gelden dat de vervuiler betaalt.
  • De luchtvaart krimpt fors; het aantal vliegbewegingen wordt verlaagd naar maximaal 300.000 per jaar in 2030. Door het aantal vliegbewegingen te laten afnemen vermindert de uitstoot van broeikasgassen en stikstof.

Natuur verbinden en beschermen

Natuur is van groot belang voor de biodiversiteit en voor het welbevinden van mens en dier. Daarom is het belangrijk om te zorgen voor voldoende natuur, zodat alle belangen kunnen worden gediend. Grote aaneengesloten gebieden waar dieren rust kunnen vinden en waar de biodiversiteit kan opbloeien. Dan is er ook voldoende ruimte voor mensen om van de natuur te genieten.

Toch bungelt Nederland onderaan in de EU als het om de hoeveelheid natuurgebieden gaat en worden natuurgebieden door de overheid letterlijk in de uitverkoop gedaan. De Partij voor de Dieren wil dat de natuur die we nog over-hebben in Nederland blijft en wordt uitgebreid. We willen dat het oorspronkelijke plan om natuurgebieden met elkaar te verbinden (de ecologische hoofdstructuur) alsnog wordt uitgevoerd, zodat planten- en diersoorten betere kansen krijgen, en de hoeveelheid natuur toeneemt en robuuster wordt.

  • Natuurbeleid wordt weer de eerste taak en verantwoordelijkheid van het Rijk in plaats van die van provincies, inclusief resultaatsverplichting voor natuurherstel, met concrete en afrekenbare termijnen en doelstellingen.
  • De verantwoordelijkheid voor de Oostvaardersplassen wordt Rijksbeleid en is niet langer de verantwoordelijkheid van de Provincie Flevoland.
  • • De oorspronkelijke Ecologische Hoofdstructuur (EHS), een netwerk van aaneengesloten natuurgebieden, wordt in zijn geheel uiterlijk in 2025 alsnog gerealiseerd. Natuurgebieden van de overheid worden niet verkocht.
  • Natuurgebieden die bijna onomkeerbaar zijn aangetast, worden met voorrang aangekocht, hersteld en waar mogelijk verbonden met andere natuurgebieden.
  • Activiteiten en projecten die ten koste gaan van bestaande natuur, mogen alleen doorgaan als ze aantoonbaar en essentieel bijdragen aan duurzaamheid op lange termijn. Als opoffering van natuur onvermijdelijk is, wordt vooraf en in de directe omgeving een dubbele hoeveelheid natuur gecompenseerd.

Een natuurnetwerk in het water

De Noordzee is ons grootste natuurgebied, met van oorsprong een grote soortenrijkdom. Helaas verkeert het gebied in kritieke toestand. Door intensieve visserij zijn grote vissen als haaien en roggen er zeldzaam geworden.

  • De Waddenzee moet de wettelijke bescherming krijgen die dit UNESCO-werelderfgoed verdient. Verstorende economische activiteiten zoals gaswinning en visserij worden aan banden gelegd.
  • Er komen meer beschermde zeereservaten. Hier is geen plaats voor visserij, gaswinning of andere schadelijke activiteiten en kunnen vissen en planten herstellen. Gebieden als het Friese Front, Natuurpark Oosterschelde en de Centrale Oestergronden krijgen volledige bescherming.
  • Voor herstel en behoud van mariene ecosystemen wordt met spoed het ‘nee, tenzij’-principe toegepast voor economische activiteiten.
  • In de Wet natuurbescherming wordt de bescherming van verschillende kwetsbare trekvissen en zeezoogdieren hersteld. De mogelijkheid voor vissen om te migreren is een harde voorwaarde. Waar er hindernissen zijn, worden voorzieningen zoals vistrappen aangelegd die het voor vissen mogelijk maken om te passeren.
  • In gemalen komen jaarlijks miljoenen vissen om het leven. Sluizen en gemalen worden aangepast, zodat vissen erlangs kunnen zwemmen. Visserij in de omgeving van die vispassages wordt per direct verboden. Vismigratieroutes van en naar zee worden veilig voor vissen en de Haringvlietsluizen worden verder geopend.
  • Er komt een waterverbinding en vismigratieroute tussen het IJsselmeer en het Markermeer.

Droogte in het waterrijke Nederland

Steeds meer delen van Nederland verdrogen door klimaatverandering en een kunstmatig laag gehouden waterpeil. Het grondwaterpeil wordt voor de landbouw op veel gebieden met opzet laag gehouden, zodat steeds zwaardere landbouwvoertuigen de velden op kunnen. Dat heeft weer tot gevolg dat de grond wordt samengedrukt en zo compact wordt, dat ze slecht water vasthoudt. Hierdoor verdroogt en verschraalt de natuur, komen natuurbranden steeds vaker voor, gaat de biodiversiteit nog verder achteruit, worden dijken kwetsbaar door scheuren en inklinking, verzakken huizen en neemt de leef- en waterkwaliteit in sloten nog meer af. Daarnaast is de landbouwsector grootverbruiker van grondwater, oppervlaktewater én leidingwater voor landbouwberegening. Door het veel te lage grondwaterpeil, de lange periodes van droogte en de oneerlijke verdeling van water, komen dieren en de natuur ernstig in de knel. Door veenoxidatie komt er jaarlijks steeds meer CO2 vrij uit veengronden (vergelijkbaar met de uitstoot van 2 miljoen auto’s) en verzakken huizen in de omgeving.

De Partij voor de Dieren wil dat bij de verdeling van water de prioriteit ligt bij maximale bescherming en behoud van natuur. Ook een daadkrachtig klimaatbeleid is een belangrijke voorwaarde om droogte te voorkomen.

  • Door middel van een natuurlijk waterpeil en een eerlijke verdeling maken we de waterhuishouding weer gezond. Dit is goed voor de soortenrijkdom en het kan de redding betekenen voor weidevogels, die nu mede vanwege lange periodes van droogte sterven door voedselgebrek.
  • Grondwaterstanden worden niet langer kunstmatig verlaagd ten gunste van de landbouw. Zo krijgen natuurgebieden die gevoelig zijn voor verdroging de kans om te herstellen. Veengronden worden weer vernat en kunnen dienen als klimaatbuffer.
  • Er mag niet langer water worden onttrokken voor de landbouw (bijvoorbeeld door het ongelimiteerd slaan van waterputten). Een natuurvriendelijk waterbeleid organiseert de verdeling van het water, waarbij natuur prioriteit heeft boven landbouw
  • Hemelwaterafvoeren worden losgekoppeld van de riolering, het afvoeren van verontreinigd water wordt verplicht.
  • Het vergroenen van tuinen wordt sterk gestimuleerd. Ook in de openbare ruimte worden minder tegels gebruikt, hier komt beplanting voor in de plaats
  • De vrijstelling van de leidingwaterbelasting bij gebruik van meer dan 300 kubieke meter vervalt. In plaats daarvan komt er een progressieve waterbelasting zodat industriële grootverbruikers, zoals de chemische en voedingsindustrie, de rekening krijgen van hun hoge waterverbruik.

Water als drijvende kracht van de natuur

Schoon oppervlakte- en grondwater zou vanzelfsprekend moeten zijn, maar de praktijk is anders. Het oppervlaktewater wordt vervuild door landbouwgif, medicijnresten, chemische afvalstoffen, microplastics en mest en hormonen uit de vee-industrie. Hierdoor sterven planten en dieren en komt de drinkwatervoorziening in gevaar. De Noordzee en de Waddenzee zijn niet alleen aangetast door vervuiling (door plastics, chemicaliën, etc.), maar ook door overbevissing. Visserijtechnieken brengen grote schade toe aan de zeebodem. Veel vissoorten worden met uitsterven bedreigd. Als ons oppervlaktewater én het grondwater schoon zijn en de vissers geweerd worden uit de zeeën, dan kan het leven in het water zich herstellen van het enorme verlies aan biodiversiteit.

  • Bedrijven die water vervuilen worden aangepakt. Het Rijk neemt de regie over het toezicht en de handhaving van milieuwetgeving. Er komt meer capaciteit en expertise bij de toezichthouders. De boetes worden stevig verhoogd, passend bij de omzet van de beboete bedrijven.
  • Het gebruik van intensieve bemesting van landbouwgrond wordt gestopt.
  • De handhaving van en controle op het gebruik van bestrijdingsmiddelen worden geïntensiveerd. De handel in bestrijdingsmiddelen voor particulieren wordt verboden en er komt goede voorlichting voor burgers en bedrijven om gifgebruik te ontmoedigen.
  • Oevers, dijken en waterkanten moeten zo natuurlijk mogelijk worden ingericht en het maaibeleid wordt daarop aangepast, waarbij maximaal rekening wordt gehouden met dieren en planten. Bij hoge kades worden Fauna Uittreed Plaatsen (FUP’s) aangelegd, waardoor dieren uit het water kunnen komen.
  • De natuur wordt beschermd tegen risico’s bij scheepvaartongevallen.
  • Ecologisch waardevolle scheepswrakken worden beschermd.
  • De geborgde zetels in de waterschapsbesturen, die gereserveerd zijn voor boeren, bedrijven en beheerorganisaties, worden afgeschaft, zodat waterschappen een democratische zetelverdeling krijgen

Bescherming Caribisch Nederlandse natuur

Bonaire, Saba en Sint-Eustatius zijn bijzondere Nederlandse gemeenten en eilanden met een grote soortenrijkdom aan planten en dieren. Er komen koraalriffen, zeldzame wilde orchideeën en meer dan 10.000 diersoorten voor, waaronder flamingo’s, leguanen en zeeschildpadden. Door overbevissing, klimaatverandering, verzuring van het oceaanwater door erin oplossend CO2, baggerwerkzaamheden, erosie, toerisme en slechte afvalwaterzuivering, wordt deze unieke natuur met haarhaar vele diersoorten bedreigd.

  • De Rijksoverheid draagt via regels, handhaving, kennis en financiële steun bij aan het behoud, de bescherming en de versterking van de natuur op en rond de Caribisch Nederlandse eilanden.
  • Bescherming van de koraalriffen krijgt hoge prioriteit. De verkoop en import van oxybenzonhoudende zonnebrandcrèmes wordt verboden ter bescherming van koraalriffen.
  • Het Rijk investeert in de snelle aanleg van goede afvalwaterzuiveringen op de eilanden, zodat die gelijkwaardig zijn aan Europese en Nederlandse standaarden, om rampzalige gevolgen voor het koraal tegen te gaan.
  • Activiteiten die schadelijk zijn voor de biodiversiteit worden niet gefinancierd met Nederlands belastinggeld.
  • In het wild levende dieren en loslopende dieren op de eilanden, zoals ezels, honden en katten, krijgen optimale bescherming. Er komt een chipplicht voor honden en katten, en het Rijk financiert een sterilisatie- en castratieprogramma om de hoeveelheid zwerfdieren te verminderen.
  • De Rijksoverheid zorgt voor voldoende financiering om gewonde, zieke en hulpbehoevende dieren op te kunnen vangen in gespecialiseerde opvangcentra.

2 Dierenrechten

Dieren hebben het recht om te leven naar hun aard

Dieren worden vaak slechts als ‘ding’ beschouwd dat ondergeschikt is aan de belangen van de mens. Dieren zijn echter net als mensen individuen en heb ben bewustzijn en gevoel. We delen hetzelfde leefgebied, maar toch is er sprake van ernstige rechtsongelijkheid. Zo leiden veel dieren een erbarmelijk leven omdat ze door de mens worden gefokt, verhandeld, gebruikt, verdreven, bejaagd en gedood. Elk jaar sterven in ons land meer dan 600 miljoen dieren na een ellendig leven in de veehouderij, en dat alleen voor economisch kortetermijngewin. De Partij voor de Dieren wil een einde aan de uitbuiting van dieren. We werken aan een samenleving waarin zo min mogelijk dieren worden gebruikt door de mens.

Dieren hebben intrinsieke waarde en verdienen de rechten die hen toekomen. Een drastische herziening van onze relatie met dieren is ook in het belang van mensen zelf. Voor veel van de grote mondiale problemen, zoals klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en uitputting van de bodem, geldt dat de veehouderij een van de grootste veroorzakers is. De coronacrisis heeft bovendien laten zien dat onze gezondheid direct gevaar loopt als we dieren blijven zien als dingen die we kunnen vangen of fokken en doden. Corona is een zoönose, een ziekte die is overgeslagen van dier op mens. Wetenschappers waarschuwen dat 75% van alle nieuwe infectieziekten die de gezondheid van de mens bedreigt, een zoönose is en dat die steeds vaker zullen voorkomen als we zoveel dieren blijven fokken en doden in de veehouderij, als we blijven handelen in wilde dieren en we natuur en klimaat onder druk blijven zetten. Zoönosen zoals MRSA, Q-koorts, vogelgriep en Mexicaanse griep toonden al eerder aan: het is ook in ons eigen belang om de exploitatie van dieren een halt toe te roepen. Een veiliger wereld voor dieren is een veiliger wereld voor mensen.

Dierenrechten in de grondwet

Dieren verdienen het om met respect en mededogen behandeld te worden. In de praktijk krijgen dieren echter nauwelijks wettelijke bescherming. Denk aan stalbranden: voor wc-rollen gelden brandveiligheidsregels, voor levende dieren in stallen niet. Een absurde politieke keuze die ieder jaar vele tienduizenden slachtoffers maakt. Wanneer dieren rechten hebben, kan veel dierenleed worden voorkomen of bestraft.

  • De rechten van dieren worden in de Grondwet erkend en vastgelegd
  • • De Wet Dieren wordt vervangen door een échte dierenbeschermingswet, waarbij de intrinsieke waarde van het dier en het natuurlijk gedrag van dieren niet meer opzij worden geschoven voor economische belangen.

Dieren in de veehouderij

De Partij voor de Dieren wil dieren bevrijden uit de voedselketen. In de tussentijd moet het leed van dieren in de veehouderij zoveel mogelijk beperkt worden. Smakelijke, plantaardige en duurzame alternatieven voor vlees bieden hoop voor de dieren en onze toekomst. Het kabinet moet zich actief inzetten om die transitie op zo kort mogelijke termijn gerealiseerd te krijgen. De Partij voor de Dieren wil dat er goede voorlichting komt over het lijden en sterven van dieren dat nu voor consumenten verborgen wordt gehouden.

Een einde in de bio-industrie

De manier waarop dieren in de gangbare veehouderij worden gehouden is onethisch en onhoudbaar. Veel dieren zien vaak niet eens daglicht. Er worden zo immens veel dieren gehouden voor vlees, zuivel en eieren dat geen milieu-, natuur- of dierenwelzijnsmaatregel is opgewassen tegen alle problemen die dit met zich meebrengt. Het aantal dieren dat voor consumptie wordt gefokt en gedood gaat drastisch omlaag. Er moet zo snel mogelijk een einde komen aan de bio-industrie.

  • Het aantal dieren in de veehouderij krimpt om te beginnen met minstens 75%.
  • Er komen wettelijke regels die de brandveiligheid van stallen waarborgen, zoals een forse beperking van het aantal dieren per stal, verplichte sprinkler- of watermistinstallaties, verplichte vluchtmogelijkheden zoals valwanden en een verbod op luchtwassers.

Het eerlijke verhaal over het lijden van dieren in de vee-industrie

Kabinet na kabinet is het erover eens dat consumenten moeten weten waar hun eten vandaan komt. Maar de dagelijkse realiteit achter vlees, zuivel, eieren en vis wordt actief weggehouden bij het publiek. Er is een groot gat tussen de afschuwelijke werkelijkheid voor de honderden miljoenen dieren in de veehouderij en de visserij en het vrolijke beeld dat mensen hierover wordt voorgespiegeld. Scharreleieren komen bijvoorbeeld helemaal niet van kippen die lekker buiten kunnen scharrelen, maar van kippen die hun hele leven doorbrengen in een propvolle schuur. Door dit soort misleiding hebben veel consumenten geen idee hoe het er werkelijk aan toegaat. In reclame en op verpakkingen zien deze dieren er blij, gelukkig en gezond uit. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld varkens, koeien, lammetjes, eenden en konijnen. Een groot contrast met de werkelijkheid.

De Partij voor de Dieren wil een einde aan de misleiding over de herkomst van dierlijke producten. De overheid moet zorgdragen voor volledige openheid en voorlichting over wat dieren in de vee-industrie ondergaan voordat hun vlees of hun producten in de supermarkt belanden. Consumenten hebben het recht om te weten wat de realiteit is achter melk en kaas. Ook journalisten moeten beter toegang krijgen tot informatie over wat er gebeurt in de veehouderij. Zo wordt een koe in de melkveehouderij ieder jaar zwanger gemaakt, en worden haar kalfjes vrijwel direct na de bevalling bij haar weggehaald. De stiertjes en de vaarskalfjes die niet worden aangehouden om zelf te worden gebruikt als melkkoe, eindigen in een mesterij voor de productie van kalfsvlees. Paul McCartney zei ooit treffend: “Als slachthuizen glazen wanden hadden, zou iedereen vegetariër zijn.”

  • • Er komt een einde aan misleidende communicatie, verhullende termen en reclame voor dierlijke producten.
  • De overheid draagt zorg voor onafhankelijke beelden van de realiteit in stallen, slachthuizen en de visserij en brengt die actief naar buiten. Ook zorgt de overheid voor goede publieksinformatie over wat dieren ondergaan ten behoeve van dierlijke producten
  • De overheid gaat feiten en cijfers over dieren in de veehouderij volledig en helder registreren en op een toegankelijke manier publiceren. Dat gaat onder meer over het aantal dieren dat voortijdig sterft in de stallen of dood aankomt bij het slachthuis na transport.
  • Op vlees, zuivel en eieren komt een duidelijk etiket dat laat zien waar het betrokken dier geboren is, hoe en hoelang het geleefd heeft en – in geval van vlees – waar en hoe het dier geslacht is. Op vleeswaren komt een QR-code met een stream naar het slachthuis waar het dier is geslacht, zodat consumenten zelf het slachtproces kunnen beoordelen.

Dieren hebben recht op natuurlijk gedrag

De manier waarop dieren worden gehouden in de veehouderij is volstrekt onaanvaardbaar. Zo komen miljoenen eenden nooit buiten en hebben ze geen water om in te zwemmen of om zich mee te verzorgen. Ze zien voor het eerst in hun leven water wanneer ze worden gedood in een elektrocutiebad. Kalfjes en geitenlammetjes worden na de geboorte weggehaald bij hun moeder, zodat de melk van de moeder door mensen kan worden gebruikt.

De Partij voor de Dieren wil dat het recht op natuurlijk gedrag voor dieren wettelijk vastgelegd wordt. Zo horen kippen een stofbad te kunnen nemen, willen varkens in de aarde kunnen wroeten, en horen koeien en geiten buiten in plaats van in stallen. De Partij voor de Dieren wil dat alle dieren naar hun aard kunnen leven en daar ook de ruimte en de gelegenheid voor krijgen.

  • Alle dieren in de veehouderij krijgen vrije uitloop naar de wei met voldoende schuilmogelijkheden tegen weersomstandigheden als hitte en regen. In de stal beschikken dieren over voldoende ruimte, stro en afleidingsmateriaal en hebben ze de mogelijkheid om zich terug te trekken of juist samen te zijn
  • Kalfjes en lammetjes worden niet langer meteen na de geboorte weggehaald, maar mogen opgroeien bij hun moeder in de wei en de melk drinken die voor hen bedoeld is. Dat moet ook gaan gelden voor de stierkalfjes, de rammetjes en de bokjes.
  • Kraamboxen waarin zeugen tussen stangen staan worden verboden. Zeugen krijgen de gelegenheid te nestelen en hun biggetjes te verzorgen.
  • Geen pijnlijke ingrepen meer als het castreren van biggen, het afbranden of knippen van staarten, het afvijlen van tanden en het onthoornen van koeien en geiten.
  • Er komt een verbod op het vergassen van pasgeboren haantjes in de eierindustrie.
  • De productie van blank kalfsvlees wordt verboden. Het is onaanvaardbaar dat kalveren voor dit vlees expres ziek gemaakt worden met een ijzerarm dieet dat tot bloedarmoede leidt.
  • Er komt een verbod op het fokken, gebruiken en houden van dieren als er niet kan worden voorzien in hun natuurlijke behoeften, of als door de houderij ernstig lijden ontstaat. De eenden- en konijnenhouderij worden in elk geval verboden.

Geen plofdieren

Veel dieren zijn zo ver doorgefokt dat ze in een paar weken kunnen worden vetgemest. Dit zorgt voor ernstige welzijnsproblemen. Zo zakken plofkippen door hun pootjes en kunnen dikbilkoeien niet meer natuurlijk bevallen. Een dierwaardig bestaan betekent ook dat dieren zich op natuurlijke wijze kunnen voortplanten en niet langer kunstmatig en veelvuldig geïnsemineerd worden.

    • Het fokken op extreem snelle groei (zoals bij kippen en varkens) of op extreme productie (zoals bij melkkoeien) wordt verboden.
    • Er komt een maximum voor de ‘productie’ per dier.
    • Er komt een verbod op het insemineren van dieren.
    • Er komt een verbod op kunstmatige methoden van zaadwinning.
    • Er komt een einde aan het doorfokken op steeds grotere aantallen biggetjes die een zeug per dracht moet werpen.
    • Nederland maakt zich in de EU sterk voor een verbod op de productie van foie gras (ganzen- of eendenlever) en stelt een handelsen importverbod in voor deze producten.

Aanpak leed tijdens diertransporten en in slachthuizen

Dieren worden zo min mogelijk vervoerd, en áls ze vervoerd en geslacht worden, moeten ze daar zo min mogelijk leed en stress bij ondervinden. Diervriendelijke slacht bestaat niet. Leed tijdens de slacht moet zoveel mogelijk worden voorkomen zolang slachthuizen nog bestaan.

  • Het verbod op onverdoofd slachten gaat voor iedereen gelden: de uitzondering die ten behoeve van religieuze slacht op dit verbod is gemaakt, wordt geschrapt. Zolang er nog onverdoofd geslacht wordt, geldt verplichte etikettering en wordt uitgesloten dat er onverdoofd wordt geslacht voor de export of de reguliere binnenlandse markt.
  • Diertransporten duren maximaal twee uur. Op warme dagen (dat wil zeggen: op dagen met een verwachte temperatuur van 25 graden Celsius of hoger) mogen dieren niet op transport worden gezet. Er komt veel strengere controle en handhaving van de Nederlandse en Europese transportregels.
  • Transporten van levende dieren naar landen buiten de EU, zoals Turkije en China, zijn niet langer toegestaan. Aan import en doorvoer via de EU van dieren vanuit bijvoorbeeld de Verenigde Staten naar Azië komt een einde. Eendagskuikens worden niet langer geëxporteerd en de hele wereld over gevlogen.
  • Veetransportwagens krijgen een GPS-volgsysteem, ongeacht de lengte van het transport.
  • Er komt een einde aan de import van jonge kalfjes voor de kalvermesterij.
  • Slacht- en bedwelmingsmethoden die veel pijn en angst veroorzaken, zoals de waterbadmethode bij kippen en CO2-verdoving bij varkens, worden direct afgeschaft.
  • Veemarkten veroorzaken veel dierenleed en stress en worden verboden.

Vissen voelen pijn

Lange tijd heeft men gedacht dat vissen geen pijn kunnen voelen. Maar inmiddels staat onomstotelijk vast dat vissen wel degelijk pijn en stress kunnen ervaren en zelfs een bewustzijn hebben. Vissen die in netten terechtkomen of via haken (longlines) worden gevangen, maken een gruwelijke doodsstrijd door. De Partij voor de Dieren zet zich in voor een verbod op alle vangst- en dodingsmethoden die gepaard gaan met langdurig en ernstig lijden en eindigen in een onverdoofde slacht.

  • We willen af van de staandwantvisserij. In deze staande netten komen onder andere bruinvissen vast te zitten, waardoor ze verdrinken
  • Het levend koken van dieren als kreeften, krabben en garnalen en de verkoop van levende dieren voor consumptie wordt verboden.
  • Bestaande viskwekerijen worden onafhankelijk getoetst op dierenwelzijn en duurzaamheid. Viskwekerijen die deze toets niet doorstaan, verdwijnen.
  • Onverdoofde slacht van vissen wordt verboden.
  • Sportvissen (de hengeljacht) is een vorm van tijdverdrijf die ernstig dierenleed veroorzaakt en wordt verboden.

Geef dieren de ruimte, stop de jacht

De Partij voor de Dieren wil dat in het wild levende dieren zoveel mogelijk met rust worden gelaten. De leefruimte van dieren wordt steeds verder ingeperkt en wanneer er mensen in de buurt van dieren komen krijgen dieren vervolgens de schuld als er overlast is. Dat is de wereld op z’n kop. Onder het mom van ‘populatiebeheer’ schieten hobbyjagers jaarlijks in Nederland twee miljoen dieren dood. Eenzelfde hoeveelheid wordt aangeschoten en raakt ernstig gewond. Jonge dieren blijven moederloos achter, partnerverbanden worden wreed verstoord en groepshiërarchie en populatiedynamiek worden letterlijk aan flarden geschoten. De Partij voor de Dieren wil dat er een einde komt aan de wrede jacht op dieren, en dat dieren weer de ruimte krijgen om in de natuur te leven naar hun aard.

  • De intrinsieke waarde en bescherming van in het wild levende dieren zijn voortaan uitgangspunt van beleid.
  • In het wild levende dieren worden niet gedood. Alleen om dringende redenen, bijvoorbeeld als een dier uitzichtloos of ernstig lijdt of de volksgezondheid wordt bedreigd, kan de overheid een uitzondering maken na raadpleging van onafhankelijke deskundigen. De ontheffing hiervoor wordt alleen door de landelijke overheid afgegeven, niet door provincies.
  • De landelijke lijst van vrij bejaagbare soorten wordt afgeschaft. Er komt een verbod op het doden van in het wild levende dieren door hobbyjagers. De Wet natuurbescherming wordt aangepast tot wet die echt de natuur beschermt.
  • Het vangen van dieren uit het wild of het uitzetten van dieren ten behoeve van de jacht en de illegale jacht worden aangepakt met meer veldtoezicht en strengere straffen. Jagers krijgen eerder dan nu het geval is een levenslang jachtverbod bij ernstige wetsovertredingen.
  • Jachttoezichthouders en andere buitengewoon opsporingsambtenaren mogen niet in dienst zijn bij de jachthouders op wie ze toezicht moeten uitoefenen. Faunabeheereenheden (jagersclubs) worden afgeschaft.
  • Het organiseren van jachttoerisme in binnenen buitenland wordt verboden, evenals het adverteren voor deze activiteiten.
  • Dieren mogen niet worden verstoord tijdens kwetsbare periodes zoals de draag-, rui-, broed- en zoogtijd.
  • Er komt een landelijk dekkend netwerk van zorg voor in het wild levende dieren die gewond zijn geraakt, waarbij jagers niet langer betrokken zijn vanwege hun dubbele agenda.
  • Dieren krijgen de ruimte, rust en bescherming om te leven naar hun aard. Natuurgebieden worden verbonden om migratie mogelijk te maken en de populatiedynamiek in balans te houden.
  • Wolven vormen een verrijking van de natuur in Nederland en dragen bij aan een grotere biodiversiteit. Schapenhouders en boeren krijgen voorlichting over het beschermen van hun dieren zonder wolven te doden. Voor preventie komt subsidie waar dat nodig is.
  • De koning stopt met jagen en het Koninklijk Jachtdepartement wordt niet langer gesubsidieerd. Het Kroondomein blijft het gehele jaar open voor publiek.

Goed toezicht en strenge handhaving

Het toezicht op dierenwelzijn moet op de schop. De Partij voor de Dieren wil dat er veel meer onaangekondigde controles plaatsvinden, zowel in de veehouderij als op andere plaatsen waar dieren in aanraking komen met mensen. Overtredingen moeten streng worden gestraft. Om beter te kunnen handhaven, wil de Partij voor de Dieren dat de wetgeving aangescherpt en concreet gemaakt wordt. Open normen en zelfregulering laten te veel ruimte voor discussie en maken de handhaving vaak onmogelijk. Sancties kunnen bovendien makkelijker worden aangevochten wanneer de regelgeving niet duidelijk is. De dieren zijn niet gebaat bij juridische onduidelijkheid.

Uit stapels onderzoeksrapporten blijkt dat het toezicht op de vee-industrie aan alle kanten faalt. Een belangrijke reden hiervoor is het enorme aantal dieren in de veehouderij. Dieren worden in Nederland letterlijk in een moordend tempo door slachthuizen gejaagd. Daardoor is er geen enkele mogelijkheid voor normaal toezicht. Dit terwijl de extreme snelheid grote gevolgen heeft voor de dieren, voor de voedselveiligheid én de gezondheid van de slachthuismedewerkers. Zo komt het steeds vaker voor dat zieke en hoogzwangere dieren geslacht worden, ook al is dat verboden, of dat de dieren in het slachthuis nog bij bewustzijn zijn wanneer ze worden gedood. Tot slot zagen we dat slachthuizen ware brandhaarden bleken te zijn voor corona. De slachtsnelheid moet dan ook drastisch omlaag.

  • Stallen en slachterijen krijgen permanent cameratoezicht. Dit komt bovenop controles door de dierenartsen van de NVWA ter plaatse.
  • De bezem gaat door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Het falende management en NVWA-medewerkers die niet willen handhaven gaan eruit. De dienst gaat weg bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en komt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Volksgezondheid te vallen.
  • De controle op alle schakels in de veehouderij wordt opgevoerd en komt in handen van de overheid in plaats van de sector zelf.
  • Het tempo waarmee dieren door slachthuizen worden gejaagd gaat fors omlaag. Het aantal dieren dat wordt geslacht, wordt afgestemd op het toezicht dat de NVWA kan waarmaken. Dat zijn er dus veel minder dan nu. Om fraude en corruptie te voorkomen, gaan controleurs rouleren tussen slachthuizen. Er is dus geen vaste controleur meer per slachthuis.
  • Slachthuizen waar ernstige overtredingen plaatsvinden, gaan direct dicht. Medewerkers die zich schuldig maken aan extra mishandeling van de dieren boven op het leed dat zij toch al ondergaan in het slachthuis, krijgen een blijvend beroepsverbod.
  • De NVWA legt bij overtredingen direct forse boetes op, gerelateerd aan de omzet van de slachterij, en maakt de controlegegevens openbaar, evenals het antibioticaregister in de veehouderij.
  • Er komt een einde aan de verplichting om dieren te oormerken. Zolang deze regels nog gelden, krijgen gewetensbezwaarden een ontheffing van de oormerkplicht. Het kabinet pleit op Europees niveau voor de ontwikkeling en invoering van een diervriendelijker alternatief, zoals chipherkenning.
  • • Dierenwelzijn moet voorop staan bij de training en inzet van politiehonden en -paarden. Er worden andere methoden voor oproerbeheersing ontwikkeld zodat paarden niet langer ingezet worden bij rellen. Er wordt onderzocht welke alternatieven er gebruikt kunnen worden voor de inzet van politiehonden als geweldsmiddel.

Preventie in plaats van bestrijding

De mens heeft de natuur en haar ecosystemen uit balans gebracht. Natuurgebieden zijn versnipperd en steeds minder divers. Dat werkt plagen in de hand. Dieren als de eikenprocessierups profiteren hiervan. In een gezond ecosysteem houden koolmezen, spechten, wantsen en vleermuizen de populatie in toom, maar door de monotone aanplant van eiken en het wegmaaien van struiken zijn deze natuurlijke vijanden in de minderheid geraakt. Koolmezen hebben bovendien zwaar te lijden onder de bestrijding van de buxusmot. Veel gemeenten kiezen voor het verbranden, wegzuigen en vergiftigen van eikenprocessierupsen. De Partij voor de Dieren wil een dier- en natuurvriendelijke aanpak, namelijk door in te zetten op het herstel van de balans in de natuurlijke ecosystemen.

Het vergassen van ganzen rondom luchthavens is wreed en zinloos, zeker omdat landbouwgronden rondom landingsbanen zijn ingezaaid met voor ganzen aantrekkelijke gewassen. De Partij voor de Dieren wil met slimme, effectieve en diervriendelijke methodes overlast voorkomen en dieren beschermen.

  • Rond vliegvelden worden geen landbouwgewassen verbouwd die ganzen aantrekken, maar komen weides met zonnepanelen of gewassen die voor ganzen onaantrekkelijk zijn. Door een flinke krimp van het aantal vliegbewegingen komt er ook weer ademruimte voor mens en dier
  • Het vergassen van in het wild levende dieren, waaronder ganzen, wordt verboden. Ganzen in de omgeving van vliegvelden worden zo nodig gelokt naar aantrekkelijk gemaakte gebieden waar de dieren veilig kunnen verblijven.
  • Boeren krijgen alleen schadevergoeding als ze diervriendelijke methoden hebben gebruikt om schade te beperken en die niet hebben geholpen.
  • Jaarlijks sterven zo’n 50.000 muskus- en beverratten een gruwelijke dood in een klem of verdrinkingsval. Dit moet stoppen. De overheid moet inzeten op preventie en verstrekte dijkbewaking.
  • Er komen afrasteringen van wegen en dorpskernen voor zwijnen en herten. Op wegen in en rond natuurgebieden gaat bovendien een nachtelijke snelheidsbeperking gelden
  • Afval trekt dieren aan. Zwerfafval en ondeugdelijk aangeboden afval worden actief bestreden.
  • Er komen alternatieve nestgelegenheden voor meeuwen en duiven om overlast in het bewoonde gebied te voorkomen.
  • Verwilderde katten worden niet gedood, maar gevangen, gecastreerd of gesteriliseerd en teruggezet. Zo wordt op diervriendelijke wijze voorkomen dat verwilderde kattenpopulaties zich uitbreiden.
  • Lanen en straten met veel eikenbomen worden met struiken en nestkasten aantrekkelijk gemaakt voor de natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups. Het gebruik van gif en plakstrips rond bomen is geen oplossing. Het doodt veel natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups, vergiftigt de omgeving en veroorzaakt veel dierenleed.
  • Probleembevers bestaan niet. Er mogen geen ontheffingen komen om deze beschermde dieren te doden.

Dieren en hun vacht zijn geen modeaccessoire

Bont, dons en angorawol zijn voorbeelden van overbodige producten die onaanvaardbaar en veel dierenleed veroorzaken. Het gebruik van de vacht van dieren voor mode of accessoires is daarom moreel verwerpelijk. De manier waarop dieren zoals nertsen gehouden worden voor de bontproductie is niet alleen wreed, maar vormt ook een groot risico voor de volksgezondheid door de verspreiding van infectieziekten zoals corona. Het houden van nertsen voor bont is mede dankzij de jarenlange inzet van de Partij voor de Dieren in 2021 in Nederland verboden. Dat is goed nieuws, want daarmee worden er geen dieren meer in Nederland gehouden voor de productie van bont. Niet alleen aan bont, maar ook aan de productie van dons en verschillende soorten wol, waaronder angora- en merinowol, kleeft ernstig dierenleed. Zo wordt de vacht van angorakonijnen met geweld van het levende dier getrokken, geschoren of geknipt. Ganzen en eenden worden levend geplukt voor het verzamelen van dons. De Partij voor de Dieren wil dat er een einde komt aan iedere vorm van dierenleed voor de productie van mode: Nederland wordt dons- en bontvrij!

  • Nederland maakt zich sterk voor een Europees fokverbod voor dieren die gebruikt worden voor de productie van bont en dons
  • De import en verkoop van bont en angorawol wordt verboden.
  • De import en verkoop van dons van levend geplukte en gedwangvoederde ganzen en eenden wordt verboden.
  • • Zolang bontproducten nog verkocht mogen worden, is duidelijke etikettering hiervan verplicht, met informatie over de herkomst, het aantal dieren dat voor het product is gedood en de wijze waarop ze gedood zijn.
  • Ook op leren producten moet de herkomst van het leer verplicht vermeld worden. Import en verkoop van leer afkomstig van dieren die speciaal voor de leerindustrie worden gefokt, zoals krokodillen, slangen, kangoeroes en hagedissen, wordt verboden.

Dieren zijn er niet voor het vermaak van mensen

Dierentuinen, circussen, roofvogelshows en het Dolfinarium hebben met elkaar gemeen dat (wilde) dieren in gevangenschap worden uitgebuit ter vermaak van mensen en voor commercieel gewin. Fokprogramma’s in dierentuinen dragen nauwelijks bij aan de instandhouding van bedreigde diersoorten en zijn vooral ingegeven door andere motieven: pasgeboren dieren doen het goed als publiekstrekker. Wat veel mensen niet weten is dat er ook dieren áchter de schermen in dierentuinen een erbarmelijk leven leiden. Zogeheten surplusdieren worden als ‘overtollig’ gezien door dierentuinen en kinderboerderijen en kwijnen weg in kleine kooien, verborgen voor het publiek. Gelukkig worden echte dieren in tentoonstellingen, shows en films steeds vaker vervangen door kunstige varianten of computeranimaties. Zo kan het publiek genieten zonder dat dieren hiervoor hoeven te lijden. De Partij voor de Dieren wil dat er een einde komt aan dierenleed voor entertainment.

  • Surplusdieren moeten onmiddellijk de ruimte krijgen die ze nodig hebben. Fokken met dieren ter bevoorrading van dierentuinen, shows en kinderboerderijen moet direct stoppen. Jonge en pasgeboren dieren worden niet meer als publiekslokker gebruikt.
  • Het vastketenen van wilde dieren, zoals olifanten en roofvogels, wordt onmiddellijk verboden. Dieren krijgen de ruimte die ze nodig hebben in een zo natuurlijk mogelijke omgeving in een opvang, wanneer uitplaatsing in hun natuurlijke leefgebied niet mogelijk is.
  • Dierentuinen worden omgevormd tot gespecialiseerde opvanglocaties. In plaats van financiële belangen, of die van bezoekers, centraal te stellen, komt het dierenwelzijn op de eerste plaats te staan.
  • Het Dolfinarium en aquaria worden gesloten. Sommige locaties zouden kunnen dienen als (tijdelijke) opvanglocatie voor gestrande of illegaal verhandelde zee(zoog)dieren.
  • Er komen strengere wettelijke eisen voor het welzijn van dieren in kinderboerderijen, met het natuurlijk gedrag van de dieren als norm. Dieren zijn geen speelgoedknuffels en krijgen de vrijheid om op een rustige plek te leven zonder constant door mensen opgetild of aangehaald te worden
  • Het verbod op het gebruik van wilde dieren als publieksvermaak, zoals in circussen en wildparken, wordt uitgebreid met (zee)zoogdieren, reptielen, amfibieën en vogels. Geen enkel dier hoort in een circus thuis.
  • Tradities en feesten waarbij dieren worden gebruikt of gedood, zoals levende kerststallen, zwientje tikken en kallemooi met levende hanen, worden afgeschaft.
  • Er komt een Paardenbesluit waarin de basisregels voor het welzijn van paarden wettelijk worden vastgelegd. Paarden krijgen de ruimte voor natuurlijk en sociaal gedrag in kuddes en de dagelijkse mogelijkheid om vrij te bewegen in de buitenlucht. Schadelijke trainingsmiddelen en -methoden worden verboden en er komt een minimumleeftijd waarop pony’s en paarden belast mogen worden.
  • Er komt een gedragscode voor het gebruik van dieren in kunst en media.
  • Sport en wedstrijden waarbij dieren worden gebruikt of gedood, zoals kamelenraces, duivensport, hengelen en het rapen van kievitseieren, worden verboden.
  • Er komt een einde aan de verhuur van dieren.

Geen enkel dier is een proefkonijn, stop dierproeven

Experimenten op dieren moeten zo spoedig mogelijk worden gestopt. De proeven en de manier waarop de dieren hiervoor worden gehuisvest, veroorzaken ontoelaatbaar veel pijn, stress en sterfte bij dieren. Het merendeel (85%) van de gebruikte dierproeven leidt bovendien niet tot bruikbare resultaten, omdat dieren en mensen biologisch te veel van elkaar verschillen. Daarom is het niet alleen vanwege dierenwelzijn, maar ook wegens de dringende behoefte aan betere modellen, belangrijk om geen dierproeven meer te verrichten. Methoden zonder proefdieren leveren in veel gevallen betere en betrouwbaardere resultaten op. Waar proefdiervrije methoden nog niet bestaan, moeten ze ontwikkeld worden. Zo kan Nederland aanjager worden op het gebied van onderzoek zonder proefdieren. De Partij voor de Dieren wil dan ook dat de investering in alternatieven voor proefdieronderzoek de hoogste prioriteit krijgt.

  • Nederland zet zich in voor een versnelling van de internationale erkenning en toepassing van proefdiervrije onderzoeks- en testmethoden.
  • Onderzoek met primaten wordt zo snel mogelijk verboden. Er komt een plan (met tijdpad) om het apenonderzoekscentrum BPRC zo spoedig mogelijk te sluiten.
  • Er komt een einde aan het fokken en doden van proefdieren die in voorraad worden gehouden.
  • Biotechnologie bij dieren - waaronder genetische manipulatie en klonen - wordt verboden
  • Het wordt mogelijk dat een rechter de naleving van de Wet op de dierproeven kan toetsen. Burgers en maatschappelijke organisaties krijgen mogelijkheden om bezwaar te maken tegen voorgenomen dierproeven.
  • Het budget dat de overheid jaarlijks aan dierproeven besteedt wordt stapsgewijs overgeheveld naar onderzoek zonder proefdieren.

Huisdieren

De helft van alle huishoudens in Nederland heeft een of meer huisdieren. Naast honden en katten, worden er ook exotische dieren als huisdier gehouden, terwijl deze dieren hier absoluut niet geschikt voor zijn. Hun behoeften en instincten zijn immers gelijk aan die van hun soortgenoten in het wild. In een huiselijke omgeving kan daar niet aan worden voldaan. De Partij voor de Dieren wil dat er een korte positieflijst komt van dieren die, gelet op hun natuurlijke gedrag en behoeften, nog als huisdier kunnen worden gehouden. Andere dieren mogen niet gehouden of verhandeld worden.

Via fokkers worden er veel dieren verhandeld als huisdier. Het fokken van rasdieren richt zich vooral op het uiterlijk van de dieren, niet op hun gezondheid of welzijn. Honden en katten met een korte snuit en kleine schedel worden speciaal op die kenmerken gefokt. Dit leidt tot ademhalingsproblemen, chronische hoofdpijn en epileptische aanvallen. Daarnaast worden in Nederland en daarbuiten in grote schuren in totaal tienduizenden honden gefokt door malafide fokkers en broodfokkers. Hier moet hard tegen opgetreden worden.

  • Fokken op extreme uiterlijke kenmerken van huisdieren is niet toegestaan, net zomin als het toepassen van inteelt bij de fok. Handel in en import van deze dieren is verboden.
  • De invoer van buitenlandse puppy’s uit fokschuren wordt verboden. Hierop wordt, in samenwerking met de ons omringende landen, streng gecontroleerd.
  • De minimumleeftijd voor het scheiden van kittens van hun moeder gaat omhoog naar 12 weken.
  • De chipplicht voor honden wordt uitgebreid naar katten.
  • Dierenwinkels worden aangemoedigd om te stoppen met de verkoop van dieren. Zij kunnen hun klanten in plaats daarvan doorverwijzen naar een opvangcentrum of asiel.
  • Om impulsaankopen te voorkomen, wordt verkoop van dieren via internet, tuincentra, markten en andere locaties verboden. Dierenasiels zijn hiervan uitgezonderd.
  • Er komen minimumnormen voor dierbenodigdheden als hokken en kooien. Het in afzondering houden van sociale dieren, zoals konijnen, wordt verboden, net als de verkoop van vissenkommen en te kleine hokken of kooien. Nieuwe eigenaren krijgen actief informatie aangeboden over welzijnsnormen en -regels.
  • Er komt een korte positieflijst van dieren die, gelet op hun natuurlijke gedrag en behoeften, geschikt zijn om als huisdier te worden gehouden.
  • Markten waar dieren worden verkocht of tentoongesteld, zoals paarden- of vogelmarkten, worden verboden, net als online dierenmarkten of websites.

Zorg voor huisdieren, opvang en noodhulp

Ieder jaar belanden vele tienduizenden huisdieren, die eerder vaak in een opwelling zijn gekocht, in het asiel. Ook pasgeboren dieren worden regelmatig naar het asiel gebracht of gedumpt, omdat ze ongewenst zijn. De opvang van gevonden of afgestane dieren is een wettelijke taak van gemeenten, maar die laten het vaak afweten. Daardoor zijn het vaak hardwerkende vrijwilligers die de dierenasielen en opvangcentra draaiende houden met donaties van particulieren. De financiering door overheden voor de opvang van dieren is vaak zeer gering of ontbreekt volledig. De Partij voor de Dieren wil dat de overheid haar verantwoordelijkheid neemt en dierenasielen en ambulances financieel ondersteunt.

  • Er komen landelijke richtlijnen voor de financiering van dierenopvangcentra en wildopvangcentra. De Rijksoverheid, provincies en gemeenten zorgen voor voldoende financiering.
  • De huisdierensector gaat meebetalen aan de opvang en verzorging van afgestane en gevonden dieren. Per verkocht dier wordt een bijdrage gestort in een opvangfonds.
  • Het netwerk van opvangcentra en dierenambulances wordt landelijk dekkend.
  • Dierenambulances krijgen net als andere hulpdiensten bevoegdheden om snel ter plaatse te kunnen zijn voor noodhulp aan dieren, zoals een vergunning om over bus- of trambaan te rijden en het recht om vrij te kunnen parkeren.
  • Het redden van dieren krijgt een vaste plaats in draaiboeken van hulpdiensten en rampenplannen.
  • Als mensen thuis zorg nodig hebben, wordt ook voorzien in hulp bij de zorg voor de aanwezige dieren. Het wordt mogelijk voor mensen om hun huisdier mee te nemen naar een zorginstelling.
  • • In opvanghuizen voor slachtoffers van huiselijk geweld is ook plaats voor hun huisdieren, als dat nodig is. Zo nodig worden huisdieren opgevangen in gastgezinnen.
  • Zorg voor dieren is geen luxegoed, maar noodzaak: net als medische hulp voor mensen wordt ook de diergeneeskundige zorg vrijgesteld van btw.

Pak dierenmishandeling harder aan

De Partij voor de Dieren wil dat dierenmishandeling en -verwaarlozing hard worden aangepakt. Wie dieren mishandelt, mag geen dieren meer houden. Onderzoek toont aan dat er een duidelijk verband bestaat tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling. Geweld richting mensen wordt vaak voorafgegaan door mishandeling van dieren. De Partij voor de Dieren wil dat politie en justitie meer prioriteit geven aan het opsporen en bestraffen van dierenmishandeling en -verwaarlozing en dat er een Officier van Justitie voor dieraangelegenheden komt.

  • Er komen meer dierenpolitieagenten met voldoende bevoegdheden voor de opsporing en aanhouding van mensen die een dier hebben mishandeld. Dierenwelzijn moet weer een standaard onderdeel worden van de politieopleiding. De dierenpolitie krijgt ook de bevoegdheid om het welzijn van dieren in de veehouderij te controleren.
  • De wet wordt aangepast zodat verwaarloosde en mishandelde dieren sneller in beslag kunnen worden genomen en deskundige zorg en opvang krijgen.
  • Doorverkoop van in beslag genomen dieren aan de handel of voor de slacht wordt verboden.
  • Er komt een houdverbod voor dierenbeulen. Zo kunnen dierenmishandelaren, naast een boete, gedurende een bepaalde tijd een verbod krijgen om dieren te houden.
  • Wie veroordeeld is voor dierenmishandeling of -verwaarlozing, krijgt naast een strengere straf en hogere boete, ook een levenslang houdverbod opgelegd. Iemand die in het buitenland een beroepsverbod heeft gekregen of herhaaldelijk is veroordeeld voor dierenmishandeling of -verwaarlozing, mag ook in Nederland geen dieren meer houden.
  • Hulpverleners bij huiselijk geweld worden getraind in het herkennen van dierenmishandeling en -verwaarlozing.

Bescherming van dieren in het wild wereldwijd

Jaarlijks worden miljoenen bedreigde dieren illegaal over de wereld getransporteerd. Zij eindigen in dubieuze ’medicijnen’, exotische maaltijden of als decorstuk aan de muur. De handel in bedreigde diersoorten is na drugshandel de meest lucratieve vorm van misdaad en maakt vele slachtoffers. De illegale wildlife-handel kan ook leiden tot besmettelijke ziektes die van wilde dieren overspringen op mensen. Het nieuwe coronavirus heeft duidelijk gemaakt hoe gevaarlijk deze ‘bedrijfstak’ is voor de menselijke gezondheid. Toch is de pakkans van deze vorm van criminaliteit laag. Handhaving laat te wensen over en de straffen zijn laag.

Nederland wordt gezien als het kloppend hart van de illegale dierenhandel en als belangrijke doorvoerhaven. Naar schatting komen er jaarlijks honderdduizenden exotische dieren de Nederlandse grens over. De Partij voor de Dieren wil een Europees importverbod op wilde dieren om de handel een halt toe te roepen zodat dieren en bedreigde diersoorten beschermd worden. Gerichte opsporing, krachtige handhaving en hoge straffen voor illegale handelaren moeten deze nietsontziende vorm van criminaliteit terugdringen.

  • De import van en handel in exotische dieren wordt verboden en er komt een waterdicht vergunningensysteem. Nederland zet zich hier actief internationaal voor in bij CITES.
  • Opsporing en handhaving van de illegale handel in bedreigde diersoorten wordt geïntensiveerd. Er komt een gespecialiseerde taskforce van voldoende omvang en met voldoende mandaat. Illegale handelaren worden strenger gestraft en jachttoerisme en de import van jachttrofeeën worden volledig aan banden gelegd.
  • Nederland verzet zich actief tegen walvisjacht en zeehondenjacht en voert het internationaal protest tegen deze slachtingen aan. Nederland pleit bij de Internationale Walvisvaart Commissie (IWC) voor een jachtverbod op kleinere walvisachtigen, zodat ook dolfijnen niet meer mogen worden bejaagd. Nederland verzet zich actief tegen de dolfijnenslachtingen op de Faeröereilanden en in Japan.
  • Nederland is als handelsland een belangrijk doorvoerland voor walvisvlees en andere ongewenste dierlijke producten. Nederland verbiedt het doorvoeren van deze producten
  • Nederland maakt zich sterk voor een totaalverbod op de vangst van (blauwvin)tonijn en het ontvinnen van haaien.

3 Voedsel en landbouw

Alleen duurzame landbouw levert gezond voedsel voor iedereen

Gezond en duurzaam voedsel is een basisbehoefte voor ons bestaan. Hoewel de volle supermarkten anders doen lijken, dient het huidige landbouwsysteem deze basisbehoefte niet. De landbouw is op een doodlopende weg beland. De stikstofcrisis en de enorme groei van de hoeveelheid mensen die kiezen voor een meer plantaarddig voedselpatroon maken duidelijk dat het kantelpunt is bereikt. De manier waarop we denken over voedsel en over de waarden die we daarbij voorop willen stellen gaat radicaal veranderen. De Partij voor de Dieren is vanaf haar oprichting de aanjager geweest van deze positieve verandering. Die rol blijven we vervullen. Er liggen immers geweldige kansen om het tij ten goede te keren. We staan aan de vooravond van een ware voedselrevolutie.

De verandering komt geen moment te vroeg. Het huidige landbouwmodel is onhoudbaar, maar is met veel kunst- en vliegwerk (en veel belastinggeld) veel te lang in de benen gehouden. De wrange vruchten daarvan worden door ons allemaal geplukt. Zo is Nederland uitgegroeid tot het meest veedichte land ter wereld: nergens zitten zoveel dieren op een kluitje als in ons land. De dieren betalen daarvoor de hoogste prijs. Maar ook boeren en burgers worden opgezadeld met een onverantwoord hoge rekening. In een land dat jaarlijks meer dan 640 miljoen dieren fokt en doodt, is het risico op het ontstaan van zoönosen - zoals Q-koorts, vogelgriep en varkensgriep - levensgroot. De impact van corona laat zien hoe belangrijk het is om ons hiertegen te weren. Natuur en klimaat, de bodem, ons drinkwater en onze gezondheid zuchten onder de last van onvoorstelbare hoeveelheden mest. Een krimp van het aantal dieren in de veehouderij zou een zeer voor de hand liggende oplossing zijn geweest, maar vermindering van het aantal dieren was decennialang taboe. Het enige dat kromp, was het aantal veeboeren: bijna de helft zag zich de afgelopen 20 jaar genoodzaakt het bijltje erbij neer te gooien. Kleinschalige bedrijven verdwenen, en de bedrijven die bleven werden steeds groter met steeds meer dieren.

De boeren zelf floreren dus ook niet in het zogenaamde succesmodel van de Nederlandse landbouw. Door het ontbreken van politieke moed om de problemen bij de kern aan te pakken, is het landbouwbeleid volledig ontspoord. In plaats van het aantal dieren terug te brengen, hebben kabinetten alleen ingezet op symptoombestrijding en het bedenken van meer moeilijk te handhaven wetten en regels. Alles om te voorkomen dat het landbouwsysteem zou worden omgegooid. Boeren zijn zo in een vicieuze cirkel gedwongen van voortdurende aanpassingen, die steeds gepaard gingen met nieuwe leningen en verdere schaalvergroting. En inmiddels kampt de agrarische sector zelf ook met de gevolgen van droogte, uitputting van de bodem en verlies van biodiversiteit. Boeren zijn zo steeds verder vast komen te zitten in een systeem dat zich tegen hen heeft gekeerd. De problemen met de landbouw zijn dus groot, maar dat is geen reden om bij de pakken neer te zitten. Integendeel! Op geen enkel ander terrein kunnen we zóveel winst behalen voor dieren, natuur, milieu, boeren en onze gezondheid als in de keuzes die we kunnen maken over ons voedsel. Wanneer we dit keerpunt benutten om de juiste weg in te slaan, kunnen we iedereen toegang geven tot gezond en duurzaam voedsel, terwijl er tegelijkertijd landbouwgronden vrijkomen. Die gronden kunnen we teruggeven aan de natuur en gebruiken om de woningen te bouwen die we zo hard nodig hebben in Nederland. We kunnen het tij van de biodiversiteitscrisis en de klimaatcrisis keren, én zorgen dat boerenvakmanschap, kwaliteit en de menselijke maat weer de norm worden in de landbouw. Dit is de systeemverandering die het hart vormt van de missie van de Partij voor de Dieren. De tijd is rijp en de tijd is nu. Op naar een gezond voedselsysteem voor burgers en boeren!

Cruciale keuzes: stoppen met de vee-industrie Stoppen met produceren voor de wereldmarkt

Een fundamentele omslag vraagt de moed om te stoppen met wat niet meer kan. Het vastgelopen landbouwmodel is gebaseerd op twee grote misverstanden. Het eerste misverstand is dat het gebruiken van dieren zou zorgen voor meer voedsel. Dat klopt niet. De veehouderij is geen voedselproducent, maar juist een voedselverspiller. Wie dieren fokt voor voedsel, zal er immers voor moeten zorgen dat die dieren gevoerd worden. Dat kost veel meer voedsel dan het oplevert in de vorm van vlees en zuivel. En we krijgen een mestoverschot op de koop toe. Wanneer we de landbouwgrond die nodig is om dieren te voeden, gebruiken om voedsel te telen voor mensen, kunnen we iedereen voeden én houden we grond over om terug te geven aan de natuur. Daarmee lossen we ook alle (milieu)problemen die wel gepaard gaan met veehouderij, maar niet met de teelt van plantaardige eiwitten - zoals de stikstofcrisis - in één klap op. De eerste cruciale keuze voor een houdbaar voedselsysteem is dus: we bevrijden de dieren uit de voedselketen en nemen afscheid van de vee-industrie.

Het tweede misverstand is dat een klein, dichtbevolkt land als Nederland de tweede voedselexporteur van de wereld zou kunnen zijn. Talloze studies leren dat een land als Nederland te hoge grondprijzen en andere kosten kent om met bulkproducten tegen de laagste prijs te kunnen concurreren. De tweede cruciale keuze die gemaakt moet worden, is dat we primair gaan produceren voor de lokale markt.

  • We slaan de weg in naar een duurzame, plantaardige toekomst. Om te beginnen krimpt het aantal dieren in de veehouderij met 75%. We gebruiken onder meer de Europese landbouwsubsidies om boeren te helpen omschakelen naar duurzame plantaardige voedselproductie.
  • Nederlandse boeren gaan primair werken voor de eigen markt: we stoppen met produceren voor de export.
  • We besparen de belastingbetaler veel geld en de boeren veel regeldruk door te stoppen met de symptoombestrijding. Er worden geen subsidies meer besteed aan technologische lapmiddelen om de milieuschade van de veehouderij te beperken. Dat beleid heeft aantoonbaar gefaald en ook voor de toekomst hoeven we er niets van te verwachten. We spelen deze subsidies vrij voor een veel betere oplossing: boeren helpen de overstap te maken naar werkelijk duurzame landbouw
  • Gezonde plantaardige voeding wordt goedkoper: de btw op groente en fruit gaat naar het nultarief. De maatschappelijke kosten van dierlijke producten worden doorberekend in de prijs.
  • Het voedselaanbod wordt ingericht op de duurzame keuze. Plantaardig voedsel wordt de norm, dierlijke producten de uitzondering. Het succesvolle concept ‘Carnivoor? Geef het door!’ wordt volop aangemoedigd en in elk geval doorgevoerd bij alle overheidsinstellingen.
  • De miljoenensubsidies voor de promotie van dierlijke producten kunnen veel beter worden besteed. We zetten ze om naar campagnes gericht op de bevordering van een plantaardig voedingspatroon
  • Schoolmelkregelingen worden stopgezet.
  • Plantaardige alternatieven voor vlees, vis, zuivel en eieren hebben de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. Dit succes bouwen we uit door de ontwikkeling van deze innovaties volop te stimuleren en ondersteunen. Onder voorwaarde dat er geen gebruik wordt gemaakt van het serum van kalfjes of andere producten die gepaard gaan met dierenleed, kunnen ook kweekalternatieven worden gestimuleerd.

Van handelsbeleid naar voedselbeleid

Veel positieve verandering begint met het ontmantelen van denkfouten. Voedsel wordt ten onrechte gezien als handelswaar, als een middel om het Bruto Binnenlands Product mee op te schroeven. De Partij voor de Dieren verzet zich daar fel tegen: voedsel is een mensenrecht. Niet de vraag hoe we kunnen verdienen aan voedsel moet centraal staan, maar de vraag hoe we kunnen zorgen dat iedereen toegang krijgt tot gezond en duurzaam voedsel.

  • Er komt een voedselbeleid, waarin het recht op voedsel en de positie van duurzame boeren centraal staan.
  • Het ministerie van LNV wordt afgeschaft. Er komt een minister van Voedsel en Landbouw.
  • Scholen breiden hun programma’s voor gezonde maaltijden en schoolfruit uit en kopen biologisch, plantaardig en duurzaam in. Lesprogramma’s besteden ruim aandacht aan gezonde en duurzame voeding.
  • Er komt een effectieve, integrale aanpak om voedselverspilling te stoppen. Doorgeslagen regels over houdbaarheidsdata en uiterlijke kenmerken zorgen er nog altijd voor dat voedsel dat verder prima is toch wordt weggegooid. Deze regels gaan in elk geval van tafel.

Verbinding tussen boer(in) en burger: een gezonde voedselmarkt

Het gesleep met voedsel over de hele wereld is misschien wel een van de best zichtbare excessen van de handelspolitiek die ook het voedseldomein volledig heeft overgenomen. En dat terwijl daar vaak geen enkele noodzaak voor bestaat. Zo exporteert Nederland uien naar Brazilië, terwijl hier uien uit Nieuw-Zeeland in de winkel liggen. Zowel de verbinding tussen boeren en burgers als die tussen de burgers en hun voedsel zijn vergaand verstoord. Hoog tijd om die verbinding te herstellen, want juist de verbinding geeft ons de kans om de omschakeling in de landbouw samen mogelijk te maken. Het begin van de verandering is er al: door het hele land ontstaan initiatieven voor lokale voedselproductie, met boeren en burgers samen. En onder aanvoering van de Partij voor de Dieren is het begin van het einde van vrijhandelsverdragen ingezet. Zo is dankzij onze partij de vrijhandelsdeal met de Mercosur-landen, die zou leiden tot massale import van goedkope landbouwproducten, van tafel geveegd. Dit groeiend verzet gaan we uitbouwen, zodat we duurzame boeren kunnen beschermen.

  • Voor al het voedsel waarbij dat kan, gaan we de productie regionaal organiseren.
  • Boeren worden beschermd tegen oneerlijke concurrentie van buitenaf. We blokkeren alle Europese vrijhandelsverdragen die leiden tot import van goedkope producten die beneden onze eigen standaarden zijn geproduceerd
  • Er komen heffingen aan de Europese buitengrenzen voor voedsel dat we zelf ook (kunnen) produceren, maar dan duurzamer. Zo wordt de negatieve spiraal van bulkproductie tegen zo laag mogelijke kosten doorbroken en komt er ruimte voor kwaliteit, boerenvakmanschap en de menselijke maat.
  • Nederland stopt met het opbouwen en faciliteren van vee-industrie elders, zoals in Oekraïne is gebeurd. De export van fokdieren of stalsystemen naar andere landen wordt niet meer toegestaan.
  • Boeren en tuinders krijgen de mogelijkheid om zich samen sterk te maken voor een eerlijke inkoopprijs voor hun product. Ook komt er een eerlijke-prijs-bewijs: tussenhandelaren, supermarkten en andere retailers moeten aantonen dat zij een faire inkoopprijs betalen aan de boer. Contracten met een leveringsplicht voor een niet-kostendekkende prijs worden verboden. De prijs die de consument betaalt in de winkel moet een true price zijn.
  • Initiatieven voor regionale voedselproductie en de verbinding tussen boer en burger worden volop gestimuleerd. Ruim baan voor stadslandbouw, voedselbossen en boerderijen waarbij burgers samen het eigenaarschap vormgeven en samenwerken met de boer!
  • Het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, dat productieverhoging nog altijd officieel als enige doel heeft, gaat grondig op de schop. De honderden miljarden (!) euro’s landbouw- en visserijsubsidies uit de komende meerjarenbegroting van de EU (2021-2028) worden gebruikt om boeren en vissers te helpen omschakelen naar ecologische, plantaardige voedselproductie. Daarna worden de subsidies afgeschaft.
  • Planten- en dierenrassen mogen geen eigendom van bedrijven zijn. Octrooien op vormen van leven worden verboden. We verzetten ons tegen pogingen van bedrijven als Bayer-Monsanto en BASF om genen van planten en dieren te patenteren en zo de voedselmarkt te beheersen.
  • Nederland zet zich internationaal in voor een sterk kwekersrecht voor boeren en gewasveredelaars.

Gezonde teelt op een gezonde bodem

De natuur levert alles wat mensen nodig hebben voor de productie van ons voedsel: een gezonde bodem om onze gewassen op te telen, schoon water voor een goede groei en biodiversiteit die helpt bij de bestuiving en het voorkomen van plagen. Eén van de kostbaarste fouten die de mens kan maken, is het vernietigen van de natuur en de bodem die hij nodig heeft voor de productie van zijn voedsel. Intensieve landbouw heeft de bodem zo uitgeput dat de gewassen die erop groeien veel minder voedingswaarde bevatten dan 50 jaar geleden. Tijd voor radicale verandering: we stoppen de kaalslag. Voortaan gaan we de basis die de natuur ons biedt goed beschermen. Een modeterm als ‘kringlooplandbouw’ is nergens voor nodig: biologische boeren en tuinders laten al decennialang zien hoe je kringlopen kunt sluiten en gezond voedsel kunt produceren in samenwerking met de natuur. De Partij voor de Dieren zegt: maak van dit boerenvakmanschap de leidraad voor de landbouw in Nederland.

  • Diverse, natuurinclusieve land- en tuinbouw wordt de norm, zoals biologisch, permacultuur, agroforestry en regeneratieve en agro-ecologische systemen. Gangbare boeren en tuinders worden geholpen met de omschakeling naar deze duurzame vormen van voedselproductie.
  • We gaan scherpere keuzes maken over het gebruik van onze landbouwgrond. We nemen afscheid van teelten die geen duurzaam doel dienen maar wel veel schade veroorzaken door bijvoorbeeld een hoge mate van gifgebruik en uitputting van de bodem. We stoppen per direct met de lelieteelt en gaan de gangbare bollenteelt als geheel afbouwen. De bodem krijgt de kans te herstellen en de telers worden geholpen bij het omschakelen naar duurzame teelten.
  • Het gebruik van de bodem wordt gebaseerd op de grondsoort en het natuurlijke waterpeil (functie volgt bodem en peil), in plaats van andersom. Zo zal in veenweidegebieden, bij een natuurlijk grondwaterpeil dat veel hoger ligt, overgeschakeld moeten worden naar natte teelten, of worden weilanden teruggegeven aan de natuur. Dit is essentieel tegen bodemdaling.
  • Duurzaam geteelde plantaardige eiwitgewassen voor menselijke consumptie hebben de toekomst: de bodem knapt er zichtbaar van op en voor boeren bieden ze een duurzaam perspectief. De omschakeling naar deze teelten wordt volop gestimuleerd, gefaciliteerd en gesteund.
  • Door de keuze voor een plantaardige toekomst komt er veel landbouwgrond vrij die we beter kunnen benutten: voor meer natuur, voor het oplossen van het woningtekort én voor de duurzame teelt van oliehoudende gewassen (zoals koolzaad) en gewassen voor duurzame toepassingen, zoals hennep en vlas. Deze teelten worden gestimuleerd.
  • Gewassen die de bodem uitputten, zoals aardappelen, kunnen niet langer om de twee of drie jaar geteeld worden op hetzelfde perceel: een ruimere gewasrotatie (maximaal één keer per zes jaar) wordt verplicht.
  • Monoculturen maken plaats voor strokenteelt of andere vormen van natuur-inclusieve, regeneratieve landbouw.
  • We stoppen het kapot bemesten van onze bodems. Aan de structurele overbemesting in Nederland komt een einde. We vragen geen uitzondering (derogatie) meer aan op de mestregels die voor andere Europese boeren ook gelden. Het injecteren van mest wordt verboden, evenals het gebruik van kunstmest. De huidige bemesting gaan we vergaand vervangen door plantaardige mest en groenbemesters.
  • De bodem krijgt weer lucht. Met minimale of niet-kerende grondbewerking voorkomen we bodemverdichting en krijgen bodemleven en een gezonde wortelgroei meer kans. Water wordt hiermee beter vastgehouden en meer CO2 wordt afgebroken en opgeslagen. Intensieve grondbewerking, zoals ploegen, wordt niet meer toegestaan. Zware landbouwmachines maken plaats voor kleine, lichte machines, die bovendien op elektriciteit rijden.
  • De bodem krijgt weer water. Water wordt niet langer versneld afgevoerd, maar juist opgevangen voor droge periodes. Het grondwaterpeil wordt niet langer kunstmatig verlaagd, maar er wordt een natuurlijk peil aangehouden.
  • De land- en tuinbouw worden gifvrij. Het gebruik van landbouwgif wordt snel en verplicht afgebouwd.
  • Lokale productie van compost wordt gestimuleerd (waaronder het fermenteren van bermmaaisel). Door gebruik van (biologische) compost wordt het gehalte organische stof in de bodem hersteld.
  • Agrobosbouw (de combinatie van landbouw en bosbouw op hetzelfde perceel) wordt sterk gestimuleerd.
  • Biologische (traditionele) gewasveredeling wordt gestimuleerd, voor de ontwikkeling van gezonde en weerbare rassen.

Gentechvrij

Gezonde landbouw is gentechvrij. Genetische manipulatie van planten komt voort uit de industriële benadering van ons voedselsysteem. Gentech gaat volledig voorbij aan de wetenschap dat we alle mensen op de wereld – nu en in de toekomst – gezond en duurzaam kunnen voeden wanneer we kostbare eiwitten niet verspillen aan veehouderij, maar direct beschikbaar maken voor mensen. De Partij voor de Dieren is vanuit het voorzorgsbeginsel sterk tegenstander van de genetische manipulatie van gewassen. Wanneer de introductie van een gengewas later meer schade blijkt toe te brengen dan gedacht, terwijl het zich heeft vermengd met andere organismen in het ecosysteem, kun je immers niet meer terug. De duurzame beloften zijn niet ingelost: gentechsoja en -maïs hebben het gebruik van giftige bestrijdingsmiddelen doen toenemen in plaats van afnemen. Genetische manipulatie vormt bovendien een bedreiging voor de gangbare en biologische teelt omdat de gemanipuleerde gewassen zich kunnen mengen met niet genetisch gemanipuleerde gewassen. We maken ons sterk voor een gentechvrij Nederland en Europa.

  • • Nederland verklaart zich gentechvrij: de teelt en import van genetisch gemanipuleerde gewassen wordt verboden. Zolang een Europees import- en teeltverbod nog niet is gerealiseerd willen we dat lidstaten en regio’s zelf de mogelijkheid krijgen om de teelt van genetisch gemanipuleerde gewassen te verbieden.
  • Het genetisch manipuleren en klonen van dieren is ethisch onaanvaardbaar en brengt ernstig dierenleed met zich mee. Nederland maakt zich sterk voor een importverbod op gekloonde en genetisch gemanipuleerde dieren, hun nakomelingen en de producten die van deze dieren worden gemaakt. Nederland zet zich actief in voor een wereldwijd traceersysteem om de handel in gekloonde dieren te kunnen controleren.

De vis wordt (te) duur betaald

Ook over voedsel uit de zee bestaan veel misverstanden. De vetzuren uit het lichaam van vissen zijn gezond, maar dat we daarom vissen zouden moeten eten is niet waar. Vissen maken die vetzuren niet zelf, maar krijgen ze binnen door algen te eten – en dat kunnen we zelf ook. Door te kiezen voor rechtstreekse plantaardige voeding uit de zee (algenolie, zeewier) vermijden we bovendien gezondheidsschade door de zware metalen en plastic resten die via vis op ons bord belanden. De gezondheid van mensen, het welzijn van vissen en de biodiversiteit in zeeën en oceanen vragen om een radicale koerswijziging: we moeten minder vissen vangen en eten. Bovendien worden de meeste vissoorten zwaar overbevist, er wordt zó veel gevangen dat sommige vissoorten dreigen te verdwijnen. De Nederlandse visserij is medeverantwoordelijk voor de structurele overbevissing in de Europese wateren en de verwoesting van het bodemleven. Met Europese subsidies worden ook zeeën buiten Europa geplunderd, zoals voor de kust van Afrika. De grootste trawlers ter wereld zijn in Nederlandse handen. Viskwekerijen vormen een nieuwe vee-industrie. Ze lossen het probleem van de overbevissing niet op: veel gekweekte vissen worden gevoerd met vismeel dat wordt gemaakt van uit het wild gevangen vis. Viskwekerijen zijn niet duurzaam en verre van diervriendelijk. De alternatieven liggen voor het opvissen: plantaardig voedsel uit de zee maakt ons gezonder, voorkomt veel dierenleed en geeft de onderwaternatuur de kans zich te herstellen.

  • We zetten in op verandering: vissen eten is niet nodig voor de gezondheid. Gezonde vetzuren kunnen we halen uit algenolie en zeewier. Er komt een effectieve campagne om mensen bewust te maken van de nieuwe inzichten. De plantaardige optie wordt goedkoper door de btw af te schaffen.
  • De visserij en viskwekerijen worden afgebouwd. Visserijsubsidies worden per direct afgeschaft.
  • Ecosystemen en vissoorten die er slecht aan toe zijn, krijgen de kans zich te herstellen door een totaalverbod op de visserij in het gebied. Voor de kwetsbaarste soorten als paling, kabeljauw en tonijn wordt onmiddellijk een vangstverbod ingesteld.
  • Boten met destructieve visserijtechnieken komen de zee niet meer op. Monstertrawlers, diepzeevisserij, schepen die met sleepnetten de zeebodem verwoesten (boomkorren) of dieren onder stroom zetten (pulsvisserij), worden onder Nederlandse vlag verboden.

Duurzame, regionale landbouw voor een rechtvaardige wereld

Een zoveel mogelijk regionaal georganiseerd voedselsysteem is op alle plekken van de wereld het beste idee: in het rijke westen, maar juist ook in kwetsbare gebieden. De huidige landbouw- en voedselpolitiek in Nederland en Europa brengt niet alleen grote schade toe aan klimaat en biodiversiteit op eigen continent, maar verslechtert ook de uitgangspositie van mensen die toch al onder veel moeilijkere omstandigheden leven dan wijzelf. Met onze rooftocht naar biobrandstoffen en goedkope grondstoffen voor onze veevoer- en levensmiddelenindustrie maken we ons niet zelden schuldig aan landroof en mensenrechtenschendingen. We putten bodems uit en vernietigen de eco- en klimaatsystemen waar mensen in kwetsbare gebieden van afhankelijk zijn om een eigen duurzame toekomst op te kunnen bouwen. De Partij voor de Dieren wil een landbouwbeleid dat geen schade berokkent, maar juist kansen biedt voor mensen in kwetsbare gebieden.

  • Grote internationale handelsketens werken verwoesting van ecosystemen in de hand, creëren kwetsbare monoculturen en pakken desastreus uit voor de positie van meisjes en vrouwen in de landen waar de productie plaatsvindt. Duurzame, kleinschalige landbouweconomieën versterken de positie van meisjes en vrouwen juist. We breken de grote handelsketens af en helpen de mensen in ontwikkelingslanden met het opbouwen van een duurzame, regionale landbouweconomie.
  • Visserijakkoorden tussen de Europese Unie en andere landen zijn roofakkoorden en gaan van tafel of worden opgezegd.
  • • Nederland stopt met het stimuleren en exporteren van systemen en producten voor industriële landbouw zoals slachterijen, megastallen, kunstmest, landbouwgif en genetisch gemanipuleerde gewassen. In plaats daarvan wordt geïnvesteerd in regionale, agro-ecologische voedselvoorziening en in regionale infrastructuur.
  • We stoppen de dumping van goedkope, gesubsidieerde landbouwproducten op de markten van landen in het mondiale zuiden. Alle budgetten voor exportpromotie verdwijnen en de Europese landbouw- en visserijsubsidies worden afgeschaft.
  • Grote buitenlandse bedrijven maken vaak misbruik van corrupte regeringsfunctionarissen in ontwikkelingslanden om landbouwgronden te huren of te kopen. Die gronden zijn echter veelal van lokale boerenfamilies. De Partij voor de Dieren wil dat Nederland zich in internationaal verband sterk maakt tegen deze landroof. Investeringen in land en grond behoren te voldoen aan de criteria van de VN-mensenrechtenrapporteur voor het Recht op voedsel.
  • We stoppen met de import van producten die ten koste gaan van de leefomgeving elders of die gepaard gaan met schendingen van mensenrechten en dierenwelzijn.

Tussenstappen in de transitie: gezondheid van mens en dier voorop

De overgang naar een duurzaam voedselsysteem is niet van de ene op de andere dag gerealiseerd. Behalve radicale keuzes die nodig zijn om de koers te verleggen, kennen transities een overgangsfase die om tussenstappen vraagt. Zolang dieren nog niet volledig bevrijd zijn uit de voedselketen, zal de veehouderij risico’s vormen voor de volksgezondheid en liggen zoönosen op de loer. Zolang het gifgebruik in de landbouw nog niet is uitgebannen, loopt de gezondheid van omwonenden van veelbespoten akkers gevaar. Zolang er visserij plaatsvindt, zijn er maatregelen nodig om de schade voor de mariene ecosystemen te beperken. Kortom: we slaan de weg in naar een werkelijk duurzame, plantaardige toekomst én zetten tussenstappen om de gezondheid van mens, dier en natuur zo goed mogelijk te beschermen gedurende de transitie.

Tussenstappen voor de landbouw

  • Hoe minder dieren op een kluitje, hoe kleiner de risico’s op ziekte-uitbraken en het overslaan van ziekten van dier op mens (zoönosen). Er komt een maximumaantal dieren per bedrijf én per regio.
  • Het tijdperk van de megastallen is voorbij. Er komen geen nieuwe vergunningen voor de bouw van megastallen of voor de uitbreiding van bestaande veehouderijen.
  • Hoe minder gesleep met dieren, hoe kleiner de kans op het binnenhalen of verspreiden van dierziekten en zoönosen. De import van levende dieren, zoals kalfjes, om vet te mesten in Nederlandse stallen wordt verboden.
  • Er komen strikte regels voor antibioticagebruik in de veehouderij. De preventieve toediening van antibiotica stopt definitief. Er komen extra controles voor de sectoren waarin veel antibiotica wordt gebruikt.
  • De sterk afgeslankte veehouderij wordt volledig grondgebonden. We stoppen met de import van grondstoffen voor veevoer, zoals soja en palmolie. Export van mest is niet langer toegestaan en de mestfraude wordt hard aangepakt.
  • Mestfabrieken verdwijnen uit Nederland. De (miljarden!) subsidies voor mestvergisters kunnen we veel beter besteden aan echt duurzame energie. Er komen geen vergunningen meer voor de bouw van nieuwe mestvergisters, en de bestaande worden ontmanteld.
  • De gezondheid van omwonenden van akkeren tuinbouwbedrijven gaat voor de economische belangen van de telers. In de buurt van woonhuizen, schoolpleinen en andere plekken waar mensen wonen en werken en kinderen spelen mag niet meer met pesticiden worden gespoten. Deze spuitvrije zones gaan ook gelden rond openbare wegen, fiets- en wandelpaden en rondom plekken waar dieren verblijven, zoals weilanden.
  • Er komt een verbod op het gestunt met vlees en zuivel. Kiloknallers, plofkippen en plofmelk verdwijnen uit de schappen.
  • Het produceren van overschotten aan vlees, eieren en zuivel is ontoelaatbaar. We verzetten ons daarom tegen Europese opkoopregelingen en het subsidiëren van de opslag van overschotten.
  • Er komt verplichte etikettering voor vlees, zuivel en eieren afkomstig van dieren die zijn gevoed met genetisch gemanipuleerde gewassen. Wanneer gentech-ingrediënten zijn verwerkt in een product, wordt dit duidelijk vermeld op de voorkant van het product of de verpakking
  • In pachtcontracten komen strenge voorwaarden voor een duurzaam bodembeheer.
  • Blijvend grasland wordt niet langer ‘gescheurd’ (kapot gemaakt en vervolgens opnieuw ingezaaid).
  • Met het inzaaien van gevarieerde inheemse kruidenmengsels brengen we weilanden weer tot leven.

Tussenstoppen voor de visserij

  • Het voorzorgsbeginsel wordt leidend in het visserijbeleid. Dit houdt in dat we niet meer vissen dan onafhankelijke biologen verandwoord vinden. En als wetenschappelijke gegevens onvoldoende beschikbaar zijn, wordt er niet gevist, of er worden flinke veiligheidsmarges ingebouwd met vangstquota op een zeer laag niveau.
  • Nederland bouwt de overcapaciteit van de vissersvloot in hoog tempo af. De vangstcapaciteit van de Europese vissersvloot mag niet groter zijn dan de ecosystemen in de Europese wateren kunnen dragen.
  • Er komt een strikte naleving van bestaande afspraken om schadelijke visserijpraktijken tegen te gaan. Het verbod op het dumpen van gevangen vis op zee wordt streng gehandhaafd, onder andere via camera’s of toezicht aan boord. Vissersboten van reders die zich niet aan de regels houden gaan aan de ketting.
  • Bijvangsten worden fors verminderd door een verbod op niet-selectieve visserijmethoden.

4 Systeemverandering

Economische groei is niet de oplossing, maar het probleem

De enige economie die houdbaar is, is een economie die blijft binnen de draagkracht van de Aarde en die sociaal rechtvaardig is. Het huidige economische systeem is onrechtvaardig, onstabiel, niet duurzaam en maakt mensen niet gelukkig. Het zorgt op papier voor meer welvaart, maar in realiteit gaat het ten koste van ons welzijn – en dat van mensen elders en toekomstige generaties. De verslaving aan economische groei is een groot probleem op een planeet die niet meegroeit. Niet groei moet het doel zijn, maar het welzijn van mens, dier en planeet. Dat kan als we kiezen voor een welzijnseconomie, die in dienst staat van een gelijkwaardige maatschappij waarin we leven in harmonie met elkaar en de natuur. De welvaart van de één gaat dan niet meer ten koste van het welzijn van de ander. Kwetsbare waarden worden beschermd, en de belangen van grote, vervuilende bedrijven worden daaraan ondergeschikt gemaakt.

Veel mensen hebben moeite om het hoofd boven water te houden, terwijl anderen steeds rijker worden. In Nederland leven ruim een miljoen mensen onder de armoedegrens, terwijl één procent van de Nederlanders bijna een kwart van al het vermogen in handen heeft. Het is de taak van de overheid om voor alle inwoners een sociaal minimum te garanderen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat we de grenzen van de draagkracht van onze planeet niet overschrijden.

De ecologische en sociale crisis zijn nauw met elkaar verbonden. Het vooropstellen van kortetermijnbelangen en een heilig geloof in economische groei zijn ten koste gegaan van onze planeet en van mensen die op de arbeidsmarkt minder sterk staan. De constante race naar de bodem heeft geleid tot uitbuiting en uitputting van mens, dier en planeet. Deze race is voor niemand vol te houden. Het laatste wat we moeten doen is terugkeren naar dat oude (ab)normaal. Om dat te voorkomen is een radicale verandering van de belasting- en beloningsstructuren in onze economie absoluut noodzakelijk.

Een ecocentrale economie

We leven in een tijd waarin we met steeds minder menskracht alles kunnen produceren en organiseren wat we nodig hebben. Dit biedt in potentie een geweldige kans om meer tijd in andere dingen te steken, zoals zorg voor elkaar en voor de natuur, persoonlijke ontwikkeling, innovatie, sport, kunst, et cetera. Maar de wijze waarop we de economie nu hebben georganiseerd, zit deze kansen in de weg: mensen moeten steeds harder en langer werken, in plaats van minder. Productie en consumptie moeten maar blijven groeien, los van de vraag of mensen daar behoefte aan hebben. Werk blijft duur door hoge belastingen. Grondstoffen daarentegen zijn spotgoedkoop, terwijl ze schaars, schadelijk en eindig zijn.

Alles maar kunnen produceren wat we nodig denken te hebben heeft ook grote schaduwkanten. De samenleving is erdoor uit balans geraakt. We hebben meer spullen dan ooit, maar met hetzelfde gemak gooien we die spullen ook weer in de afvalbak. Regelmatig nieuwe kleren of een nieuwe telefoon kopen zijn doodnormaal geworden. Bovendien heeft die productiedrift eraan bijgedragen dat we de grenzen van wat de planeet aankan, overschreden hebben.

De coronacrisis is een keerpunt. De pandemie liet zien dat overheden, wanneer het er echt om spant, radicaal in de economie kunnen ingrijpen. De crisis heeft bovendien velen doen inzien dat immateriële waarden als vriendschap, liefde, zorg voor naasten, een goede gezondheid en tijd voor elkaar veel waardevoller zijn dan het hebben van steeds meer spullen.

De Partij voor de Dieren heeft een samenleving voor ogen die onthaast en ontspult, waarbij de waarde van het werk dat gedaan wordt ook tot uitdrukking komt in echte bestaanszekerheid.

Daarvoor moet het belasting- en beloningsstelsel radicaal op de schop en wordt het minimumloon met veertig procent verhoogd. De Partij voor de Dieren wil belasten wat schaars of schadelijk is, en ontzien wat waardevol is. Dat betekent dat we de belasting op vervuilende activiteiten en het gebruik van eindige grondstoffen fors meer gaan belasten, maar de belasting op arbeid juist flink gaan verlagen. Zo verminderen we milieudruk en creëren we met groene banen enorm veel duurzame werkgelegenheid.

  • Vervuiling en schaarse grondstoffen worden veel zwaarder belast. Dat betekent onder meer een forse CO2-belasting, een progressieve vliegbelasting en een belasting op dierlijke eiwitten. De subsidies voor de fossiele industrie worden afgeschaft.
  • Werken wordt daarentegen aanzienlijk minder belast. Het laagste tarief voor de inkomstenbelasting wordt verlaagd. Het minimumloon wordt fors verhoogd en de positie van de werknemers op de arbeidsmarkt wordt versterkt. Door een verlaging van de werkgeverslasten voor kleine bedrijven, wordt het aantrekkelijker gemaakt om mensen in dienst te nemen.
  • Productie wordt primair gericht op een regionale markt. De btw op waardevolle productie en diensten wordt afgeschaft. Lokaal ondernemerschap wordt gestimuleerd. Om oneerlijke concurrentie tegen te gaan, komt er een belasting voor grote internetwinkelbedrijven.
  • Ons pensioengeld wordt niet meer geïnvesteerd in de fossiele en de bio-industrie. Banken worden opgesplitst in nuts- en zakenbanken.
  • Een basisinkomen kan onder de juiste randvoorwaarden inkomenszekerheid bieden en de positie van werknemers richting werkgevers versterken. Er komt een grote pilot naar het basisinkomen.
  • Het bruto binnenlands product (bbp) is geen geschikte indicator voor onze welvaart en ons welzijn en is geen doel op zich. Wij gaan welvaart en welzijn anders meten.
  • Toegang tot contant geld wordt gewaarborgd. Er wordt gezorgd dat de snelheid van verdwijning van contant geld uit de omloop vertraagd wordt en het percentage van contant geld dat in omloop is mag niet onder een bepaald minimum komen.

Radicale fiscale vergroening

Lasten en lusten moeten eerlijk verdeeld worden. Grote vervuilers die een belangrijk aandeel hebben in de klimaatcrisis en die het meest hebben geprofiteerd van economische groei moeten nu ook de kosten dragen van de klimaattransitie

De tientallen miljarden aan coronasteungeld zijn een kans om veranderingen door te voeren ten gunste van het klimaat en de biodiversiteit. Het is onbestaanbaar dat die enorme hoeveelheid geld gebruikt wordt om terug te keren naar het oude normaal. Fors investeren in de klimaattransitie zal uiteindelijk meer opleveren dan kosten. Als de temperatuur stijgt met twee graden, kost dat wereldwijd ruim 25.000 miljard dollar aan extra klimaatschade.

  • Er komt een forse CO2-belasting.
  • Er komt een progressieve vliegbelasting. Hoe vaker je vliegt, hoe hoger de belasting per ticket. Kerosine gaat worden belast.
  • Er komt een aparte belasting op dierlijke eiwitten.
  • Het tarief van de hoogste schijf van de winstbelasting wordt stapsgewijs verhoogd van 25 procent naar 35 procent, het niveau van begin deze eeuw.
  • De subsidies voor de fossiele industrie, die minstens 4,5 miljard euro per jaar bedragen, worden afgeschaft.
  • Zolang er nog sprake is van het gebruik van niet-gerecycled plastic, komt daar belasting op.
  • De degressieve energiebelasting ontziet grootverbruikers en wordt afgeschaft. In plaats daarvan wordt de energiebelasting juist progressief. Een progressieve energiebelasting betekent dat hoe meer energie je gebruikt, hoe hoger de belasting gemiddeld wordt.
  • Er komt een forse belasting op landbouwgif dat (nog) niet verboden is.
  • Er komt een ‘databelasting’ voor (internationale) bedrijven en internetplatforms. De hoogte van de heffing is gekoppeld aan de hoeveelheid data die wordt benut door desbetreffende organisatie.

Werk is waardevol, werk moet lonen

Iedereen in Nederland zou een inkomen moeten hebben dat hoog genoeg is om van rond te komen. Maar bij veel mensen is de portemonnee al voor het einde van de maand leeg. Huur, gas, water, elektriciteit, zorgpremie, kinderopvang, abonnementen, belastingen en vervoer maken het leven duur. Onverwachte rekeningen, zoals een reparatie, zijn dan net te veel. De toeslagen van de Belastingdienst leveren soms juist stress op, omdat die in de toekomst misschien terugbetaald moeten worden.

De afgelopen jaren zijn de oneerlijkheden in de Nederlandse samenleving alleen maar groter geworden. Zinvol werk wordt vaak laag betaald, en werk waarvan het twijfelachtig is wat de toegevoegde waarde is, wordt vaak goed betaald. De Partij voor de Dieren wil de bestaanszekerheid verhogen en beroepen die nu laag betaald worden meer gaan waarderen, niet alleen in geld, maar ook in hoe we als maatschappij naar hun werk kijken.

  • Het laagste tarief van de inkomstenbelasting wordt verlaagd. Het hoogste tarief wordt verhoogd naar 60%. Mensen met een hoog inkomen profiteren relatief veel van de basisvoorzieningen (zoals goed onderwijs en infrastructuur). Het is niet meer dan redelijk om van hen een eerlijke bijdrage te vragen.
  • Het minimumloon gaat omhoog naar 14 euro per uur. De AOW, de Wajong en de bijstandsuitkering stijgen mee.
  • De huren worden de komende jaren niet verhoogd.
  • De lonen in de publieke sector worden fors verhoogd.
  • In een samenleving waar iedereen mee kan, zijn toeslagen van de overheid niet nodig. Voor het toeslagenstelsel moet op termijn een alternatief komen, waarbij het uitgangspunt is dat iedereen voldoende inkomen heeft om goed van te kunnen leven.
  • Hypotheekrenteaftrek blijft mogelijk tot een bedrag van 350.000 euro. De hypotheekrenteaftrek voor bedragen daarboven wordt stapsgewijs afgeschaft. Tegelijkertijd wordt ingezet op wonen weer betaalbaar maken.
  • De vermogensbelasting wordt verhoogd van 1,5% naar 3% voor de hoogste schijf van de bestaande vermogensbelasting. Dat betekent dat voor vermogens van meer dan een miljoen euro meer belasting moet worden betaald. Daarna loopt de vermogensbelasting progressief op.
  • Mensen in hetzelfde huishouden hebben recht op een bijstandsuitkering. Dat betekent dat de kostendelersnorm komt te vervallen.
  • Onderzocht wordt hoe de voordelen van de ‘eigen woning’ ook bereikbaar gemaakt kunnen worden voor huurders, zodat huurders niet jaar in jaar uit met stijgende kosten te maken hebben, terwijl huiseigenaren de lasten jaarlijks gelijk zien blijven of zelfs zien dalen.

en eerlijke arbeidsmarkt – einde aan uitbuitbanen

De Partij voor de Dieren wil een samenleving waarin mensen zo veel mogelijk zelf invulling kunnen geven aan hoe ze hun leven inrichten en hun inkomen verdienen. We willen af van de doorgeslagen prestatiedruk die zorgt voor continue stress en gejaagdheid. Gelijk werk betekent voor ons ook gelijke beloning. Sekse, gender en etniciteit mogen niet tot inkomensverschillen leiden.

De Partij voor de Dieren maakt een einde aan uitbuitbanen en doorgedraaide flexcontracten. Door een kortere werkweek en een betere verdeling van het beschikbare werk is er meer tijd voor elkaar. De machtspositie van werkgevers is in sommige sectoren veel te sterk. Een van die sectoren is de vleessector. Corona legde de misstanden op de werkvloer bloot, slachterijen bleken uiterst gevaarlijke besmettingshaarden van het virus. Slachthuizen behoren tot de grootste uitbuiters van kwetsbare arbeidsmigranten van Nederland. Maar ook in andere sectoren moet de positie van de individuele werknemer versterkt worden.

  • Er komt een breed om- en herscholingsprogramma voor beroepen waar in de toekomst (veel) minder behoefte aan is, bijvoorbeeld in de luchtvaartindustrie, de fossiele industrie en de vleessector.
  • Er komt een vergunningsplicht voor uitzendbureaus om de wildgroei van uitzendbureaus een halt toe te roepen.
  • Er komt een einde aan de wildgroei van verschillende arbeidscontracten. Alleen het vaste en het tijdelijke contract voor het reguliere werk, het uitzendcontract om ziekte of grote drukte op te vangen, en het zelfstandigencontract voor zzp’ers, blijven over als arbeidscontracten. Uitzendkrachten krijgen recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden als andere werknemers. Schijnzelfstandigheid wordt tegengegaan en medewerkers worden niet gedwongen zzp’ers te worden.
  • De coronacrisis heeft laten zien dat met de arbeidsomstandigheden in slachthuizen ontzettend veel mis is. De slachthuizen krijgen prioriteit van de arbeidsinspectie.
  • Er komen strenge eisen aan onderkomens van arbeidsmigranten. Arbeidsmigranten krijgen in ieder geval recht op een slaapkamer die ze niet hoeven te delen. Ze worden in staat gesteld zich aan de corona-basisregels te houden. Werkgevers zijn verantwoordelijk indien de arbeidsmigranten hierin niet gefaciliteerd worden. Commerciële bedrijven kunnen niet tegelijkertijd werkgever en huisbaas zijn van arbeidsmigranten.
  • De arbeidsinspectie krijgt een breder mandaat om zelf onderzoek te doen en gaat ook handhaven op de naleving van cao-lonen, discriminatie en sociale veiligheid. De arbeidsinspectie gaat daarbij ook nadrukkelijk in gesprek met medewerkers.
  • De verlofregeling voor ouders wordt verruimd: de bestaande negen weken, deels betaalde, verlofregeling wordt omgezet in drie maanden volledig betaald. Ouderschapsverlof voor alle ouders wordt mogelijk.
  • Werkzoekenden kunnen makkelijker vrijwilligerswerk en stages doen, ook als dat werk niet direct op terugkeer naar de arbeidsmarkt is gericht. Deze activiteiten tellen voortaan mee als zinvolle voorbereiding op terugkeer naar de arbeidsmarkt.
  • Onderzocht wordt hoe mensen door het verrichten van maatschappelijk zinvol geachte activiteiten een ‘sociaal kapitaal’ kunnen opbouwen, dat ingezet kan worden voor het bekostigen van basisbehoeften als eten en woonruimte.
  • In grote bedrijven krijgen werknemers meer zeggenschap over belangrijke beslissingen, zoals fusies, opkopen van eigen aandelen, overnames, reorganisaties en de verdeling van de winst. De positie van werknemers in de ondernemingsraad wordt versterkt.
  • Het wordt voor zzp’ers eenvoudiger om vrijwillig te sparen voor pensioen of zich te verzekeren. zzp’ers krijgen toegang tot een (collectieve) arbeidsongeschiktheids- en pensioenverzekering.
  • De versobering van het vangnet voor jongeren met een beperking (de Wajong) wordt teruggedraaid. Zij krijgen kansen op een zinvolle en nuttige dagbesteding met doorgroeimogelijkheden naar een passende betaalde baan.
  • Zo lang er nog geen alternatief is voor de toeslagen, wordt de kinderbijslag afhankelijk gemaakt van het inkomen van de ouders.
  • Kinderopvang wordt gratis voor vier dagen in de week.
  • Er komt een nieuw type sociale werkvoorziening. Daarmee kunnen alle mensen met een arbeidsbeperking dicht bij huis betekenisvol werk doen, met voldoende begeleiding en voor een fatsoenlijk loon.
  • Er komt een landelijk fonds voor de flexwerkers van platformbedrijven. Uit dit fonds worden de premies van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en pensioenen van flexwerkers betaald. Het fonds wordt grotendeels door platformbedrijven gevuld en aangevuld door het Rijk. (Inter)nationale platformbedrijven die deze voorwaarden niet accepteren, wordt de toegang tot de Nederlandse markt geweigerd. Relevante wet- en regelgeving wordt aangepast, of indien nodig gemaakt.

Regionalisering van de economie – ontzie wat waardevol is

Waardevolle producten en diensten moeten betaalbaar zijn en niet extra belast worden. Gezonde producten, openbaar vervoer, cultuur en reparatie worden daarom vrijgesteld van btw. Daar staat tegenover dat online aankopen extra belast gaan worden. Dat is eerlijker ten opzichte van ondernemers in het midden- en kleinbedrijf, en zet een rem op de verdozing van het Nederlandse landschap en de mondialisering van productie en consumptie.

De coronacrisis heeft aangetoond dat onze economie te afhankelijk is geworden van lange en complexe productieketens. De Partij voor de Dieren wil van regionalisering het uitgangspunt maken. De radicale vergroening én regionalisering van het belastingstelsel zal ruimte bieden aan bedrijvigheid die in dienst staat van planeet en mens. Dat wil zeggen kleinere, innovatievere bedrijven die zinvol werk bieden, bijvoorbeeld in de energietransitie, reparatie, zorg, kleinschalige natuur-inclusieve landbouw en op een regionale markt gerichte productie. Lokale ondernemers zorgen voor levendigheid in binnensteden en buurten en dragen bij aan een fijne (woon)omgeving. Deze ondernemers hebben echter steeds meer te maken gekregen met oneerlijke concurrentie van internetwinkels. Om deze oneerlijkheid (deels) weg te nemen, komt er een aparte belasting voor grote internetwinkels.

  • De btw op groente en fruit, het openbaar vervoer en alle culturele activiteiten wordt afgeschaft.
  • Voor het laten repareren van fietsen, apparaten, kleding en dergelijke, hoeft ook geen btw meer te worden betaald.
  • Om het speelveld tussen kleine ondernemers en grote internetbedrijven eerlijker te maken, komt er een aparte belasting voor grote bedrijven (meer dan twaalf miljoen euro omzet per jaar) die het merendeel van hun omzet uit online verkoop halen. Omdat (gezond) voedsel een eerste levensbehoefte is, wordt voedsel hiervan uitgezonderd. Ook tweedehandsspullen worden uitgezonderd.
  • Er komt een fiscaal voordeel voor kleine bedrijven zodat de werkgeverslasten voor die bedrijven lager worden. Hierdoor wordt het ook aantrekkelijker om meer mensen in dienst te nemen.
  • De overheid geeft het goede voorbeeld. De inkoop van alle producten en aanbestedingen wordt honderd procent duurzaam. Dit geldt ook voor uitvoeringsorganisaties, netbeheerders, drinkwaterbedrijven, havenbedrijven, luchthavens, zelfstandige bestuursorganisaties en waterschappen.

Een mooie oude dag

Een mooie oude dag is een kostbaar recht. Maar door het Pensioenakkoord dat in 2019 is afgesloten, worden pensioenen steeds meer afhankelijk van beurskoersen. Beurskoersen zijn onzeker en bovendien gebaseerd op het achterhaalde en schadelijke idee van oneindige economische groei.

Een mooie oude dag is een kostbaar recht. Maar door het Pensioenakkoord dat in 2019 is afgesloten, worden pensioenen steeds meer afhankelijk van beurskoersen. Beurskoersen zijn onzeker en bovendien gebaseerd op het achterhaalde en schadelijke idee van oneindige economische groei.

Een mooie oude dag is een kostbaar recht. Maar door het Pensioenakkoord dat in 2019 is afgesloten, worden pensioenen steeds meer afhankelijk van beurskoersen. Beurskoersen zijn onzeker en bovendien gebaseerd op het achterhaalde en schadelijke idee van oneindige economische groei.

  • Pensioenfondsen trekken zich zo snel mogelijk volledig terug uit de bio-industrie en fossiele industrie. Met dat doel maken ze een desinvesteringsplan om hun investeringen in deze sectoren uiterlijk in 2030 volledig van de hand te hebben gedaan.
  • Wie 40 jaar gewerkt heeft, krijgt vanaf 65 jaar AOW. Wie een uitkering heeft op 65-jarige leeftijd, krijgt vanaf dan AOW. Het wordt mogelijk te kiezen voor een lagere AOW-leeftijd in ruil voor een evenredig aangepaste AOW-uitkering.
  • De AOW-uitkering gaat omhoog. Dit pakt relatief gunstig uit voor gepensioneerden met een laag of geen aanvullend pensioen, zonder dat dit ten koste gaat van de jongeren.
  • Werknemers krijgen meer vrijheid en flexibiliteit om keuzes te maken in hun pensioenopbouw. Zo kunnen ze bijvoorbeeld hun pensioen onderbrengen bij een groen investeringsfonds als dat bij hun huidige pensioenfonds niet mogelijk is. Ook kunnen zij kiezen voor een flexibele pensioenleeftijd of een deeltijdpensioen.
  • De pensioenfondsen worden gedemocratiseerd, zodat werknemers veel meer zeggenschap krijgen over het belonings- en provisiebeleid en over wat pensioenfondsen met hun geld doen.
  • De sollicitatieplicht voor 60-plussers wordt afgeschaft en daarvoor in de plaats kan er vrijwilligerswerk, kinderopvang of mantelzorg worden verricht.

Banken aan banden

Banken regelen het betalingsverkeer, beheren het spaargeld van mensen en verstrekken kredieten aan bedrijven. Dat zijn nutsfuncties die belangrijk zijn voor de hele samenleving. Deze nutsfuncties moeten gescheiden worden van de risicovolle taken van banken. Banken moeten gestimuleerd worden om te investeren in wat waardevol is en hun geld niet gebruiken om te investeren in schadelijke activiteiten.

De Partij voor de Dieren wil dat banken met nutsfuncties in crisistijden overeind blijven, maar dat banken die geen nutsfunctie hebben, niet door de overheid worden gered als zij zichzelf in de problemen hebben gebracht. Geld dat wordt geïnvesteerd in langjarige investeringen in een betere wereld wordt minder belast. Geld dat wordt gebruikt om op korte termijn vluchtig rendement op te leveren wordt juist zwaarder belast.

  • Banken worden opgedeeld in nutsbanken voor betalingsverkeer, spaargeld en lokale kredietverlening, en zakenbanken. In geval van een crisis zijn de publieke functies dan eenvoudiger overeind te houden, zonder dat zakenbanken gered hoeven te worden met belastinggeld.
  • De overheden en uitvoeringsorganisaties gaan bij een duurzame bank bankieren.
  • De kapitaalbuffers van Nederlandse banken worden veel hoger dan ze nu zijn. Daardoor zijn banken beter bestand tegen schokken en crises.
  • Bonussen horen in de financiële sector niet meer thuis. Dat past immers niet bij de maatschappelijke functie. Er wordt op toegezien dat bonussen niet via omwegen alsnog verstrekt worden.
  • Er worden concrete plannen gemaakt voor een nieuw democratisch en transparant systeem van geldcreatie. Banken hebben immers een monopolie op geldcreatie en verdienen daar goed aan. Daarvoor wordt onder meer gekeken naar het rapport Geld en schuld van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.
  • Vanuit haar platformfunctie bevordert de EU een gecoördineerde totstandkoming van bankenbelastingen en belastingen op financiële transacties in de lidstaten.
  • Nederland stopt het faciliteren van grootschalige belastingontwijking door multinationals, en maakt alle deals (tax rulings) die gesloten zijn met bedrijven openbaar. Tegelijkertijd zal ze op Europees niveau aandringen bij andere lidstaten hetzelfde te doen.Onderzocht wordt hoe een belasting op financiële transacties kan bijdragen aan meer duurzame investeringen en hoe zogeheten patient capital (geld dat geïnvesteerd wordt in sectoren die niet onmiddellijk rendement opleveren), fiscaal aantrekkelijker kan worden gemaakt.

Basisinkomen voor iedereen

De coronacrisis heeft laten zien dat grote groepen mensen in korte tijd hun inkomen kwijt kunnen raken. Dat bracht veel onzekerheid met zich mee. Ondertussen geldt voor veel mensen dat ze een zwakke onderhandelingspositie hebben ten opzichte van werkgevers. De Partij voor de Dieren wil af van de ‘voor jou tien anderen’-mentaliteit van sommige werkgevers, onder meer door de positie van de werknemer ten opzichte van de werkgever structureel te versterken.

De Partij voor de Dieren wil de zekerheid en autonomie van mensen en de onderhandelingsmacht van werknemers vergroten door te kijken naar het invoeren van een onvoorwaardelijk basisinkomen. Dat kan op verschillende manieren. Zo is bijvoorbeeld een negatieve inkomensbelasting een vorm van een basisinkomen. Voorwaarde is dat iedereen voldoende inkomenszekerheid heeft.

  • Er wordt onderzocht in welke vorm een basisinkomen voldoende inkomenszekerheid voor iedereen biedt en in welke vorm het de positie van werknemers ten opzichte van werkgevers versterkt. Vormen van een basisinkomen zijn een maandelijks bedrag voor iedereen, of een negatieve inkomstenbelasting waarbij alleen mensen met een laag inkomen daadwerkelijk een basisinkomen ontvangen.
  • Er wordt haast gemaakt met een grote pilot om het basisinkomen in de praktijk te testen.

Welvaart anders meten

De overheid stuurt op dit moment te veel op het verhogen van inkomsten in Nederland: het bruto binnenlands product (bbp). Maar een groeiend bbp betekent niet per definitie dat het goed gaat met de samenleving of dat burgers gelukkig zijn. Vrijwilligerswerk en mantelzorg tellen bij de berekening van het bbp niet mee als een positieve bijdrage aan onze welvaart. Activiteiten die het milieu, de volksgezondheid of het dierenwelzijn schaden, zoals de vee-industrie, kolencentrales en gaswinning, gek genoeg wel.

  • Voor het bepalen en sturen van beleid gaat de overheid de reeds ontwikkelde Monitor Brede Welvaart gebruiken. Daarbij kunnen ook andere instrumenten ingezet worden die een beeld geven van het welbevinden van mens en dier, van een schone leefomgeving, biodiversiteit, innovatiekracht, gemeenschapszin, aanwezigheid van zorg, et cetera. Zo worden de positieve en negatieve effecten van overheidsmaatregelen en economische activiteiten op de samenleving duidelijk in kaart gebracht en kunnen we de juiste koers bepalen richting een duurzame en solidaire economie.
  • In aanvulling op de Monitor Brede Welvaart komt er een generatietoets, die duidelijk inzichtelijk maakt wat de huidige grote beslissingen betekenen voor toekomstige generaties. Ook wordt in kaart gebracht hoe onze welvaart ten koste gaat van welzijn elders.
  • Voorts zijn we van mening dat Nederland lid moet worden van de Wellbeing Economy Governments (WEGo), die bestaat uit de vooroplopende landen Nieuw Zeeland, Schotland, Wales en IJsland

Milieu, energie en mobiliteit

Alles van waarde beschermen, alles wat schaars is eerlijk verdelen

Schone lucht, schoon water en een gezonde bodem zijn cruciaal. De basis van veel levensvormen staat op het spel door een milieubeleid waarin financiële kortetermijnbelangen jarenlang voorrang kregen boven bescherming van onze leefomgeving. Het resultaat is een hoge uitstoot van schadelijke stoffen, meer lawaai, gif en afval in het milieu en uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Het is hoog tijd voor een kanteling naar een politiek die een gezonde en veilige leefomgeving voor mens en dier centraal stelt. Die uitgaat van de draagkracht van de Aarde, niet van oneindige economische groei op een planeet die niet meegroeit. De Partij voor de Dieren is daarmee de aanjager van een radicaal ander milieubeleid.

Als iedere wereldburger zou consumeren als de gemiddelde Nederlander, zijn er momenteel drie aardbollen nodig. Onze groei-economie promoot een zo kort mogelijk gebruik van producten, wat leidt tot een tekort aan grondstoffen en een overschot aan afval. De plastic soep hoopt zich op in zeeën en oceanen, waar het dieren ziek maakt en in de voedselketen terechtkomt. In onze directe woonomgeving worden we omringd door gezondheidsrisico’s. Zo overlijden elk jaar 12.000 mensen in Nederland vroegtijdig door ongezonde lucht, met name door de uitstoot van het verkeer. Industrieën worden zodanig wettelijk beschermd dat ze onbestraft giftige stoffen kunnen lozen in lucht, bodem en water, met gezondheids- en milieuschade en schendingen van mensenrechten tot gevolg.

De coronacrisis heeft laten zien dat de keuze voor een schone leefomgeving een politieke keuze is. Dat we kunnen kiezen voor frisse lucht en een rustige buurt als we het vliegverkeer niet langer bevoordelen boven duurzaam vervoer. Dat we meer dieren zien als het stiller is. Dat het prettiger is op een weg met minder verkeer. Dat we ons door meer groen in onze omgeving fijner voelen. We kunnen niet terug naar het oude (ab) normaal waarin vervuiling nog meer wordt aangejaagd. We gooien het roer om en gaan toe naar een leefomgeving die ons niet langer ziek, maar gezond maakt. De Partij voor de Dieren durft die radicale keuzes te maken. Daarmee creëren we een gezonde, eerlijke en veilige samenleving. Die niet langer indruist tegen de natuur, maar leeft in harmonie met onze natuurlijke omgeving.

Een wereld zonder afval

De Partij voor de Dieren neemt een voorbeeld aan de natuur, waarin processen van ontwikkeling geheel zonder verspilling plaatsvinden. Onze wegwerpmaatschappij leidt tot uitputting van natuurlijke hulpbronnen en vervuiling van zeeën en oceanen. De Partij voor de Dieren zet daarom in op een circulaire economie, waarin we zo zuinig mogelijk omspringen met grondstoffen en ze hergebruiken en terugwinnen uit bestaande producten.

We maken een eind aan wegwerpplastics en giftige lozingen in onze rivieren. We voorkomen dat microplastics in het milieu en in de voedselketen belanden. Zo werken we snel toe naar een wereld zonder afval.

  • In 2030 is het gebruik van grondstoffen gehalveerd en worden alle grondstoffen hergebruikt. Er komt een Grondstoffenwet met bindende verplichtingen.
  • Door een prijsdifferentiatie bij grondstoffen worden gerecyclede grondstoffen goedkoper dan grondstoffen die voor het eerst gewonnen zijn.
  • Er komt een verbod op wegwerpplastic. Bij het verbod op plastic rietjes wordt rekening gehouden met mensen die hier om medische redenen afhankelijk van zijn. Er wordt een goed alternatief voor deze mensen gezocht. We dringen het gebruik van verpakkingsmateriaal drastisch terug. Waar nog wel plastic wordt gebruikt, moet dat gerecycled zijn. Er komt per direct een verbod op het gebruik van microplastics in cosmeticaproducten. We stellen regels voor kleding- en wasmachinefabrikanten om vrijkomen van synthetische vezels in het water tegen te gaan.
  • Er komen strengere eisen voor het ontwerp van nieuwe producten, zodat deze producten lang meegaan, te repareren zijn en materialen eenvoudig hergebruikt kunnen worden.
  • Statiegeld blijft behouden en wordt uitgebreid tot kleine (plastic) flesjes, blikjes en wegwerpbekers.
  • Zuivere grondstofstromen zijn essentieel in het streven naar een circulaire economie. Nederland pleit daarom in Europa voor een uitbreiding van de regelgeving voor etikettering van consumentengoederen en voedsel. Naast de reeds geldende eisen dienen ook de gebruikte grondstoffen van de verpakking te worden vermeld. Zo worden onzichtbare materialen zoals plastic coatings op papieren wikkels zichtbaar en wordt het makkelijker de verpakking op de juiste manier bij het afval te scheiden. Producenten worden verplicht verpakkingen uit gemixte materialen terug te dringen.
  • De industrie en de bouw gaan verplicht materialenpaspoorten gebruiken. Zo wordt hergebruik aan het eind van de levensduur van gebouwen en producten makkelijker.
  • In de Rijksbegroting komt naast de uitgavenplafonds ook een grondstoffenplafond. De overheid mag alleen beleid en plannen uitvoeren als dat binnen het grondstoffenplafond past.
  • Ballonnen komen neer in het water en in natuurgebieden en kunnen dodelijk zijn voor dieren. Daarom komt er een verbod op het oplaten van gasgevulde ballonnen. Biologisch afbreekbare ballonnen zijn geen oplossing: deze kunnen alleen onder de juiste omstandigheden afbreken in de natuur, wat vaak jaren duurt. Er komt ook een verbod op verkoop en oplaten van wensballonnen.
  • De ja-ja-sticker wordt landelijk ingevoerd. De regel wordt: je ontvangt geen reclamefolders, tenzij je daar met een sticker op je brievenbus om vraagt.
  • Er komt een verbod op de verkoop van plastic sigarettenfilters.

Gevaarlijke industrie aan banden

Niemand zou zich zorgen hoeven te maken over potentiële gezondheidsrisico’s van bedrijven in de buurt. Toch hebben we in het dichtbevolkte en bedrijvige Nederland te maken met gevaren vanuit allerlei hoeken: de chemische industrieën, gaswinning, landbouwgif, en fijnstof en ziekten uit de bio-industrie. De Partij voor de Dieren wil dat iedereen veilig kan wonen. Het welzijn van burgers is belangrijker dan de financiële belangen van bedrijven.

  • Het Rijk neemt de regie over het toezicht en de handhaving van milieuwetgeving. Er komt meer capaciteit en expertise bij de toezichthouders. De boetes worden stevig verhoogd en passend bij de omzet van de beboete bedrijven.
  • Het storten van industrierestanten in water, zoals granuliet, wordt verboden.
  • Het vliegverkeer is niet alleen één van de grote veroorzakers van klimaatverandering, maar zorgt ook voor veel luchtvervuiling en geluidsoverlast, waardoor de gezondheid van omwonenden van vliegvelden wordt bedreigd. Bovendien veroorzaken veel vluchten over dichtbevolkte gebieden veiligheidsrisico’s voor omwonenden. De luchtvaart krimpt daarom fors.
  • Er worden geen nieuwe mestvergisters gebouwd en bestaande mestvergisters worden afgebroken om stankoverlast en gezondheidsrisico’s voor omwonenden weg te nemen.
  • Chemische industrie kan een groot risico vormen voor mensen, dieren, natuur en milieu. De opslag, verwerking en uitstoot van stoffen door de chemische industrie wordt intensiever gecontroleerd. Bovendien zijn controles voortaan onaangekondigd en betalen bedrijven zelf de kosten van controles. Op overschrijdingen wordt streng gehandhaafd.
  • De overheid houdt zich aan de afspraak dat de gaskraan in Groningen in 2022 dichtgaat. Het inspecteren en versterken van woningen met aardbevingsschade krijgt prioriteit en schades worden vlot afgehandeld. Zo kan er na jaren een eind worden gemaakt aan de onzekerheid van veel Groningers.
  • De schade veroorzaakt door mijnbouwactiviteiten in de steen- en bruinkoolmijnen van Limburg wordt vergoed door het Rijk.
  • Het lozen van giftige stoffen door schepen wordt verboden. Dit betekent dat er zo snel mogelijk een einde komt aan het varend ontgassen, het zeezwaaien en het gebruik van open-loop scrubbers.
  • Bij het stoken van hout komen verschillende schadelijke, vaak kankerverwekkende, stoffen vrij die slecht zijn voor het milieu, de volksgezondheid en het klimaat. De hoge uitstoot van fijnstof kan ernstige gezondheidsklachten bij kinderen, ouderen en longpatiënten veroorzaken. Er komt daarom een uitfasering van houtstook. Bij ongunstige weersomstandigheden, bijvoorbeeld als het mistig of windstil is, wordt houtstook niet toegestaan.

Een aangenaam en veilig oud en nieuw

Elke jaarwisseling lopen honderden mensen letsel op, meestal door legaal vuurwerk. Ongeveer de helft van de slachtoffers zijn toevallige voorbijgangers. Vuurwerk bevat zware metalen en andere giftige stoffen, die grond, lucht en water ernstig vervuilen. Na iedere jaarwisseling moet zo’n drie miljoen kilo extra afval worden opgeruimd. Bovendien veroorzaakt vuurwerk angst en stress bij dieren. Tradities zijn waardevol, maar het gaat te ver als mensen of dieren eronder lijden. De Partij voor de Dieren wil dat oud en nieuw weer een feest voor iedereen wordt.

  • Er komt een verbod op consumentenvuurwerk en carbidschieten. Professionele vuurwerkshows of spektakelshows worden georganiseerd op locaties waar mensen, dieren, natuur en milieu daarvan geen (gezondheids)schade ondervinden.

Een snelle en rechtvaardige energietransitie

We hebben een kans om de Aarde leefbaar te houden en gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen. De energietransitie die daarvoor nodig is, levert ons nieuwe banen op, een eerlijker verdeling van welvaart, een schonere leefomgeving en een samenleving die niet langer indruist tegen de natuur, maar in balans is met de natuur. Gevestigde belangen van onder andere de fossiele industrie houden de transitie tegen. Hoe sneller we deze barrière doorbreken en volop inzetten op het terugdringen van ons energiegebruik en het verduurzamen van onze energievoorziening, hoe minder schade en kosten we op lange termijn zullen hebben. Als we nu niet verduurzamen, zullen de kosten op termijn aanzienlijk hoger zijn.

Versneld energie besparen

Energie die we niet gebruiken, hoeven we ook niet op te wekken. Zo wordt de totale opgave voor de transitie naar 100% duurzame bronnen kleiner. Ook voorkomt energiebesparing onnodig veel ruimtegebruik voor energie-installaties. Bovendien maakt het ons minder afhankelijk van olie- en gasproducerende landen. De Partij voor de Dieren wil het energiegebruik in Nederland fors verminderen, in de bebouwde omgeving, de industrie, het vervoer en de landbouw. In lijn met het Klimaatakkoord van Parijs realiseren we tenminste 50% energiebesparing ten opzichte van 2015.

  • Uiterlijk 2030 gebruiken huishoudens en kantoren 65% minder energie. Woningen worden goed geïsoleerd, wat leidt tot vrijwel een halvering van de warmtevraag. Woningcorporaties worden verplicht jaarlijks een deel van hun woningbestand te isoleren. Voor huiseigenaren komen zo snel mogelijk gerichte financieringsinstrumenten, zoals gebouwgebonden financiering. De hogere opbrengsten van de energiebelasting voor producenten en grootverbruikers worden gebruikt voor subsidieverlening om de woningen van mensen met lagere inkomens te isoleren en te verduurzamen.
  • Alle overheidsgebouwen worden verduurzaamd tot energielabel A.
  • Energierenovaties, zoals de aanleg van een warmtepomp of isolatie van een woning, worden aangemoedigd door toepassing van het lage btw-tarief.
  • De onroerendezaakbelasting (ozb) wordt gedifferentieerd naar energieverbruik.
  • De energiebesparingsplicht, de verplichting voor bedrijven en instellingen om energiebesparende maatregelen te nemen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder, wordt strenger gehandhaafd.
  • Onnodig energiegebruik wordt tegengegaan. Overbodige verlichting, zoals in kantoren, in etalages van winkels die gesloten zijn, of lichtgevende reclames, wordt aan banden gelegd. IJshallen sluiten in de zomer. Er komt vanaf het voorjaar van 2021 een verbod op terrasverwarmers.
  • Krimp van het aantal dieren in de veehouderij met 75% en de afbouw van de visserij leiden tot een stevige reductie van het energiegebruik. Efficiëntere en meer plantaardige en klimaatvriendelijke vormen van voedselproductie worden door de overheid actief gestimuleerd.
  • De productie van kunstmest is zeer energieintensief. We beëindigen daarom de productie van kunstmest. In plaats daarvan zetten we in op het sluiten van lokale kringlopen, terugwinning van fosfaat uit rioolslib en inzet van plantaardige mest en groenbemesters.
  • Door een effectieve, integrale aanpak om voedselverspilling te stoppen, verlagen we het energiegebruik voor onze voedselconsumptie.
  • De industrie bespaart 40% energie door een combinatie van een lagere vraag naar nieuwe producten in bepaalde sectoren, elektrificatie van processen, minder en efficiënter gebruik van grondstoffen, inzet van groene waterstof, meer hergebruik en recycling en een efficiëntieslag van gemiddeld 2% per jaar.
  • Een datacentrum gebruikt evenveel energie als honderdduizenden huishoudens. Groene stroom kan daardoor niet meer worden gebruikt om huishoudens van schone energie te voorzien en andere industrieën te verduurzamen. Er komt daarom een rem op de bouw van datacentra.
  • Nederland kiest voor strikte normen voor energieverbruik van apparaten en vervoermiddelen en zet zich in voor een Europees energielabel dat niet alleen rekening houdt met het verbruik, maar ook met de hele levenscyclus, van productie tot recycling.
  • Groene daken en gevels zorgen in de zomer voor verkoeling, wat het gebruik van airconditioning in onze huizen en kantoren vermindert. In de winter werkt het groen isolerend, wat kan leiden tot een besparing van wel 20% aan warmteverlies. Groene daken komen op de lijst van verplichte energiebesparende maatregelen voor eigenaren van grote gebouwen.
  • Airconditioners leiden tot extreme toename van het stroomverbruik. Door klimaatverandering schaffen steeds meer mensen een airconditioner aan, wat een fors beslag legt op het stroomnetwerk. Een grote boom werkt bij hitte net zo verkoelend als 10 energieslurpende airco’s. Daarom planten we grote aantallen bomen in en rond de steden.
  • Nederland gaat zich meer richten op een hersteleconomie; meer producten repareren of een nieuwe bestemming geven. Herstelbedrijven vallen onder het nulprocenttarief voor de btw.

Duurzaam opgewekt

We gaan dichtbij duurzame energie opwekken. In 2030 maken we gebruik van zon, wind, getijden, warmtewisseling en waar nodig aardwarmte. We werken aan verschillende oplossingen tegelijk om de snelheid die nodig is daadwerkelijk te halen. De lasten van de transitie moeten bovendien eerlijk worden verdeeld; de grootste vervuilers betalen de zwaarste lasten.

  • Alle woningen, kantoren en andere gebouwen zijn energieneutraal in 2030. Alle nieuwbouw wordt in principe energiepositief, en wekt dus meer energie op dan zij verbruikt. Zo compenseren we voor oude woningen die niet (voor 2030) energieneutraal gemaakt kunnen worden.
  • De overheid geeft het goede voorbeeld door het Rijksvastgoed energieneutraal te maken en te investeren in de verduurzaming van scholen, sportaccommodaties, zorginstellingen en culturele instanties.
  • Wind- en zonne-energie worden grootschalig mogelijk gemaakt op locaties waar mensen, dieren en natuur er geen of weinig hinder van ondervinden.
  • Zonnepanelen op gebouwen worden de norm. Alle nieuwbouwwoningen worden voorzien van zonnepanelen. Er komen geen zonneparken in de natuur en in principe ook niet op landbouwgrond. Een zonneladder, die de volgorde bepaalt van aanleg, is onderdeel van het afwegingskader.
  • Windparken op zee moeten aantoonbaar geen nadelige effecten hebben op het zeeleven. Zo wordt bij de bouw van windmolenparken niet geheid. De best mogelijke technologie wordt verplicht om slachtoffers door windturbines te voorkomen.
  • Energiebedrijven worden verplicht om minimaal een bepaald percentage aan duurzaam in Nederland opgewekte stroom te leveren. Dit percentage wordt jaarlijks verhoogd. We stellen een maximum aan de uitstoot van broeikasgassen door nieuwe én bestaande energiecentrales. Dat maximum wordt periodiek omlaag bijgesteld.
  • De PostCodeRoosregeling, de regeling die 15 jaar lang vrijstelling geeft van energiebelasting over de zonne- of windenergie die de deelnemers in een project gezamenlijk opwekken, wordt uitgebreid. Zo kunnen meer mensen gebruik maken van duurzame elektriciteit.
  • Duurzame energie krijgt voorrang op het energienetwerk, met ‘slimme energienetten’ (smart grids), die gevoed worden door kleinschalige en decentraal opgewekte groene energie. De privacy van gebruikers en leveranciers mag daarbij niet in de knel komen.
  • Er komen (fiscaal) goede regelingen voor het opwekken en opslaan van energie op wijkniveau. Hierdoor kunnen hele wijken samen energie opwekken en delen. Zelf opgewekte elektriciteit en warmte moet terug kunnen worden geleverd aan het net, belastingvrij. Coöperatief eigendom van gebruikers van bronnen en warmtenetten wordt gestimuleerd.
  • We gebruiken duurzame lage-temperatuur bronnen om woningen en andere gebouwen te verwarmen. Er wordt niet geïnvesteerd in warmtenetten vanuit de fossiele industrie, bijvoorbeeld vanuit raffinaderijen en afvalverbrandingsinstallaties. We gebruiken geen biomassa voor verwarming en stoppen met de subsidie daarop.
  • We zetten in op een circulaire economie waardoor het aantal afvalverbrandingscentrales zal afnemen. We voorkomen afhankelijkheid van afvalverbranding voor onze warmtevoorziening.
  • We stimuleren onderzoek en ontwikkeling van groene waterstof afkomstig van wind- en zonne-energie voor opslag.
  • Gasgebruik wordt voor grootverbruikers de komende jaren duurder, zodat besparen op gas gaat lonen en gas sneller wordt afgebouwd. In 2030 gebruikt Nederland geen gas meer. De binnenlandse vraag naar gas daalt door betere isolatie van huizen en andere gebouwen en door alternatieve manieren van verwarming.
  • De Partij voor de Dieren zet in op een exitstrategie voor energie van olie, kolen en gas. Kolencentrales worden zo snel mogelijk gesloten.
  • Nederland bouwt geen nieuwe kerncentrales en bestaande centrales worden zo snel mogelijk gesloten. Het is moreel niet verantwoord om toekomstige generaties met nog meer kernafval op te zadelen dat duizenden jaren gevaarlijk blijft. Bovendien duurt de bouw van een kerncentrale tientallen jaren en de kosten lopen op tot tientallen miljarden. De gevolgen bij een ramp zijn niet te overzien.
  • Biomassa van hout is geen duurzame energiebron. Ook het zogenaamde ‘resthout’ vervult een cruciale functie in ecosystemen en is geen brandhout. Er komt een verbod op verbranden van biomassa voor de opwekking van warmte en elektriciteit. Subsidies worden per direct afgeschaft. Ook mest is geen duurzame energiebron, omdat mestvergisters een constante stroom van dierlijke mest nodig hebben om te kunnen draaien. Zo wordt het in stand houden van het veel te grote aantal dieren in de veehouderij een doel op zich. Het gebruik van mestvergisters wordt afgebouwd.
  • Schalie- en steenkoolgas blijven in de grond, de winning wordt verboden. Deze zeer vervuilende stoffen komen Europa niet meer in. Nederland maakt zich daar sterk voor.
  • Diesel- en benzinemotoren, die in de bouw worden gebruikt, moeten worden vervangen door schonere en minder lawaaiige alternatieven.

Slim vervoer en transport

Een goede bereikbaarheid, veilig verkeer en een gezonde lucht zijn basisvoorwaarden voor het welzijn van iedereen. Toch zagen we voor de coronacrisis dat we hier nog ver van verwijderd zijn. We hadden te maken met een overvol luchtruim, een explosie aan files en openbaar vervoer dat duur en ontoegankelijk was en uit zijn voegen barstte.

Hoewel de pandemie in vrijwel alle opzichten een ramp is, hebben we ook de voordelen ervaren van minder verkeer. De lucht was voor een korte periode helder en schoon. Het was stiller en rustiger op straat. Mensen zijn zich bewuster geworden van het klimaat en willen minder vliegen en hun autogebruik beperken. Toch neemt de luchtvervuiling weer toe en dreigt het wegverkeer weer de overhand te nemen. De huidige regering stuurt aan op de opening van de nieuwe luchthaven Lelystad Airport voor nog meer goedkope vakantievluchten. Teruggaan naar business-as-usual is een doodlopende weg. De Partij voor de Dieren zet daarom in op een radicale verschuiving in de manier waarop we ons vervoeren (een modal-shift): minder wegverkeer, minder vliegen, sneller en comfortabel openbaar vervoer en voorrang voor voetgangers en fietsers. Door slim vervoer en transport sparen we het klimaat en wordt de lucht weer gezond. Er komt meer ruimte voor groen in onze straten en het wordt voor kinderen veiliger om buiten te spelen.

Ruim baan voor voetganger en fietser

Het wegverkeer veroorzaakt 20% van de CO2-uitstoot. Auto’s, busjes en vrachtwagens zorgen daarnaast voor heel veel fijnstof en andere giftige stoffen in onze lucht. Bovendien neemt al dat verkeer veel openbare ruimte in beslag en veroorzaakt het ieder jaar honderden doden. Als in onze steden en dorpen fietsers en voetgangers voorrang krijgen, maakt dat een wereld van verschil. Met minder gemotoriseerd verkeer dragen we fors bij aan de klimaatdoelen en kunnen we genieten van schone lucht en meer ruimte.

  • Binnensteden worden zoveel mogelijk autovrij. Parkeren kan buiten de stad met goede P+R voorzieningen. Binnen de bebouwde kom is de maximumsnelheid 30 km per uur. Er komen meer woonerven waar de voetganger altijd voorrang heeft en de automobilist stapvoets rijdt. Zo wordt spelen op straat en samenkomen met buren veiliger.
  • Al het vervoer rijdt in 2030 op 100% duurzame energie, vooral op elektriciteit en voor een klein deel op groene waterstof, een alternatief voor zwaar (internationaal) wegverkeer en de scheepvaart.
  • We investeren in veilige, snelle en groene fietspaden. Bestaande fietspaden worden beter onderhouden. Verkeerslichten worden zo afgesteld dat fietsers en voetgangers eerder groen licht krijgen.
  • Woon-werkverkeer met de auto wordt teruggedrongen, flex- en thuiswerken wordt gestimuleerd. Fiscale stimulering van fietsen blijft behouden, de woon-werkaftrek voor auto’s wordt afgebouwd, waarbij rekening wordt gehouden met bewoners in dunbevolkte gebieden.
  • Om de luchtkwaliteit te verbeteren werken we actief samen met gemeenten en provincies om milieuzones in te stellen en uit te breiden. De eisen aan voertuigen die zijn toegestaan binnen een milieuzone worden aangescherpt.
  • Meer asfalt lost files niet op, maar zorgt voor een toename van autogebruik en daarmee voor een verdere stijging van de uitstoot van broeikasgassen en fijnstof. Daarom geen nieuwe wegen en geen verbreding van bestaande wegen, anders dan om de verkeersveiligheid te bevorderen. Dat betekent dat onder andere de verbreding van de A4, A6, A58, de A27 bij Amelisweerd en de Noordelijke Randweg Utrecht niet doorgaan.
  • Automobilisten die weinig kilometers rijden gaan minder belasting betalen dan mensen die veel autokilometers maken. Een uitzondering voor deze kilometerbeprijzing geldt voor mensen die in dunbevolkte gebieden wonen. Daar wordt fors geïnvesteerd in beter openbaar vervoer, zodat mensen minder afhankelijk worden van de auto. De nieuwe beprijzing gaat gepaard met strikte privacywaarborgen.
  • In de buurt van natuurgebieden gelden nachtelijke snelheidsbeperkingen in het belang van de veiligheid van mens en dier.
  • De maximum snelheid op autosnelwegen wordt overdag en ‘s nachts 100 km per uur en op ringwegen maximaal 70 km per uur.
  • Er komt een soepeler beleid ten aanzien van de plaatsing van flitspalen. Het OM wacht bij gevaarlijke verkeerssituaties niet langer tot er ongelukken gebeuren om tot plaatsing over te gaan.
  • Het gebruik van elektrische deelauto’s wordt gefaciliteerd en fiscaal aantrekkelijk gemaakt.

Minder vliegen, mer treinen

Nederland zet in op een stevige krimp van de luchtvaart op alle Nederlandse vliegvelden. Dit is nodig om de luchtvaart binnen de grenzen van klimaat, leefomgeving en veiligheid voor mens en dier te krijgen. Korte vluchten worden vervangen door snelle, comfortabele en betaalbare treinverbindingen.

  • De trein wordt de aantrekkelijkste manier van internationaal reizen onder de 1200 kilometer. Nederland zet in op betaalbare, duurzame en snelle treinverbindingen binnen Europa, met directe verbindingen tussen belangrijke steden. Er komen meer internationale nachttreinen. De autotrein wordt geherintroduceerd. Er komen meer fietsstandplaatsen in de trein.
  • De luchtvaart krijgt een omvang die past binnen de grenzen van klimaat, leefomgeving en veiligheid. Nederland kiest voor de noodzakelijke krimp van de luchtvaart. Dat betekent dat het aantal vliegbewegingen wordt verlaagd naar maximaal 300.000 per jaar in 2030.
  • Er komt een forse CO2-belasting die gaat gelden voor alle vervuilende sectoren. De lucht- en scheepvaart verliezen hun uitzonderingspositie.
  • Belastingvoordelen voor het vliegverkeer, zoals vrijstellingen van btw en accijnzen, worden afgeschaft. We voeren een vliegtaks in die hoger is naarmate je vaker vliegt. Er komt een extra vliegbelasting op privéjets. De maatregelen leveren minstens 2,3 miljard euro op, die we ten goede laten komen aan duurzaam vervoer.
  • Steunmaatregelen voor de luchtvaart komen ten goede aan de transitie naar duurzame vervoerssectoren, onder andere de omscholing van personeel.

Betaalbaard, comfortabel en duurzaam openbaar vervoer

We investeren in betaalbaar, comfortabel en toegankelijk openbaar vervoer. Dat is nodig voor het klimaat en voor het leefbaar houden van onze steden. Door een betere bereikbaarheid van krimpregio’s neemt de druk op de steden af.

  • Vanuit elke woonkern zijn de onderwijs- en zorginstellingen en de overheidsdiensten met het openbaar vervoer goed bereikbaar, ook voor mensen met een lichamelijke beperking. Het openbaar vervoer wordt betrouwbaar, betaalbaar en toegankelijk, ook op het platteland.
  • De btw op het openbaar vervoer wordt afgeschaft. In 2030 is het openbaar vervoer 50% goedkoper.
  • In de treinen wordt het klassensysteem afgeschaft, voor iedereen moet er een goede zitplaats zijn tegen een redelijke prijs. Klassediscriminatie hoort niet thuis in het OV.
  • Reizen met de trein moet comfortabel zijn en aansluiten bij de behoeften van de reiziger. Het aantal treinen wordt uitgebreid en de treinen worden langer. Op alle knooppuntstations komen vergader- en werkfaciliteiten. In elk treinstel zijn wc’s, stopcontacten en internet. Treinstations worden beter toegankelijk gemaakt voor ouderen, mensen met een beperking en fietsers. Er komen voldoende en gratis veilige bewaakte fietsenstallingen. Er komen overstapmogelijkheden op deelauto’s. Het OV-fietssysteem wordt verder verfijnd op alle treinstations en alle belangrijke OV-knooppunten.
  • De treinreistijd tussen de Randstad en Noorden Oost-Nederland wordt met tenminste 30 minuten verkort. De Lelylijn komt er zo snel mogelijk. Door deze zeer snelle treinverbinding tussen Lelystad en Groningen kan de reistijd tussen het Noorden en de Randstad met een uur worden teruggebracht. Ook zorgen we voor een nieuwe snelle treinverbinding tussen Utrecht en Breda.
  • Door de uitbreiding van lightrailverbindingen, zoals de Randstadrail, maken we kleinere woonkernen beter bereikbaar en verminderen we woon-werkverkeer met de auto.
  • Er worden meer bussen ingezet om het openbaar vervoersnetwerk uit te breiden tot een fijnmazig netwerk. Alle nieuw aan te schaffen bussen zijn 100% duurzaam aangedreven, en vanaf 2030 zijn alle bussen 100% duurzaam aangedreven. Op meerbaanswegen worden rijstroken veranderd in busbanen, zodat het openbaar vervoer zeker in de spits sneller en betrouwbaarder wordt dan de auto.

Duurzaam goederenvervoer

Goederenvervoer wordt stiller, schoner en klimaatneutraal. Of het nu gaat om vervoer per trein, over de weg, over water of per leiding. Zo gaan we verantwoord om met de openbare ruimte.

  • In 2030 zijn vrijwel alle nieuwe bestel- en vrachtauto’s in Nederland elektrisch. Een klein deel rijdt op groene waterstof uit wind- en zonne-energie.
  • Voor de scheepvaart komt er een einde aan de belastingvoordelen op fossiele brandstof. De opbrengsten worden gebruikt voor de verduurzaming van de vaart. Duurzaam personen- en goederenvervoer over water, inclusief veerverbindingen, wordt hiermee gestimuleerd. Het gebruik van walstroom wordt verplicht voor aangemeerde schepen.
  • Er komt een verbod op de schadelijke ‘wegmengpraktijken’. Bedrijven wordt niet langer toegestaan om chemisch afval weg te mengen in stookolie voor de scheepvaart of autobrandstof.
  • Commerciële cruiseschepen behoren tot de grootste vervuilers van deze planeet. Er komt daarom een extra belasting voor cruiseschepen en het aantal aanlegvergunningen wordt beperkt.

Een gezonde samenleving

Een overheid die welzijn voorop stelt

De corona-uitbraak heeft de wereld in één klap wakker geschud en op zijn kop gezet. De Partij voor de Dieren waarschuwt er al jaren voor dat onze omgang met dieren kan leiden tot virusuitbraken bij mensen, en helaas is dit werkelijkheid geworden. Tijd om onze omgang met dieren te herzien. Maar meer dan ooit toonde de pandemie ook aan dat een goede gezondheid van levensbelang is. We beseften hoe belangrijk sociaal contact is, en hoe kwetsbaar ons huidige zorgstelsel is. De Partij voor de Dieren wil toe naar een gezonde samenleving waar iedereen gezond kan eten, bewegen en leven in een gezonde omgeving met voldoende groen en schone lucht. Waar we de kans op een pandemie terugdringen, waarin de gezondheid van mensen belangrijker is dan commerciële belangen, en waarin een robuust zorgstelsel voldoende tijd en ruimte heeft voor iedereen die zorg nodig heeft.

We leven nu in een ongezonde omgeving, die ervoor zorgt dat steeds meer mensen te maken krijgen met leefstijlgerelateerde klachten als obesitas, diabetes type 2, longziekten en hart- en vaatziekten. Deze mensen zijn kwetsbaarder voor ernstige klachten door COVID-19 dan andere patiënten. Onze basisgezondheid is ondermijnd door falend beleid. De overheid liet de industrie en mobiliteit de lucht jarenlang ernstig vervuilen en legde de voedingsindustrie geen strobreed in de weg. Ongezond eten is zó toegankelijk en goedkoop gemaakt dat onze volksgezondheid eronder is gaan lijden.

De coronacrisis legde daarnaast genadeloos de kwetsbaarheden in de zorg bloot. Het chronisch tekort aan zorgpersoneel leidde tot moeilijke keuzes toen de ziekenhuizen volstroomden met coronapatiënten. Andere zorg moest worden afgebouwd of afgezegd, er bleek een tekort aan hulpmiddelen en vooral aan zorgpersoneel, dat niet alleen zucht onder de hoge werkdruk maar ook onder de administratieve lasten. De afgelopen jaren hebben farmaceutische reuzen steeds meer macht naar zich toegetrokken en zijn regionale zorgverzekeraars met elkaar gefuseerd, terwijl regionale ziekenhuizen werden uitgekleed of zelfs omvielen. De doorgeslagen marktwerking en privatisering zijn de kwaliteit en capaciteit in de zorg niet ten goede gekomen – integendeel!

We pakken de blootgelegde pijnpunten aan, én leren van de lessen die de coronacrisis ons heeft geleerd. De Partij voor de Dieren wil dat onze zorg weer kleinschalig georganiseerd wordt, met de patiënt voorop in plaats van winstmaximalisatie, en met de zorgmedewerkers aan de knoppen. Door als overheid de regie terug te pakken van de voedingsindustrie, de suiker-, de alcohol- en tabakslobby creëren we een omgeving die positief bijdraagt aan onze gezondheid. Én aan de betaalbaarheid van de zorg, want maar liefst een derde van de almaar stijgende zorgkosten is te herleiden naar leefstijlgerelateerde ziekten. Door de stijging in het aantal chronische leefstijlgerelateerde zieken een halt toe te roepen, kunnen we de hoge zorgkosten ook drukken. Met een gezonde leefomgeving en een goed georganiseerde zorg hebben we een sterke basis, maar voorkomen is beter dan genezen. Boven alles gaan we de kans dat er ooit weer een pandemie uitbreekt verkleinen.

Voorkom pandemieën: verklein de kans op zoönose-uitbraken

COVID-19 is een zoönose: een infectieziekte die overspringt van dier op mens. Wetenschappers waarschuwen hier al langer voor: 75% van de nieuwe infectieziekten die de gezondheid van de mens bedreigen, is een zoönose. De manier waarop we met dieren omgaan vormt dus een groot risico. Nederland heeft de twijfelachtige eer het meest veedichte land ter wereld te zijn. De grote stallen met duizenden dieren dicht op elkaar vormen een ware snelkookpan voor virusmutaties. Wat de impact van zo’n virus kan zijn liet de corona-uitbraak zien, die zich vanuit China van mens tot mens over de hele wereld verspreidde. De twee grote Europese uitbraken van zoönosen vonden allebei plaats in Nederland: de vogelgriep in 2003, en de Q-koorts tussen 2007 en 2010 waarbij omwonenden van geitenstallen overleden of ernstig chronisch ziek werden. Nederland was toen niet voorbereid, en de overheid faalde om de volksgezondheid te beschermen. De belangen van de geitenboeren werden te zwaar meegewogen, en daardoor kon de Q-koorts zich verspreiden, met alle gevolgen van dien. De volksgezondheid had hier voorrang moeten hebben.

Dankzij een aangenomen voorstel van de Partij voor de Dieren krijgt de minister van Volksgezondheid, en niet die van Landbouw voortaan de regie over de preventie en bestrijding van dierziekten. Maar zolang we het aantal gehouden dieren niet omlaag brengen, blijft de Nederlandse veehouderij een tikkende tijdbom voor een zoönosepandemie. Volgens viroloog Ron Fouchier van het Erasmus MC zijn we slechts enkele stappen verwijderd van een mutatie van het vogelgriepvirus die bij mens-tot-mensbesmetting tot een nieuwe pandemie kan leiden. De Partij voor de Dieren waarschuwt hier al voor sinds 2006.

Hoe kunnen we zo’n nieuwe, mogelijk nog ernstigere, epidemie voorkomen? De kans op een zoönose-uitbraak,daalt wanneer we de natuur met rust laten, en wanneer we stoppen met dieren op elkaar proppen in stallen waarin virussen alle ruimte hebben om te muteren. In een groene, gezonde maatschappij met ruimte voor natuur, maar zonder bio-industrie, is de kans op pandemieën veel kleiner.

  • Het aantal dieren in de vee-industrie gaat met minstens 75% omlaag. Diertransporten mogen maximaal twee uur duren om het risico op het ontstaan en verspreiden van zoönosen zo klein mogelijk te maken.
  • Dieren die diep in de bossen leven komen door massale ontbossing plots in aanraking met mensen, waarbij onbekende ziekten overgedragen kunnen worden. Nederland stopt met het importeren van producten waar grootschalige ontbossing voor wordt gepleegd.
  • De verandering van het klimaat en de biodiversiteitscrisis brengen de wereld uit balans. Zoönosen en de snelle verspreiding daarvan zijn één van de vele symptomen. Door het veranderende klimaat verspreiden exotische ziektes zich ook via bijvoorbeeld insecten sneller over de wereld. In het belang van onze eigen gezondheid zetten we alles op alles om de opwarming van de Aarde te beperken tot maximaal 1,5 graad celcius, en stoppen we de verwoesting van de natuur.
  • De verandering van het klimaat en de biodiversiteitscrisis brengen de wereld uit balans. Zoönosen en de snelle verspreiding daarvan zijn één van de vele symptomen. Door het veranderende klimaat verspreiden exotische ziektes zich ook via bijvoorbeeld insecten sneller over de wereld. In het belang van onze eigen gezondheid zetten we alles op alles om de opwarming van de Aarde te beperken tot maximaal 1,5 graad celcius, en stoppen we de verwoesting van de natuur.
  • Nederland deelt internationaal actief kennis om de preventie- en zorginfrastructuur wereldwijd te verbeteren.
  • Er komt voldoende capaciteit en expertise bij de ministeries van Volksgezondheid en Landbouw op het dossier zoönosen.

Een goede basisgezondheid

Iedereen wil gezond zijn en gezond blijven. Daarom zijn goede preventiemaatregelen van groot belang. Maar de Nederlandse leefomgeving maakt ons ziek. Het voedselaanbod is overwegend ongezond. We ademen vervuilde lucht in en pakken de auto in plaats van de fiets, omdat onze hele leefomgeving ten dienste staat van vervuilend, gemotoriseerd verkeer.

Deze ongezonde omgeving is geen toeval. Jarenlang hebben machtige multinationals alle ruimte gehad om hun ongezonde producten te verkopen en daar veel geld mee te verdienen. De Nederlandse overheid heeft de marketingcampagnes voor ongezonde producten geen strobreed in de weg gelegd. Burgers moesten het doen met publiekscampagnes vanuit de overheid, die ons voor een fractie van de marketingbudgetten van multinationals moesten informeren over gezondere eet- en leefgewoonten. Het gebrek aan verder beleid leidde juist tot een overdaad aan goedkoop ongezond eten op elke straathoek en ongezonde lucht. Dan wordt gezond leven wel heel ingewikkeld. Geen wonder dat we massaal lijden aan obesitas, hart- en vaatziekten, longziekten, diabetes type 2 – ruim 1,1 miljoen Nederlanders – en andere, vaak chronische, aandoeningen. Ondertussen rijzen de zorgkosten de pan uit, en nemen die elk jaar toe: burgers zien dat ook terug in de oplopende zorgpremies. Nu al is wel een derde van de zorgkosten te herleiden naar leefstijlgerelateerde ziekten, en de verwachting is dat dit nog met miljarden op zal lopen als we niet ingrijpen. De overheid moet de regie pakken en paal en perk stellen aan de macht van de voedingsindustrie en tabakslobby. Dan gaan de zorgkosten omlaag, en wordt Nederland een land met gezondere inwoners.

voedselomgeving

Voor een snelle, vette hap hoef je in Nederland niet ver te zoeken. Fastfoodzaken en snackbars zijn op vrijwel iedere straathoek en ieder treinstation te vinden. Voor biologisch en onbewerkt voedsel ben je langer onderweg en moet je bovendien een stuk meer betalen dan voor die bewerkte snacks vol suiker, zout en vet. De regering laat supermarkten ongelimiteerd stunten met ongezonde producten en op scholen kunnen kinderen hun dorst en snelle trek wegwerken bij de gesponsorde frisdrank- en snoepautomaten. Tijd voor verandering. Aan de macht van de voedingsindustrie maken we een einde. Onze gezondheid wordt niet langer ondergeschikt gemaakt aan de winst van multinationals, maar plaatsen we voorop. We gaan onze voedselomgeving weer gezond maken.

  • De fabrieksproductie van voedsel wordt aangepakt: wettelijke normen zorgen ervoor dat we minder zout, suiker en vet eten. Tot die tijd komt er een verbod op promotie van deze producten.
  • Kindermarketing voor producten met te veel suiker, zout of vet wordt verboden: geen reclame voor (en óp) snoep en fastfood die gericht is op kinderen onder 12 jaar. Hierbij hebben we ook aandacht voor nieuwe vormen van marketing, zoals via influencers en vlogs.
  • We beperken het aantal nieuwe vestigingen van fastfoodketens en snackbars. In elk geval in de nabijheid van scholen worden deze niet meer geopend.
  • Ongezond eten wordt hoger belast bij de fabrikant, bijvoorbeeld door een suikertaks. In andere landen zorgde dit er al voor dat fabrikanten minder suiker in hun frisdranken toevoegden.
  • Het huidige preventieakkoord is een convenant waaraan de voedingsindustrie heeft meegeschreven, met als gevolg dat er te weinig verandert. We ontwerpen een preventieakkoord dat de gezondheid van mensen vooropstelt, niet de belangen van de voedingsindustrie.
  • Door geen btw meer te heffen op (biologische) groente en fruit maken we gezond eten weer betaalbaar en aantrekkelijker.
  • Misleidende voedingskeurmerken worden afgeschaft.
  • Kinderen die thuis om welke reden ook geen ontbijt krijgen, kunnen op school, de voorschoolse opvang of het kinderdagverblijf gezond ontbijten. Daar worden ook uitsluitend gezonde tussendoortjes gegeven, zoals groente en fruit, en geen suikerrijke dranken geschonken.
  • Biologisch, lokaal geteeld schoolfruit en verse (warme) lunches nemen de plek in van frisdrankmachines en snoepautomaten.
  • Er wordt ruimte gemaakt voor buurtmoestuinen. Zo brengen we mensen weer rechtstreeks in contact met voedsel, buurtgenoten en de natuur.
  • Niet de best betalende multinational, maar gezonde producten krijgen een prominente plek in het supermarktschap.

De plantaardige toekomst begint nu

Stunts met kiloknallers zijn wekelijkse kost, terwijl we al veel te veel vlees eten. De hoge gemiddelde vleesconsumptie – 39 kilo per persoon per jaar – draagt bij aan hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en wordt gelinkt aan verschillende soorten kanker. De Nederlandse Gezondheidsraad adviseert mensen al jaren minder vlees te eten en vaker voor een vegetarisch of plantaardig alternatief te kiezen. Dat helpt ook de natuur, het klimaat en natuurlijk de dieren. Hoog tijd dus dat we plantaardig eten meer regel dan uitzondering maken!

  • Het voedselaanbod wordt ingericht op de duurzame keuze. Plantaardig voedsel wordt de norm, dierlijke producten de uitzondering. Het succesvolle concept ‘Carnivoor? Geef het door!’ wordt volop aangemoedigd en in elk geval doorgevoerd bij alle overheidsinstellingen.
  • Kinderen leren al op school gevarieerd plantaardig te eten.
  • We starten een grootschalige en langlopende publiekscampagne over de voordelen van plantaardig en biologisch eten. Het Voedingscentrum wordt hierbij betrokken.
  • Ziekenhuizen en andere zorginstellingen serveren gezonde, plantaardige en biologische voeding. Tot die tijd wordt minimaal één volwaardige plantaardige optie op het menu aangeboden.Patiënten en bewoners kunnen altijd vers fruit krijgen.
  • De huidige Nederlandse lunchcultuur biedt ruimte voor meer groente- en fruitconsumptie. We gaan bedrijfskantines aanmoedigen gezonde maaltijden aan te bieden door bijvoorbeeld een fiscale vrijstelling.
  • Mobiele teams vanuit de overheid gaan smakelijke plantaardige gerechten ontwikkelen en geven workshops op locatie aan grote cateraars en kantines.
  • Er komt een einde aan het gestrooi met antibiotica in de veehouderij, want dit leidt tot resistentie: de bacteriën zijn ongevoelig voor antibiotica en infecties worden moeilijker te behandelen. Zolang dit nog gebeurt, moet de consument via etiketten op vlees gewaarschuwd worden voor het gevaar van multiresistente bacteriën en salmonella.

Een gezonde leefomgeving

De openbare ruimte is te veel ingericht op auto’s en verkeer. Buiten spelen en buiten sporten is gezond, maar lastig als er steeds auto’s langsrazen. Inwoners van onze grootste steden leven gemiddeld een jaar korter vanwege de slechte luchtkwaliteit, maar toch blijven strenge maatregelen uit. Wij willen dat mensen weer buiten kunnen sporten zonder zich zorgen te maken om ongezonde lucht, of die nu afkomstig is van auto’s, houtstook of veehouderij. Fietsers en voetgangers krijgen de ruimte. En kinderen moeten kunnen buitenspelen in een veilige en uitdagende omgeving. Voetbalveldjes en jongerencentra nodigen jongeren uit tot beweging en sociale activiteiten.

  • De huidige EU-normen voor luchtkwaliteit zijn niet voldoende om onze gezondheid te beschermen. Daarom worden de veel strengere WHO-luchtkwaliteitsnormen wettelijk vereist.
  • Door stadscentra alleen toegankelijk te maken voor bestemmingsverkeer maken we de lucht schoner. Gebieden waar zelfs de EU-normen voor luchtkwaliteit niet worden behaald krijgen prioriteit.
  • Bij het stoken van hout komen verschillende schadelijke, vaak kankerverwekkende, stoffen vrij die slecht zijn voor het milieu, de volksgezondheid en het klimaat. De hoge uitstoot van fijnstof kan ernstige gezondheidsklachten bij kinderen, ouderen en longpatiënten veroorzaken. Er komt daarom een uitfasering van houtstook. Tot die tijd komt er een landelijke norm voor de eisen aan houtstook waar ook op gehandhaafd wordt. Bij ongunstige weersomstandigheden, bijvoorbeeld als het mistig of windstil is, wordt houtstook niet toegestaan.
  • We lichten jongeren al op jonge leeftijd meer en beter voor over de schadelijke effecten van alcohol en blijven streng handhaven op de leeftijdsgrens van 18 jaar. Reclames voor alcohol worden verboden.
  • We werken toe naar een rookvrije generatie. De verkoop van (e-)sigaretten en andere tabaksproducten wordt vergunningplichtig en kan alleen nog in tabakszaken. De prijzen worden substantieel verhoogd.
  • In elke wijk wordt ruimte gemaakt voor sportvoorzieningen voor jongeren, zoals openbare voetbal- en basketbalveldjes en skateparken. Op jongerencentra wordt niet langer bezuinigd.
  • Sport neemt in onze samenleving een belangrijke plaats in. Het bevordert niet alleen onze fysieke en geestelijke gezondheid, het draagt ook bij aan zelfredzaamheid, zoals bij zwemmen. Sport heeft een maatschappelijke functie en sportverenigingen spelen daarbij een belangrijke rol. Sporten in verenigings verband moet voor iedereen mogelijk zijn. Sportkantines worden gestimuleerd om voornamelijk gezond eten en drinken aan te bieden
  • De overheid draagt zorg voor een goede voorlichting over de gezondheidsrisico’s van het gebruik van softdrugs. Er komen geen nieuwe coffeeshops in de buurt van scholen.

Een land met minder stress

Nederlanders ervaren steeds meer werkdruk. We staan steeds meer “aan”. Werk en privé zijn nauwelijks nog van elkaar gescheiden (zeker nu we zo veel thuiswerken), we zijn constant bereikbaar via onze smartphone, en sociale media slurpen onze energie op. Ook jongeren hebben het zwaar. Nu de economie in zwaar weer verkeert, piekeren veel jongeren over hun toekomst, ze missen sociale activiteiten en fysieke lessen op school of universiteit. Depressieve klachten en burn-outs liggen op de loer. Het is van belang dat we onze omgeving zo inrichten dat we echt tot rust kunnen komen en we onze psychische gezondheid sterker maken. De ratrace en het constant alert zijn maken plaats voor rust en zorg voor elkaar.

  • Groen doet goed. Een leefomgeving met natuur zorgt voor minder stress. Een bezoek aan de natuur vermindert pijn en negatieve emoties en moet dus voor iedereen toegankelijk zijn. Natuur geeft energie en nodigt uit tot bewegen. We gaan woonwijken en steden flink vergroenen.
  • Een goede mentale gezondheid begint op school. Tijdens lessen wordt aandacht besteed aan de druk die sociale media kunnen creëren om er op een bepaalde manier uit te zien, bepaalde kleding te dragen of de juiste feestjes te bezoeken. In de lessen wordt ook aandacht besteed aan het verschil tussen een beeld dat op sociale media wordt geschetst versus de werkelijkheid. Er is volop aandacht voor pesten en hier wordt actief tegen opgetreden op bijvoorbeeld scholen, kinderdagverblijven en op sportclubs.
  • Er komt een breed plan van aanpak voor psychische gezondheid waarbij naast zorgprofessionals ook het onderwijs, werkgevers- en werknemersorganisaties betrokken worden.
  • Een integrale aanpak voor suïcidepreventie (in onderwijs, zorg en op sociaaleconomisch terrein) is nodig om het aantal zelfdodingen terug te dringen.
  • Mensen die geestelijke gezondheidszorg nodig hebben, staan soms jarenlang op wachtlijsten en krijgen daardoor niet bijtijds goede hulp. Wachtlijsten en wachttijden in de GGZ dringen we terug door te investeren in genoeg (vergoede) omscholings- en opleidingsmogelijkheden, vermindering van administratieve lasten, en vermindering van kosten door professionals te stimuleren in loondienst te gaan. Tot het zover is zorgen we voor voldoende overbruggingszorg en meer (tijdelijke) opnameplaatsen. De GGZ wordt onderdeel van de zorg in elke buurt.

Problemen vroeg signaleren voorkomt erger

Mensen met psychische of lichamelijke klachten moeten snel terecht kunnen bij een arts of therapeut. Door er op tijd bij te zijn kunnen verergering en specialistische zorg worden voorkomen. Dat vereist laagdrempelige zorg en voldoende aandacht voor iedereen. De eerstelijnszorg van bijvoorbeeld huisartsen is cruciaal om ziekten vroeg te signaleren zodat te voorkomen zware medicijnen of operaties niet nodig zijn. De druk op basiszorg is door de jaren heen steeds hoger geworden. Die druk moet omlaag. Dat is beter voor de patiënt én de behandelaar.

  • Dankzij leefstijlinterventies, waarbij patiënten geadviseerd worden over bijvoorbeeld voeding en beweging, kunnen tussen de 30% en 40% van de diabetes type 2-patiënten naar verwachting medicijnvrij worden en kunnen ook andere ziekten worden voorkomen. We gaan leefstijlinterventies goed toetsen op effectiviteit en er meer aandacht aan geven in de opleiding van artsen en andere zorgverleners.
  • Door zorgverzekeraars beperkte budgetten zorgen ervoor dat huisartsen beperkt worden in leefstijlinterventies. Huisartsen moeten leefstijladvies volledig kunnen declareren. Uit angst voor hoge rekeningen blijven mensen weg bij de tandarts, terwijl dat op den duur leidt tot veel duurdere behandelingen. Mondzorg komt weer terug in het basispakket.
  • Huisartsenpraktijken blijven voor iedereen goed bereikbaar. We grijpen in wanneer absurde huurprijzen ertoe leiden dat huisartsen verdwijnen uit stadscentra en gewilde wijken.
  • Minder patiënten per huisarts geeft de huisarts ruimte om langere consulten in te plannen zodat patiënten echt gehoord kunnen worden. We zorgen dat de normpraktijk (het aantal patiënten) per huisarts wordt verlaagd.
  • Vergoeding voor anticonceptiemiddelen komt voor alle leeftijden terug in het basispakket.
  • Het hiv-preventiemiddel PrEP wordt toegankelijk en vergoed voor mensen met een hoog risico op hiv-besmetting.
  • Sociaal werk wordt voldoende ondersteund door de overheid en meer geïntegreerd in het overige zorgaanbod: waar sociaal werkers psychosociale klachten op tijd herkennen, kunnen ergere problemen voorkomen worden.
  • De overheid komt met een campagne om het geven van borstvoeding te stimuleren. De verwachte groeicurves voor baby’s passen we hierop aan, want die zijn nu gebaseerd op kunstvoeding. Werkgevers zorgen voor kolfruimtes en hier komt voldoende toezicht op. Meer onderzoek vindt plaats naar kunstvoeding zonder koemelk. Goede begeleiding en hulp van lactatiedeskundigen zijn daarbij belangrijk en horen in het basispakket.
  • Er komt geen vaccinatieplicht, ook geen indirecte. Er komt wel uitgebreide overheidscommunicatie over vaccinatie.
  • Jeugdzorg wordt uitgebreid tot 21 jaar. Vanaf 18 jaar wordt deze geleidelijk afgebouwd.

Zorg voor iedereen

De coronacrisis toonde aan hoe belangrijk de zorg is en hoe afhankelijk we zijn geworden van multinationals voor medicijnen en zorgmiddelen. Terwijl zorgmanagers zichzelf absurde beloningen uitkeerden, maakten onderbetaalde verplegers lange dagen met een schrale eenmalige bonus als stank voor dank. Het is duidelijk: de zorg is geen markt. Eén op de zes werkenden werkt in de zorg. Dit moet een aangename werkomgeving zijn. De uitstroom in de zorg is echter ook hoog. Een groot deel van de zorgmedewerkers haakt na een paar jaar in de zorg af en komt niet meer terug. De doorgeslagen bureaucratie heeft ervoor gezorgd dat professionals op de werkvloer steeds minder inspraak hebben en iedere handeling moeten verantwoorden. De tijd die wordt besteed aan het invullen van formulieren en protocollen kan niet aan de patiënt worden gegeven. Dat draaien we terug. De managementlagen worden ingekrompen en we roepen de bureaucratie een halt toe. We willen meer handen aan het bed en de zorgverleners aan het roer, met bijpassende loonsverhoging en verminderde werkdruk. Zo wordt de zorg ook voor patiënten een aangenamere omgeving. Meer aandacht en keuzevrijheid voor patiënten leidt tot kwalitatief betere zorg. Daarom gaan we ook inzetten op kleinschalige basiszorg en houden we fusies tot megaziekenhuizen tegen. Passende zorg blijft zo voor iedereen bereikbaar.

Meer zorg, minder markt

De bezuinigingen, privatisering en marktwerking hebben ervoor gezorgd dat de zorg vooral draait om winstmaximalisatie. Farmaceuten en managementlagen in de steeds groter geworden ziekenhuizen zijn vaak meer bezig met winst maken dan met patiënten. Dat gaan we veranderen. We willen handen aan het bed, en niet achter een computer om verslagen in te vullen.

  • Absurde beloningen, winstuitkeringen en bonussen aan de top van de zorg schaffen we meteen af. Managementlagen worden ingekrompen waar dat kan, en het vrijgekomen budget wordt geïnvesteerd in mensen die zorg verlenen.
  • We investeren flink in zorgverleners: ruimte voor (bij)scholing en goede arbeidsvoorwaarden zijn vanzelfsprekend. De salarissen gaan omhoog. Zorgmedewerkers krijgen meer te zeggen over de inhoud van hun werk en werkroosters. Zo wordt het ook voor jongeren aantrekkelijker om een baan in de zorg te kiezen én er ook te blijven. Medisch specialisten komen in loondienst.
  • Marktwerking heeft geleid tot geldverspilling, terwijl de financiering van de zorg onder druk staat. Er komt een taskforce om verspilling in de zorg op alle fronten tegen te gaan en perverse prikkels af te schaffen.
  • Er komt meer capaciteit in de zorg. Meer IC-bedden, apparatuur, en vooral meer personeel zorgen voor een algeheel betere zorg en kunnen een eventuele ziekte-uitbraak beter opvangen. We leggen een voorraad cruciale medicijnen en hulpmiddelen aan. Essentiële (hulp)middelen worden voortaan in Europa geproduceerd.
  • Regionale ziekenhuizen blijven overeind en worden niet meer opgeslokt door fusies. Zo is goede zorg bereikbaar voor iedereen. Elk streekziekenhuis beschikt over een verloskamer, zodat alle aanstaande ouders tijdig een ziekenhuis kunnen bereiken. Alleen complexe zorg wordt ondergebracht bij gespecialiseerde ziekenhuizen.
  • Om veel te hoge medicijnprijzen te voorkomen, wordt de opbouw van medicijnprijzen openbaar en waar mogelijk worden goedkopere, merkloze medicijnen gebruikt. Een monopolie op een medicijn mag geen belemmering vormen voor de toegankelijkheid.
  • Zorg vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en zorg voor mensen met een beperking wordt bij voorkeur kleinschalig aangeboden en is in elke gemeente gelijkwaardig: welke zorg je kan ontvangen, mag niet afhangen van de gemeente waarin je woont. Wmo-zorgverleners worden beter ondersteund en betaald.
  • Verschillen tussen gemeenten in aanbod en kwaliteit van jeugdhulp zijn onaanvaardbaar. De decentralisatie ging gepaard met onverantwoorde bezuinigingen. We zorgen dat elke gemeente voldoende middelen heeft voor een goed georganiseerde jeugdzorg.
  • Wachtlijsten in de jeugdzorg worden actief aangepakt.
  • Mantelzorgers worden (financieel) ondersteund en er komt extra aandacht voor het tegengaan van overbelasting van mantelzorgers. Bij de toegang en evaluatie van de zorg wordt meer rekening met mantelzorgers gehouden.

Een passende zorgverzekering

Zorgverzekeraars hebben te veel macht gekregen. Ze bepalen waar we zorg kunnen krijgen, verhogen de premies keer op keer terwijl er hoge winsten gemaakt worden en komen met dure reclamecampagnes. Terwijl de zorg ons steeds meer kost, zien we er steeds minder van terug. We maken de zorgverzekeringen weer eerlijk en solidair.

  • Het eigen risico wordt afgeschaft.
  • Het ziekenfonds komt terug met een uitgebreide dekking, ook voor mondzorg, fysiotherapie en (definitieve) anticonceptie. De premie wordt inkomensafhankelijk. Mensen die een particuliere verzekering kunnen betalen moeten zich particulier verzekeren, maar ook daarvan maximeren we de premies. De zorgtoeslag wordt zo overbodig.
  • Het zorgstelsel en de bijbehorende vergoedingen van verzekeraars zijn teveel gericht op operatie, behandeling en medicatie. Vergoedingen voor preventie - zoals de diëtist, verslavingszorg en hulp bij stoppen met roken - blijven in het basispakket en worden volledig vergoed. Zorgverzekeraars gaan meer preventiemaatregelen vergoeden: we richten het zorgsysteem beter in op hulp en begeleiding om de eigen gezondheid te versterken.
  • We beperken de winst die zorgverzekeraars mogen maken.

Aandacht voor alle behoeften

Een patiënt is een persoon, en geen nummer. Zo gaan we mensen voortaan ook behandelen. Iedereen die klachten heeft, vindt voortaan een goede plek in het Nederlands zorgstelsel. De overheid garandeert een divers zorgaanbod. De zorg blijft regionaal toegankelijk en lokale ziekenhuizen blijven overeind. De regie bij regionale overheden leggen kan hierbij helpen, maar is eerder een verkapte bezuinigingsoperatie gebleken. Dat wordt teruggedraaid: Gemeenten krijgen genoeg middelen om goede zorg aan te bieden die ook alleen dáárvoor aangewend worden. De kosten, uitvoering en kwaliteit zijn in elke gemeente gelijk.

  • Meergeneratiewoningen worden fiscaal gestimuleerd en er komt ruimte om woningen voor andere samenlevingsvormen waarbij mensen voor elkaar zorgen te ontwikkelen.
  • Identiteitsgebonden zorgcentra worden ondersteund. Denk hierbij aan ouderenzorginstellingen die rekening houden met LHBTIQA+-personen en mensen met verschillende culturele achtergronden.
  • Er komt meer aandacht voor diversiteit binnen zorgopleidingen, zorgbehandelingen en bij medicijnontwikkeling. Hierbij valt te denken aan gezondheidsgerelateerde verschillen tussen sociaal-economische status, sekse, gender, cultuur en etniciteit. Een toegankelijke, inclusieve gezondheidszorg op maat wordt het uitgangspunt.
  • Het moet voor slachtoffers van huiselijk geweld veel makkelijker worden om melding te maken en te vluchten naar een crisisopvang. Daarvoor moeten er meer noodopvangplekken gerealiseerd worden. Ook huisdieren zijn daar welkom, of kunnen kosteloos en laagdrempelig ergens anders opgevangen worden via het netwerk van de crisisopvang. Bij de politie, jeugdzorg, scholen en sociale wijkteams wordt extra aandacht besteed aan het herkennen van huiselijk geweld, zodat dit eerder gesignaleerd wordt.
  • Bij politie en justitie komt meer aandacht voor vrouwenmoord (femicide). Er worden maatregelen getroffen om femicide terug te dringen.
  • Ouderen kunnen kiezen tussen kwalitatieve en voldoende zorg thuis of een plek in een verpleeghuis. Er is voldoende wijkverpleging beschikbaar. We dringen de lange wachtlijsten voor verpleeghuizen terug door meer en kleinschaligere verpleeghuizen te bouwen, en bieden voldoende faciliteiten voor dagbesteding voor thuiswonende ouderen.
  • De vrije keuze voor alternatieve geneeswijzen moet gewaarborgd zijn. Er worden nadere eisen gesteld aan de zorgverlener ten aanzien van informatieverschaffing over genoten opleiding en behandelwijzen.
  • Thuisbevallingen blijven overal mogelijk, maar moeten wel een keuze zijn en niet noodgedwongen door gebrek aan verloskamers in de buurt. De eigen bijdrage voor poliklinische bevallingen wordt geschrapt, zodat iedereen zo veel mogelijk een vrije keuze kan maken.
  • Transpersonen krijgen uitgebreide informatie van betrokken artsen en meer keuzevrijheid in het traject van hormonen en operaties.

Een voltooid leven

De Partij voor de Dieren onderschrijft het principe dat mensen beschikken over hun eigen leven, zeker als het gaat om een stervenswens. De samenleving heeft echter ook de verantwoordelijkheid om te voorkomen dat mensen zichzelf als last voor anderen gaan beschouwen of zich niet meer welkom voelen in de samenleving. Het vastleggen van een wettelijke leeftijdsgrens voor stervenshulp is arbitrair en zou grote maatschappelijke gevolgen hebben. We gaan meer aandacht geven aan herwaardering van ouderdom en het voorkomen van eenzaamheid onder ouderen. Gemeenten en zorgkantoren krijgen voldoende middelen voor een prettig leefklimaat en voldoende activiteiten voor ouderen.

  • De afgelopen jaren is het maatschappelijk debat over hulp bij zelfdoding, zoals bij mensen die hun leven als voltooid beschouwen, uitgebreid gevoerd. De Partij voor de Dieren hecht aan zelfbeschikking en vindt dat mensen zelf mogen bepalen wanneer ze sterven, op een waardige manier. Hier moet wel een zeer zorgvuldig traject aan voorafgaan.

7 Woonruimte voor iedereen

Passend en betaalbaar wonen in een groene omgeving

De coronacrisis heeft veel Nederlanders aan het denken gezet over hun woonwensen en -mogelijkheden. De lockdown en het thuiswerken maakten duidelijk dat mensen snakken naar natuur en een groene leefomgeving – en ook dat de afgelopen jaren veel te veel is ingeteerd op de groene ruimte. Wie een gezond luchtje wilde scheppen, kwam zichzelf al snel tegen in een overvol park. Meer groen is van levensbelang. Jonge gezinnen zeggen weer letterlijk en figuurlijk te kunnen ademhalen als ze meer rust en ruimte om zich heen krijgen. De trend die voor corona al was ingezet zette door: meer mensen zoeken een woning buiten de stad. Er is in Nederland voldoende ruimte om te zorgen voor goede, betaalbare woningen in een prettige leefomgeving. Daarvoor is wel nodig dat de politiek de moed opbrengt om heldere keuzes te maken. De Partij voor de Dieren maakt die keuze: in plaats van monoculturen voor de veehouderij, creëren we natuur en ruimte om te wonen. Zo zorgen we voor een gezonde en groene woonomgeving, waarin mensen prettig met elkaar kunnen samenleven in betaalbare woningen in ruim opgezette groene buurten.

Een dak boven je hoofd is een basisrecht voor iedereen. Toch hebben veel mensen moeite om een woning te vinden. De woningnood is historisch groot. Om dat op te lossen zullen er tot 2030 een miljoen woningen bij moeten komen. De ‘vrije woningmarkt’ blijkt vooral vrij voor huisjesmelkers en speculanten, gewone kopers en huurders hebben het nakijken. Daar komt bij dat het huidige huizenbestand niet is ingesteld op de demografische ontwikkelingen van de toekomst. Er is meer behoefte aan woningen voor alleenstaanden, maar ook aan meergeneratiewoningen, waarbij kinderen en (groot)ouders samen wonen en voor elkaar zorgen. Vrije woningmarkt? Het wordt weer tijd voor volkshuisvesting!

Daarnaast ligt er een grote uitdaging in het verduurzamen van onze woningen en het vergroenen van de leefomgeving. Om de klimaatdoelen te halen én om de gevolgen van de klimaatverandering, zoals hogere temperaturen en hevige regenbuien, op te vangen. De afgelopen jaren is hier te weinig aan gedaan: de buitenruimte versteent, bomen worden gekapt en zonnepanelen op woningen zijn helaas nog steeds eerder uitzondering dan regel.

De Partij voor de Dieren wil het woningtekort op een duurzame manier oplossen. We willen dat studenten betaalbaar op kamers kunnen in omgebouwde kantoorpanden en flexwoningen, jonge gezinnen een huur- of koopwoning vinden die bij hun gezinssituatie past, geboren stedelingen niet langer uit de stad worden verdreven en ouderen terechtkunnen in gelijkvloerse seniorenwoningen. Dat vraagt om radicale keuzes. Met kleine ingrepen redden we het niet. We kunnen passende woningen alleen voor iedereen mogelijk maken als we de ruimte in Nederland beter verdelen. Het is niet uit te leggen waarom we in Nederland de slager en de melkboer van de wereld willen zijn, die kaas exporteert naar Canada en varkens naar China, terwijl er te weinig ruimte overblijft voor de Nederlandse bevolking om te wonen en te recreëren en de biodiversiteit dramatisch afneemt. Maar liefst twee derde van alle grond in Nederland wordt gebruikt voor landbouw. In veel gevallen voor het verbouwen van veevoer dat daarmee niet alleen de beschikbare ruimte letterlijk opslokt, maar ook enorme uitstoot van fijnstof, stikstof en broeikasgassen faciliteert. Al die grote groene vlaktes met Engels raaigras en snijmais, waar verder niets groeit, dienen geen enkel ander doel dan het voeden van het veel te grote aantal dieren in de veehouderij en ontnemen mensen, dieren, bomen en planten de ruimte voor een natuurlijke leefomgeving. Tegelijkertijd is er grote schaarste aan woningen en natuur. Daar liggen kansen: door minder dieren in de veehouderij te houden maken we ruimte vrij om de Nederlandse landbouwgrond om te vormen. Voor het grootste deel tot natuur, maar ook voor een deel naar woningbouw zodat we aan de bouwopgave kunnen voldoen. Samen met het omvormen van transformatiegebieden naar woonwijken en het verdichten van steden waar dit nog mogelijk is zonder het groen en de leefbaarheid aan te tasten, levert dit genoeg ruimte op om de benodigde woningen op betaalbare wijze en met een kwaliteitsimpuls voor het landschap te realiseren. We scheppen ruimte voor de natuur en voor woningbouw, zonder dat er iemand iets aan tekortkomt en we verbeteren tegelijk het leefklimaat, de woonomgeving en de biodiversiteit.

Ruimte beter verdelen: meer woningen!

De woningmarkt is volledig vastgelopen. De vraag naar woningen overstijgt het aanbod en veel mensen kunnen geen betaalbare woning meer vinden. De woningmarkt moet niet langer draaien om zoveel mogelijk winst voor beleggers, maar om volkshuisvesting: een geschikte woning voor iedereen! We zorgen voor genoeg betaalbare woningen, die eenvoudig omgevormd kunnen worden als de woonwensen anders worden.

In Nederland staat grote druk op het landschap. Er is dringend meer ruimte nodig voor de natuur. Ook klimaatmaatregelen vergen ruimte. Daarom is het noodzakelijk dat de huidige verdeling van grond in ons land kritisch wordt bekeken. En dat het visieloze grondbeleid plaatsmaakt voor een duurzaam plan. De bebouwde omgeving moet slimmer, duurzamer en eerlijker worden benut. Bijvoorbeeld door woningen te splitsen, leegstand aan te pakken, toeristische verhuur van woningen te beperken en door het stimuleren dat huishoudens woonruimte delen in plaats van het ontmoedigen dat mensen uit verschillende huishoudens gaan samenwonen.

Om de steden leefbaar te houden, zullen we die niet nog verder verdichten op plaatsen waar al weinig groen en/of een grote druk op de infrastructuur is. Waar er ruimte is voor verdichting wordt er geïnvesteerd in extra groen om de stad leefbaar te houden. We gaan vooral inzetten op transformatiegebieden. Door bedrijventerreinen te herstructureren met (drie)dubbel ruimtegebruik als uitgangspunt worden de terreinen veel compacter en is uitbreiding niet nodig. Bedrijventerreinen die geen toekomst meer hebben vormen we om tot groene woonbuurt. Kantoren en winkelpanden die blijvend leegstaan worden omgebouwd tot woonruimte. Dat betekent dat we moeten accepteren dat niet iedereen in en om de historische stadscentra kan wonen. Als er gebouwd kan worden in de stad, dan kiezen we voor woningen en niet zoals nu voor hotels of kantoren. Dit lost een deel van de woningnood op, maar er is meer nodig!

Het is onhoudbaar en onverdedigbaar dat bijna de helft van het Nederlandse grondoppervlak wordt gebruikt voor de veehouderij terwijl de natuur wegkwijnt en er een schrijnend tekort aan woonruimte bestaat. Door boeren te helpen overschakelen naar duurzame landbouw komt er veel grond vrij die we veel beter kunnen verdelen. Verreweg het grootste deel daarvan zetten we om naar natuur zodat de biodiversiteit kan herstellen. En zo komt er ook ruimte voor woningen in of in plaats van voormalige agrarische bebouwing en aan de rand van bestaande woonkernen, zonder dat dit ten koste gaat van leefbaarheid, landschaps- en cultuurhistorie en de natuur.

Op die manier kunnen meer mensen wonen in een groene omgeving en lossen we het woningtekort op. De stad missen hoeft ook dan helemaal niet: met goede OV-verbindingen en snelfietsroutes gaan we zorgen dat steden voor iedereen snel bereikbaar zijn. Door meer thuis te werken en online te vergaderen wanneer je baan dat toelaat, is elke werkdag heen en weer reizen in veel gevallen sowieso niet meer nodig. Voormalige krimpgebieden worden weer aantrekkelijk en krijgen een nieuwe impuls. Meer inwoners in die gebieden vormen een levensader voor de voorzieningen die daar door een tekort aan inwoners dreigden te verdwijnen, zoals supermarkten, basisscholen, ziekenhuizen en bibliotheken.

  • We maken ruimte voor woningen. Door te kiezen voor een forse krimp van het aantal dieren in de veehouderij, komt er veel landbouwgrond en agrarische bebouwing vrij (én wordt de stankoverlast eindelijk opgelost). Naast herstel van de natuur creëert dat ruimte voor woningen. Goede OV- en (snel)fietsverbindingen gaan zorgen voor goede, duurzame bereikbaarheid.
  • Om het creëren van woonruimte in goede banen te leiden, wordt een woonladder ontwikkeld. Allereerst wordt bestaande bebouwing slimmer benut, zoals het transformeren van kantoorpanden, het aanpakken van leegstand en het stimuleren van doorstroming. Vervolgens wordt er waar dat kan zonder de leefbaarheid aan te tasten verder binnenstedelijk verdicht. Tot slot zal bebouwing aan de rand van bestaande woonkernen plaatsvinden. Daar waar dat de natuur niet schaadt, kan agrarische bebouwing omgezet worden in woningen. Investeringen in het OV zorgen voor een goede bereikbaarheid.
  • Bedrijventerreinen die geen toekomst meer hebben of teveel hinder veroorzaken voor omliggende woongebieden vormen we om tot woonwijken en groen, zoals parken, of tot terreinen met schone en circulaire bedrijven, gemengd met wonen.Hierbij wordt rekening gehouden met de leefbaarheid en de druk op de stedelijke infrastructuur. De groene omgeving rondom steden blijft groen.
  • Het tekort aan studentenwoningen wordt opgelost door snel duurzame woningen te realiseren, bij voorkeur in leegstaande (kantoor) gebouwen. Waar een nijpend tekort is, kunnen flexwoningen worden ingezet, mits duurzaam en volledig herbruikbaar.
  • Panden worden zo gebouwd dat ze makkelijk om te vormen zijn naar een andere gebruiksfunctie.
  • Lege bedrijfspanden worden herontwikkeld en krijgen een andere functie, zoals wonen. Nieuwbouw van kantoren en bedrijventerreinen wordt ontmoedigd. Op voormalige boerderijen kan worden geëxperimenteerd met woonvormen en -gemeenschappen, waarbij jong en oud samenleven en elkaar kunnen ondersteunen.
  • Meergeneratiewonen wordt aangemoedigd en een substantieel onderdeel van de nieuwbouw wordt hiervoor bestemd, net als andere typen woningen waarbij wonen en zorg gecombineerd worden.
  • Het moet makkelijker worden een hypotheek af te sluiten met meer dan twee mensen, en dit moet bij alle hypotheekverstrekkers kunnen. Op die manier wordt cohousing door bijvoorbeeld vrienden een maatregel tegen woningnood, en kan een diversiteit aan gezinsconstructies gefaciliteerd worden.
  • We gaan de verdozing van ons landschap tegen. Er komt een moratorium op de bouw van distributiecentra en grote kantoorpanden. Er komen ook geen nieuwe bedrijfshallen zolang er nog leegstaande bedrijfshallen in de regio zijn.

Speculanten stoppen

Huizen zijn om in te wonen, niet om een slaatje uit te slaan. De woningmarkt zit op dit moment helemaal vast terwijl een kleine groep mensen heel veel geld verdient aan de woningnood, sommige speculanten bezitten honderden woningen. Huisjesmelken en speculeren maken we onaantrekkelijk door maatregelen in te voeren waarmee (lokaal) gestuurd kan worden op de verdeling van woningen.

  • Vooral in grote steden zijn betaalbare koopwoningen onvindbaar. Door een woonplicht in te voeren en een maximum te stellen aan het aantal panden dat een individu of onderneming in een stad mag bezitten, breken we de koopwoningensector weer open voor mensen die daadwerkelijk in een huis willen wonen.
  • Er komen spelregels voor tijdelijke verhuur van woonruimte voor toeristen. Gemeenten krijgen de ruimte om vakantieverhuur te beperken en te verbieden in gebieden waar vakantieverhuur voor overlast en verloedering zorgt.
  • Een heffing op leegstand en braakliggende grond bij (woning)bouwprojecten maakt het onaantrekkelijk om panden leeg te laten staan en te speculeren met bouwgrond.
  • Ook in de vrije sector worden de huurprijzen beperkt.
  • De overdrachtsbelasting blijft gedifferentieerd: beleggers betalen meer, bewoners betalen minder. De overdrachtsbelasting wordt (deels) teruggestort als kopers binnen een jaar hun huis energieneutraal hebben gemaakt.
  • De overheid gaat strenger optreden tegen malafide verhuur van woningruimte en huisjesmelkers.

Passend wonen voor iedereen

Doorstromen wordt makkelijker door voldoende woningen in elk segment aan te bieden. Dat mensen nu soms 15 jaar moeten wachten voor een sociale huurwoning, is onacceptabel. Door de algehele doorstroming te bevorderen en meer woningen te bouwen maken we de wachtlijsten veel korter. Jongeren die graag in hun geboorteplaats willen blijven wonen, kunnen zo in hun vertrouwde omgeving blijven wonen en bijdragen aan de sociale cohesie in de stedelijke buurten.

  • Er komt een ministerie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
  • We bouwen meer sociale huurwoningen. Met een financiële injectie door het Rijk worden woningcorporaties weer op gang geholpen met hun bouwopgave.
  • Door de maximale inkomensgrens te verhogen worden sociale huurwoningen toegankelijk voor meer mensen.
  • Steeds meer mensen komen in de knel door hun hoge huur. De huren worden de komende vijf jaar bevroren.
  • We perken de marktwerking in de huursector in door de prijzen te maximeren. Huurwoningen in de vrije sector gaan ook onder het woningwaarderingsstelsel vallen. De WOZ-waarde van een woning wordt niet langer meegenomen in het woningwaarderingstelsel: zo voorkomen we dat woningen in populaire gebieden veel punten krijgen met exorbitante toegestane huren tot gevolg. Huren gaan zo omlaag. Er worden geen sociale huurwoningen meer verkocht tenzij deze minstens één op één vervangen worden in dezelfde gemeente. Hierbij wordt gelet op een goede spreiding van het aandeel sociale huurwoningen per buurt.
  • Gentrificatie wordt tegengegaan door aan te sturen op gemengde wijken, waar bewoners van verschillende inkomensgroepen, achtergronden en leefstijlen elkaar tegenkomen. Het karakter van wijken en de rechten van degenen die daar reeds wonen worden beschermd. Huisuitzetting en uithuisplaatsing worden voorkomen door voldoende en tijdige schuldhulpverlening. Directe uithuisplaatsing bij betalingsachterstand wordt verboden.
  • Niemand hoeft op straat te slapen. In elke gemeente komen voldoende gratis slaapplaatsen, ook voor dak- of thuislozen die zelfredzaam zijn. Bij slecht weer en kou mag een huisdier nooit een weigeringsgrond vormen voor opvang van de dakloze: ook voor huisdieren wordt een passende plaats gezocht, bijvoorbeeld in het asiel als het niet in de daklozenopvang kan.
  • Mensen zonder geldige verblijfsvergunning krijgen dag- en nachtopvang en worden juridisch en maatschappelijk begeleid. Gemeenten krijgen daarvoor hulp van het Rijk.

Groene steden en dorpen

Met groen om ons heen zijn we gezonder en gelukkiger. Maar er is niet genoeg groen in en om onze steden, dat werd ook duidelijk toen tijdens de eerste weken van de coronacrisis zelfs stadsparken afgesloten moesten worden en het bezoek aan natuurgebieden werd ingeperkt. Daarom gaan we meer toegankelijke natuur om steden heen aanleggen en dorpen en steden radicaal vergroenen. Groene gevels, daken, stoepen, groenslingers, natuurspeelplaatsen, buurtmoestuinen: allemaal maken ze het leven in bebouwd gebied aangenamer en socialer. Nu hittegolven steeds vaker voorkomen en langer duren, is groen in de stad extra belangrijk om voor verkoeling te zorgen. Tijdens regenbuien helpt datzelfde groen om wateroverlast te voorkomen. Stadsnatuur trekt bovendien dieren aan en het vergroenen van onze woonomgeving geeft een broodnodige impuls aan de Nederlandse biodiversiteit.

Daarnaast moet er een Deltaplan(t) komen voor nieuwe natuur. Nederland telt ongeveer 300 miljoen bomen, 17 per inwoner. Die moeten we behouden, want het duurt jaren voor een boom groot en écht van grote waarde is. Maar telkens zijn er weer andere redenen om bomen te kappen. Vanwege de iepziekte, de eikenprocessierups, de letterzetter, vanwege wegverbreding of bouwprojecten, bomen zijn in Nederland niet veilig. De Partij voor de Dieren wil daarom dat er wordt ingezet op forse groei van ons bosareaal en de bescherming van bestaande bomen.

  • Een grote boom haalt CO2 uit de lucht, bevordert biodiversiteit, heeft een dempend effect bij wateroverlast en droogte en werkt bij hitte net zo verkoelend als 10 energieslurpende airco’s: niet kappen, maar planten dus! We scherpen criteria voor kapvergunningen flink aan en kiezen voor massale aanplant van bomen: tenminste één nieuwe boom per inwoner per jaar, waarbij we naast het aanleggen van natuurgebieden ook juist bomen in de bebouwde kom gaan aanplanten.
  • Het kabinet bouwt de jaarlijkse rijksbijdrage voor groen en recreatie onterecht af. De opgave voor voldoende en toegankelijk groen is nog verre van gerealiseerd, zo lieten ook de overvolle parken in de coronatijd zien. We gaan weer zorgen voor genoeg geld om natuur te behouden en te realiseren. Want meer natuur is dringend nodig, in grote aaneengesloten gebieden én in en om de stad.
  • Nieuwbouw wordt natuurinclusief met bijvoorbeeld groene daken en gevels, nestgelegenheid voor dieren, bomen en struiken in de straat en speelnatuur om de hoek. Bij isolatie en renovatie van bestaande gebouwen wordt verplicht rekening gehouden met de natuur: wanneer bijvoorbeeld nestgelegenheid voor vogels verdwijnt door dakisolatie, moet dichtbij een alternatief worden geboden.
  • Elke gemeente moet voldoen aan de norm van minstens 50 m2 kwalitatief groen per inwoner.
  • Braakliggende terreinen worden actief ter beschikking gesteld aan stadslandbouw, natuurontwikkeling, tiny forests, voedselbossen en collectief beheerde parken en natuurspeelplaatsen. Terreinen die nog niet worden benut, worden ingericht als bijen- en vlinderveldjes.
  • Gemeenten staan bewoners bij wanneer zij ideeën hebben voor groene initiatieven, en werken deze niet tegen.
  • Wanneer de kwaliteit van de leefomgeving in het geding komt, worden vergunningaanvragen voor bouwplannen afgewezen. Dit geldt ook voor uitbouwen en onderkeldering.
  • Burgers gaan we stimuleren en voorlichten om hun tuin te vergroenen. Gemeenten geven het goede voorbeeld en halen op veel te versteende plekken tegels weg die plaatsmaken voor groen. Het aanleggen van groene gevels, groene daken en het afkoppelen van regenwaterafvoer van het riool (denk aan wadi’s) wordt via subsidies gestimuleerd.
  • Overheden onderhouden de openbare ruimte gifvrij en nemen maatregelen tegen zwerfafval en illegale dump van grofvuil op straat en in gemeentelijke groengebieden.
  • De bescherming van onze volksgezondheid, het milieu en het landschap moeten voorop staan in de omgevingswet. Tot dat goed geregeld is, treedt de voorgestelde Omgevingswet niet in werking.

Energieneutrale woningvoorraad in 2030: het kan!

De gebouwde omgeving is nu verantwoordelijk voor 30% van de landelijke CO2 -uitstoot. Daar is dus nog een wereld te winnen om de klimaatdoelen te behalen. Als we dat slim doen, is de woningvoorraad in 2030 energieneutraal. Het verduurzamen van bestaande woningen en gebouwen leidt doorgaans ook tot meer wooncomfort. De verduurzamingsopgave van woningen vraagt om een flinke investering vanuit de overheid en woningeigenaren. Maar elke ton CO2 die we nu nog uitstoten, levert in de toekomst hogere kosten op dan verduurzaming nu en draagt bij aan de verergering van de klimaatverandering. Tegelijkertijd verdienen duurzame investeringen zichzelf weer terug. Daarom krijgt dit de hoogste prioriteit. Het is tijd voor een deltaplan verduurzaming met afrekenbare doelen. De technieken zijn er al en zijn inmiddels haalbaar en betaalbaarder. Het is dus vooral een kwestie van politieke wil om deze ontwikkeling in gang te zetten!

  • Alle nieuwbouw wordt gasvrij, minstens energieneutraal, en zo mogelijk energiepositief. Zo compenseren we voor oude woningen die niet (voor 2030) energieneutraal gemaakt kunnen worden.
  • Energie die we niet gebruiken, hoeft ook niet opgewekt te worden. Daarom gaan we vol inzetten op energiebesparing, waarbij we inzetten op minstens 65% minder energiegebruik in 2030. Dit doen we door huizen op grote schaal te isoleren, betere voorlichting over bewuster energieverbruik te geven en eisen te stellen aan het energieverbruik van huishoudelijke apparaten en lampen.
  • Woningcorporaties mogen de verhuurdersheffing zelf houden als deze wordt besteed aan de verduurzamingsopgave en het aanpakken van achterstallig onderhoud. Dit leidt tot minder energiegebruik en meer wooncomfort. Er komt een duidelijk stappenplan waarmee in 2030 de woningvoorraad van corporaties energieneutraal is. De verhuurdersheffing wordt uiterlijk dan volledig afgeschaft.
  • We laten daken niet langer onbenut. Zonnepanelen op gebouwen worden de norm. Alle nieuwbouwwoningen worden voorzien van zonnepanelen en/of een groen dak en bij nieuwbouw wordt een eigen regenwateropslag verplicht, zoals in België al het geval is.
  • Isolatie en verduurzaming wordt financieel aantrekkelijker door het verhogen van subsidies en verduurzamingsleningen, die ervoor zorgen dat de maandelijkse lasten gelijk blijven. Daarnaast vallen energierenovaties voortaan onder het lage btw-tarief.
  • Er komen (fiscaal) goede regelingen voor het opwekken van energie op wijkniveau, en het opslaan hiervan in buurtbatterijen. Hierdoor kunnen hele wijken samen energie opwekken en delen.
  • Overheidsgebouwen hebben energielabel A of worden zodanig aangepast dat zij hieraan gaan voldoen.
  • De onroerendezaakbelasting (ozb) wordt gedifferentieerd naar energielabel en energieverbruik.
  • We houden vast aan het huidige systeem van saldering voor schone energie. Zelf opgewekte elektriciteit moet je terug kunnen leveren aan het net, voor de prijs die je zelf betaalt voor stroom. Belastingvrij!

Duurzaam bouwen

Klassieke bouwmaterialen zoals beton en staal hebben een grote CO2 -voetafdruk. In de bouwwereld is de afgelopen jaren echter hard gewerkt aan recycling, aan innovaties en technieken die minder energie gebruiken en aan materialen die makkelijk te hergebruiken zijn. Daar gaan we volop gebruik van maken door in te zetten op bio-based bouwen.

  • We bouwen circulair: er wordt zoveel mogelijk gebruikgemaakt van gerecyclede en natuurlijke materialen, en gebouwen worden voorzien van een materialenpaspoort, zodat deze materialen bij sloop opnieuw kunnen worden ingezet, ook bij verbouwing en isolatie van bestaande gebouwen.
  • Bouwmaterialen worden zo milieu- en klimaatvriendelijk mogelijk geproduceerd en bij aanbestedingen kiezen we de minst belastende materialen.
  • Zelfvoorzienende levensvormen, gemeenschappen en ‘off-grid’ woontypen zoals Tiny Houses worden gestimuleerd. Wet- en regelgeving die dergelijke duurzame initiatieven belemmert, wordt indien nodig aangepast.

8 Slimmer, wijzer en mooier

Onderwijs, wetenschap en cultuur

Goed, toegankelijk onderwijs vormt het fundament voor een vrije, democratische samenleving. Het onderwijs zou er een stuk beter voor kunnen staan. Er is nu een ernstig tekort aan leraren. Leraren zijn overbelast en krijgen te weinig betaald. Doorstroom van leerlingen naar hoger onderwijs stagneert. Studenten worden via het “sociaal leenstelsel” opgezadeld met torenhoge schulden, terwijl hun werkzame leven nog moet beginnen. Het speciaal onderwijs is uitgekleed. Er is veel reparatie nodig. De Partij voor de Dieren vindt dat iedereen die dat wil of dat nodig heeft, zich een leven lang moet kunnen ontwikkelen. Je ontwikkelen tot het niveau dat bij jou past is het uitgangspunt. Dat is waardevol voor ieder individu, maar ook voor de hele samenleving.

Duurzaamheid, voedsel, natuur- en milieueducatie en dierenwelzijn gaan de pijlers vormen van de omslag naar een duurzame samenleving. Deze kennisgebieden worden daarom een vast onderdeel van het lespakket op de basisschool en in het voortgezet onderwijs. In de opleiding van leraren zal hieraan veel aandacht worden besteed. We zetten ook in op verbetering van reken- en taalvaardigheid; zo komt er meer tijd en ruimte voor het bevorderen van leesplezier.

De coronacrisis heeft grote invloed op het onderwijs. De lessen die zijn opgedaan, zoals het organiseren van onderwijs op afstand, of juist het inrichten van klaslokalen, worden behouden. Het belang van kleinere klassen wordt duidelijker. De negatieve gevolgen, zoals het wegvallen van de sociale contacten, of het achteropraken met de lesstof, vergen een inhaalslag en extra investeringen. Ook zijn adequate gezondheidsmaatregelen nodig; leerlingen en leraren hebben recht op een veilige leer- en werkomgeving.

  • De leer- en andere achterstanden die zijn opgelopen vergen een extra investering, de coronacrisis mag de ongelijkheden niet vergroten.
  • De overheid ondersteunt het onderwijs om fysiek onderwijs mogelijk te maken. Onderwijsomgevingen zullen corona-bestendig worden ingericht. De onderwijsinstellingen die deze enorme klus moeten klaren, krijgen hiervoor extra budget en zijn verantwoordelijk voor de uitvoering. Het personeel heeft daarin het laatste woord.
  • Leesplezier wordt bevorderd door het lezen meer aan te laten sluiten bij de interesses van de leerling. Lezen wordt ook bevorderd door voldoende (buurt)bibliotheken. In plaats van het sluiten daarvan dient er in te worden geïnvesteerd.
  • Scholen geven voorlichting over sekse-, gender- en seksuele diversiteit (vanaf nu “LHBTIQA+”). Vaardigheden om LHBTIQA+- acceptatie te bevorderen worden onderdeel van docentenopleidingen. Initiatieven die het onderwijs LHBTIQA+-vriendelijker maken worden gesteund. Als scholen hierin tekortschieten treedt de onderwijsinspectie op.
  • Scholen besteden extra aandacht aan transatlantische slavenhandel, koloniale geschiedenis en geschiedenis van arbeidsmigratie naar Nederland.
  • De vrijheid van onderwijs mag niet misbruikt worden om te discrimineren. Intentieverklaringen die homoseksualiteit afwijzen zijn onacceptabel. Artikel 23 van de Grondwet wordt aangepast.
  • Kennis- en lespakketten over duurzaamheid, voedsel, natuur- en milieueducatie en dierenwelzijn komen ter beschikking aan het onderwijs.
  • Lesmateriaal afkomstig van de fossiele industrie, van jagers, van sportvisserij, de bio-industrie of andere potentieel ontwrichtende sectoren worden geweerd uit het onderwijs.
  • Samenstellers van leermethoden zorgen bij ieder vak voor een representatieve weerspiegeling van de samenleving in hun lesmateriaal. Er worden hierover afspraken gemaakt met uitgeverijen. Diversiteit en inclusie zijn hierbij een aandachtspunt.
  • In het onderwijs komen 100% biologische schoolkantines en overblijfmaaltijden. Ook komen er overblijfmaaltijden die gratis worden verstrekt. De norm wordt dat vlees en andere dierlijke producten de uitzondering vormen en niet standaard op het menu staan. Wil je toch vlees, dan moet je dat vooraf even doorgeven: Carnivoor? Geef ’t door!
  • Basisscholen en middelbare scholen bieden lessen in kritisch denken en in mediawijsheid aan waarin scholieren leren om te gaan met internet en andere media.Het leren herkennen van nepnieuws is hier onderdeel van. Ook filosofie wordt opgenomen in het standaardcurriculum, en er komt meer tijd voor kunst en drama.
  • Activiteiten als schoolzwemmen, sportlessen, cultuurlessen (theater-, dans-, muziek-, schilderles etc.) en schooltuinen worden ruim gefaciliteerd en er komt extra geld voor.
  • uitenlessen worden gestimuleerd, omdat gebleken is dat zulke lessen veel goeds brengen en het bewegen stimuleren. De combinatie van natuurlijk daglicht en frisse buitenlucht zorgt er ook voor dat kinderen zich daarna beter kunnen concentreren in de klas.
  • Gratis kinderopvang tot 4 jaar voor vier dagen in de week wordt onderdeel van het door de overheid aangeboden basisonderwijs.
  • Er wordt in het gehele onderwijs naast de lichamelijke ontwikkeling ook ruimte toegekend aan de geestelijke ontwikkeling om bijvoorbeeld compassie te verhogen.
  • Onderwijssegregatie wordt tegengegaan. Labels als ‘zwarte’ of ‘witte’ school worden niet meer gebruikt. Daarnaast wordt er gezocht naar manieren om kinderen met diverse achtergronden (bijvoorbeeld op het gebied van migratie en sociaal-economische status) in dezelfde klas onderwijs te geven.

Investeren, investeren, investeren

De overheid dient te investeren in leerkrachten en scholen. De Partij voor de Dieren vindt dat er geld moet worden vrijgemaakt voor het verlagen van de werkdruk, het creëren van extra ontwikkelingsmogelijkheden en hogere salarissen. Hogere investeringen waren al nodig voor de coronacrisis om de werkdruk te verlagen en de klassengrootte passend te maken bij het type onderwijs. Dat betekent in de praktijk dat een verkleining van de klassen meer dan wenselijk is. De school, met inachtneming van de corona-maatregelen, gaat over de klassengrootte, maar de medezeggenschapsraad krijgt instemmingsrecht.

Echt investeren in onderwijs betekent ook dat een volledige baan maximaal 20 lesuren betreft. Leerkrachten krijgen zo voldoende tijd om lessen voor te bereiden, na te kijken en zich te ontwikkelen. De vraag naar leerkrachten neemt hierdoor wel toe en, gezien het lerarentekort dat er nu al is, is dat des te meer een reden voor forse investeringen. De uitstroom van nieuwe leerkrachten is nu te hoog. Dat is jammer, gelet op alle energie die in een opleiding is gestoken, en onnodig als er meer tijd is voor begeleiding en coaching. Nieuwe leerkrachten worden daarom intensief begeleid door ervaren leerkrachten.

  • Om het lerarentekort aan te pakken verlagen we de werkdruk en worden de lerarensalarissen verhoogd.
  • De werkdruk in het onderwijs wordt niet alleen aangepakt door meer investeringen, maar vooral door leerkrachten zelf weer de regie te geven over hun werk. Het aantal lesuren gaat naar beneden, naar maximaal 20 uur per week, zodat er meer tijd overblijft om het onderwijs in de klas te organiseren.
  • De beloningen in het primair onderwijs worden gelijkgetrokken met die in het voortgezet onderwijs en de leraren NT2 krijgen een CAO. Daarmee verdwijnt de loonkloof.Er komen meer voorzieningen voor coaching en begeleiding van nieuwe leraren.
  • Fusies tot schoolfabrieken zijn niet meer aan de orde. Het wordt eenvoudiger voor scholen om zelfstandig te opereren, buiten het grotere verband van een scholengemeenschap.

Scholen worden niet afgerekend op cijfers

De Partij voor de Dieren wil dat het onderwijs gericht is op het ontwikkelen van cognitieve vaardigheden, maar ook op de ontplooiing van álle talenten, inclusief sociale, emotionele, motorische en creatieve vermogens; die vallen niet in cijfers uit te drukken. Scholen horen bij uitstek niet gericht te zijn op rendement, standaardisatie, controle, concurrentie en zakelijke managementmodellen, maar op de ontwikkeling van de individuele leerling. Dat vergt op korte termijn investeringen en komt op langere termijn iedereen ten goede. Doorstromen naar een volgende opleiding wordt makkelijker gemaakt in plaats van moeilijker.

  • Leraren, leerlingen en ouders krijgen veel meer autonomie bij het bepalen van het beleid van de school.
  • Leerlingen krijgen inspraak in het curriculum zodat zij kunnen bijdragen aan hun lesprogramma.
  • De urennormen vervallen, scholen kunnen zelf de hoeveelheid uren afstemmen op de exameneisen.
  • Basisscholen krijgen de vrijheid af te zien van de eindtoets als zij op een andere manier kunnen aantonen dat aan de eisen is voldaan.

Aandacht voor passend onderwijs

De Partij voor de Dieren wil dat klassen kleiner worden om goed passend onderwijs te kunnen geven. Voldoende aandacht voor leerlingen die onderwijs krijgen op een plek die past bij hun mogelijkheden en talenten vinden wij een plicht. Het rendementsdenken in het onderwijs heeft er mede toe geleid dat klassen en scholen groter en groter werden. Bezuinigingen leidden verder tot een gebrek aan aandacht voor specifieke groepen. De veelheid aan regels draagt eraan bij dat het passend onderwijs niet goed functioneert. Kinderen zitten thuis en raken in een isolement, doordat is bezuinigd op passend onderwijs. Dit moet ongedaan worden gemaakt en er wordt onderzocht waar passend onderwijs verbeterd dient te worden.

  • Er wordt meer geïnvesteerd in passend onderwijs. Meer handen in de klas, kleinere klassen, meer expertise op scholen, meer aandacht voor individuele leerlingen.
  • Zorgteams op scholen zijn voldoende groot en beschikken over de juiste expertise en middelen om de veelheid aan onderwerpen aan te kunnen die komt kijken bij onderwijs op maat. Denk aan zorg, basiskennis en vroegsignalering op het gebied van leerachterstanden en –beperkingen en uitzonderlijke intelligentie. Maar ook aan zorg rondom het sociaalemotionele functioneren. Dit wordt ook onderdeel van lerarenopleidingen.

Verlaag de druk op studenten

De Partij voor de Dieren wil dat de studietijd gaat om de tijd nemen voor ontwikkeling en ontplooiing. Maar nu staan studenten steeds meer onder te grote druk. Zij moeten sneller studeren, meer lenen en tijdens de studie al nuttige (werk)ervaring opdoen om hun cv op te bouwen. Corona maakt de druk alleen maar groter. Daarom is preventie van psychische klachten erg belangrijk. Er dient actief gewerkt te worden aan een cultuur waarin taboes rondom psychische klachten rondom falen tijdens de studie doorbroken worden.

  • Er komt een jaarlijkse meting naar het studentenwelzijn in het kader van preventie, vroege signalering en taboedoorbreking.
  • Iedere student krijgt directe en laagdrempelige toegang tot een studieadviseur, studentdecaan of vertrouwenspersoon.
  • Het aanbod van studentpsychologen wordt verruimd, zodat studenten op een redelijke termijn hulp kunnen inroepen.

Basisbeurs keert terug

De Partij voor de Dieren heeft zich altijd verzet tegen het ‘sociaal leenstelsel’, dat mede met hulp van ‘progressieve’ partijen is ingevoerd. Steeds meer jongeren krijgen zo een torenhoge schuld, nog vóór hun werkzame leven aanvangt. Goed onderwijs is goed voor de samenleving als geheel en niet een individuele investeringsplicht in jezelf. De Partij voor de Dieren vindt het belangrijk om studenten die slachtoffer zijn geworden van het leenstelsel, afdoende te compenseren. Denk bijvoorbeeld aan een korting op de studieschuld.

  • Het ‘sociaal leenstelsel’ wordt afgeschaft en de basisbeurs keert terug, het collegegeld wordt fors verlaagd.
  • Er komt een royale compensatieregeling voor de generatie ‘leenstelsel-studenten’.
  • Collegegeld wordt voor alle studenten hetzelfde, ongeacht het aantal eerder gevolgde studies of behaalde diploma’s. Er komt een compensatieregeling voor studenten die tussen wal en schip gevallen zijn bij de nieuwe kortingsregeling op het collegegeld voor eerstejaarsstudenten,
  • Er wordt onderzocht op welke manier een ontwikkelbudget voor iedere Nederlander een goede invulling van de basisbeurs kan zijn. Zo’n ontwikkelbudget geeft iedere Nederlander een budget, hoog genoeg om een academische opleiding mee te voltooien, en in te vullen naar eigen behoefte. Universitaire studenten zullen het ontwikkelbudget aan het einde van hun studie opgemaakt hebben. Mbo’ers kunnen er in een latere instantie gebruik van maken om een aanvullende opleiding mee te volgen.
  • We werken aan gelijke kansen voor iedereen, dat betekent dat bij de invoering van een dergelijk ontwikkelbudget als eerste wordt gekeken naar een budget voor diegenen die tot dan toe weinig gebruik hebben kunnen maken van opleidingen.
  • Flexstuderen maakt het voor studenten gemakkelijker hun studie een jaar te combineren met een bestuursfunctie of medezeggenschapsraad, mantelzorg of ander maatschappelijk werk, zonder dat jaar het volledige bedrag aan collegegeld kwijt te zijn. Bij de inrichting van flexstuderen staat het belang van studenten voorop.

Voor iedereen toegankelijk onderwijs

Toegankelijkheid van het onderwijs voor iedereen is een kernwaarde. Die staat nu onder druk. Alleen toegankelijk onderwijs kan de bestaande ongelijkheid verkleinen. Dat geldt voor elk schooltype, maar in het bijzonder voor de doorstroom naar andere onderwijsvormen. Middelbare (beroeps) opleidingen zijn van vitaal belang voor de samenleving. Dat belang is alleen maar toegenomen, nu de energietransitie grote inspanningen vraagt. Denk alleen al aan de grote behoefte aan duurzame installatiebedrijven. Maar die opleidingen krijgen niet altijd de waardering die ze verdienen, terwijl ze aan de basis staan van een duurzame samenleving. Het opleiden (en omscholen) van technici in onder andere duurzame energie, duurzaam bouwen en duurzaam voedsel is van cruciaal belang. Door leer/werk-onderwijs te stimuleren, zijn nieuwe technici meteen klaar om aan de slag te gaan.

  • Vrijstelling van het collegegeld in het eerste jaar van het mbo draagt bij aan het verminderen van schaarste op de arbeidsmarkt aan afgestudeerden in bepaalde richtingen (zolang een ontwikkelbudget nog niet is ingevoerd).
  • De instroom van mbo-studenten naar hoger onderwijs wordt verbeterd door nauwere samenwerking tussen hbo en mbo.
  • De OV-kaart voor studenten wordt omgezet in een gift en blijft geldig zolang de student studiefinanciering ontvangt.
  • Universiteiten en hogescholen worden verder gedemocratiseerd: studenten en docenten krijgen in de medezeggenschapsraden meer invloed. Bestuurders worden gekozen, in plaats van benoemd door de minister.
  • Er komen mogelijkheden voor het verzamelen van studiepunten met vrijwilligerswerk.
  • Er komt een officieel erkende opleiding voor natuur-inclusieve landbouw.

Onderwijs dierproefvrij

Het gebruik van dieren in het middelbaar en hoger onderwijs, in snijpractica, bij demonstraties en bij proeven moet worden beëindigd. Zolang dit nog niet gerealiseerd is, waarborgt de overheid het recht van studenten om gebruik van dieren voor onderwijsdoeleinden te weigeren, ook in het middelbaar onderwijs.

  • Er is een doorlopende campagne om leerlingen en onderwijsinstellingen op de hoogte te brengen van de rechten van dierproefweigeraars en de beschikbare alternatieven.
  • Studenten in (bio)medische opleidingen worden standaard onderwezen in én met gebruik van alternatieven voor dierproeven.

Wetenschap is onafhankelijk en vrij

De onafhankelijkheid en de kwaliteit van de wetenschap wordt beschermd en vergroot. Wetenschap mag niet onderworpen worden aan de tucht van de markt of rendementsdenken. Om kwaliteit en onafhankelijkheid van wetenschappelijk onderzoek te vergroten wordt een groter deel hiervan gefinancierd via vaste (meerjarige) financiering. De werkdruk op de universiteiten en hogescholen is ook veel te veel toegenomen. Het overheidsbudget voor eerste en tweede geldstroomonderzoek wordt daarom structureel verhoogd. Daarmee krijgen niet alleen docenten, maar ook onderzoekers en promovendi voldoende tijd en ruimte om hun werk te doen.

  • De overheid investeert extra geld in fundamenteel onderzoek. Er zal minder via tweede en derde geldstromen gefinancierd worden. Matchingseisen van onderzoek van commerciële opdrachtgevers worden beperkt.
  • Er komen strengere onafhankelijkheidseisen bij het instellen van bijzondere leerstoelen die gefinancierd worden door bedrijfsleven of maatschappelijke organisaties en stichtingen.
  • Wetenschappelijk onderzoek wordt publiek gefinancierd en moet dus toegankelijker worden. Daarom wordt de Open Access en Open Science-beweging gesteund en gefinancierd. Ook wetenschappelijke artikelen en rapporten die (deels) met publiek geld zijn gefinancierd, zijn gratis en zonder belemmeringen in te zien.
  • Er komt een openbaar register van nevenactiviteiten van alle onderzoekers, professoren en docenten op universiteiten en hogescholen.
  • Er wordt door de ethische commissies van de onderwijsinstellingen toezicht gehouden op eventuele belangenverstrengeling van onderwijzend personeel. Met name bij commerciële nevenfuncties in de fiscale, bedrijfskundig en economische wetenschapsgebieden. Onderzoek en academisch werk, dat leidt tot verandering in economisch denken, wordt gestimuleerd. Projecten, die in de universitaire economieopleidingen naar meer pluraliteit en diversiteit streven, worden ondersteund.

Kunst, cultuur, erfgoed voor iedereen toegankelijk

Creativiteit en vrijheid zijn kernwaarden voor een open samenleving. Kunst en cultuur vormen een onmisbare basis voor een leven in vrijheid, waarin nieuwe wegen kunnen worden verkend en mensen zich ten volle kunnen ontplooien. Kunst en cultuur zetten aan tot reflectie, maken emoties los, ontroeren of ontregelen. Kunst stimuleert mensen buiten gebaande paden te denken. Kunst en cultuur geven nieuwe betekenis aan een samenleving en dus ook aan onze economie. Ze wijzen de weg naar transformatie, verandering en innovatie die de samenleving nodig heeft om te overleven. We willen uitdrukkelijk de cultuursector betrekken bij maatschappelijke vraagstukken. We kiezen daarom voor herstel van het hart van een vrije samenleving: een bloeiende kunst- en cultuursector.

In de coronacrisis zijn verkeerde keuzes gemaakt. Er moeten geen miljarden naar fossiele bedrijven, maar meer geld naar de kunst- en cultuursector. De harde bezuinigingen van de afgelopen jaren en de coronacrisis brengen de bestaanszekerheid en de toegankelijkheid van kunst, cultuur en erfgoed in gevaar en moeten dus dringend worden goedgemaakt.

  • Het budget voor kunst, cultuur en erfgoed wordt verhoogd om kunst en cultuur voor elke Nederlander toegankelijker te maken: de overheid faciliteert kunst- en cultuuraanbod in heel Nederland, niet alleen in de Randstad.
  • De Rijksoverheid stimuleert gemeenten om cultuurparticipatie een vast onderdeel te maken van hun welzijnsbeleid. Op lokaal niveau komen er goed gespreide, toegankelijke, betaalbare en gevarieerde voorzieningen.
  • We investeren in behoud en heropening van gratis openbare bibliotheken. Digitaliseren van archieven van culturele en historische organisaties wordt gestimuleerd.
  • Museumbezoek dient financieel toegankelijk te worden voor alle burgers.
  • Naast popmuziek hebben andere stijlen van muziek onverminderd ondersteuning nodig. Tussen muziekstijlen hoort daarin een evenredige verdeling te zijn. Dat betekent onder meer een goed podiumbeleid, ruimte voor alle muziekstijlen binnen de Raad van Cultuur en het Fonds Podiumkunsten, aandacht voor de inkomenspositie van muzikanten en, in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken, efficiënte ondersteuning van de exportkracht van de Nederlandse muzieksector.
  • Het auteursrecht en het auteurscontractenrecht worden gemoderniseerd om de positie van de makers te versterken. Platforms die geld verdienen aan het aanbod van films en muziek gaan een redelijk deel van hun winst uitkeren aan de rechthebbende makers.
  • De Rijksoverheid bevordert herbestemming van monumenten en stimuleert gemeenten om cultuurhistorische en archeologische waardekaarten op te stellen. Historisch waardevolle panden worden niet gesloopt, maar natuurinclusief gerenoveerd.
  • De overheid bevordert het herstel van cultuurlandschappen, onder meer door renovatie of aanleg van akkerranden en houtwallen, met een ruimhartig steunprogramma.
  • Cultuur- en muziekeducatie krijgen een vaste plek in het lesprogramma van het basis-, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Scholen worden een plek waar verbinding ontstaat tussen wijk, ouders, culturele instellingen, bibliotheken, kunstencentra, musea, verenigingen en podia.
  • Er wordt proactief gezocht naar samenwerkingen met diverse maatschappelijke netwerken, raden en instanties uit het culturele domein om mee te denken over uitdagingen in onze maatschappij.

Bescherm de journalistiek

Onafhankelijke, pluriforme journalistiek en media, zowel landelijk als lokaal, zijn essentieel voor het goed functioneren van een democratische samenleving. Hier in Nederland, maar ook in het Slimmer, wijzer en mooier buitenland. De Partij voor de Dieren vindt daarom dat de media adequaat gesteund en beschermd dienen te worden.

  • Oude én nieuwe media kunnen aanspraak maken op stimuleringsfondsen voor de media.
  • Geen verdere bezuiniging op de publieke omroep of de regionale omroepen.

9 Een rechtvaardige samenleving

Met een overheid die luistert, niet afluistert

De Partij voor de Dieren staat voor een samenleving waarin iedereen vrij kan leven, zolang die vrijheid niet ten koste gaat van anderen. Gelijke behandeling van iedereen is een grondrecht en een voorwaarde voor een samenleving waarin iedereen zich thuis voelt. Ongeacht onze etnische achtergrond, nationaliteit, sociale klasse, godsdienst, opvattingen, sekse, taal, seksuele oriëntatie, genderidentiteit, leeftijd, mentale en fysieke mogelijkheden en beperkingen en gezondheid zijn we gelijkwaardig. De overheid moet discriminatie en uitsluiting krachtig bestrijden. Democratische zeggenschap en een toegankelijke rechtspraak zijn belangrijke fundamenten voor een vrije samenleving.

Helaas zijn vrijheid en gelijkwaardigheid niet vanzelfsprekend. Artikel 1 van de Grondwet - iedereen is gelijk voor de wet - krijgt pas betekenis wanneer de overheid ernaar handelt. Dat is een eeuwenoude strijd, waarvan het bedroevend is dat die nog steeds gevoerd moet worden. De overheid laat steken vallen, en schuift het probleem op het bord van de burger. Een steeds grotere beweging legt tegelijkertijd bloot waar discriminatie en racisme geworteld zitten in onze samenleving. Dat moeten we onder ogen zien, en dat moeten we oplossen, de overheid voorop. De Partij voor de Dieren staat voor een inclusieve samenleving waarin iedereen gelijkwaardig is, gelijke kansen krijgt en zich niet buitenspel voelt staan.

Iedereen verdient gelijke kansen, en onze rechtsstaat is er om ervoor te zorgen dat alle burgers gelijk en eerlijk behandeld worden en om de samenleving te beschermen tegen andere belangen. Dat hebben we gezien toen de rechter oordeelde dat Nederland de klimaatdoelen voor 2020 moest halen (Urgenda-zaak). De rechtsstaat is een groot goed en moet voor iedereen toegankelijk blijven. Toch zien we nu dat de overheid zich steeds meer terugtrekt, in de veronderstelling dat burgers er zelf uitkomen, en dat er bezuinigd wordt op het recht. Dat moet ongedaan gemaakt worden. De overheid moet de publieke belangen goed beschermen.

De digitalisering biedt steeds meer kansen, maar ook bedreigingen. We kunnen de tijd die we uitsparen door automatisering gebruiken voor meer tijd voor elkaar, aandacht voor duurzaamheid en zinvol werk. We kunnen kennis van over de hele wereld met elkaar delen en zo duurzame transities versnellen. Als we niet oppassen, is de keerzijde echter groot. Vergaande dataverzameling door multinationals en overheid zet de privacy van burgers op het spel. De Partij voor de Dieren staat voor een samenleving waarin het recht op privacy en zelfontplooiing wordt gerespecteerd.

Racisme en discriminatie

De overheid moet inclusief en betrokken zijn. Maar hoewel weinig mensen bewust discrimineren, komen racisme en andere vormen van discriminatie nog steeds voor. Zowel direct en zichtbaar, als bijna onzichtbaar verweven in onze systemen en structuren. Dat de maatschappelijke discussie oplaait is een logisch gevolg van het uitblijven van actie. Het is tijd voor zelfreflectie en een daadkrachtige aanpak vanuit de overheid, die zich niet meer afzijdig mag houden.

  • De overheid behandelt alle burgers gelijk. In het verleden heeft etnisch profileren geleid tot stigmatisering en grote problemen bij individuele burgers. Daarom mogen in elk geval etniciteit en nationaliteit geen factor meer zijn bij selectiebeslissingen en risicoprofielen. Ook etnisch profileren door de politie wordt tegengegaan door een registratiesysteem waarin vermeld wordt waarom iemand staande is gehouden. Preventief fouilleren werkt etnisch profileren en stigmatiseren in de hand en staan we niet langer toe.
  • Afkomst, geaardheid, genderidentiteit, geloofsovertuiging of huidskleur mag niemand meer belemmeren om een stageplek, baan of woning te vinden. Ook mensen met een beperking hebben recht op een duurzame baan en eerlijke betaling. Duidelijke wetgeving en daadkrachtige handhaving gaan ervoor zorgen dat discriminatie op de arbeids- en woningmarkt aangepakt wordt.
  • Iedereen heeft recht op anonieme sollicitatie. De motivatie en eigenschappen van een sollicitant vormen hiermee het uitgangspunt voor het uitnodigen van sollicitanten en voorkomen discriminatie op basis van bijvoorbeeld etniciteit. Iedere sollicitant heeft recht op een eerlijk en transparant proces en (sollicitatie) gesprek, waarbij belangen, gebaseerd op aannames en generalisatie, van een werkgever niet de leidraad vormen.
  • Betwist erfgoed wordt in kaart gebracht en we zoeken op democratische wijze een andere, zelfkritische omgang met dit erfgoed. Sinterklaas wordt een leuk feest voor álle kinderen: Zwarte Piet wordt afgeschaft, en vervangen door bijvoorbeeld roetveegpieten. Het koloniale verleden krijgt een vaste plek in het lespakket.
  • Nederland biedt excuses aan voor het koloniale- en slavernijverleden.
  • De overheid treedt met kracht op tegen alle uitingsvormen van discriminatie en komt met een plan om institutioneel racisme uit te bannen. Een nationaal coördinator racisme en discriminatie neemt hierover de leiding en zorgt ook voor meer inclusiviteit bij de overheid. Het ambtenarenapparaat wordt een evenwichtige afspiegeling van de samenstelling van de bevolking.
  • In de lerarenopleiding wordt standaard aandacht besteed aan discriminatie bestrijden en kansengelijkheid.
  • Zelflerende systemen, waarbij computers besluiten nemen over mensen, zonder menselijke inmenging, worden aan streng ethisch en privacy toezicht onderworpen. Ook wordt er op gelet of deze systemen niet onbewust discriminatoire besluiten nemen. De overheid gebruikt geen ‘black box’ algoritmes.
  • Mensen met een beperking moeten volwaardig mee kunnen doen in de maatschappij. Toegang tot overheidsgebouwen en publieke voorzieningen - waaronder onderwijs, openbare instellingen en openbaar vervoer - wordt vanzelfsprekend voor iedereen. Validisme wordt serieus genomen als vorm van discriminatie. Het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap wordt strikt nageleefd.
  • Alle paren krijgen dezelfde rechten als heteroseksuele paren. Ook vormen van meerouderschap worden wettelijk erkend, met dezelfde rechten.
  • De overheid voert een krachtig LHBTIQA+- emancipatiebeleid en investeert in LHBTIQA+-emancipatie in het onderwijs. LHBTIQA+-leerlingen en -leraren zijn welkom op iedere school.
  • We schaffen de officiële geslachtsregistratie af. Tot die tijd krijgt iedereen die daar behoefte aan heeft een laagdrempelige officiële erkenning van hun sekse en/of genderidentiteit.
  • Geweld tegen LHBTIQA+ wordt centraal geregistreerd. We zorgen dat aangifte doen bij alle vormen van discriminatie laagdrempeliger wordt en de aangiftebereidheid van slachtoffers wordt vergroot.
  • Burgerlijke staat wordt gezien als een privéaangelegenheid, die alleen mag worden uitgevraagd wanneer dit juridisch noodzakelijk is.

Een rechtsstaat die de samenleving beschermt

De rechtsstaat is er om burgers te beschermen. Tegen criminaliteit, tegen machtige bedrijven, maar ook tegen de overheid. Daarom blijft het recht toegankelijk voor iedereen. De rechtsstaat is er niet alleen voor individuele burgers, maar ook voor dieren, natuur, de samenleving als geheel en toekomstige generaties.

  • De sociale advocatuur moet voldoende tijd en vergoeding krijgen, zodat iedereen verzekerd kan zijn van goede rechtsbijstand.
  • Vrees voor torenhoge kosten mag burgers met een kleine portemonnee niet langer tegenhouden om de rechter om een oordeel te vragen. Hiervoor verlagen we de standaard griffiekosten en bieden we betere rechtshulp voor mensen met een beperkt inkomen.
  • De financiële problemen in de rechtspraak worden opgelost en we draaien de bezuinigingen terug.
  • De natuur delft keer op keer het onderspit tegenover kortetermijnbelangen. Natuurgebieden kunnen rechten worden toegekend om ook het langetermijnbelang van de natuur mee te laten wegen.
  • Een geldboete wordt niet door iedereen als straf ervaren: iemand met een bijstandsuitkering wordt veel harder getroffen dan een bankdirecteur. Daarom worden boetes inkomensafhankelijk.
  • We gaan grote bedrijven intensiever controleren op schendingen van mensenrechten, vernietiging van natuur en milieu, witwassen en andere vormen van fraude. Daarop volgen proportionele straffen.
  • Het gebruik en de productie van softdrugs wordt gelegaliseerd, zodat teelt legaal wordt en er accijns over kan worden geheven.
  • Bevoegdheden van verschillende orde-, handhavings- en veiligheidsdiensten zonder tussenkomst van de rechter breiden we niet uit.
  • Kleine politiebureaus worden heropend en we investeren in meer wijkagenten. Want agenten die de wijk kennen kunnen ingrijpen als mensen op het verkeerde pad raken, en zo aan preventie van criminaliteit doen.
  • Agenten hebben een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid, die gepaard gaat met een hoge werkdruk, onregelmatige uren en onverwachte (gevaarlijke) gebeurtenissen. Zij verdienen hiervoor salarisverhoging.
  • Fysiek letsel door geweldstoepassing van de politie moet waar mogelijk voorkomen worden. De nekklem wordt verboden en de politie krijgt geen beschikking over stroomstootwapens. BOA’s worden niet bewapend.

Integer en adequaat bestuur

De overheid faalt systematisch om burgers te beschermen door andere belangen voorop te stellen. Dit zien we bijvoorbeeld wanneer onze gezondheid in gevaar komt door het lozen van giftige chemicaliën in ons milieu, en ook de enorme vertragingen bij de afhandeling van schade door aardbevingen in Groningen zijn ronduit beschamend. De toeslagenaffaire liet afgelopen periode helemaal goed zien dat er een bureaucratisch monster is gecreëerd waar mensen kapot aan gaan. Onze terugtrekkende overheid laat mensen in de steek en het vertrouwen van burgers ebt daarom weg. Logisch: een overheid moet vertrouwen ook verdienen. Daarom gaan we ervoor zorgen dat de overheid de belangen van de burger weer op de eerste plaats zet.

  • De toeslagenaffaire heeft aangetoond hoe hard mensen geraakt kunnen worden door de overheid. Alle gedupeerden worden onmiddellijk ruimhartig gecompenseerd, waarbij recht wordt gedaan aan de schade die de gedupeerden werkelijk hebben geleden. Naast de kosten voor juridische bijstand moet er ook gekeken worden naar verlies van baan, woning of inkomen en immateriële schade.
  • Inspectie, versterking en afhandeling van schade aan woningen in Groningen krijgt prioriteit.
  • De regering biedt excuses aan voor de wijze waarop de Q-koortsepidemie na 2007 is aangepakt, erkent haar verantwoordelijkheid voor het nalaten van adequate voorzorgsmaatregelen en vergoedt ruimhartig alle schade aan de slachtoffers.
  • De communicatie door de overheid wordt vereenvoudigd, eenduidig en sneller.
  • Op alle niveaus van bestuur en volksvertegenwoordiging komt een openbaar lobbyregister. Bestuursstukken zoals wetsvoorstellen en beleidsmaatregelen vermelden welke invloed lobbyisten op de voorstellen hebben gehad. Een onafhankelijke autoriteit houdt toezicht op de integriteit van lobbyisten en politici.
  • Klokkenluiders zijn een belangrijke bron voor het opsporen van misstanden in bedrijven en (overheids)organisaties en worden daarom goed beschermd. Buitenlandse klokkenluiders, die de misstanden van een staat blootleggen, worden niet uitgeleverd.
  • Taken en verantwoordelijkheden van de landelijke overheid kunnen alleen aan provincie of gemeente worden overgedragen onder scherpe voorwaarden. De taak moet zich ervoor lenen en de overheden die de nieuwe taak erbij krijgen moeten voldoende (financieel) zijn toegerust.
  • Bestuurders in publieke en semipublieke instellingen verdienen niet meer dan de premier.
  • In de loop van de tijd zijn overheidstaken meer en meer op afstand gezet en onttrekken zich deels aan democratische controle en besluitvorming door gekozen volksvertegenwoordigers. De Wet gemeenschappelijke regelingen wordt vernieuwd zodat het recht van amendement en het budgetrecht voor volksvertegenwoordigers beter verankerd worden en daarmee een verplicht onderdeel van samenwerkingen tussen gemeenten, provincies en waterschappen. Ook de Wet op de Veiligheidsregio’s word aangepast, zodat gemeenteraden hun controlerende taak beter kunnen uitvoeren.

Democratische vernieuwing

Onze democratie is van grote waarde. We zijn met zijn allen verantwoordelijk voor het behoud van de democratie. Maar veel mensen voelen zich niet meer gehoord door de politiek, en dat is een probleem dat we moeten aanpakken. Vormen van directe democratie krijgen een prominentere plaats, en mensen krijgen meer zeggenschap over hun directe leefomgeving.

  • De politiek maakt keuzes die een grote impact hebben op de toekomst van jongeren. De kiesgerechtigde leeftijd wordt daarom verlaagd naar 16 jaar.
  • Het initiëren van een burgerinitiatief wordt eenvoudiger.
  • Het raadgevend referendum wordt heringevoerd en krijgt een plaats bij belangrijke besluiten.
  • We voeren een correctief bindend referendum in bij verstrekkende besluiten die bijvoorbeeld onze democratie bedreigen.
  • Er worden burgerpanels ingevoerd, waarin door loting geselecteerde dwarsdoorsneden van de Nederlandse bevolking serieus gaan meepraten over belangrijke nationale kwesties, als aanvulling op en verrijking van de huidige parlementaire democratie.
  • Er geldt geen aanmeldingsplicht meer voor kleine demonstraties. Voor demonstraties naar aanleiding van actuele gebeurtenissen wordt de aanmeldtermijn verkort.
  • Mensen moeten meer zeggenschap krijgen over hun directe leefomgeving. Daarom versterken we wijk- en buurtverenigingen en worden die actief betrokken bij besluiten over de buurt. Buurtverenigingen krijgen naar Brits voorbeeld meer rechten om mee te bepalen over de functie van publieke gebouwen.
  • De waterschapsbestuurders blijven direct gekozen in plaats van indirect via de gemeenteraden. Er komt een eind aan de geborgde zetels in de waterschappen.

Het koningshuis

De Partij voor de Dieren is voorstander van modernisering van het koningschap, waarbij de rol van de Koning beperkt wordt tot een ceremonieel koningschap.

  • De koning en zijn familie gaan net als iedereen belasting betalen en we nemen andere financiële tegemoetkomingen en vergoedingen kritisch onder de loep. Persoonlijke inkomsten van de leden van het koningshuis gaan vallen onder de Wet normering topinkomens.
  • De kosten voor het koningshuis worden transparant.
  • Het Koninklijk Jachtdepartement wordt opgeheven. Kroondomein Het Loo wordt het hele jaar publiek toegankelijk en er wordt niet meer gejaagd.
  • De koning blijft niet langer voorzitter van de Raad van State en heeft geen politieke rol meer bij de kabinetsformatie.

Recht op goede informatie

Digitalisering brengt ons veel. We kunnen makkelijk in contact blijven met elkaar, efficiënter werken en hebben een ongelofelijke hoeveelheid informatie binnen handbereik. Helaas zijn er door nepnieuws en algoritmes die mensen misinformatie voorschotelen ook steeds meer negatieve kanten van de digitalisering. Juist in deze tijden waarin zoveel nepinformatie voorhanden is moeten we onafhankelijke, kritische journalistiek goed ondersteunen. Nepnieuws en het monopolie van enkele grote digitale spelers kunnen een bedreiging vormen voor het functioneren van de democratie. Burgers moeten weerbaar gemaakt worden tegen desinformatie. Op basis van ‘clicks’ bepalen grote online platforms wat gebruikers te zien krijgen, en dit leidt ertoe dat de gepresenteerde informatie eenzijdig is en steeds vaker niet klopt.

  • We onderzoeken hoe we internetgiganten meer verantwoordelijkheid kunnen geven om nepnieuws tegen te gaan zonder dat zij te veel macht krijgen over de inhoud die op de platformen gedeeld wordt. We gaan er in elk geval voor zorgen dat internetbedrijven als Facebook en Google meer transparantie bieden over wat zij gebruikers laten zien en waarom, en leggen microtargeting (waarbij heel gericht wordt geadverteerd) aan banden.
  • Open-sourceprojecten bieden veel kansen om kennis en informatie te delen. Door bijvoorbeeld technologische oplossingen te delen, kunnen andere landen, ondernemers en individuen bestaande kennis gebruiken om verder te ontwikkelen. De overheid gaat open standaarden, opensourcesoftware en open hardware stimuleren en waar mogelijk gebruiken.
  • Burgers krijgen goede, gedegen informatie van overheidsdiensten en bedrijven die publiek geld besteden. De overheid is open over hoe beleid tot stand komt. De regering wordt gehouden aan de grondwet en mag geen informatie achterhouden voor de volksvertegenwoordigers.
  • Onderzoeksjournalisten en kritische burgers worden niet langer tegengewerkt maar geholpen om de overheid te controleren. De Wet openbaarheid van bestuur (Wob) wordt aangescherpt zodat informatie sneller toegankelijk wordt, en het aantal uitzonderingsgronden om informatie te weigeren wordt ingeperkt.
  • Onafhankelijke onderzoeksjournalistiek is noodzakelijk voor de controle op de macht. Er wordt niet verder bezuinigd op de basisinfrastructuur van publieke omroepen op landelijk en lokaal niveau: regionale media krijgen een realistisch budget voor nieuws, onderzoek en regionale identiteit.
  • We moderniseren het auteursrecht, zodat dit beter aansluit bij de digitalisering. Hierbij is het belangrijk dat makers een passende vergoeding krijgen.
  • Internationaal staat de veiligheid van journalisten onder druk. Nederland blijft zich hier sterk tegen uitspreken en biedt noodhulp aan journalisten waar dat nodig is.
  • Burgers die niet uit de voeten kunnen met de digitale middelen van de overheid, kunnen bij een fysieke balie in hun eigen gemeente terecht. Communicatie per post blijft mogelijk.

Privacy is veiligheid

Privacy is van onschatbare waarde in een vrije samenleving. Alleen met privacy kunnen we een vrij leven leiden zonder interventies van anderen en van de staat. Door de opkomst van nieuwe technieken staat onze privacy onder druk. Het verzamelen van DNA, het ophangen van steeds meer camera’s en de digitalisering van gevoelige dossiers brengt risico’s met zich mee. Maar misschien nog het meest zorgwekkend zijn de paar gigantische internetbedrijven die steeds meer macht naar zich toetrekken en onze data verzamelen en verkopen. Facebook en Google maken winst met de verkoop van onze meest persoonlijke gegevens. Zonder dat we daar zelf iets over te zeggen hebben, en zonder enige controle van de overheid. Identiteitsfraude ligt op de loer en multinationals doen er alles aan om ons (koop)gedrag en onze mening te beïnvloeden. Onze vrije persoonlijke levenssfeer maakt ons tot wie we zijn en is een basisrecht. Ook als je niets te verbergen denkt te hebben, kunnen gegevens in verkeerde handen terecht komen als we er niet voorzichtig mee omgaan.

  • Grote internetbedrijven worden gedwongen meer transparantie te geven over hun opslag en gebruik van data en de werking van algoritmes. We begrenzen de mogelijkheden waarvoor onze data gebruikt mogen worden en verbieden de verkoop van data zonder expliciete toestemming. Nederlandse data worden zoveel mogelijk opgeslagen in datacentra in Nederland, zodat deze niet vallen onder Amerikaanse of Chinese wetgeving.
  • Gegevens verzamelen mag alleen als daar nadrukkelijk toestemming voor is gegeven, waarbij op een korte, makkelijk leesbare manier aan de gebruiker wordt uitgelegd waar deze voor worden gebruikt. Weigeren is altijd een optie.
  • Studenten mogen weigeren meekijksoftware, ook wel ‘proctoring software’ genoemd, te installeren op hun computer voor het maken van tentamens. Onderwijsinstellingen worden geholpen om op veilige wijze tentamens te organiseren zodat de meekijksoftware achterwege kan blijven en mogelijke fraude binnen de perken blijft. Meekijksoftware voor thuiswerkende werknemers wordt verboden.
  • Burgers hebben recht op een vrij internet zonder filters, blokkades of doorgifte van gegevens door providers.
  • Bank- en betaalgegevens van burgers zijn vertrouwelijk, daarom moeten we niet toestaan dat derden zonder expliciete toestemming in bankrekeningen kunnen kijken. Het onderdeel ‘toegang van derden tot de betaalrekeningen’ van de nieuwe richtlijn betaaldiensten (PSD2) wordt afgeschaft.
  • Inzet van cameratoezicht mag alleen tijdelijk, in een door de rechter aangewezen risicogebied. Camera’s met gezichtsherkenning staan we niet toe in de openbare ruimte, winkels en horeca.
  • Nederland gaat persoonsgegevens op het hoogste niveau beschermen. De overheid gaat structureel investeren in softwareprojecten om de digitale infrastructuur beter te beveiligen. De Autoriteit Persoonsgegevens wordt uitgebreid om de naleving van de AVG (Algemene verordening gegevensbescherming) te controleren.

Privacyschendingen als schijnveiligheid

De overheid maakt gretig gebruik van de mogelijkheden die er zijn om burgers te controleren onder het mom van veiligheidsmaatregelen en efficiëntie. We moeten hier juist zeer terughoudend mee omgaan. Veiligheid bereik je niet met het schenden van grondrechten. We voorkomen dat onze gegevens in verkeerde handen vallen en tegen ons worden gebruikt.

  • Systemen die de privacy niet kunnen waarborgen worden afgeschaft of aangepast, zoals de landelijke elektronische patiëntendossiers. Medische dossiers worden niet opengesteld zonder expliciete toestemming.
  • Alleen wanneer sprake is van een concrete verdenking die door de rechter wordt getoetst, mogen politie, justitie en inlichtingendiensten gegevens over burgers opvragen bij bedrijven. Burgers krijgen meer zicht op de gegevens die over hen zijn opgeslagen en betere mogelijkheden zich uit datasystemen te laten verwijderen (het recht om te vergeten).
  • Opsporingsinstanties mogen niet rondsnuffelen in computers zonder dat daar een zwaarwichtige, door de rechter getoetste reden voor is. Er komen strengere normen voor het aftappen van telefoons. Het communicatiegeheim wordt beschermd en gerespecteerd.
  • Al het beleid op het gebied van aftappen, verzamelen en opslaan van gegevens van burgers wordt scherp herzien in het belang van de privacy.
  • De privacy en data van gebruikers zijn bij veel Internet of Things-apparaten (met Wifi en/of Bluetooth) niet veilig. De overheid zet zich in voor het realiseren van cybereisen aan apparatuur.
  • Ondanks een duidelijk “Nee” van Nederland bij het referendum, werd de Sleepwet voor massale inzameling van data ingevoerd. De Sleepwet wordt ingetrokken en er komt een nieuwe privacy-vriendelijke Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv). Ook de voorgestelde ‘Super SyRi’ wet (WGS) waarbij de overheid massaal gegevens verzamelt, koppelt en analyseert voeren we niet in.
  • We gaan uiterst terughoudend om met data-experimenten in de publieke ruimte.
  • China en de Verenigde Staten beheersen de digitale wereld. We blijven zeer kritisch over de buitenlandse invloed op technologie en het internet. We zorgen voor een robuuste taskforce die spionage opspoort en tegengaat. De AIVD is zeer terughoudend met het delen van gegevens van burgers met buitenlandse veiligheidsdiensten.

10 Europa en internationale solidariteit

De Aarde biedt genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht

Iedereen heeft behoefte aan een veilige, gezonde en stabiele leefomgeving. Dat zijn universele behoeftes, ongeacht het land waar je wieg heeft gestaan. Maar op dit moment is voor veel mensen de vervulling van die behoeftes ver weg. Door klimaatverandering worden gebieden onbewoonbaar, door biodiversiteitsverlies komt op sommige plekken de voedselzekerheid in gevaar, door milieuverontreiniging wordt de lokale leefomgeving vernietigd en door gewapende conflicten zijn veel mensen hun leven niet zeker. Niet zelden zit er een verband tussen deze problemen. Het zijn vaak de grondoorzaken waarom mensen hun thuisland ontvluchten. De Partij voor de Dieren kiest voor internationale samenwerking met mensen die zich overal ter wereld inzetten voor een leefbare Aarde.

De Partij voor de Dieren zet zich keihard in voor een leefbare planeet en voor een eerlijke verdeling van wat de planeet te bieden heeft. Als de hele wereld zou leven zoals we in Nederland leven, hebben we drie aardbollen nodig. We gebruiken daarmee meer dan ons eerlijke deel aan natuurlijke bronnen. Dat is voor onze planeet onhoudbaar en voor onze medemensen oneerlijk. We kunnen de keuzes die we in Europa en Nederland maken daarom niet los zien van de problemen waar mensen in andere landen mee te maken hebben.

Een beter Europa

De Partij voor de Dieren wil een democratische Europese Unie (EU) die de bescherming van kwetsbare waarden op één zet. De EU kan als samenwerkingsplatform immers helpen om grensoverschrijdende problemen op te lossen. Op dit moment is de EU nog te veel gericht op het promoten van de wereldwijde vrijhandel en het beschermen van belangen van grote bedrijven. Kwetsbare waarden leggen het in deze EU meestal af tegen de belangen van het grote geld. Door vrijhandelsverdragen, landbouwsubsidies en de promotie van biomassa is de EU een van de drijvende krachten achter de klimaat- en biodiversiteitscrisis. Door de westerse verslaving aan dierlijke eiwitten - nog steeds gepromoot met Europese subsidies - importeren we op grote schaal veevoer uit andere landen, ten koste van het klimaat, mensen, dieren en de natuur.

Europese besluitvorming moet democratisch en transparant gebeuren. Op dit moment vindt de besluitvorming nog te vaak in achterkamertjes plaats. Voor de burger onbegrijpelijke en niet beïnvloedbare wetgevingstrajecten en de enorme invloed van lobbyisten, hebben ervoor gezorgd dat de EU de afgelopen decennia is afgegleden naar een moeilijk te controleren lobbycratie. De fossiele industrie, de agro-industrie en de producenten van landbouwgif hebben een te dikke vinger in de Brusselse pap, waardoor de EU deze sectoren te veel ruimte geeft. Het wordt de nationale parlementen bovendien te moeilijk gemaakt om invloed uit te oefenen op wat er in de EU besloten wordt, terwijl die besluiten de beleidsvrijheid van lidstaten fors kunnen beperken.

Ook het Europees Parlement heeft te weinig mogelijkheden om de Europese Commissie te controleren. Het kan zelf geen wetten maken, iets wat de Tweede Kamer wel kan. We moeten niet meer bevoegdheden naar de Europese Commissie overhevelen, maar de rol van het Europees Parlement ten opzichte van de Europese Commissie versterken. Zowel de verdieping (de Europese Commissie trekt steeds meer macht naar zich toe) als de verbreding (meer landen treden toe) van de EU wordt door de Partij voor de Dieren een halt toegeroepen. In een EU die kwetsbare waarden op één zet, worden klimaatrechtvaardigheid, regionalisering van productie en landbouw, eerlijke handel, het verkleinen van onze ecologische voetafdruk, dierenrechten, democratische controle en transparantie uitgangspunten in plaats van sluitposten. De EU laat dan niet langer de oren naar grote bedrijven hangen, maar gaat de macht die zij heeft gebruiken om ervoor te zorgen dat die bedrijven mensen en dieren tot dienst zijn.

  • Subsidies in het kader van Gemeenschappelijk Landbouwbeleid worden afgeschaft. De vrijgekomen middelen moeten worden ingezet voor de noodzakelijke transitie naar een agro-ecologische en diervriendelijke landbouw.
  • Middelen uit het coronaherstelpakket en uit toekomstige noodfondsen mogen niet worden besteed aan activiteiten van sectoren die verantwoordelijk zijn voor de klimaat- en biodiversiteitscrisis, zoals de bio- en fossiele industrie.
  • De EU en de eurozone worden niet verder uitgebreid.
  • De Europese Meerjarenbegroting gaat niet omhoog, en minimaal vijftig procent van de begroting moet ten goede komen aan klimaat, natuur en milieu.
  • De gemeenschappelijke herstelpakketten zijn op dit moment vrijwel volledig gericht op het terugkeren naar business as usual van de fossiele economie. Herstelpakketten moeten juist helpen de klimaat- en biodiversiteitscrisis te bestrijden. Daar komt bij dat die pakketten er niet toe mogen leiden dat lidstaten gezamenlijk de schulden van andere lidstaten dragen.
  • Rekenkamers op nationaal en Europees niveau krijgen een belangrijke rol bij het toezicht op Europese (nood)fondsen.
  • De Europese Centrale Bank (ECB) stopt met het massaal en ongericht opkopen van obligaties en andere schuldpapieren.
  • De ECB wordt grondig hervormd en onder parlementaire controle gebracht. Op deze wijze kan er rekenschap worden gegeven voor de herverdelingseffecten van het ECB-beleid. Interne notulen worden openbaar en bestuurders van de ECB kunnen door nationale lidstaten ter verantwoording worden geroepen.
  • Er worden scenario’s uitgewerkt waarbij landen bij een nieuwe eurocrisis de eurozone kunnen verlaten, zodat bij een crisis niet langer alles op alles gezet wordt om de euro in de huidige vorm te redden. De EU geeft leden van de eurozone de mogelijkheid om plannen te ontwikkelen voor parallelle munten en wanneer een lidstaat besluit uit de EU of de eurozone te stappen, wordt dat door de EU gefaciliteerd.
  • De uitbetaling van Europese fondsen (zoals structuurfondsen) kan worden uitgesteld of helemaal worden stopgezet als de rechtsstaat in een lidstaat in het geding raakt. Landen als Hongarije en Polen hoeven niet langer te rekenen op (ook Nederlands) belastinggeld als zij de rechtsstaat ondermijnen en de rechten van hun inwoners schenden.
  • Er gaan geen nieuwe bevoegdheden naar de EU. Er komt geen Europese minister van Financiën, geen Europees leger en geen Europees pensioenstelsel. Dit soort fundamentele bevoegdheden horen bij nationale parlementen.

Groeiend verzet tegen vrijhandelsverdragen

Het denken over vrijhandelsverdragen is onder aanvoering van de Partij voor de Dieren definitief gekanteld. Voor het eerst in de geschiedenis keerde een meerderheid van de Tweede Kamer zich dankzij de Partij voor de Dieren tegen een door de EU afgesloten vrijhandelsverdrag; het EU-Mercosur-verdrag met de Zuid-Amerikaanse landen Brazilië, Argentinië, Uruguay en Paraguay.

Waar de Nederlandse politiek de afgelopen decennia in meerderheid stond te juichen als de EU nieuwe vrijhandelsdeals afsloot, was dat nu precies andersom. In zowel de Tweede Kamer als de Nederlandse samenleving is het besef flink gegroeid dat deze vrijhandelsverdragen alleen ten goede komen aan een handjevol multinationals, terwijl kwetsbare waarden door zulke deals als eerste in de verdrukking komen. Ook in de rest van de wereld is het verzet tegen deze verdragen de laatste jaren fors toegenomen. Boeren, wetenschappers en milieuactivisten hebben hun handen ineengeslagen en verzetten zich steeds luidruchtiger en effectiever tegen deze ontwrichtende handelsdeals. En dat is maar goed ook. Wereldwijde vrijhandel, met name in landbouwproducten als soja voor veevoer, vlees en palmolie, leidt tot grote problemen voor het klimaat en de biodiversiteit. Voorbeelden zijn ontbossing en verwoestijning van kwetsbare natuurgebieden zoals de Amazone, de Cerrado (Brazilië) en het regenwoud in Zuidoost-Azië.

De coronacrisis heeft ons met de neus op de feiten gedrukt: ook uit eigenbalang moet de mens oerbossen en regenwouden ongemoeid laten. Economische activiteiten in kwetsbare natuurgebieden leiden ertoe dat de mens steeds meer in aanraking komt met in het wild levende dieren. Hierdoor neemt het risico op het overspringen van virussen en bacteriën van dier naar mens snel toe en daarmee wordt de kans op het ontstaan van nieuwe zoönosen alsmaar groter. Een zoönotische pandemie pakt, zoals iedereen heeft kunnen ervaren, rampzalig uit voor de volksgezondheid, de geestelijke gezondheid, menselijke interactie, cultuur en de economie. Handen af van het regenwoud is ook voor de mens letterlijk van levensbelang.

Op dit moment onderhandelt de EU met een aantal landen, waaronder de Verenigde Staten, Australië, Thailand en Indonesië over vrijhandelsverdragen. De Partij voor de Dieren wil dat die onderhandelingen worden gestopt, net als de onderhandelingen over verdragen met investeringsbescherming. Deze bescherming zorgt ervoor dat multinationals extra rechtsbescherming krijgen, bóvenop de normale rechten die ze toch al hebben. Onder dreiging van claims kunnen deze multinationals het beleid van regeringen, waaronder de Nederlandse, in hun voordeel beïnvloeden. Dit is met name een grote sta-in-de-weg voor een ambitieus klimaatbeleid, en tast de democratische rechtsstaat aan.

De Partij voor de Dieren wil dat het klimaat, biodiversiteit, de volksgezondheid, mensen- en dierenrechten en regionale landbouw het uitgangspunt worden van handelsbeleid, niet de kortetermijnbelangen van multinationals en de agro-industrie. Daarmee kiezen we de kant van milieu- en mensenrechtenbeschermers overal ter wereld. We hebben goed geluisterd naar de noodkreten van activisten uit onder meer Canada, Brazilië, Indonesië en China om te stoppen met vrijhandels- en investeringsverdragen die ten koste gaan van lokale gemeenschappen, mensenrechten, de natuur en de dieren, en het wordt tijd voor een kabinet dat ook te doen.

  • Nederland trekt (definitief) haar steun in voor verdragen met onder meer de Verenigde Staten, Mercosur, Canada (CETA), Mexico, Thailand, Indonesië, Australië en Nieuw- Zeeland.
  • Als er toch vrijhandelsverdragen worden afgesloten door de EU, moeten alle lidstaten daarmee instemmen en zijn landbouw- en investeringsbescherming in ieder geval geen onderdeel van dat verdrag. Uiteindelijk krijgt de Nederlandse burger het laatste woord door middel van een bindend correctief referendum.
  • Verdragen waarin investeringsbescherming (ICS of ISDS) opgenomen zit, worden door Nederland opgezegd. Voorbeelden van dergelijke verdragen zijn CETA en het Energiehandvest (ECT).
  • De EU stopt onmiddellijk de onderhandelingen met China over een investeringsverdrag.

Stop met exporteren van een gefaald landbouwsysteem

De Partij voor de Dieren wil dat de Nederlandse overheid het voortouw neemt in een radicale herziening van het eigen handelsbeleid. Het handelsbeleid komt volledig ten dienste van het verdedigen en promoten van kwetsbare waarden in plaats van, zoals dat nu gaat, het verdrukken van kwetsbare waarden.

De Partij voor de Dieren wil dat Nederland stopt met het exporteren van de bio-industrie. Op de handelsmissies die elk jaar georganiseerd worden, reizen vertegenwoordigers van de bio-industrie in het kielzog van onze koning en koningin mee om ons volledig gefaalde landbouwmodel aan andere landen op te dringen. Nederlandse producenten van stal- en slachtsystemen verkopen daar hun morbide handel aan landen elders, terwijl ze weten dat de bioindustrie in eigen land tot gigantische problemen voor dieren en de natuur hebben gezorgd. Ook bloemen en bollen, geteeld met voor mens, dier en natuur zeer schadelijk landbouwgif, worden met hulp van de Nederlandse overheid in het buitenland gepromoot. Speciaal op de landbouw gerichte diplomaten die met Nederlands belastinggeld worden betaald doen niks anders dan in andere landen lobbyen voor de private belangen van de Nederlandse agro-industrie (de zogenaamde Landbouwraden). Dieren worden op lange transporten gezet, soms naar ver buiten de EU. Dat moet stoppen.

  • Producten die in Nederland of de EU worden ingevoerd voldoen minimaal aan dezelfde milieu- en dierenwelzijnseisen als producten die hier geproduceerd worden. Als dat niet mogelijk is binnen de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), leggen Nederland en de EU de regels van de WTO naast zich neer. Nederland en de EU schrikken er niet voor terug om het tot een (proef)proces te laten komen.
  • Nederland gaat producten weren die zijn geproduceerd ten koste van mensen, dieren of milieu en maakt zich er in Brussel sterk voor dat lidstaten dat onderling ook kunnen doen. Een voorbeeld is ganzen- en eendenlever (foie gras) uit Frankrijk, Spanje, Bulgarije en Hongarije.
  • Diertransporten worden binnen Europa fors aan banden gelegd. Diertransporten duren niet langer dan twee uur. Op warme dagen mogen dieren niet op transport worden gezet. Transporten van levende dieren naar landen buiten de EU zijn niet langer toegestaan.
  • Nederland stopt met het opbouwen en faciliteren van vee-industrie elders, zoals onder andere in Oekraïne, China en Rusland is gebeurd. De export van fokdieren of stalsystemen om in landen elders de bio-industrie op te bouwen wordt niet meer toegestaan.
  • De export van veehouderijsystemen die in Nederland zelf niet zijn toegestaan wordt in ieder geval verboden. Ook landbouwgif en andere chemicaliën die hier verboden zijn, mogen niet meer worden geëxporteerd.
  • De minister van Landbouw gaat niet meer mee met handelsmissies, evenals vertegenwoordigers van de veehouderij. Nederland stopt onmiddellijk met het exporteren van de bio-industrie naar andere landen. Alle bestaande budgetten voor exportpromotie verdwijnen. De Landbouwraden worden opgeheven.
  • Ook bedrijven uit sectoren die elders op de wereld onherstelbare schade aanrichten aan ecosystemen en de leefomgeving van mens en dier, zoals de olie- en gasindustrie, worden uitgesloten van handelsmissies.
  • De Nederlandse overheid staakt betrokkenheid bij en financiering van overlegorganen waarin multinationals grote inspraak krijgen over het te voeren beleid rondom de import van grondstoffen zoals soja en palmolie. De ronde tafels voor ‘duurzame’ soja en palmolie zijn niets dan greenwashing en worden afgeschaft. Bindende afspraken waarin de gezondheid van de planeet het speerpunt vormt komen hiervoor in de plaats.

Investeren in ontwikkelingssamenwerking

Het bedrag dat door de westerse wereld aan ontwikkelingssamenwerking besteed wordt, zal nooit kunnen compenseren wat door het westen aan landen elders aan schade wordt toegebracht. Tot op de dag van vandaag leiden de (economische) keuzes die hier gemaakt worden tot grote problemen in andere landen, met name op het zuidelijk halfrond.

De rijkste één procent van de wereld stoot net zo veel CO2 uit als de armste vijftig procent van de wereld, terwijl juist het armste deel van de wereldbevolking als eerste door klimaatverandering getroffen wordt. Al decennialang worden landen elders gebruikt als producent van basale grondstoffen (delfstoffen, soja voor veevoer, palmolie) waarbij de westerse bedrijven de winsten in hun zakken steken, ten koste van het milieu en de bevolking elders. Ons koloniale verleden en de slavernij hebben tot op de dag van vandaag diepe sporen nagelaten.

Ontwikkelingssamenwerking begint dus bij het stoppen met het toebrengen van schade aan mensen en ecosystemen elders. De Partij voor de Dieren wil bovendien af van de ‘hulp-is-handel- doctrine’ die de laatste jaren het Nederlands ontwikkelingsbeleid heeft gekenmerkt. Om dat te bereiken moet er opnieuw een minister van Ontwikkelingssamenwerking komen. Uitgangspunt van zowel het handels- als ontwikkelingsbeleid wordt een sterke regionalisering van productie en diensten.

De Partij voor de Dieren wil extra aandacht voor de positie van vrouwen en meisjes. Nu leiden zij vaak een leven in dienst van de ander: de echtgenoot, familie, een (groot) gezin, of het huishouden. Zij krijgen meer grip op hun eigen leven als ze meer perspectieven en keuzevrijheid hebben. Dat wordt gerealiseerd door beter en toegankelijker onderwijs, krachtige lokale gemeenschappen en versterking van de rechten van vrouwen en meisjes. Op kleine schaal zorgt dat voor meer kansen en een beter leven voor vrouwen, op grote schaal daalt het geboortecijfer omdat vrouwen eindelijk de positie krijgen waarin ze zelf kunnen beslissen. De handel in grondstoffen als palmolie, soja en delfstoffen ontwricht lokale gemeenschappen, wat met name ten koste gaat van vrouwen en meisjes. We stoppen dit neoliberale handelsbeleid en helpen mensen in kwetsbare gebieden een duurzame economie op te bouwen die hen wél ten goede komt.

  • Er komt weer een aparte minister van Ontwikkelingssamenwerking.
  • Minimaal één procent van ons bruto nationaal inkomen (BNI) wordt besteed aan ontwikkelingssamenwerking. Bij een dalend BNI wordt er niet bezuinigd op ontwikkelingssamenwerking. Het budget voor ontwikkelingssamenwerking zal bij een dalend BNI daarom automatisch boven de één procent van het BNI uitkomen.
  • Ontwikkelingssamenwerking wordt gericht op de belangen van mensen en niet op de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven. De positie van de arme bevolking wordt versterkt, vooral de positie van vrouwen en meisjes.
  • Nederland betaalt in het kader van klimaatrechtvaardigheid haar fair share aan klimaatfinanciering, dat bovenop de bestaande ontwikkelingssamenwerking komt.
  • Geld voor ontwikkelingssamenwerking wordt aangewend om mensen elders perspectief te bieden, niet voor migratie- en asielbeleid.
  • Ontwikkelingshulp wordt aangewend om een regionale, duurzame (landbouw)economie op te bouwen. Ontwikkelingssamenwerking wordt niet gebruikt om in het buitenland de veehouderij op te bouwen.
  • Ontwikkelingslanden krijgen meer invloed op het beleid van het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank.
  • Als ontwikkelingslanden hun markten (tijdelijk) afschermen voor importen vanuit het westen om zo hun eigen economie te versterken, volgen geen represaillemaatregelen. Nederland helpt ontwikkelingslanden om hun producten zelf te bewerken, zodat ze zelf toegevoegde waarde kunnen creëren, in plaats van grondstoffen te exporteren.
  • Belastingwetgeving en belastingverdragen worden zo herzien dat ontwikkelingslanden niet meer miljarden aan inkomsten mislopen via belastingontwijking door multinationals. Ook Nederland zelf is niet langer een belastingparadijs voor brievenbusfirma’s.

Grondoorzaken aanpakken en mensen helpen

Voor veel mensen in andere delen van de wereld ontbreekt het aan een toekomstperspectief en bestaanszekerheid. De klimaatcrisis en biodiversiteitscrisis zorgen er niet alleen voor dat gebieden onleefbaar worden en dat de voedselzekerheid van mensen in gevaar komt, maar zijn ook een bron van (gewapende) conflicten. Wanneer mensen door conflicten bedreigd worden, wanneer land onvruchtbaar wordt of wanneer er niet meer genoeg water is om te drinken, slaan mensen op de vlucht. De Partij voor de Dieren wil de grondoorzaken aanpakken zodat mensen zich niet langer genoodzaakt voelen om hun gebied te ontvluchten.

Uiteindelijk komt een groot deel van de mensen die vluchten niet in Nederland of in Europa terecht. 85 tot 90 procent van de vluchtelingen wordt in de regio opgevangen, vaak onder erbarmelijke leefomstandigheden. Humanitaire hulp moet gebaseerd zijn op twee pijlers: het verbeteren van de directe leefomstandigheden en het creëren van toekomstperspectief.

  • Internationale verdragen zoals het Vluchtelingenverdrag en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens vormen het uitgangspunt. Nederland gaat niet akkoord met afspraken, zoals de Turkijedeal, die hiermee strijdig zijn.
  • Nederland werkt mee aan het verbeteren van de leefomstandigheden en het creëren van een toekomstperspectief voor mensen in vluchtelingenkampen. Nederland stelt daar geld en kennis voor beschikbaar.
  • Er komt een eerlijke verdeling van vluchtelingen in Europa. Het quotum van de VN-Vluchtelingenorganisatie (UNHCR) wordt verhoogd.
  • Mensen in vluchtelingenkampen hebben recht op een menswaardig bestaan. Dat betekent in ieder geval recht op veiligheid, voldoende eten en drinken, juridische bijstand, medische zorg en menswaardige huisvesting.
  • Ngo’s en andere humanitaire organisaties mogen reddingsacties op zee organiseren zonder daarin tegengehouden of beboet te worden. Na een reddingsactie op zee worden mensen naar locaties gebracht waar ze asiel kunnen aanvragen.
  • De EU stopt met het trainen en financieren van de Libische kustwacht, die beschuldigd wordt van ernstige mensenrechtenschendingen.
  • >
  • De Europese grensbewaking Frontex moet worden vervangen door humanitaire missies, gericht op het helpen van mensen in nood. Er komt een onderzoek naar beschuldigingen van het schenden van internationale verdragen en het zeerecht door Frontex.

Investeer in opvang hier

Een heel klein deel van de mensen die hun huis en haard ontvluchten, komt naar Nederland. Naast het wegnemen van de grondoorzaken van migratie, wil de Partij voor de Dieren investeren in de opvang en integratie van vluchtelingen in Nederland, én investeren in de acceptatie van nieuwkomers onder de Nederlandse bevolking.

Vrijwel ieder mens heeft van nature de motivatie om mensen in nood te helpen. Maar we zien dat die motivatie op de proef wordt gesteld. Veel mensen zijn huiverig voor grote aantallen mensen die hier komen wonen en aanspraak maken op de Nederlandse voorzieningen en schaarse woningen. Dat is begrijpelijk, want veel jongeren, studenten en gezinnen hebben moeite om een passende woning te vinden. Daarom moeten we meer woningen bouwen, en moet de opvang zorgvuldig plaatsvinden. Wanneer mensen elkaar eenmaal kennen, leert de ervaring dat we vaak begripvol en behulpzaam zijn voor de opgevangen vluchtelingen. De Partij voor de Dieren wil daarom humane opvang met goede begeleiding en snel duidelijkheid over de status van een asielaanvraag. Zodra mensen een verblijfsvergunning krijgen moeten ze snel en volledig mee kunnen doen in de maatschappij.

  • Nederland tornt niet aan het VN-Vluchtelingenverdrag en stuurt dus geen mensen terug naar hun land van herkomst als zij daar worden vervolgd vanwege hun geaardheid, religie, politieke overtuiging of etnische afkomst.
  • Mensen die in Nederland een verblijfsvergunning aanvragen, krijgen snel een zorgvuldig besluit over hun verblijfsrecht. De wachttijd bij de IND wordt aanzienlijk verkort.
  • Kinderrechten, zoals vastgelegd in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), worden in de Vreemdelingenwet vastgelegd. Gewortelde kinderen worden niet uitgezet en krijgen een verblijfsvergunning.
  • We maken een einde aan verveling en uitzichtloosheid in asielzoekerscentra. Mensen die verblijven in een asielzoekerscentrum kunnen zich voortaan ontplooien en hebben recht op goede begeleiding, taalcursussen, zorg, en minderjarigen op onderwijs. Daarnaast komt er meer aandacht voor psychische hulp, want vluchtelingen hebben vaak een heftige reis achter de rug en/of trauma’s opgelopen in het gebied waaruit ze gevlucht zijn.
  • De huisvesting van mensen met verblijfsrecht vindt zorgvuldig plaats: we zorgen voor evenredige verdeling over gemeenten, waar het kan op wijkniveau. Daarnaast zetten we in op kleinschalige mengvormen waarbij bijvoorbeeld studenten en nieuwkomers een wooncomplex delen, en projecten waarbij vluchtelingen met een bepaalde beroepsachtergrond worden gekoppeld aan potentiële lokale werkgevers. Hier zorgen we voor voldoende begeleiding zodat dit leidt tot betere integratie en wederzijds begrip in de wijk. Gemeenten moeten in staat gesteld worden hier zoveel mogelijk het voortouw in te nemen.

Geen handel in conflictgrondstoffen

De Partij voor de Dieren wil dat Nederland strenge regels gaat stellen aan de import van grondstoffen waarvan de winning of productie schade kan toebrengen aan mensen, dieren, milieu of de natuur. Grondstoffen zoals soja, palmolie, koper en kolen komen op de lijst van conflictmaterialen. Hiervoor komen strenge criteria in het internationale handelsverkeer. Ook zoet water komt op deze lijst. Het tijdperk van vrijblijvendheid van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) loopt ten einde. Het heeft niet gewerkt.

  • Er komt bindende Nederlandse IMVO-wetgeving.
  • Bedrijven worden verplicht om mensenrechtenschendingen (inclusief kinderarbeid), milieuvervuiling, dierenwelzijnsaantasting en biodiversiteitsverlies in hun ketens te identificeren, te voorkomen en aan te pakken.
  • Grote bedrijven geven verplicht inzicht in de herkomst van de materialen die zij gebruiken en de omstandigheden in de productieketen. Ze publiceren jaarlijks een winst- en verliesrekening voor mensen, dieren, natuur, milieu en klimaat die inzicht geeft in de impact van het bedrijf op de welvaart en welzijn in brede zin.
  • De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens wordt gerespecteerd, ook in het productieproces in het buitenland. Producenten in ontwikkelingslanden krijgen hulp om hieraan te voldoen.

Echte vrede en veiligheid

Westerse regeringen, waaronder Nederland, moeten zich gaan richten op het wegnemen van de voedingsbodem van conflicten. De Partij voor de Dieren wil dat Nederland stopt met het steunen van gevechtsmissies. Westerse bombardementen en militaire betrokkenheid bij conflicten zoals in Afghanistan en Libië hebben de wereld niet veiliger gemaakt. In plaats daarvan sloegen miljoenen mensen op de vlucht en is de dreiging van terrorisme nog altijd aanwezig. De Partij voor de Dieren is van mening dat gevechtsmissies en bombardementen nooit zullen leiden tot duurzame vrede en dat militaire betrokkenheid bij conflicten en bombardementen strijdig zijn met de waarden van mededogen en duurzaamheid. Bij vredesoperaties staat het eerbiedigen van mensenrechten en dierenrechten op de eerste plaats. De Partij voor de Dieren wil alleen vredesoperaties van de Verenigde Naties met een stevig politiek mandaat. We beoordelen alle voorgestelde VN-missies afzonderlijk op proportionaliteit, effectiviteit en legitimiteit, en altijd met respect voor het internationaal recht.

  • Nederland werkt niet mee aan gevechtsmissies, ook niet van de NAVO.
  • Nederland behoudt de volledige zeggenschap over zijn eigen krijgsmacht. Er komt geen Europees leger.
  • Nederland koopt geen nieuw groot vechtmaterieel zoals straaljagers en duikboten.
  • De leeftijd waarop onze militairen uitgezonden mogen worden op missies wordt verhoogd van 18 naar 21 jaar.
  • Defensie onthoudt zich op iedere wijze van het actief rekruteren van minderjarigen, ook in het kader van voorbereidende militaire opleidingen.
  • Het wapenexportbeleid wordt zo aangescherpt dat er vanuit Nederland en de EU geen wapens geleverd worden aan repressieve en autoritaire staten die mensenrechten schenden. Nederland zet zich – ook binnen de EU – in voor naleving van verdragen tegen landmijnen en clustermunitie en voor wereldwijde regulering van de wapenhandel.
  • Nederland ondertekent het VN-verdrag voor een verbod op kernwapens. Aanwezige kernwapens worden op korte termijn uit Nederland verwijderd. Nederland werkt samen met andere landen aan een universeel verbod op het gebruik van kernwapens.
  • Nederland neemt het voortouw in de ontwikkeling van een internationaal juridisch kader voor het gebruik van bewapende drones (onbemande vliegtuigen).
  • Bij internationale humanitaire hulpoperaties wordt ook hulp aan dieren geboden.
  • Het Nederlandse buitenlandse beleid is nu vaak gericht op handel en niet op het opkomen voor mensenrechten. Nederland gaat zich uitspreken voor mensenrechten en het recht op zelfbeschikking van onderdrukte volken, zoals de Papoea’s, Oeigoeren en Tibetanen.