Overslaan en naar de inhoud gaan

Zoek naar woorden in 12 partijprogramma's

Geef een of meerdere woorden
Selecteer een van de filters en klik op 'Toepassen' om het resultaat te zien

PvdA verkiezingsprogramma 2021 – 2025

Ons plan voor een eerlijker en fatsoenlijker Nederland

Voorwoord

We leven in een bijzondere tijd. Een moeilijke tijd. De coronacrisis maakt duidelijk wat veel mensen al langer voelen. Er is te veel verdeeldheid in ons land. De ongelijkheid tussen mensen is te groot geworden.

Voor veel Nederlanders voelt het alsof ze minder zijn dan een ander. Omdat er voor hen geen betaalbare woningen zijn terwijl deze door beleggers worden weggekocht. Anderen wordt het geloof in vooruitgang wel heel lastig gemaakt doordat ze nooit een vaste baan aangeboden krijgen. Doordat ze niet serieus genomen worden omdat ze vrouw zijn. Of omdat ze machteloos in een hoek worden gedrukt door een overheid die zich tegen hen keert.

Dat moet anders. Dat is waarom ik samen met u wil veranderen wat niet deugt, op wil staan tegen ongelijkheid en een stem wil geven aan al die mensen die doorgaans niet gehoord worden. Om met u te zorgen dat hele gewone dingen, zoals een fijne plek om te wonen, liefdevolle zorg en een fatsoenlijke baan voor iedereen, de normaalste zaak van de wereld zijn.

Om dat voor elkaar te krijgen moet de manier waarop er leiding wordt gegeven aan ons land veranderen. De coronacrisis heeft het laten zien: we zijn niet de BV Nederland met de markt als doel, het individu als oplossing en de overheid als probleem. We zijn een gemeenschap van mensen die niet zonder elkaar kunnen. We moeten op een overheid kunnen rekenen die steun geeft aan mensen die hun baan verliezen, die onze gezondheid beschermt en onze bedrijven overeind houdt.

We hunkeren nu naar de vrijheid om elkaar weer te kunnen omarmen. Om het leven weer te vieren. We willen ons oude leven terug. Maar als we corona in de loop van dit jaar hopelijk achter ons laten, zijn de opgaven groter geworden. De ongelijkheid tussen de zorgmedewerkers, de bouwvakkers en de pakketbezorgers aan de ene kant en de grootaandeelhouders en multinationals aan de andere kant is gegroeid. Het aantal starters wat zich geen huis kan veroorloven is toegenomen, net als het aantal kinderen dat een achterstand heeft opgelopen op school. Daarom zeg ik: Nederland moet na corona niet terug naar het oude normaal. We moeten naar een beter normaal.

Een beter normaal met meer waardering en ruimte voor de mensen die belangrijk werk doen voor ons allemaal: agenten, leraren en zorgmedewerkers. Een beter normaal waarin we de regie weer in handen nemen bij zaken die te belangrijk zijn om aan de markt over te laten: voldoende betaalbare woningen, toegang tot betaalbare medicijnen en verduurzaming van de economie. Een beter normaal met meer loon en minder belastingen voor werkenden. Met waardigheid en een fatsoenlijk inkomen voor wie niet meer kan of hoeft te werken. Met een eerlijke bijdrage van multinationals, vermogenden en grote vervuilers. Met ook aandacht voor ongelijkheid elders in de wereld en voor vrouwenrechten wereldwijd. Een beter normaal waarin we ieder voor zich hebben ingeruild voor saamhorigheid.

Dit is ons kompas voor de komende jaren. Dit is ons plan voor een ander, eerlijker Nederland. Waarin niemand meer is dan een ander, maar ook niet minder. Ik nodig u van harte uit om mee te doen.

Samen met velen kunnen we de hele wereld aan.

Lilianne Ploumen

Onze waarden

In tijden van grote onzekerheid is het belangrijk dat je kunt terugvallen op onze sociaaldemocratische waarden. Ze zijn het kompas waarop we varen, juist ook in tijden van grote onzekerheid. Het is belangrijk helder te zijn over onze waarden. Waarden waar u op kunt rekenen wanneer u voor ons kiest.

Bestaanszekerheid

Om echt vrij te kunnen zijn streven we naar bestaanszekerheid voor iedereen. Bestaanszekerheid is het recht op een fatsoenlijk bestaan. Een plek waar je kunt thuiskomen, een inkomen waar je op kunt rekenen, een vangnet voor als het tegenzit en kansen voor je kinderen. Dat is niet een voorwaarde voor vooruitgang, dat ís vooruitgang. Iedereen heeft er recht op om volwaardig mee te kunnen doen aan de samenleving.

Vrijheid

Vrijheid betekent dat je mee kan en mag doen. Dat er voor iedereen een plek is om jezelf te kunnen zijn. Om je dromen na te kunnen jagen. Om een bijdrage te kunnen leveren. Om je te kunnen ontwikkelen op de manier die bij je past. Wij vinden dat vrijheid er voor iedereen moet zijn. Vrijheid is geen privilege. Alleen als je vaste grond onder de voeten hebt, voel je de vrijheid om te kunnen springen. Daarbij geldt dat de vrijheid van de een niet ten koste mag gaan van de vrijheid van de ander. Want alleen als we ons voor elkaar verantwoordelijk voelen, kunnen we allemaal vrij zijn.

Gelijkwaardigheid

Alle mensen zijn gelijkwaardig. Bestaanszekerheid is er daarom voor iedereen. Dat betekent dat iedereen dezelfde kansen heeft op een goed werk, een fijn huis, liefdevolle zorg en het beste onderwijs. Gelijkwaardigheid staat onder druk wanneer een kleine groep zich steeds meer kan veroorloven en een grote groep steeds minder. De wijk waarin je woont, je achtergrond of wie je ouders zijn mogen nooit bepalend zijn voor wie je later wordt.

Solidariteit

Bestaanszekerheid voor iedereen moet iedere keer opnieuw worden bevochten. Als een steeds kleinere groep zich steeds meer kan veroorloven en een grotere groep steeds minder, komt bestaanszekerheid voor iedereen in gevaar. Spreiding van kennis, macht en inkomen is een middel om bestaanszekerheid voor iedereen te organiseren. Eerlijk delen en solidariteit zijn het antwoord op hebzucht, egoïsme en onrechtvaardigheid.

Duurzaamheid

Bestaanszekerheid willen wij niet alleen voor iedereen nu, maar ook in de toekomst. Duurzaamheid is daarmee direct aan de kernvoorwaarde bestaanszekerheid verbonden. Dat betekent eerlijke groei, groene banen, groene technologie, solidariteit met toekomstige generaties en een gezond leven. De Sustainable Development Goals (SDGs), ook wel Duurzame Ontwikkelingsdoelen genoemd, moeten een eind maken aan armoede, ongelijkheid en klimaatverandering in 2030. Vanuit onze waarden onderschrijven wij deze doelen vanzelfsprekend en vormen ze een belangrijke leidraad.

Corona

Corona zet ons leven op zijn kop. Zoveel zaken die vanzelfsprekend waren – handen schudden, mee de klas inlopen met je kind, een knuffel of een arm om je schouder – zijn dat ineens niet meer. Niemand weet op dit moment hoe de toekomst met corona eruitziet. Komt er snel een vaccin, kunnen we de ziekte beter behandelen of blijven veel van de huidige beperkingen en aanpassingen nog voor lange tijd?

We weten wel dat verkeerde keuzes of geen keuzes de schade die corona veroorzaakt onnodig groter maken. Nu al zien we dat de risico’s in onze samenleving en economie veel te veel terechtgekomen zijn bij de groepen die die risico’s het minste kunnen dragen. De ouderen in verpleeghuizen, de kinderen voor wie thuis niet veilig is, de mensen die geen zeker inkomen hebben en geen buffer om op terug te vallen.

De coronacrisis heeft naar voren gebracht wat veel mensen al langer voelen. Er is te veel verdeeldheid in ons land. Dingen die ons aan het hart gaan zijn scheef gegroeid. Een fijne woning, werk voor een fatsoenlijk salaris, een steuntje in de rug als je dat nodig hebt; het is voor te veel Nederlanders onzeker geworden. Dat moet anders. En samen kunnen we dat. Gelukkig zijn we niet machteloos. Hoe ver weg het ook mag lijken, er is een kans om eerlijker, fatsoenlijker en duurzamer uit deze crisis te komen. Niet terug naar het oude normaal waarbij te veel naar te weinig ging, niet een nieuw normaal waarbij kwetsbaren de rekening krijgen maar naar een beter normaal. Nederland is toe aan een andere, eerlijkere koers.

Hoe komen we erdoorheen:
  • We doen wat nodig is. Een effectieve aanpak tegen corona redt duizenden levens en honderdduizenden banen. De enige strategie die werkt is het virus maximaal indammen en controleren. Nu het virus zich weer snel verspreidt, grijpen we liever nu in dan dat we straks een leven lang spijt hebben. Dat betekent dat er voldoende maatregelen zijn, hoe vervelend ook, om het aantal besmettingen richting nul te krijgen. Als dit onverhoopt ergens niet lukt, wordt het zo snel mogelijk ingedamd en gecontroleerd. We testen grootschaliger, laagdrempeliger en sneller. De GGD’en krijgen extra geld om hun belangrijke functie in deze tijd te kunnen vervullen.
  • We zijn duidelijk en open. We leren van fouten en kijken naar landen om ons heen die er beter in slagen om corona onder controle te houden. De maatregelen zijn zo duidelijk en eenduidig mogelijk. Voor iedereen is van tevoren helder welke maatregelen nodig zijn als het aantal besmettingen boven een bepaald niveau komt. De overheid is actief, helder en voorspelbaar.
  • We schetsen perspectief. Wij leggen ons niet neer bij een nieuw normaal waarbij sectoren omvallen, de werkloosheid oploopt en we niet normaal van ons leven kunnen genieten. Perspectief naar een samenleving met alle vrijheden die we gewend zijn is nodig. Wij willen dat we in de zomer van 2021 weer naar festivals, musea, restaurants en cafés kunnen. Dat we elkaar mogen omhelzen, dat we onze opa’s en oma’s een knuffel kunnen geven, dat we mensen een arm om de schouder kunnen slaan. We doen wat nodig is om daar te komen, en zetten onder andere in op brede beschikbaarheid van snel-testen en het zo snel mogelijk breed beschikbaar stellen van een mogelijk vaccin.
  • We laten niemand aan zijn of haar lot over. Het beroep op eigen verantwoordelijkheid of dreigen met straffen werkt niet voor mensen die geen alternatief hebben. Als er niemand is om boodschappen voor je te doen of je inkomen ineens wegvalt, dan ga je niet zo makkelijk in quarantaine als een ander. Wij willen dat mensen die dat nodig hebben hulp krijgen bij een quarantaine. Bijvoorbeeld met passend onderdak, hulp bij boodschappen en het opvangen van weggevallen inkomsten.
  • We kijken om naar elkaar. De mensen in de zorg verdienen waardering en bescherming. Niemand die voor een ander zorgt mag onnodig gevaar lopen. Extra aandacht is nodig voor eenzaamheid bij ouderen. We willen hoe dan ook met elkaar in contact blijven, hoe moeilijk dat nu soms ook is. Zeker in tijden van corona verdienen mensen een dak boven hun hoofd. Daarom willen we nu geen huisuitzettingen vanwege achterstallige huren. We bevriezen de huren tijdens de crisis.
Hoe herstellen we:
  • Investeringen in plaats van bezuinigingen. In deze tijd van onzekerheid is het belangrijk om de samenleving en de economie zoveel mogelijk te ondersteunen en geen permanente schade toe te brengen. Daarom kiezen wij voor investeringen in plaats van bezuinigingen. Dit doen we onder meer via het coronareddingsfonds: miljarden aan noodzakelijke investeringen om zoveel mogelijk banen te redden en de economie eerlijker en duurzamer te maken. We willen onder andere extra investeren in wonen, onderwijs, infrastructuur, onderzoek en innovatie. Gemeenten die door corona meer kwetsbaren moeten ondersteunen terwijl inkomsten wegvallen, krijgen de ruimte om klappen op te vangen en voorzieningen overeind te houden.
  • Steun voor getroffen sectoren. Corona veroorzaakt een economische crisis zoals wij die nog niet kennen. Waar sommige sectoren weinig hinder ondervinden van Corona of zelfs extra omzet halen, zijn andere sectoren keihard geraakt. Daarom komt er sectorspecifieke steun. Per sector wordt gekeken of de schade tijdelijk of permanent is en welke waarde zij heeft voor de samenleving en de economie. Extra steun is nodig om de bouw en de cultuur overeind te houden en zoveel mogelijk banen te behouden.
  • We lossen coronaschulden op. Door de coronacrisis komen mensen die onze hulp het meest nodig hebben, in nog grotere problemen. We willen coronaschulden versneld saneren, en verruimen het kwijtscheldingsbeleid voor schulden aan de overheid.
  • Een werkgarantie. Door de coronacrisis loopt de werkloosheid in ongekend tempo op in onder meer de horeca en het toerisme. Als we niks doen dreigt hier een domino-effect: door de oplopende werkloosheid besteden mensen minder, wat weer voor meer werkloosheid zorgt. Tegelijkertijd zijn er nog steeds grote tekorten in het onderwijs en de zorg. Wij willen dat niemand zonder perspectief op straat komt te staan. Met de werkgarantie kunnen mensen zich omscholen om elders werk te vinden, zonder dat zij direct hun inkomen verliezen.
Wat hebben we geleerd?
  • Een andere, eerlijker koers is nodig. Er worden te veel risico’s gelegd bij groepen die deze risico’s het minst kunnen dragen. Wij kiezen voor een fundamenteel andere inrichting van de samenleving en de economie zodat de rekening van de crisis niet bij werkenden, kwetsbaren en jongeren komt te liggen maar bij diegenen die de rekening het beste kunnen dragen: de vervuilers, de vermogenden en de multinationals.
  • Juist bij grote onzekerheid kan je rekenen op bescherming. Alle werkenden kunnen rekenen op hun inkomen, op perspectief, op hulp bij pech en op een fatsoenlijk pensioen.
  • Waardering voor de zorg. Meer dan ooit realiseren we ons welk belangrijk werk het zorgpersoneel voor ons allemaal doet. De mensen in de zorg verdienen meer waardering, minder werkdruk en meer collega’s. Daarom kiezen wij voor een structurele verbetering van de salarissen en de werkomstandigheden in de zorg.
  • Samenwerking in plaats van concurrentie. Samenwerking in de zorg bleek de sleutel tot het opvangen van de eerste coronagolf. Wat ons betreft passen we die les veel breder toe in de publieke sector: geen concurrentie maar samenwerking, in het belang van ons allemaal.
  • Investeren in onderwijs en jongeren. Door deze crisis missen we kansen in het onderwijs en wordt de ongelijkheid groter. Jongeren worden hard geraakt door een stapeling van problemen: weinig buffers, onderwijsachterstanden, onzeker werk, duur wonen en schulden. We kiezen voor extra investeringen om de kwaliteit van het gehele onderwijs op peil te houden.

1. Ons plan voor goed werk en een eerlijke economie

Een fijne baan, plezier hebben met je collega’s en een bijdrage kunnen leveren. Een zeker inkomen, waarmee je durft te dromen over je toekomst: over de koop van je eigen huis, het beginnen van een gezin of het opstarten van een eigen bedrijf. Een fijne baan en een inkomen waar je op kunt rekenen is essentieel om zeker te kunnen zijn over je bestaan.

De coronacrisis zet de zekerheid van baan en inkomen voor veel Nederlanders op de tocht. De rauwe werkelijkheid van onzeker werk komt als een klap bij mensen binnen. Bijna drie miljoen mensen hebben nauwelijks een vangnet of werken geen vast aantal uren. Voor veel van deze mensen valt door de coronacrisis een groot deel van het inkomen weg.

Corona laat kwetsbaarheden zien, maar de oorzaken van deze kwetsbaarheden zijn veel breder dan alleen corona. We werken steeds harder, maar krijgen daar steeds minder voor terug. De waarde die we creëren komt terecht bij een kleine groep en de kosten worden afgewenteld op ons allemaal: of het nu gaat om onzekerheid, aantasting van de planeet of ziekmakende stress. Landen en bedrijven beconcurreren elkaar in een neerwaartse spiraal op bescherming en belastingen– de zogeheten race naar de bodem. Kapitaal wint en arbeid verliest. Te veel werk van betekenis wordt niet beloond en te veel kansen voor een mooie toekomst blijven onbenut. Willen we terug naar de werkomstandigheden van de negentiende eeuw? Of willen we naar een modern, eerlijk systeem waarin mensen vrijheid genieten omdat ze kunnen vertrouwen op een fatsoenlijk inkomen, steun bij tegenslag en een onbezorgde oude dag?

Voor ons is het antwoord duidelijk. Samen kunnen we werken aan een samenleving waarin mensen weer centraal staan, waarin plezier in ons werk voorop staat en waarin we werk beter belonen en eerlijker delen. In plaats van een race naar de bodem willen wij echte vooruitgang voor iedereen.

Ons plan bestaat uit de volgende punten:
  • 1. Nieuwe zekerheden voor alle werkenden
  • 2. Betekenisvol werk voor iedereen
  • 3. Een eerlijke economie
  • 4. Aanpak van armoede en schulden
  • 5. Ontspannen (samen)leven: een leven in balans

1.1 Nieuwe zekerheden voor alle werkenden

Mensen willen zeker kunnen zijn van een baan waarmee zij vooruit kunnen kijken, waarmee ze een huis kunnen kopen of een gezin kunnen stichten. Mensen willen zeker zijn van bescherming, van een inkomen dat niet direct wegvalt als hen of hun geliefden iets overkomt.

Juist daar waar de behoefte aan zekerheid en bescherming het grootste is, lijkt dit het snelste te verdwijnen. Flexwerkers, werknemers met een nulurencontract en vele zelfstandigen hebben weinig bescherming. Grote groepen werkenden hebben geen bescherming tegen tegenslag (zoals ziekte of arbeidsongeschiktheid) en zijn niet in de onderhandelingspositie om bescherming af te dwingen. Het inkomen van veel jongeren, zelfstandigen en platformwerkers ligt beneden het sociaal minimum: de muzikant die avond aan avond moet werken en omgerekend niet meer overhoudt dan het minimummaandloon; freelancejournalisten die blij zijn als ze 30 cent per woord krijgen.

Dat leidt niet alleen tot grote onzekerheid voor deze werkenden, het ondermijnt ook de onderhandelingspositie van andere werknemers. Fatsoenlijke werkgevers die hun personeel wél goede bescherming bieden moeten concurreren met werkgevers die al hun verantwoordelijkheden afschuiven. Dat is niet eerlijk. Daarom willen wij nieuwe zekerheden voor álle werkenden. Dat doen we door voldoende goed werk te creëren tegen een fatsoenlijke beloning.

Onze keuzes:
  • We investeren in banen. We leggen ons niet neer bij een oplopende werkloosheid. Sectorspecifieke steun gaat zorgen dat er zo min banen verloren gaan in sectoren die te belangrijk zijn voor onze samenleving, zoals bijvoorbeeld de bouw en de cultuur. Met crisisbanen willen we zorgen dat mensen die onverhoopt hun werk verliezen aan de slag kunnen in sectoren waar een tekort is, zoals bij GGD’en, in het onderwijs, bij politie en bij gemeenten. Met nieuw industriebeleid geven we richting aan de economie en samenleving. Daarbij krijgen de positie van mens en planeet voorrang boven private winsten (zie paragraaf 1.3).
  • Met de werkgarantie worden mensen van baan naar baan begeleid. Iedereen die zijn of haar baan dreigt te verliezen wordt naar een andere baan begeleid in plaats van naar een uitkering. Op straat komen te staan zonder perspectief is een enorme klap. Dat willen we voorkomen met de werkgarantie. Als je je baan onverhoopt dreigt te verliezen zijn werkgevers verantwoordelijk om mensen zoveel mogelijk te laten toewerken naar een nieuwe baan, met steun van sociale partners en het UWV. Bedrijven die nu steun ontvangen krijgen een boete als zij niet meewerken aan de werkgarantie. Wij willen deze aanpak breder toepassen. Werkloosheid is niet langer een individueel risico. Het wordt een gedeelde verantwoordelijkheid om werkloosheid te voorkomen. Daarom nemen wij de volgende maatregelen:
    • 1. De werkgever wordt verplicht te zorgen dat werknemers actief brede en waardevolle scholing krijgen die zoveel mogelijk gekwalificeerd is;
    • 2. Om de twee jaar krijgt iedere werkende een loopbaangesprek over ontwikkeling en toekomst. Dit gesprek wordt lokaal en onafhankelijk aangeboden via bijvoorbeeld vakbonden en het UWV. Scholing- en ontwikkeltrajecten worden zo vormgegeven dat zij tijdens en naast het werk kunnen worden gevolgd en relevant zijn voor jouw verdere ontwikkeling. Alle werkenden krijgen daarnaast vouchers om zich bij- of om te scholen.
    • 3. Als je werk onverhoopt wegvalt, dan krijg je de kans om met een goed inkomen weer ergens anders aan de slag te gaan. Naast de werkgarantie komen er zogeheten tweede kans beroepsbegeleidende leerweg (BBL)-trajecten. Met een combinatie van opleiding, uitkering, aanvulling van de oude werkgever en inkomen bij de nieuwe werkgever krijgen mensen de kans om omgeschoold te worden zonder dat zij ineens (een groot deel van) hun inkomen kwijt zijn. Ook komt er geoormerkt budget voor scholing in de WW, met name gericht op langdurig werklozen.
  • Beloon zekerheid. Stop onzeker werk. Er komt een werknemersvoordeel zodat het aantrekkelijker wordt om mensen in vaste dienst te nemen. Bedrijven die dat niet doen, belasten wij. De verschillen tussen werknemers en zelfstandigen nemen af. Het wordt veel aantrekkelijker om mensen in dienst te nemen. Opdrachtgevers van zelfstandigen gaan betalen voor de zekerheid van alle werkenden.
  • Iedereen die werkt krijgt steun bij pech en een fatsoenlijk pensioen. Iedereen betaalt naar vermogen mee. Alle werkenden bouwen verplicht pensioen en bescherming tegen arbeidsongeschiktheid op, vanaf de eerste werkdag. Opdrachtgevers van zelfstandigen betalen daaraan mee, zodat ook zzp’ers op sociale bescherming kunnen rekenen bij tegenslag en voor de oude dag.
  • Er komt een einde aan onderbetaling van zzp’ers. Dat een zzp’er onderbetaald krijgt, is het gevolg van de onevenredige concurrentiedruk. Daarom passen we de mededingingswet aan zodat zelfstandigen collectief kunnen onderhandelen over hun tarieven. Ook worden er (sectorale) minimumtarieven afgesproken, die minimaal gelijk zijn aan de volledige kosten voor een werknemer. Zo versterken we de positie van zzp’ers.
  • Platforms zijn werkgevers, tenzij ze het tegendeel kunnen bewijzen. Apps maken ons leven makkelijker en digitale platforms zorgen voor meer gemak en innovaties. Toch zijn te veel werkenden in de platformeconomie – de fietsbezorgers, de chauffeurs, de schoonmakers - onvoldoende beschermd. Daarom keren we de bewijslast om: een platform is per definitie de werkgever, tenzij het kan bewijzen slechts als bemiddelaar te werken.
  • Er komt een minimumuurloon dat we stapsgewijs verhogen naar 14 euro per uur. In Nederland moet je van je werk kunnen leven. Alle werkenden verdienen een fatsoenlijk loon. Toch zijn er steeds meer werkende armen en mensen die een baan hebben, soms zelfs banen combineren, maar niet rondkomen aan het einde van de maand. We introduceren daarom het minimumuurloon. Een minimumuurloon van 14 euro is duidelijk, transparant en minder complex voor toezichthouders, werkgevers en werknemers. We verhogen het minimumloon met behoud van de koppeling aan de sociale zekerheid, waaronder de AOW en de bijstand.
  • Het minimumjeugdloon schaffen we af vanaf 18 jaar. Alle volwassenen moeten kunnen rekenen op hetzelfde minimumloon.
  • Een hoger sociaal minimum en een einde aan de toeslagen-jungle. Het toeslagenstelsel is te ingewikkeld, maakt mensen onzeker over hun inkomen, en zorgt voor grote schulden. Je hoeft niet langer je hand op te houden en stapels formulieren in te vullen voor een toeslag; je wilt zeker zijn van een stabiel inkomen. Daarom verhogen we het minimumloon, uitkeringen als de AOW en de bijstand. De zorgpremie gaat omlaag (zie hoofdstuk 2). Kinderopvang wordt gratis (zie hoofdstuk 3). Huren maken we betaalbaar met een nieuwe huursubsidie (zie hoofdstuk 4). Daarmee maken we de toeslagen overbodig. Onder de streep gaan mensen erop vooruit. Voor mensen die door het oude stelsel onterecht in de problemen zijn gekomen willen we zo snel mogelijk compenseren.
  • We stoppen de wildgroei aan contractvormen. We staan in de toekomst nog drie contracten toe:
    • Uitgangspunt is dat je als werknemer gewoon in dienst bent bij je werkgever voor wie je het werk doet (een werkgever is altijd de werkgever, tenzij…)
    • Alleen voor tijdelijk werk dat niet of moeilijk te voorspellen is kan het zijn dat je als werknemer tijdelijk via een uitzendbureau werkt.
    • Een werkgever kan je als zzp’er inhuren voor werk dat geen onderdeel van de organisatie is, dat niet behoort tot de gewone werkzaamheden van de werkgever en waarvoor bijzondere kennis nodig is.Tal van contractvormen die alleen voordelen geven aan bedrijven maar ten koste gaan van werkenden worden hiermee niet meer mogelijk, zoals payrolling-constructies.
  • Aan de bescherming van het ontslagrecht wordt niet getornd. Rechters kunnen een hogere, niet-wettelijk beperkte ontslagvergoeding toekennen, wanneer ze het arbeidscontract ontbinden op basis van wettelijke ontslaggronden.
  • De hoogte en de duur van de uitkering van werknemersverzekeringen gaat niet omlaag. Sociale zekerheid gaat over inkomensbescherming, voorkomen van armoede en verbinding in solidariteit. Werknemersverzekeringen beschermen mensen die buiten hun schuld niet in hun inkomen kunnen voorzien. Daarom beschermen wij de werknemersverzekeringen.
  • De kortdurende WW gaat naar 6 maanden. De mensen met de meeste onzekere banen hebben de minste rechten als zij werkloos worden. Zij kregen ook de zwaarste klappen in de coronacrisis. Voor hen geldt nu vaak niet meer dan de kortdurende WW van drie maanden. Wij willen mensen die hun baan verliezen langer de tijd geven om iets nieuws te vinden en verhogen dus de kortdurende WW naar 6 maanden. De kosten van deze verhoging worden doorberekend via premieverhogingen aan bedrijven die veel werken met flexwerkers. De langdurende WW wordt niet verkort.
  • We willen oneerlijke concurrentie stoppen. Werkgevers mogen verschillen in premies en fiscale regelingen nooit misbruiken als businessmodel ten koste van de bescherming van werkenden. Met een Europees verbod op premieshoppen en aanpassing van fiscale regels (zoals de ET-regeling) gaan we sociale dumping tegen. De werkgever toont verplicht aan dat hij/zij dezelfde loonkosten, pensioenpremies en sociale premies betaalt en er dus geen kostenvoordeel mee behaalt.
  • Bedrijven mogen niet concurreren op arbeidskosten of zekerheden. In de wet regelen we gelijke beloning en loonkosten voor alle arbeidsrelaties. Dit kan onder andere via een uitbreiding van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (WAADI). Afwijking van deze bepalingen via de cao zijn niet meer toegestaan.
  • Een einde aan malafide uitzendbureaus. Om uitbuiting, discriminatie en slechte arbeidsomstandigheden tegen te gaan, komen er aangescherpte wettelijke eisen voor uitzendbureaus. Uitzendbureaus zijn er om mensen aan werk te helpen, niet om sociale verplichtingen te omzeilen. Iedere uitzendkracht krijgt recht op gelijke beloning, scholing en begeleiding. Ieder uitzendbureau betaalt een waarborgsom van minimaal 100.000 euro. Een uitzendovereenkomst duurt maximaal een half jaar zonder mogelijkheid tot verlenging. Uitsluiting van loondoorbetalingsplicht vervalt. Er komt een vergunningenplicht voor uitzendbureaus. Normen waaraan uitzendbureaus moeten voldoen worden vastgelegd in de wet. Overtreding leidt tot boetes en in uiterste gevallen tot een bestuursverbod.
  • Het ‘doorlenen’ van uitzendkrachten aan andere uitzendbureaus wordt verboden. Zo blijft ondubbelzinnig duidelijk welke werkgever de verplichtingen draagt en waar werknemers hun recht kunnen halen.
  • We maken een einde aan het misbruik van mensen die grensoverschrijdend gedetacheerd worden. We voorkomen dat uitzendbureaus goochelen met de arbeidsrechten van werkenden. De Europese uitzendrichtlijn moet worden herzien om het kaf van het koren te scheiden in de uitzendsector. Een collega uit de EU is welkom, maar ook als arbeidsmigrant moet je zeker kunnen zijn van fatsoenlijke omstandigheden en goede huisvesting, met gelijk loon voor gelijk werk In alle omstandigheden.
  • Fatsoenlijke arbeidsomstandigheden voor arbeidsmigranten. De arbeidsmigranten zijn te vaak de speelbal geworden van bedrijven die zo goedkoop mogelijk willen produceren. Bedrijfstakken als de slachterijen en distributiecentra waar regelmatig geconstateerd wordt dat de recht van arbeidsmigranten niet serieus genomen kunnen net zoals nu in Duitsland verplicht worden alleen te werken met mensen die direct in dienst zijn.
  • Goede huisvesting arbeidsmigranten. Huisvesting van arbeidsmigranten is te vaak slecht, te duur en onzeker door de afhankelijkheid van de werkgever. Daarom willen we dat er huurrechten komen voor arbeidsmigranten. Zij krijgen een tijdelijk huurcontract dat niet zomaar opgezegd kan worden en er komt een verplichting tot certificering van de huisvesting.
  • Er komt een Eerlijk Werk Ombudsman die optreedt als door het niet naleven van afspraken een publiek belang wordt getroffen. De Inspectie SZW handhaaft alleen de publieke wetten. De vakbonden kunnen de private handhaving niet alleen aan. Kwetsbare werkenden durven of kunnen vaak zelf niet optreden tegen misstanden. De Eerlijk Werk Ombudsman pakt onwenselijke ontwikkelingen op de arbeidsmarkt op en werkt hierbij samen met vakbonden en inspectiediensten.
  • Garantie voor fatsoenlijke arbeidsomstandigheden en eerlijk werk. Om effectief te handhaven krijgen inspectiediensten als Inspectie SZW en Belastingdienst meer mensen en meer bevoegdheden. Bij overtreding van de regels treden ze snel, corrigerend en effectief op.
  • Een eerlijke kans op een baan. Discriminatie op de arbeidsmarkt komt nog veel te vaak voor. Dat is onacceptabel. Racisme en discriminatie pakken we keihard aan, met hoge boetes en meer mogelijkheden voor de arbeidsinspectie om hiertegen op te treden.
  • Versterking vakbonden. Sterke vakbonden zorgen voor betere lonen, meer vast werk en een veiligere werkplek. Om de positie van onafhankelijke vakbonden te versterken verbieden we dat werkgevers afspraken kunnen maken met ondernemingsraden of zogenaamde gele vakbonden als er een onafhankelijke vakbond in het bedrijf of in de sector actief is. Bovendien krijgt iedere werkende recht op vakbondsverlof om zich in te kunnen zetten voor de vakbond.

1.2 Betekenisvol werk voor iedereen

Goed werk is de basis van een goed leven. Het biedt inkomen en toekomst. Het is plezier hebben met je collega’s. En het biedt de mogelijkheid om je in, naast en via je werk te blijven ontwikkelen. Goed werk is daarom altijd belangrijker dan financieel gewin op korte termijn. Te veel mensen willen dolgraag meedoen, maar staan aan de kant.

In de economie van morgen doet iedereen mee. Volledige werkgelegenheid is en blijft het doel, met de zekerheid van een fatsoenlijk inkomen. Of het nu in de marktsector is of bij de overheid.

Te veel mensen missen waardering voor het belangrijke werk dat zij voor ons doen. Te veel mensen zitten ongewild thuis. Te veel werk dat van waarde is, blijft liggen. Laten we werk waarderen om de bijdrage aan de samenleving, ook als de markt er niet voor wil betalen. Dat kost geld, maar het levert de samenleving uiteindelijk meer op.

Met andere keuzes is een economie mogelijk waarin iedereen betekenisvol werk kan doen. We kiezen voor vertrouwen, perspectief en ruimte in plaats van registraties, controles en afvinklijstjes. We kiezen voor werk in plaats van uitkeringen. Dat is de keuze dat iedereen ertoe doet.

Onze keuzes
  • 100.000 nieuwe basisbanen in de publieke sector. De basisbaan is een volwaardige baan met een fatsoenlijk salaris, waarmee mensen die nu nog ongewild langs de kant staan aan de slag kunnen. Als wijkhulp, beveiliger of speeltuinmedewerker.
  • De overheid geeft het goede voorbeeld. Zij gaat voorop in de strijd voor zeker werk. De beveiligers van overheidsgebouwen, de chauffeurs van dienstwagens, de schoonmakers in ziekenhuizen en schoolgebouwen: zij verdienen een vaste baan. Niet alleen het leven van veel flexwerkers zal erop vooruitgaan. Ook de kwaliteit van hun werk en daarmee de kwaliteit van ons bestaan.
  • Een einde aan de cultuur van wantrouwen in de bijstand. De bijstand is geen moeras van sancties, formulieren en verplichtingen, maar een springplank naar meedoen in de samenleving. Daarvoor is vaste grond onder de voeten nodig. Wie werkt kan erop vertrouwen dat dit niet meteen ten koste gaat van de uitkering. Dat vergroot de kans dat mensen op den duur niet langer van een uitkering afhankelijk zijn. In de hele sociale zekerheid introduceren we daarom een terugvaloptie. Wie de sprong waagt vanuit een uitkering, verdient geen straf. Mensen die vanuit een uitkering deels aan het werk gaan, gaan er financieel op vooruit. Ze krijgen daarbij recht op goede begeleiding, inclusief financiële coaching.
  • Geen verplichte tegenprestatie meer. Gemeenten krijgen meer vrijheid hoe zij bijstandsgerechtigden begeleiden naar werk. Voortaan kunnen ze mensen vrijstellen van de sollicitatieplicht en re-integratieverplichtingen. De tegenprestatie wordt geschrapt. In plaats daarvan mogen gemeenten de hulp bieden die mensen nodig hebben. Meedoen en mee kunnen doen aan de maatschappij zijn het belangrijkste doel van de bijstand. Dat kan met werk, mantelzorg of een extra opleiding. Het wordt makkelijker om deels aan het werk te gaan vanuit te bijstand. Gemeenten kunnen experimenteren met vormen van het basisinkomen. De financiële tekorten bij gemeenten worden aangevuld.
  • De sociaal werkbedrijven blijven open en worden ontwikkelbedrijven. Mensen met een vastgestelde arbeidsbeperking hebben recht op werk. Daarbij hebben zij extra hulp nodig. Daarom blijven de sociaal werkbedrijven bestaan, als ontwikkelbedrijven. Werkzoekenden met een beperking komen in dienst bij dit bedrijf, dat verantwoordelijk is voor begeleiding en ontwikkeling. Bij deze werkgever wordt beschut werk geboden, maar mensen kunnen ook via de sociaal ontwikkelbedrijven doorstromen naar reguliere werkgevers. Iedere arbeidsmarktregio telt minstens één sociaal ontwikkelbedrijf. De financiering hiervan wordt centraal geregeld, het budget is geoormerkt. Ook hier geldt: bij goed werk hoort een goede cao. Dankzij de cao is iedereen zeker van fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden, minstens het minimumloon en een goed pensioen, onafhankelijk tot welke groep je toevallig behoort.Verbetering van de Wajong. Mensen met een beperking of die arbeidsongeschikt zijn voordat ze deelnemen aan de arbeidsmarkt moeten zeker zijn van een fatsoenlijk inkomen. Ze ontvangen een eerlijke uitkering vanaf 18 jaar en krijgen recht op begeleiding naar aangepast werk, al dan niet aangevuld met een uitkering.Meer ruimte in de WIA. Wie gedeeltelijk arbeidsongeschikt raakt, verdient goede ondersteuning en een fatsoenlijk inkomen. We zorgen dat meer mensen in aanmerking komen voor een WIA-uitkering.

1.3 Een eerlijke economie

Juist in crisistijd besef je wat er echt toe doet - op het gebied van volksgezondheid en ook breder in de economie. We hebben ervaren welke mensen onmisbaar werk doen. We zijn gedwongen om na te denken over de toekomst. Een crisis laat ons zien dat we samen sterker staan. En dat toont het belang van de publieke zaak. Geen veerkrachtige samenleving zonder sterke overheid.

Ons geloof in een eerlijke economie wordt op de proef gesteld. Big Tech eigent zich onze data toe en gebruikt grote onbelaste winsten om beloftevolle concurrenten op te kopen. Multinationals spelen overheden tegen elkaar uit in een strijd om de laagste belastingtarieven en de minste bescherming voor werknemers. De winsten zijn voor de aandeelhouders, de kosten en risico’s voor mens en planeet. Niet goede banen, maar lage kosten drijven de economie. Niet de samenleving, maar het laagste belastingtarief bepaalt het handelen van bedrijven. De overheid lijkt met deze logica besmet. Niet het onderwijs of de zorg, maar een laag begrotingstekort is het hoogste goed.

Kennis, macht en inkomen zijn steeds ongelijker verdeeld. Tussen Randstad en regio. Tussen mensen die profiteren van technologische ontwikkeling, en mensen die hun baan hierdoor dreigen te verliezen. In de Randstad kan bijna niemand nog een betaalbare woning vinden. In kleinere gemeenten zijn er steeds minder banen en voorzieningen. Hoge standaarden voor werk en milieu delven het onderspit tegen de druk van steeds goedkopere arbeid zonder enige vorm van bescherming. Data vormen het nieuwe goud. We kunnen ons niet veroorloven dat deze cruciale informatie wordt beheerd door bedrijven en landen met verwerpelijke normen en waarden.

Wij kiezen voor een economie waarin we belonen wat echt van waarde is. Goed en zeker werk staat voorop. We belonen bedrijven die goed voor hun werknemers en de planeet zorgen. Degene die dat niet doen, worden zwaarder belast. We nemen afscheid van het verdienmodel dat is gebaseerd op lage lonen en onzeker werk. We investeren volop in onderwijs, onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe technologieën. We concurreren niet op prijs, maar op kwaliteit.

Onze keuzes
  • Werkenden delen mee in de groei. De afgelopen decennia zijn de lonen van normale huishoudens gestagneerd terwijl bedrijfswinsten recordhoogtes bereikten. Dat is niet eerlijk. Met de Wet Eerlijk Delen geven bedrijven daarom bij dividenduitkeringen werknemers verplicht een bonus. Verder stimuleren we dat de automatische prijscompensatie voor werknemers weer standaard terugkomt in cao’s.
  • Werknemers krijgen meer zeggenschap over de koers van het bedrijf. Ze krijgen instemmingsrecht bij grote beslissingen, zoals bij overnames, diversiteit aan de top, dividenduitkeringen en maximale loonverschillen tussen de top en gewone werknemers.
  • Brede welvaart komt voorop te staan bij de Rijksbegroting. Juist in slechte tijden investeert de overheid. Zo voorkomen we dat de werkloosheid nodeloos oploopt, blijven voorzieningen en diensten overeind en zijn economie en samenleving klaar voor de toekomst. De Europese begrotingsregels zijn de afgelopen jaren steeds ingewikkelder geworden en gaven te weinig ruimte om als overheid een belangrijke rol in een crisis te kunnen vervullen. Er komen daarom nieuwe afspraken in Europa over verantwoorde overheidsfinanciën. Hierbij krijgen overheden de ruimte om te investeren in een eerlijke en fatsoenlijke economie met voldoende banen. Bij investeringen staat de Brede Welvaart voorop; niet alleen het Bruto Binnenlands Product is leidend.
  • Bij aanbestedingen staat niet de kostprijs maar de kwaliteit van werk centraal. De huidige mededingings- en aanbestedingsregels zijn geschreven vanuit een heilig geloof in neoliberaal marktdenken. Hierin worden burgers gereduceerd tot consumenten. Degenen met de meeste economische macht trekken vaak aan het langste eind. Niet de kwaliteit, maar de kosten staan centraal. Dat moet anders. Wij willen aanpassing van de Europese aanbesteding- en mededingingsregels waarbij mensen en planeet centraal staan en niet de markt. Zo worden goede arbeidsvoorwaarden en duurzaamheidseisen ook meegewogen.
  • Ons belastingstelsel maakt de economie eerlijker, fatsoenlijker en duurzamer. Een eerlijke economie betekent dat we allemaal netjes belasting betalen, want met belastinggeld betalen we de dingen die goed zijn voor ons allemaal. De afgelopen tijd leek er te vaak een verzorgingsstaat te zijn voor grote multinationals en rauw kapitalisme voor de rest. Bij het verdelen van de rekening van de crisis beschermen we mensen zoveel mogelijk en leggen we de rekening neer bij hen die deze het beste kunnen dragen: de multinationals, vermogenden, topinkomens en grote vervuilers. Ook leden van het Koninklijk huis gaan volwaardig belasting betalen.
  • De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. De belastingdruk verschuiven we van arbeid naar kapitaal. Voor lagere inkomens gaan het minimumloon, de uitkeringen en de AOW omhoog. Middeninkomens profiteren van een lagere zorgpremie en gratis kinderopvang (zie hoofdstukken 2 en 3). We leggen in de wet vast dat lonen meestijgen met de groei van de economie. De vlaktaks draaien we terug. We gaan belastingontwijking en belastingontduiking in al haar vormen tegen. We introduceren een nieuw toptarief van 60 procent voor mensen die meer dan 150.000 euro per jaar verdienen.
  • Bij vermogens, schenkingen en erfenissen verkleinen we de ongelijkheid en ontzien we kleine spaarders. De belasting op spaargeld in box 3 ervaren veel mensen terecht als onrechtvaardig. Box 3 wordt afgeschaft. Er komt een nieuwe progressieve vermogens(winst)belasting voor grote vermogens: hoe groter je vermogen, hoe meer je gaat bijdragen. De schenkingsvrijstelling van een ton voor het eigen huis schaffen we af (zie hoofdstuk 4). Grootaandeelhouders kunnen niet langer belasting uitstellen in hun eigen BV en we hanteren een progressief tarief voor deze groep. Ook gaan we vermogensongelijkheid tegen door ontwijkingsmogelijkheden bij erfenissen (zoals bij de bedrijfsopvolgingsregeling) aan te pakken.
  • Geen fiscale achterdeurtjes meer voor grote bedrijven. We vragen van grote ondernemingen een eerlijke bijdrage. Er komt een einde aan de steeds lagere belastingen voor grote ondernemingen. Dat betekent onder andere een hoger tarief in de vennootschapsbelasting, minder aftrekposten en een einde aan uitwijkmogelijkheden via belastingparadijzen. De dividendbelasting wordt verhoogd naar 30%.
  • Een Europees minimumtarief voor winstbelasting. We beëindigen de race naar de bodem op het vlak van belastingen. De grondslag van de bedrijfsbelastingen wordt in Europa gelijk. Zo verdwijnen de mogelijkheden tot belastingontwijking in Europa. Bedrijven kunnen lidstaten niet langer tegen elkaar uitspelen. Internationale bedrijven maken land voor land publiekelijk inzichtelijk waar ze actief zijn, hoeveel winst ze maken en hoeveel belasting ze betalen. Met de opbrengst gaan de lasten voor werkenden en sociale ondernemers omlaag.
  • Invoering digitaks. Facebook en Google betalen straks net als ieder bedrijf belasting. Digitale platforms hebben nu te veel mogelijkheden om de fiscale regels creatief toe te passen. Dit corrigeren we met de zogeheten digitaks. Gegevens zijn eigendom van gebruikers en platformwerkers, niet van de techgiganten (zie hoofdstuk 8).
  • Banken zijn dienstbaar aan de samenleving. In de financiële crisis moesten belastingbetalers bijspringen om de onverantwoorde risico’s van banken en beleggers op te vangen. Dat nooit meer. Nog altijd mogen banken elke euro op de balans 25 keer uitlenen. Het kabinet Rutte-3 heeft de buffereisen zelfs versoepeld. Dat is onverstandig en riskant. Wij willen de buffers verhogen naar 10 procent van het kapitaal. De bonuswetgeving scherpen we verder aan. Salarisstijging aan de top houdt gelijke tred met cao-lonen. De bankbelasting gaat omhoog zodat banken meer bijdragen aan de overheidsfinanciën. Met de voltooiing van de bankenunie betaalt voortaan de belegger als banken dreigen om te vallen en niet de belastingbetaler. Banken scheiden hun risicovolle zakenbankactiviteiten af van de nutsactiviteiten.
  • Groen beleggen wordt de norm. De economie van de toekomst is duurzaam. Banken en pensioenfondsen stoppen met het financieren van vervuilende activiteiten. De vereisten gaan stapsgewijs omhoog. DNB en de ECB houden toezicht op de risico’s van de fossiele industrie.
  • Geen beursgang voor de Volksbank. De Volksbank blijft een nutsbank en gaat niet naar de beurs. Lange-termijninvesteerders als pensioenfondsen zijn uiteraard wel welkom.
  • Betaalgegevens zijn van de klant, niet van de bank. Banken beschikken uitsluitend over betaalgegevens, omdat zij een nutsfunctie hebben: het veilig en goed laten verlopen van het betalingsverkeer. Ze mogen deze betaalgegevens niet verkopen aan derden. De gedragscode waarin dit is geregeld, scherpen we aan zodat de bescherming van privacy vooropstaat.
  • Meer ruimte voor collectieve schadeafhandeling. De afhandeling van woekerpolishouders, roekeloze handel in derivaten en Euriborfraude is in Nederland slecht geregeld. Gedupeerden wachten te lang op gerechtigheid. Het wordt juridisch mogelijk om sneller tot collectieve oplossingen te komen.
  • De loonkloof tussen mannen en vrouwen dichten we. Dit doen we onder andere door organisaties te verplichten aan te tonen dat er bij hen sprake is van gelijke beloning (zie ook hoofdstuk 7).
  • Sociaal en groen ondernemerschap wordt de norm. Bedrijven leggen hun maatschappelijke missie (“raison d’etre”) vast. Helpen ze mensen en planeet en maken ze daarbij winst, dan krijgen ze extra hulp en bescherming. Bedrijven die winst maken ten koste van mens en planeet hebben geen bestaansrecht. Sociale en groene ondernemers krijgen een voorrang bij aanbestedingen van de overheid.
  • Tegemoetkoming voor goede werkgevers en ondernemers. Het midden- en kleinbedrijf (mkb) is de banenmachine en innovatiemotor van de Nederlandse economie. Toch betalen deze bedrijven meer belasting dan multinationals. Wij willen echte ondernemers in het mkb ondersteunen. Het tweede jaar loondoorbetaling bij ziekte verzekeren we collectief voor bedrijven tot 25 werknemers, zonder aantasting van de rechten van werknemers. Ook komen er gedurende de coronacrisis meer kredietmogelijkheden, inclusief rentevrije leningen, voor het mkb - bijvoorbeeld door regelingen als Qredits, de BMKB en de GO uit te breiden.
  • Kortere patenten voor maatschappelijk relevante innovaties. We stimuleren het delen van kennis en maatschappelijke innovaties. Patentwetgeving is nu te veel gericht op het zekerstellen van private winsten, bijvoorbeeld van farmaceutische giganten. Wat betreft onze gezondheid, ons onderwijs of onze leefbare planeet, gaat de patentduur omlaag.
  • Vakbekwaamheidseisen voor vakmensen vastleggen in de wet. Vakbekwaamheid is op dit moment beperkt wettelijk geregeld. Dit leidt tot oneerlijke concurrentie voor goed opgeleide vakmensen en tot onduidelijkheid voor de consument. Voor bijvoorbeeld leraren, verpleegkundigen en sinds kort ook voor installateurs zijn kwaliteitseisen wettelijk vastgelegd. Maar voor met name taxichauffeurs en bouwvakkers zijn geen wettelijke vakbekwaamheidseisen. Wij vinden dat het vakmanschap, de veiligheid en de kwaliteit belangrijk is. Daarom willen we dat vakbekwaamheidseisen voor vakmensen worden vastgelegd in de wet.
  • De overheid als actieve investeerder. Problemen van vandaag kunnen we vaak oplossen met technologie van morgen. Willen we echte vooruitgang met technologie bereiken, dan kunnen we dit niet overlaten aan de markt. De overheid investeert zelf in baanbrekend fundamenteel onderzoek. Die investeringen richten we op watermanagement, voedselzekerheid, schone energie, zorg en kunstmatige intelligentie. Dat doen we in alle regio’s van Nederland. (Zie ook hoofdstuk 5)
  • Nieuw industriebeleid. Nederland steekt momenteel miljarden in allerlei subsidies, fondsen en fiscale faciliteiten voor bedrijven. Er is een wirwar van regelingen voor innovatie, ontwikkeling, duurzaamheid, topsectorenbeleid, internationalisering, regionale ontwikkeling, interregionale samenwerking, stedelijke ontwikkeling, plattelandsontwikkeling, sectorale projecten, mkb-investeringen, onderzoek en R&D. Het wordt tijd voor een grote schoonmaak. Ons nieuwe industriebeleid geeft richting aan deze regelingen. Wat voor een economie willen wij in Nederland? Welke centrale voorwaarden stellen wij aan het verstrekken van subsidies? Hoe zorgen we dat onze bedrijven de concurrentie aankunnen met de rest van de wereld? Verbeteren van de positie van mens en planeet krijgen voorrang boven private winsten. Wij stellen sociale en ecologische voorwaarden aan subsidies. Daartoe rekenen we criteria voor diversiteit op de werkvloer en voor maximale beloningsverschillen. Het stimuleren van onze economie kan alleen maar samengaan met goed werk en een gezonde planeet.
  • Onze industrie en vitale infrastructuur zijn geen speelbal van buitenlandse private equity partijen. Het algemeen belang is leidend bij overnames in het bedrijfsleven. Nederland is niet langer spil in de internationale belastingvlucht. We verbieden grote schuldhefbomen. Brievenbusmaatschappijen hebben op de Zuidas niets te zoeken. De trustsector schaffen we af. Op Europees niveau zorgen we voor eerlijke concurrentie. Zodat bedrijven niet hoeven uit te groeien tot monopolist om de slag op het wereldpodium te kunnen slaan. Voor ieder bedrijf op de Europese markt zullen Europese standaarden gelden, zodat we zeker weten dat onze data niet in verkeerde handen vallen.

1.4 Aanpak van armoede en schulden

Nederland is een rijk land, maar toch balanceren miljoenen mensen op het randje van armoede. Door een onzeker inkomen, snel stijgende huur en duurdere boodschappen liggen betalingsproblemen en schulden op de loer. Het gevolg is dat steeds vaker mensen een beroep moeten doen op de voedselbank. Deze zijn een signaal van armoede, en geen oplossing. Mensen met grote financiële problemen ervaren stress en zijn vaak minder gelukkig. Hun relatie en gezin lijden eronder. Armoede en schulden kunnen zelfs leiden tot psychische problemen, gezondheidsklachten of verslaving.

Mensen die leven in armoede en schulden verdienen vertrouwen en uitzicht op een betere toekomst. Te vaak komen ze in de greep van een systeem dat het belang van de schuldeiser vooropstelt. Ook de overheid doet dat. Wantrouwen is nog vaak het uitgangspunt, boetes en verplichtingen het instrument. Bedrijven maken winst met de verkoop van schulden. Zo loopt de rekening op en komen mensen met schulden steeds meer klem te zitten.

Het is tijd voor een alternatief dat uitgaat van vertrouwen in plaats van wantrouwen. Niemand is helemaal self made. We geloven dat het bieden van perspectief en ruimte mensen in armoede de grootste kans biedt om samen met anderen tot de beste oplossing te komen. Dan is echte vooruitgang mogelijk, ook als je in de schulden zit. Dan verdien je een arm om de schouder en geen trap na.

Onze keuzes:
  • Verhoging minimumloon en sociaal minimum. Dit is nodig om armoede en schulden zoveel mogelijk te voorkomen. De kostendelersnorm in de bijstand verdwijnt. (Zie ook paragraaf 1.1)
  • Minder risico’s voor jongeren. We verhogen de bijstand aan jongeren en schaffen de verplichte zoektermijn van vier weken voor jongeren tot 27 jaar af. Ook de verhoogde sollicitatie-eis voor jongeren verdwijnt.
  • Coronaschulden oplossen. Door de coronacrisis komen mensen die onze hulp het meest nodig hebben, in nog grotere problemen. We willen coronaschulden versneld saneren, en verruimen het kwijtscheldingsbeleid voor schulden aan de overheid.
  • Vroeg signaleren en schuldenrust. Instanties als woningbouwcorporaties, zorgverzekeraars en belastingdienst zien snel wanneer betaalachterstanden ontstaan. Door deze signalen door te geven aan schuldhulpverlening, kan voorkomen worden dat problemen ontstaan. We stellen hulpverlening centraal, niet sanctioneren. Mensen die zich melden krijgen schuldenrust: er wordt een pauze ingelast op boetes, aanmaningen en rente totdat een oplossing is gevonden.
  • Ieder kind doet mee. Een op de vijf gezinnen kent financiële problemen. Een op de negen kinderen groeit op in armoede. Armoede leidt tot verspilling van kansen, generatie op generatie. Ieder kind kan meedoen, ook als het gezin het niet breed heeft. Armoede is geen belemmering voor sport, muziekles en zwemles. Gemeenten krijgen extra geld om armoede te bestrijden. Zie ook hoofdstuk 3.
  • Armoede oudere migranten bestrijden. We bestrijden armoede onder oudere migranten die geen volledige AOW hebben. We verhogen alle uitkeringen, en schrappen de kostendelersnorm.
  • Sociaal incassobeleid met één Rijks-incassodienst. De overheid is de grootste nationale schuldeiser. En een van de gemeenste. Ze stapelt boete op boete richting mensen die toch al weinig hebben. Doordat mensen een veelheid aan overheidsinstanties op zich af zien komen, zien mensen met schulden vaak door de bomen het bos niet meer. De overheid moet naast mensen staan en niet tegenover hen. Er komt één Rijks-incassodienst die in samenhang betalingen int voor de belastingdienst, het UWV, het CAK, CJIB, waterschappen en gemeenten. De nieuwe dienst hanteert een sociaal incassobeleid. Uitkeringen, toeslagen en andere voorzieningen worden op een vast moment uitbetaald. Zo is er overzicht, signaleren we problemen eerder en komt er zo nodig hulp.
  • De overheid verliest haar vanzelfsprekende voorrangsrecht bij schuldinning, boven bijvoorbeeld mkb’ers die met onbetaalde rekeningen zitten. De rechter bepaalt welke betalingen het meest urgent zijn.
  • Verruimen aanspraak op betalingsregeling. Mensen die in financiële problemen zitten, hebben recht op perspectief. Wie onder het bestaansminimum dreigt te komen, krijgt automatisch recht op een betalingsregeling. We verhogen de beslagvrije voet.
  • Verbod op verkoop van schulden. De schuldenindustrie maakt miljarden winst op de ellende van normale mensen. Dat perken we in. Het wordt verboden om schulden door te verkopen als dat met winstoogmerk gebeurt. Mensen kunnen aanspraak maken op rechtsbijstand bij incassozaken. Een gezin met schulden heeft voortaan nog maar te maken met één deurwaarder, in plaats van tien verschillende. Deze werkt regiogebonden en met een vaste vergoeding. Perverse prikkels die stimuleren tot meer ambtshandelingen en dus stress voor gezinnen bannen we uit.
  • Bewindvoerders dichter naar de gemeente. Gemeenten krijgen de regie over bewindvoering. Daarvoor krijgen ze genoeg geld. Er komen strenge wettelijke eisen voor wie zich als bewindvoerder wil vestigen. Bij problematische schulden dragen bewindvoerders bij aan de oplossing in samenwerking met gemeentelijke schuldhulpverlening.
  • Slachtoffers van de toeslagenaffaire ruimhartig en snel compenseren. De toeslagenaffaire laat zien wat er misgaat als een overheid uitgaat van wantrouwen in plaats van vertrouwen, en daarin doorslaat. Eenmaal uitgekozen door het algoritme, waren mensen bij voorbaat fraudeur, en werden tienduizenden euro’s teruggevorderd. Mensen kwamen in grote financiële problemen, raakten hun baan kwijt, hun huwelijk, mogelijk familie en vrienden, en alle hoop op een toekomst. De overheid kan alleen recht doen door uit te gaan van vertrouwen. Deze mensen verdienen ruimhartige en snelle compensatie naast welgemeende excuses. Ze hebben lang genoeg gewacht en onterecht veel geleden.
  • Uitgaan van vertrouwen. Mensen krijgen het stempel fraudeur, als ze een foutje maken op een formulier. Ze krijgen hoge boetes opgelegd en kunnen geen betalingsregeling krijgen. Dat is onrechtvaardig. Mensen zijn voortaan pas fraudeur als echt wordt bewezen dat ze opzettelijk voordeel proberen te verkrijgen.
  • Woekerrentes worden aan banden gelegd. Mensen raken in de problemen door ‘online bijpinnen’ of kopen op afbetaling bij websites. We verlagen de maximale rente die bedrijven kunnen vragen. Bedrijven worden verantwoordelijk voor de schulden die dan ontstaan. Als bedrijven niet aantoonbaar hebben gecontroleerd of mensen de aankopen wel kunnen betalen, vervalt de schuld.
  • Nationaal schuldenfonds. Met een nationaal fonds dat helpt bij het saneren van problematische schulden, komt er rust, overzicht en perspectief voor mensen met schulden.
  • Snellere schuldhulptrajecten. Schuldhulpverlening en schuldsanering moeten sneller kunnen plaatsvinden, meer mensen moeten ervoor in aanmerking komen. De traagste schuldeiser moet gedwongen kunnen worden mee te werken binnen een redelijke termijn; anders is het saneringsvoorstel bindend. Ook zo pakken we het verdienmodel van kredietverstrekkers aan. De duur van schuldtrajecten verkorten we. Mensen krijgen recht op een aflospauze van twee maanden per jaar. Jongeren met problematische schulden krijgen de kans om in ruil voor werk en scholing kwijtschelding te krijgen.
  • Bevriezen incasso- en rentekosten. Zodra een gemeente een burger opneemt in een schuldsaneringsprogramma dan worden de incasso- en rentekosten bevroren. Zodra een burger is opgenomen in een schuldsaneringsprogramma dienen schuldeisers en incassobureaus schulden af te handelen via een schuldenloket. Het bevriezen van de incasso- en rentekosten stelt de uitvoerder van de schuldsanering in staat om een overzicht te maken van de schulden en de schulden te regelen zonder dat de schulden oplopen. Dat is een onderdeel van de zorgplicht van de schuldeiser.
  • Verbod op huisuitzettingen. Zeker nu we zo veel thuis zitten is het belangrijk dat mensen altijd zeker zijn van een dak boven hun hoofd. Daarom verbieden we huisuitzettingen als mensen schuldhulpverlening accepteren tenzij de verhuurder kan bewijzen dat er voor de huurder een passende nieuwe woning is. Er geldt een uitzondering voor huurders die extreme overlast veroorzaken, crimineel gedrag vertonen of agressief zijn.
  • Taboe doorbreken. Gemiddeld duurt het langer dan vijf jaar voordat mensen zich melden met problematische schulden, omdat in Nederland nog steeds een groot taboe zit op het hebben van schulden. Dat betekent vijf jaar veel stress en veel ellende. Mensen moeten zich sneller melden als ze er zelf niet uitkomen. Een grote campagne moet het taboe op zoeken naar hulp doorbreken.
  • Recht op financiële educatie en verhoging kredietleeftijd. Jongeren verdienen extra aandacht bij de schuldenaanpak. Een schuld die je op jonge leeftijd opbouwt, kan de rest van je leven verpesten. Er komt goede financiële educatie voor alle jongeren. De leeftijd waarop je krediet mag aangaan gaat van 18 naar 21.

1.5 Ontspannen (samen)leven: een leven in balans

Na een dag hard werken wil je graag ontspannen. Met je partner op de bank, sporten, iets gezelligs met vrienden of familie of gewoon lekker niks. Dat is fijn, maar ook belangrijk om bij te komen. Maar wanneer je tegenwoordig aan iemand vraagt hoe het gaat is het antwoord vaak ‘goed, druk’.

We werken steeds vaker thuis en werken dan vaak over. Werkmailtjes blijven maar komen, ook ’s avonds. Werk en privé lopen steeds vaker in elkaar over. Natuurlijk is dit een vrije keuze. Maar al dit werken heeft ook een schaduwzijde. Meer dan 1 miljoen werknemers ervaart stress of burn-outklachten. Dit leidt tot uitval, waardoor veel mensen ziek thuis komen te zitten, waarmee burn-out beroepsziekte nummer 1 is in Nederland. En toch blijven we hier met z’n allen mee door gaan. Werken tot het niet meer lukt. Deze ratrace is niet meer van deze tijd. Bovendien zorgen de vele flexbaantjes ervoor dat ook jonge mensen steeds eerder ziek uitvallen. De zorgen of je morgen nog mag werken geeft veel onzekerheid.

Deze verschijnselen mogen niet normaal worden. Daarom wil de PvdA dat je de vrijheid hebt om ontspannen te kunnen werken. Een ontspannen samenleving waarbij je zeker kunt zijn van keuzevrijheid of je meer óf minder wilt werken. Een samenleving waarin je genoeg tijd hebt om tijd en zorg te kunnen geven aan je kind, dat je zelf kunt kiezen om buiten werktijd onbereikbaar te zijn en waarbij je na een leven van hard werk kunt genieten van een fatsoenlijk pensioen.

Onze keuzes:
  • Wettelijk recht op onbereikbaarheid. Na werktijd verdien je de kans om je hoofd even leeg te maken en aandacht te geven aan de echt belangrijke dingen in het leven, zoals vrienden en familie. Om de balans tussen werk en privé te herstellen krijgt iedere werknemer een wettelijk recht op onbereikbaarheid, zodat je buiten werktijd niet hoeft te reageren op werkgerelateerde e-mails, telefoontjes of berichtjes.
  • Een 32-urige werkweek. In een ontspannen samenleving combineer je je werk met tijd voor jezelf. Alle werkenden krijgen, binnen redelijke voorwaarden, het recht op een flexibel rooster met de mogelijkheid van een 32-urige werkweek. Bijvoorbeeld in de vorm van een vierdaagse werkweek met dagen van 8 uur.
  • Drie maanden betaald ouderschapsverlof. De geboorte van je kind is het mooiste wat je kan overkomen. We willen vaders en meemoeders meer tijd geven om daar van te genieten. Dat zorgt vaak ook tot een eerlijker verdeling van werk en zorg. Met een betaald ouderschapsverlof van drie maanden voor beide ouders, bieden we deze ruimte ook vlak na de geboorte. Dat is ook goed voor het kind, dat zich beter hecht en ontwikkelt.
  • Strengere aanpak zwangerschapsdiscriminatie.
  • Verhoging AOW. Na een leven hard werken kun je genieten van een ontspannen oude dag. De AOW gaat daarom omhoog.
  • Mensen met zware beroepen kunnen eerder stoppen met werk, zoals is afgesproken in het pensioenakkoord. Wij willen dat pensioen na vijfenveertig jaar werk tot de mogelijkheden gaat behoren. De boete op eerder stoppen met werk (de RVU-heffing) wordt afgeschaft.
  • Hoe dichter bij de pensioenleeftijd, hoe zekerder de uitkering. Het huidige pensioenstelsel functioneert onvoldoende. Pensioenfondsen rekenen zich nu arm voor een zekerheid die niet bestaat. Het verschil tussen beloftes en wat wordt gerealiseerd is te groot. Het stelsel van de toekomst wordt minder afhankelijk van de rekenrente, schokken verdelen we eerlijker (en dus collectief) en zekerheid bouwen we op: hoe dichter bij de pensioenleeftijd, hoe zekerder de uitkering.
  • Geen onnodige kortingen en eerder perspectief op indexatie. Wij onderschrijven de doelen van het Pensioenakkoord: eerder perspectief op indexatie, een ambitie van 80 procent van het middelloon, uitgebreide solidariteit en risicodeling (collectief) en de wens om schokken eerlijk te verdelen over generaties. We blijven de uitwerking van het stelsel kritisch op deze doelen toetsen. Totdat er een nieuw stelsel is worden onnodige pensioenkortingen voorkomen.
  • Pensioenopbouw vanaf de eerste werkdag. Ons stelsel leunt zwaar op de pensioenbijdragen van jongere werknemers. Om de solidariteit tussen generaties te behouden, gaan jongeren direct sparen voor hun pensioen. Bij de invoering van een nieuw stelsel komt er genoeg geld om overgangsgevallen zekerheid te bieden.
  • 1 mei feestdag. Internationale dag van de arbeid wordt een nationale vrije feestdag.
  • Invoering generatie-pact. Ouderen krijgen de gelegenheid om minder te werken. Tegelijkertijd krijgen jongeren het recht om op die plek ingewerkt te worden. Wij willen dat huidige instrumenten zo goed mogelijk worden ingezet voor zekere banen voor jongeren en lagere inkomens.

2. Ons plan voor liefdevolle zorg

Als je zelf ziek bent, of iemand uit je naaste omgeving, dan is in één klap al het andere onbelangrijk. Dan realiseer je je pas echt hoe waardevol een goede gezondheid is. Het is de basis van ons bestaan. Wanneer die basis wankelt, wil je erop kunnen vertrouwen dat er hulp is. En dat jij of je naaste de zorg, aandacht en liefde krijgt die nodig is.

Iedereen heeft recht op dezelfde goede gezondheid en dezelfde goede zorg, niet op basis van wie je bent, maar op basis van wat je nodig hebt. Toch is dat lang geen vanzelfsprekendheid. Zelfs niet in een welvarend land als Nederland. De hoogste inkomens leven in ons land gemiddeld 7,5 jaar langer dan de laagste inkomens. Het verschil in het aantal gezonde levensjaren tussen deze twee groepen is ruim 18 jaar. Dat zijn cijfers om stil van te worden. Wie in armoede leeft, is vaker ongezond. En kinderen die in armoede opgroeien, hebben vaker een ongezonde levensstijl.

Terwijl er miljarden winst worden gemaakt in de tabaksindustrie, fastfoodindustrie en farmaceutische industrie betalen gewone mensen de rekening. In gezonde levensjaren en in euro’s We zien farmaceutische bedrijven die vooral bezig zijn met winstmaximalisatie en mensen die niet naar de dokter gaan uit angst voor de rekening. Daarbij zijn gezonde keuzes vaak te duur. Een kilo appels kost meer dan een kilo frikandellen. De sportclub - en alles wat daarvoor nodig is - is te vaak alleen te betalen voor wie het thuis goed heeft.

Intussen lopen de mensen die zich met hart en ziel inzetten om ons te verzorgen - de verpleegkundigen en verzorgenden - op hun laatste benen. Daarbij zijn ze soms meer tijd kwijt met administratie en verantwoording dan met hun patiënten. Het marktdenken in de zorg is doorgeschoten. Wie is er nu echt goed geïnformeerd om zelf het ziekenhuis te kunnen kiezen voor de volgende ingreep? En als je met spoed hulp nodig hebt, dan valt er weinig te kiezen. Dan moet er gewoon goede zorg voor je zijn, zo snel mogelijk. Tegelijkertijd weten veel medisch specialisten zich in kartels juist te onttrekken aan de marktwerking waaraan patiënten blootgesteld worden. Te vaak zorgde de marktwerking ervoor dat samenwerking werd bestraft en alleen concurrentie werd beloond.

Het kan anders. Samen kunnen we de zorg teruggeven aan ons allemaal. Wij kiezen voor vakmensen zo dicht mogelijk bij de patiënt. We geven ruimte, waardering en vertrouwen terug aan artsen, verpleegkundigen en verzorgenden. We zorgen dat alle kinderen kunnen sporten en hun talenten kunnen ontdekken. We zorgen dat het gaat lonen om gezonde keuzes te maken. We beteugelen het doorgeschoten marktdenken. We brengen de solidariteit terug, tussen rijk en arm en ziek en gezond. Zo wordt goede zorg betaalbaar en beschikbaar voor iedereen. Je weet nooit wanneer je zorg nodig hebt. Maar je kunt erop rekenen als het zover is.

Ons plan bestaat uit de volgende punten:
  • 1. Lessen coronacrisis voor de zorg
  • 2. Waardering voor de zorgmedewerkers
  • 3. Niet de markt maar de mens centraal
  • 4. Betaalbare zorg voor iedereen
  • 5. Kans op gezond leven voor iedereen

2.1 Lessen coronacrisis voor de zorg

Nog steeds zijn we bezig om Corona onder controle te krijgen. De toekomst in onzeker en nog steeds worden er keuzes gemaakt terwijl we nog niet alles weten over het virus. Dat is lastig, en geeft de noodzaak aan van willen blijven leren en niet volharden in foute beslissingen. Ook wij weten niet exact wat nu de beste manier is om hier uit te komen. Toch zijn er nu al lessen voor de zorg die wij willen leren.

Onze keuzes:
  • De basis op orde. We waren erg trots als Nederland op onze doelmatigheid. Er zijn niet veel IC-bedden nodig, want we zorgen voor minder ligdagen. Beschermingsmiddelen en testcapaciteit: beter goedkoop importeren dan zelf duur produceren. We hebben deze crisis gezien dat de onzichtbare hand van de markt ons vaak de verkeerde kant op stuurt. Basisvoorzieningen als ic-capaciteit, beschermingsmiddelen en een goed ontwikkelde testinfrastructuur moeten op orde zijn.
  • Samenwerking is de sleutel tot succes. Samenwerking in de zorg bleek de sleutel tot het opvangen van de eerste coronagolf. Dat was het geval voor de ziekenhuiszorg, maar die les geldt breder.
  • Strategie telt. Zwabberbeleid ondergraaft draagvlak. Sturen op zorgcapaciteit zorgt dat je steeds te laat bent. Het aantal besmettingen met het virus is dan al zo vaak verdubbeld dat ingrijpen te laat en te duur is. Er is een heldere, voorspelbare strategie nodig die stuurt op het maximaal indammen van het virus en perspectief biedt op meer vrijheden.
  • Verantwoordelijkheid afschuiven werkt niet. In crisistijd is er centrale regie nodig. Het steeds afschuiven van verantwoordelijkheden zorgt voor getreuzel en onduidelijke regels.

2.2 Waardering voor de zorgmedewerkers

Tijdens de coronacrisis gaven we applaus voor de zorgmedewerkers. En dat verdienen ze! Maar een rood hart op een T-shirt verandert niks aan de werkdruk waar medewerkers in de zorg onder zuchten. En met het salaris van veel verpleegkundigen is het lastig rondkomen. Pak de werkdruk aan door zorgprofessionals meer tijd te geven zorg te verlenen in plaats van die te verantwoorden. Zet de waardering om in een financiële beloning.

Onze keuzes:
  • Zorgpersoneel heeft recht op meer salaris, minder werkdruk en meer collega’s. Wij investeren structureel in het salaris, de werkomstandigheden en perspectief van alle verpleegkundigen, verzorgenden en andere directe zorgmedewerkers in de ziekenhuiszorg, de thuiszorg, de gehandicaptenzorg, de jeugdzorg, de geestelijke gezondheidszorg en de verpleeghuiszorg.
  • Meer wijkverpleegkundigen. Meer mensen wonen langer zelfstandig thuis. Ouderen, chronisch zieken, gehandicapten en mensen met psychische problemen worden thuis goed verzorgd. We investeren in het aanstellen van meer wijkverpleegkundigen. We verminderen de regeldruk en geven wijkverpleegkundigen de tijd en het vertrouwen om de beste zorg te kunnen bieden.
  • Langer huisartsenconsult. Zorgverzekeraars sturen nu op zoveel mogelijk gesprekken per uur bij de huisarts. Maar soms is een gesprek van meer dan 20 minuten noodzakelijk. Daarom maken we langere gesprekken mogelijk. Dit doen we door in de bekostiging de rol van de verzekeraar te beperken en door extra geld uit te trekken. De financiële baten die ontstaan door minder verwijzingen naar de tweedelijns zorg mogen niet zomaar in de zakken van de zorgverzekeraars verdwijnen. Zij moeten ook ten goede komen aan de lokale gemeenschap en de nuldelijns zorg.
  • Mantelzorgers zijn van onschatbare waarde. Op hen wordt nu te vaak een te groot beroep gedaan, in tijden die emotioneel toch al erg zwaar zijn. De verbinding tussen professionele en informele zorg versterken we. We breiden het mantelzorgverlof uit en stappen af van onnodige bijstandsverplichtingen voor mantelzorgers die niet kunnen werken naast de zorg voor hun geliefden. We breiden de periode van betaald zorgverlof voor mantelzorgers uit. Minderjarige kinderen die mantelzorgtaken uitvoeren worden zoveel mogelijk ontlast en ondersteund.

2.3 Niet de markt maar de mens centraal

Iedereen verdient een goede gezondheid. En dat mag ook wat kosten. Maar nu verdienen vooral de farmaceutische industrie en zorgverzekeraars aan onze gezondheid. Zo maakt Big Farma misbruik van exclusieve monopolies op cruciale geneesmiddelen voor zieke patiënten door de prijzen van die medicijnen op te drijven. Die winsten moeten juist ten gunste komen van de mensen, en niet van de markt. Solidariteit wordt het ordenend principe. Daarvoor is samenwerking nodig in combinatie met stevige regie van de overheid.

Onze keuzes
  • Verbod op winstuitkeringen van zorgverzekeraars. Het geld dat wij samen opbrengen voor de zorg gaat naar de zorg, niet naar de winsten van de verzekeraars.
  • Medicijnontwikkeling uit de greep van de markt. De farmaceutische industrie heeft te veel macht gekregen. Dat gaat ten koste van het belang van ons allemaal. Veel te dure geneesmiddelen zorgen dat de miljarden die wij samen opbrengen terechtkomen bij de aandeelhouders van een paar grote farma-bedrijven. Om deze macht te breken, gaat de overheid met dwanglicenties apothekers en andere bedrijven de mogelijkheid geven om dure medicijnen goedkoop na te maken. Dit leggen we vast in aangescherpte Europese wetgeving, zodat de farma-industrie gaat werken voor ons allemaal. Er komt een nationaal fonds voor geneesmiddelenonderzoek. Transparante prijsvorming wordt de norm op de geneesmiddelenmarkt.
  • Kinderen krijgen eerder de juiste zorg vanuit de gemeente. Ouders krijgen waar mogelijk de regie over het gezinsplan. Hulpverleners krijgen de tijd om vanuit een vertrouwensrelatie samen te werken. Voor kinderen die echt niet thuis kunnen wonen, zoeken we bij voorkeur een liefdevol pleeggezin of gezinshuis. Kinderen die niet thuis wonen (ook kinderen in de vrouwenopvang) krijgen standaard een traumabehandeling. Professionals krijgen meer vertrouwen, door goede opleiding en certificering aan de voorkant. De tijdrovende en verspillende administratieve verantwoording aan de achterkant laten we afnemen. Er komt meer ruimte voor samenwerking in de jeugdhulp (jeugdzorg & JGGZ) in plaats van marktwerking en concurrentie. Gemeenten werken meerjarig samen op het gebied van de specialistische jeugdhulp en gebruiken standaarden zodat de administratie versimpelt. Er komt structureel extra geld voor de jeugdhulp, tekorten bij gemeenten vullen we aan.
  • Er komt een verplicht transparantieregister voor financiële transacties tussen de industrie en zorgverleners.
  • Huisartsen, wijkverpleegkundigen, kraamzorg, hoog-complexe zorg en spoedeisende zorg zijn nutsvoorzieningen. De belofte van marktwerking in de zorg - hogere kwaliteit tegen een lagere prijs – is niet waargemaakt. Zorgverzekeraars laten zich leiden door kosten op korte termijn en niet door goede zorg op lange termijn. Daarom is het tijd om duidelijk te zijn: huisartsen, wijkverpleegkundigen, kraamzorg, hoog-complexe zorg en spoedeisende zorg zijn nutsvoorzieningen. Deze zijn betaalbaar, van hoge kwaliteit en voor iedereen toegankelijk.
  • Overal in Nederland een aanrijtijd van 15 minuten. Of je op tijd kan worden geholpen mag niet afhangen van waar je woont. We willen dat spoedeisende hulp voor iedereen in Nederland binnen 15 minuten beschikbaar is. Deze 15 minuten-norm bepaalt waar spoedeisende hulp (SEH)-posten nodig zijn. SEH’s mogen niet sluiten om financiële redenen. We willen een landelijk dekkend en georganiseerd AED-netwerk.
  • Eén basispolis voor het basispakket. Er zijn nu te veel zorgpolissen die slechts één belang dienen: de inkomsten van de zorgverzekeraar. De polis-jungle is een marketinginstrument waar mensen niet wijs uit kunnen worden. Er is te veel onduidelijkheid welke zorg precies wordt vergoed. We maken hier een einde aan door de invoering van één basispolis voor het basispakket. Er komt een verbod op reclame en marketingactiviteiten voor de basispolis. Verzekeraars mogen niemand weigeren. Daarbij willen we de gemeentepolis voor minima versterken. Deze staat ten onrechte ter discussie. De gemeentepolis is een waardevol instrument voor een samenhangende aanpak van armoede, gezondheid en schulden bij mensen met een laag inkomen.
  • Regierol weg van zorgverzekeraar. Samenwerken levert meer op dan concurrentie. De zogeheten regierol in de zorg halen we daarom weg bij de zorgverzekeraar. De Rijksoverheid stelt een spreidingsplan op en is eindverantwoordelijk voor de universeel toegankelijke basisvoorzieningen. Via de Wet bijzondere medische verrichtingen organiseert het Rijk centraal de hooggespecialiseerde zorg en dure apparaten. Regionaal komen er regisseurs met ‘doorzettingsmacht’: zij kunnen ingrijpen bij stagnatie of impasse zodat er altijd goede zorg dichtbij is. Gemeenten en regionale samenwerkingsverbanden krijgen een stem bij de spreiding van essentiële zorg. Ook ziekenhuizen, huisartsen, patiënten en gemeenteraden krijgen zeggenschap. Zorgverzekeraars krijgen een meer administratieve rol en mogen geen winst uitkeren.
  • Kwaliteit boven kwantiteit. De prikkel om zoveel mogelijk handelingen te verrichten verdwijnt. Onnodige zorg en overbehandeling pakken we aan. Verspilling in de zorg gaan we tegen door zorgaanbieders te belonen voor de gezamenlijke besparing op de zorgkosten, ook die buiten de eigen praktijk. Mensen krijgen inzicht in de prijs van een behandeling. Behandelingen die bewezen ineffectief zijn gaan uit het basispakket.
  • Specialisten in loondienst. Medisch specialisten die zich los van het ziekenhuis organiseren, verdienen nu soms meer dan een honderdduizenden euro’s per jaar. Wij gunnen iedere arts een goed salaris, maar er zijn grenzen. Publiek geld wordt niet verspild aan exorbitante salarissen. Daarom komen medisch specialisten in dienst van het ziekenhuis, met een nette cao. Wel verhogen we salarissen van artsen in opleiding.
  • Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) van verzekeraars naar overheid. De bespottelijke situatie dat instellingen in de GGZ op omvallen staan, terwijl het aanbod daalt en de wachtlijsten stijgen is onaanvaardbaar. Specialistische zorg organiseren we landelijk als dit regionaal niet lukt. Uithuisgeplaatste kinderen krijgen standaard een traumabehandeling.
  • Betere behandeling van verwarde mensen. Wij trainen politie en hulpdiensten beter in het herkennen van en omgaan met verwarde mensen. We breiden het aantal plekken voor respijtzorg en crisisopvang uit. We willen deze mensen een oplossing bieden en voorkomen dat verwarde mensen onnodig in de cel of op straat belanden - met alle gevaren van dien. Ook bij mantelzorgers in de GGZ is meer aandacht voor respijtzorg.
  • Einde aan verplichte aanbesteding van thuiszorg en jeugdzorg. Te vaak kiezen gemeenten nu nog partijen op basis van de laagste prijs. Dit gaat ten koste van kennis, ervaring en expertise die nodig is om de beste zorg te leveren. Elke cliënt kan beroep doen op een onafhankelijk cliëntondersteuner om optimaal invulling te geven aan de eigen regie. Er worden kernteams van beroepskrachten geformeerd die samen met vrijwilligers en mantelzorgers verantwoordelijk zijn voor goede zorg aan ouderen en mensen met beperkingen.

2.4 Betaalbare zorg voor iedereen

Zorg moet voor iedereen toegankelijk zijn. Het eigen risico vormt daarvoor een drempel. Want wat als het helemaal geen eigen keuze is om zorg te vragen? En wat als een goede gezondheid gewoonweg niet te betalen is? We zijn samen verantwoordelijk dat goede gezondheidszorg voor iedereen bereikbaar en betaalbaar is.

Onze keuzes:
  • Afschaffen eigen risico. Eén op de tien Nederlanders mijdt zorg of stelt een behandeling uit om het eigen risico te sparen. Dat is onwenselijk. We betalen de zorg daarom samen, met solidariteit tussen wie gezond is en wie ziek. Het eigen risico brengen we stapsgewijs omlaag naar nul.
  • Afschaffen vrijwillig eigen risico. Het vrijwillige eigen risico ondermijnt de solidariteit tussen gezonde en zieke mensen. Het gaat goed zolang je geniet van een goed inkomen en een goede gezondheid. Heb je pech, dan komt de klap dubbel zo hard aan. Daarmee neem je onverantwoorde risico’s met de gezondheid van mensen. Het vrijwillige eigen risico schaffen we daarom af.
  • Lagere zorgpremie, geen zorgtoeslag. We nemen afscheid van de dwaalleer dat patiënten de prijs van zorg moeten voelen. Het zinloos rondpompen van geld via de zorgtoeslag is het ons niet waard. In plaats van hulp biedt de zorgtoeslag mensen met lagere inkomens slechts problemen als terugbetalingen, boetes en schulden. Met een lagere zorgpremie kunnen we van de zorgtoeslag af.
  • De pil in het basispakket. Goede betaalbare anticonceptie is geen luxe maar voor iedereen toegankelijk. Toch zijn de kosten van anticonceptie voor veel vrouwen nu te hoog. Daarom komt anticonceptie in het basispakket.
  • Aanpakken wachtlijsten in de GGZ. We vergroten de capaciteit van de psychische gezondheidszorg en jeugdzorg, om zo de wachttijden te verkorten.
  • Afschaffen abonnementstarief Wmo. Volgens de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) betaalt iedereen een abonnementstarief van 17,50 euro per 4 weken, onafhankelijk van inkomen of samenstelling van het huishouden. Dit is herverdeling van geld van arm naar rijk. We schaffen het abonnementstarief in de Wmo daarom af. De vrijheid van gemeenten om zelf het Wmo-beleid en de tarieven te bepalen komt ten goede aan het personeel en de zorg die zij bieden voor de mensen die van hen afhankelijk zijn. Tekorten bij gemeenten vullen we aan.
  • Basisinfrastructuur Wmo. Om de Wmo goed uit te voeren hebben gemeenten de basisinfrastructuur in wijken en dorpen op orde. Zo krijgen inwoners voldoende ondersteuning vanuit kinder- en jongerenwerk, opbouwwerk, maatschappelijk werk en ouderenwerk.
  • Een eigen gezondheidscentrum dichtbij. De eerstelijnszorg in Nederland is een groot goed. Wij willen een gezondheidscentrum dichtbij inwoners waar huisarts, fysiotherapeut, wijkverpleging en thuiszorg met elkaar samenwerken om de beste zorg te bieden. Ook medisch specialisten houden er spreekuur. Ook ’s avonds en in het weekend is er zorg dichtbij in de buurt. We passen de Mededingingswet aan zodat alle zorgverleners in de eerste lijn ongehinderd kunnen samenwerken. We ontlasten de mantelzorgers alsmede professionele zorgverleners met uitbreiding van dagbesteding, respijtzorg, technologische hulpmiddelen en faciliteiten voor vrijwilligersinitiatieven.
  • Volksgezondheid voorop bij regionale ziekenhuizen. Regionale ziekenhuizen vervullen een belangrijke rol om toegankelijke zorg te garanderen, te zorgen dat mensen geen zorg uitstellen en het mogelijk te maken dat ook vrienden en familie op bezoek kunnen komen. Regionale ziekenhuizen mogen daarom niet sluiten vanwege uitsluitend financiële redenen. Zorg willen wij zo dichtbij mogelijk en toegankelijk voor iedereen. De Rijksoverheid is daarvoor eindverantwoordelijk.
  • Abortuspil bij de huisarts. Vrouwen die ongewenst zwanger zijn, kunnen terecht bij hun eigen vertrouwde huisarts, in de buurt. Ze hoeven niet langer naar abortuskliniek of ziekenhuis. De wettelijke bedenktermijn van vijf dagen voor een abortus schaffen we af.
  • Abortus verdwijnt uit het Wetboek van Strafrecht.
  • We helpen HIV en seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s) voorkomen. Toegang tot tests zijn laagdrempelig. PrEP helpt HIV voorkomen en wordt toegankelijk en betaalbaar.
  • Gender-sensitieve zorg. Vrouwen bereiken gemiddeld een hogere leeftijd dan mannen, maar leven de laatste jaren van hun leven in slechtere gezondheid dan mannen. Daardoor is de kwaliteit van leven lager. De laatste jaren groeit het inzicht dat veel ziektebeelden tussen mannen en vrouwen verschillen. De meeste artsen behandelen mannen en vrouwen nu nog gelijk, maar houden in de toekomst rekening met de verschillen. We vergroten de gelijke toegang voor mannen en vrouwen door kennis over gender-sensitieve zorg te vergroten en te verspreiden.
  • Intersekse personen. Er komt een wettelijk verbod op medisch niet-noodzakelijke ‘feminiserende’ of ‘masculiniserende’ medische behandelingen van intersekse personen zonder hun eigen uitdrukkelijke toestemming. We maken meer beleid voor en doen meer onderzoek naar de emancipatie van intersekse personen in de zorg.
  • Cultureel diverse zorg. In de zorg komt meer aandacht voor verschillende culturele achtergronden. Personeelsbestanden worden diverser en zorgaanbieders ontwikkelen cultuursensitieve kennis en vaardigheden. We maken gebruik van tussenpersonen om contact te leggen met moeilijk bereikbare doelgroepen.
  • Meer geschikte woningen voor ouderen. Veel mensen willen graag zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Er komen meer levensbestendige woningen waarin wonen en zorg beter te combineren valt en je met een gerust gevoel ouder kunt worden. Verpleeghuiszorg wordt aan huis geleverd. We ondersteunen kleinschalige beschermde woonvormen voor kwetsbare groepen. Gemeenten, woningbouwcorporaties en sociale projectontwikkelaars maken in samenspraak met ouderen en mensen met beperkingen per wijk of dorp programma’s voor de bouw van levensloopbestendige woningen (huur en koop), woonzorgcombinaties en aanpassing van bestaande woningen, inclusief bijbehorende gemeenschappelijke voorzieningen. De ministers van VWS en Volkshuisvesting zien toe op de uitvoering van deze plannen en ondersteunen dit proces via regelgeving en subsidies. Voorts zorgen gemeenten en woningbouwcorporaties, dat ouderen en mensen met beperkingen via woningtoewijzing en/of financiële subsidies een reële kans krijgen om een passende woning te verkrijgen. Deze woningen en woonzorgcomplexen staan in een veilige en ouderenvriendelijke woonomgeving met dichtbij basisvoorzieningen, zoals eerstelijnsgezondheidszorg, buurtsuper, geldautomaat, ontmoetingsplaatsen en OV-halte.
  • Investeren in nieuwe technieken. We willen investeren in technologische ontwikkelingen die ons leven makkelijker en gezonder kunnen maken. Zo investeren we in domotica-woningen waar zorgtaken, communicatie, ontspanning en huiselijke taken door elektronica gemakkelijker worden gemaakt. Tegelijkertijd zijn nieuwe technieken geen vervanging voor menselijk contact.
  • Een plek in het verpleeghuis als dat nodig is. De wachtlijsten worden teruggedrongen. Gemeenten, verzekeraars en (verpleeghuis)instellingen brengen per regio de te verwachten vraag naar verpleeghuiszorg in kaart en stellen meerjarige plannen op om de vereiste capaciteit te realiseren en nieuwe vormen van kleinschalige verpleeghuiszorg te ontwikkelen die beter aansluiten bij de behoeften van de huidige ouderen. De minister van VWS neemt de regie op zich, opdat de gemeenten, verzekeraars en instellingen de plannen ook daadwerkelijk realiseren. Als het echt niet langer gaat thuis, is er altijd plek in een verpleeghuis. De zorg en omstandigheden in verpleeghuizen moeten beter. Naast meer en beter opgeleid personeel komt er ook meer geld en aandacht voor welzijnswerk in verpleeghuizen.
  • Volledige implementatie VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. We gaan dit verdrag nadrukkelijk implementeren door het versterken van de positie van mensen met een beperking op alle leefgebieden, zoals wonen, werken, zorg, sociale participatie, proactief een rol te geven. Wij willen een inclusieve samenleving. Personen met een beperking moeten in staat gesteld worden om van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden te kunnen genieten. Dat betekent toegang tot wonen, spelen, onderwijs, werken, zorg, informatie, communicatie, reizen en bereikbaarheid van openbare gelegenheden. Het voeren van eigen regie en het maken van eigen keuzes worden hierbij gewaarborgd. We ratificeren het Facultatief Protocol zodat gedupeerden een klacht kunnen indienen bij het VN-comité.

2.5 Kans op een gezond leven voor iedereen

Goede gezondheid begint met gezond leven. Maar het is te duur om gezond te leven. Ongezond eten is goedkoper dan gezond eten. In veel gezinnen is er geen geld om te sporten. En dan krijgen mensen de schuld van een ongezond leven, terwijl er miljarden worden verdiend in de fastfood-industrie. Daarom is een stevig pakket maatregelen nodig.

Onze keuzes:
  • Welzijn, preventie en gezondheid voorop. Voorkomen is altijd beter dan genezen. We willen meer focus op gezondheid, welzijn en preventie. Dat zorgt voor gelukkiger en gezondere levens en zorgt voor minder dure zorg.
  • Aanpak energiedrank. Verkoop van energiedranken aan jongeren tot 18 jaar wordt verboden.
  • Preventie in het basispakket. We investeren met zorgverzekeraars in preventieve maatregelen zoals meer bewegen, stoppen met roken en gezonder eten. Preventieve programma’s in buurten en wijken gericht op kinderen en ouders krijgen steun via regionale preventiefondsen. Daarnaast worden ook programma’s voor ouderen gefinancierd, gericht op het op peil houden van hun gezondheid en vitaliteit.
  • Nationaal Programma Publieke Gezondheid. We stellen een Nationaal Programma Publieke Gezondheid vast met alle betrokkenen om de wetenschappelijke basis onder preventiebeleid te verstevigen. Het Programma stimuleert innovaties en effectieve maatregelen die een gezonde leefstijl bevorderen, met feiten-gedreven gezondheidsonderzoek.
  • Verbod op ongezonde reclame gericht op kinderen. Volwassenen maken we bewust van de risico’s van roken, drank en drugs. Kinderen tot 18 jaar beschermen we expliciet hiertegen. Er komt een wettelijk verbod op alle marketing voor ongezonde producten gericht op kinderen.
  • Een rookvrije generatie. Samen met maatschappelijke organisaties doen we alles om roken te bestrijden. We helpen mensen om te stoppen en voorkomen dat kinderen gaan roken. Zo zetten wij ons in voor een rookvrije generatie.
  • EU-regels voor gezonder voedsel. Europa stelt strengere regels voor de hoeveelheid suiker, zout, verzadigde vetten en kunstmatige toevoegingen in ons voedsel. Daarbovenop maken we met de voedingsindustrie sluitende afspraken voor gezonder voedsel.
  • Nultarief BTW op groente, fruit en biologische producten. Tabak en alcohol maken we duurder. Er komt een suikertaks. Alternatieven voor vlees willen we stimuleren. Biologische voedingsmiddelen worden gepromoot. Zo wordt kwalitatief, gezond eten betaalbaarder en worden ongezonde keuzes duurder.
  • Gratis sport voor lagere inkomens. Sport verbindt, maar sport is vaak onbetaalbaar. Voor mensen met lagere inkomens wordt lidmaatschap van de sportclub gratis. Gemeenten en fondsen krijgen budget om dit te organiseren. We versterken de samenwerking tussen landelijk opererende organisaties zoals MEE.nl, Jeugdfonds Sport & Cultuur, Sportkracht 12, NOC*NSF, Fonds Gehandicaptensport, Ouderenfonds en Stichting Life Goals.
  • Nationale Visie Beweegvriendelijke Leefomgeving. Het Rijk maakt, in samenhang met de Nationale Omgevingsvisie, het natuurbeleid en de volksgezondheid, een masterplan om het sporten in de buitenlucht zo laagdrempelig mogelijk te maken.
  • Gym op iedere basisschool. De keuze om wel of geen bewegingsonderwijs aan te bieden, valt buiten de vrijheid van onderwijs. Gymles hoort standaard tot het curriculum op iedere basisschool in elk schooljaar.
  • Basisbanen op de sport- en muziekvereniging. Toezicht houden, het clubhuis bemannen en de velden onderhouden zijn taken die vaak moeilijk te vervullen zijn bij sportverenigingen. Ondertussen zitten veel mensen ongewild thuis. Daarom komen er basisbanen op de sport- en muziekvereniging (zie hoofdstuk 1). De belastingvrije vrijwilligersvergoeding gaat bovendien omhoog.
  • Gezonde werknemers. Van bedrijven verwachten we dat ze meer aandacht besteden aan de gezondheid van hun personeel.

3. Ons plan voor onderwijs met gelijke kansen voor ieder kind

Goed onderwijs van de beste leraren biedt een basis voor heel je leven. Goed onderwijs stelt je in staat je talent te ontwikkelen, te ontdekken wie je bent en wat je kan en je dromen waar te maken. Goed samenleven begint met leren met, van en over elkaar. Goed onderwijs maakt het verschil in het leven van mensen. Daarom vindt de PvdA investeringen in goed onderwijs en gelijke kansen essentieel. Goed onderwijs is voor iedereen beschikbaar. De wijk waarin je woont, je achtergrond of wie je ouders zijn mogen nooit bepalend zijn voor wie je later wordt.

Kinderen zijn de toekomst. School biedt hen allemaal een plek om zich optimaal te ontwikkelen. Dat is niet alleen in het belang van onze kinderen, maar in het belang van ons allemaal. Ongelijke kansen leiden ertoe dat veel talent onbenut blijft. Helaas gaat het met het onderwijs in Nederland niet goed. We kampen met een groot lerarentekort. De kwaliteit van ons onderwijs is de laatste jaren schrikbarend afgenomen. Een kwart van de Nederlandse leerlingen heeft te weinig leesvaardigheid om goed mee te kunnen doen in de samenleving. Anno 2020 zijn meer dan twee miljoen mensen in ons welvarende land officieel laaggeletterd. En dat wordt alleen maar erger als we niets doen aan het schreeuwende tekort aan leraren, met name in het basisonderwijs.

Daarnaast zijn verschillen in het onderwijs toegenomen, hardnekkiger geworden. Hoeveel kansen kinderen krijgen verschilt onacceptabel veel van school tot school. Juist de scholen met kinderen die het onderwijs het hardst nodig hebben, hebben de grootste moeite om leraren voor de klas te krijgen. Het zijn scholen waar kinderen vaak zonder ontbijt naar school gaan. Wijk, afkomst, inkomen en opleiding van je ouders worden steeds meer bepalend voor je kansen in het leven terwijl dat niets mag uitmaken.

De achteruitgang van het onderwijs komt niet uit de lucht vallen. De overheidsinvesteringen zijn afgeknepen. Vooral in het basisonderwijs lopen de uitgaven in Nederland ver achter op andere Westerse landen. Dat kan niet en mag niet in een rijk land als Nederland. Alle kinderen hebben recht op een goede start, het recht om mee te doen, het recht op een goede school, een goede leraar en een tweede of zelfs derde of vierde kans. Ons land kan zich niet veroorloven dat talent onbenut blijft. Onderwijsinvesteringen betalen zich altijd dubbel en dwars terug.

Wij investeren daarom fors, met een ambitieuze agenda gericht op beter onderwijs en kansengelijkheid. Vanaf je geboorte tot en met je vervolgopleiding. Werken in het onderwijs wordt veel aantrekkelijker. Leraren krijgen de beloning en de ondersteuning die ze verdienen. We deinzen er niet voor terug om waar nodig het systeem te veranderen voor meer kansengelijkheid. We gaan voor een gratis voorschool voor iedereen en een uitgesteld selectiemoment voor de middelbare school. En we zorgen dat iedereen zich kan blijven ontwikkelen, ook op latere leeftijd.

Ons plan bestaat uit de volgende punten:
  • 1. Fors investeren in onderwijskwaliteit en kansengelijkheid
  • 2. Vroeg beginnen
  • 3. Ieder kind kan meedoen
  • 4. Onderwijs als springkussen, niet als sorteermachine of hindernisbaan
  • 5. Vervolgonderwijs voor iedereen
  • 6. Leren houdt nooit op

3.1 Fors investeren in onderwijskwaliteit en kansengelijkheid

Iedereen moet de kans krijgen iets van zijn of haar leven te maken. De wijk waarin je woont, je religie of wie je ouders zijn mogen nooit bepalend zijn voor wie je later wordt. Gelijke kansen zijn essentieel voor een samenleving waarin we omkijken naar elkaar, waarin we kunnen omgaan met verschillen en waarin we weerbaar zijn in een wereld die steeds sneller verandert.

Onze keuzes:
  • Fors investeren in onderwijs. Het fundament van ons schoolsysteem is niet op orde. Het onderwijs wordt steeds slechter en de ongelijkheid neemt al jaren toe. Om hierin verandering te brengen investeren we fors in het onderwijs, van voorschool tot en met vervolgonderwijs. Zo bereiken we goed onderwijs, gelijke kansen en een sterke kenniseconomie.
  • Investeren in onderwijspersoneel. Het lerarentekort is een bedreiging voor het onderwijs. Omdat de tekorten vaak groter zijn op plekken met meer kans op leerachterstanden, zorgen de tekorten voor meer ongelijkheid. Met name in het basisonderwijs zijn de tekorten schrikbarend. Daarom investeren we structureel extra in leraren, schoolleiders en ondersteunend onderwijspersoneel.
  • We dichten de loonkloof. Leraren in het basisonderwijs en speciaal onderwijs verdienen minder dan hun collega’s in het voortgezet onderwijs. Dat is gek, want het werk is van evenveel waarde. De loonkloof zorgt voor een groter lerarentekort in het basisonderwijs en speciaal onderwijs. Wij willen dat dit onderwijspersoneel even goed wordt betaald als hun collega’s in het voortgezet onderwijs. Eén wet voor het funderend onderwijs zorgt ervoor dat basisonderwijs, speciaal en voortgezet onderwijs beter op elkaar worden aangesloten.
  • Meer ontwikkeltijd en kleinere klassen. Een leraar die goed les wil geven moet zich goed kunnen voorbereiden. Daarvoor willen we leraren meer ontwikkeltijd geven. Ook komen er kleinere klassen zodat ieder kind voldoende aandacht krijgt.
  • Extra investeringen op de plekken waar kinderen het onderwijs het hardste nodig hebben. Voor gelijke kansen is het van belang dat we ongelijk durven te investeren. De afgelopen jaren zijn de middelen voor het bestrijden van achterstanden met tientallen miljoenen teruggebracht. Wij willen extra investeren op de plekken waar kinderen het onderwijs het hardste nodig hebben, omdat ze minder mee krijgen van thuis. Scholen met veel leerlingen die een grotere kans lopen op achterstand krijgen meer ondersteuning. Leraren op deze scholen verdienen een betere beloning aangezien vaak ook meer van ze wordt gevraagd. Zo zorgen we ervoor dat de beste leraren voor de klassen staan die ze het hardste nodig hebben. Ook de plekken waar er meer schaarste is aan leraren, in bijvoorbeeld steden en in krimpregio’s, krijgen leraren een extra toelage.
  • Rijksacademie voor leraren. Toekomstige leraren verdienen de beste opleiding. Te veel startende leraren vallen al in de eerste paar jaar uit. Om het aanzien van het vak te vergroten heeft straks elke lerarenopleiding het predicaat uitstekend. We gaan versnippering in het pabo-onderwijs tegen en investeren in betere lerarenopleidingen, onder andere door het oprichten van een rijksacademie voor leraren. Het Rijk betaalt de opleiding tot leraar, mits docenten daarna minstens vijf jaar in het onderwijs werkzaam zijn - vergelijkbaar met defensie en politie. Dit geldt ook voor een lerarenopleiding als tweede studie. Startende docenten krijgen betere begeleiding. Elke leraar houdt het permanente recht om zich bij te scholen.
  • Investeren in schoolleiders. Goede schoolleiders zorgen voor beter onderwijs. We investeren in het aantrekken, opleiden, belonen en ondersteunen van schoolleiders.
  • Zij-instroom in het lerarenberoep wordt makkelijker en aantrekkelijker. Dat kan door de opleiding beter aan te laten sluiten bij eerder verworven competenties en door het wegnemen van financiële belemmeringen. Er wordt meer tijd vrij gemaakt om startende leraren goed te begeleiden op school.
  • Extra investeringen in het onderwijs gaan gepaard met hogere verwachtingen van het onderwijs. De kwaliteit moet omhoog en kinderen moeten meer gelijke kansen krijgen. Schoolbesturen gaan meer doen om het onderwijs op hun scholen te verbeteren, boven de minimumnorm waar de Inspectie haar oordeel voldoende op baseert.
  • Transparantie over onderwijskwaliteit en de besteding van onderwijsmiddelen. Om te kunnen bijsturen krijgt de Inspectie voor het Onderwijs een sterkere positie. De Inspectie kan straks de besteding van geld door scholen beter beoordelen. Ze kan ook sneller ingrijpen. Binnen het budget voor onderwijs wordt geld bestemd voor o.a. onderwijzend personeel, onderwijsachterstanden en zorgleerlingen beter geoormerkt, zodat het niet aan overbodige overhead wordt uitgegeven. Het oppotten van onderwijsgeld door schoolbesturen in onnodige reserves moet stoppen.

3.2 Vroeg beginnen

Voordat kinderen naar de basisschool gaan, zetten zij al hele belangrijke stappen in hun ontwikkeling. De start op school is voor een groot deel afhankelijk van de wijze waarop kinderen zich tot hun vierde levensjaar hebben ontwikkeld. Een achterstand op jonge leeftijd wordt vaak een heel leven niet meer ingehaald. Door alle verschillende en versnipperde vormen van onderwijs voor de allerjongsten nemen de verschillen nu toe. Niet langer mag het wel of niet hebben van een werkende ouder bepalen met welke voorsprong of achterstand je begint aan de basisschool. Ieder kind kan zich maximaal ontwikkelen.

Onze keuzes:
  • Gratis kinderopvang. Alle jonge kinderen (nul tot vier jaar) krijgen gratis toegang tot publiek gefinancierde kinderopvang met goed opgeleide pedagogische medewerkers. Hier kunnen ze de hele dag terecht, ongeacht wat hun ouders doen.
  • Einde marktwerking kinderopvang. Kinderopvang wordt net als basisscholen een publieke voorziening zonder winstoogmerk. Het geld dat erin gaat is bestemd voor de ontwikkeling van kinderen. Er mag geen winst in de zakken belanden van aandeelhouders van commerciële kinderopvangorganisaties.
  • Een brede school voor ieder kind. Scholen mogen zelf kinderopvang aanbieden of werken samen met publiek gefinancierde kinderopvangorganisaties. School, kinderopvang, buitenschoolse activiteiten en brede talentontwikkeling vormen samen brede scholen. Door naast onderwijs en kinderopvang ook vrijetijdsbesteding, ontspanning, sport en cultuur te bieden, krijgen alle kinderen de mogelijkheid zich optimaal te ontwikkelen. Bij deze brede scholen kan op termijn ook de onderbouw van het voortgezet onderwijs komen, zodat er ook later wordt geselecteerd.
  • Einde kinderopvangtoeslag. Met publiek gefinancierde kinderopvang, kan de kinderopvangtoeslag verdwijnen. Kapitaalkrachtige ouders (van kinderen van 4-12 jaar) kan een inkomensafhankelijke eigen bijdrage worden gevraagd voor buitenschoolse opvang.

3.3 Ieder kind kan meedoen

Onderwijs stimuleert ieder kind om het mooiste van zijn of haar leven te maken. Nu doen nog te veel kinderen niet mee. Dat kan en mag niet in een rijk land als Nederland.

Onze keuzes:
  • Aanpak armoede onder kinderen. In Nederland groeit één op de negen kinderen op in armoede. Dat zijn duizenden klassen vol. Vaak hebben ze geen schoolreisje, geen sport, geen muziekles, geen bijlesklas of kunnen ze hun verjaardag niet vieren. Sommige kinderen gaan zonder ontbijt naar school. Dat is onverteerbaar. Daarom doen wij meer tegen armoede onder kinderen. We stellen een maximum aan de - alleen in naam vrijwillige - ouderbijdrage. We geven gemeenten en scholen meer geld voor armoedebestrijding onder kinderen. En we steunen lokale initiatieven, samen met gemeenten, scholen, consultatiebureaus en maatschappelijke partijen als Stichting Leergeld, het Jeugdsport- en cultuurfonds, Stichting Jarige Job en tal van andere lokale initiatieven de strijd met kinderarmoede aan te gaan. Zie hoofdstuk 1.
  • Voldoende financiering voor digitalisering van het onderwijs waardoor ieder kind mee kan doen. We willen dat financiële middelen ter beschikking worden gesteld waarmee de kosten worden gedekt voor de aanschaf van voldoende digiborden, een eigen device per leerling vanaf groep 4 en waarmee benodigde digitale lesmethoden kunnen worden vergoed.
  • Meer muziek, cultuur en sport. Op iedere school komt meer ruimte voor muziek, cultuur en sport, door goed opgeleide vakleerkrachten. Ieder kind komt ermee in aanraking. Dit wordt publiek gefinancierd.
  • Bijles niet afhankelijk van je portemonnee. Dure bijlessen vergroten de ongelijkheid. Alle kinderen die extra onderwijs, huiswerkbegeleiding of coaching in studievaardigheden nodig hebben, moeten dat via school kunnen krijgen. Scholen ontvangen hiervoor extra middelen.
  • Een plek voor ieder kind. Ieder kind heeft het recht om naar school te gaan. Nederland telt echter vele duizenden “thuiszitters”. Wij willen dat ons onderwijs echt inclusief is en dat er voor elk kind een goede plek is op school. Passend onderwijs, waarbij ieder kind de juiste ondersteuning krijgt, moet het streven blijven, maar gaat nu teveel gepaard met verhoging van de werkdruk in het onderwijs. Om daar iets aan te doen willen we investeren in passend onderwijs en jeugdzorg en de aansluiting tussen onderwijs en jeugdzorg verbeteren. Geld voor zorgleerlingen moet ook echt bij zorgleerlingen terecht komen. We leggen vast welk niveau van basisondersteuning minimaal nodig is om kinderen te begeleiden in hun specifieke behoeften, zoals taal– en rekenachterstanden, gedragsstoornissen, dyslexie, sociaaleconomische omstandigheden en hoogbegaafdheid. Daar waar de bestaande voorzieningen geen passend aanbod kunnen bieden wordt maatwerk geboden op individuele basis.
  • Geen segregatie op school. School is niet alleen een plek waar je leert, maar ook een plek waar je elkaar ontmoet en leert samenleven. Welke boodschap geven we onze kinderen mee als we ze apart naar school laten gaan? De segregatie in ons onderwijs neemt al jaren toe. We zien scholen waar problemen zich opstapelen en scholen waar het tegenovergestelde gebeurt. De categoralisering van ons onderwijs versterkt dit effect. Je afkomst mag niet meer bepalen waar je naar school gaat en tot welk netwerk je toegang krijgt. Schoolbesturen gaan meer doen om segregatie tegen te gaan en gemeenten krijgen de bevoegdheid dit af te dwingen. Sturen op onderwijshuisvesting, een transparant aannamebeleid, extra investeren in scholen met kinderen die de hulp het meest nodig hebben, een maximum aan de ouderbijdrage en brede schoolgemeenschappen kunnen hierbij helpen.
  • Burgerschap belangrijker maken. Goed onderwijs is veel meer dan alleen maar scholing van cognitieve kennis. De jaren op school vormen ook een periode waarin je je eigen identiteit ontwikkelt in relatie tot anderen. Op school leer je je te ontwikkelen tot wereldburger. Daarom is het noodzakelijk dat het curriculum ook voldoende aandacht schenkt aan wie je bent in relatie tot een ander. Zo worden kinderen weerbaar en voorkom je pestgedrag. Voor het aanpakken van maatschappelijke problemen als racisme, discriminatie en uitsluiting, is het noodzakelijk dat burgerschap belangrijker wordt in het onderwijscurriculum. Ook de fundamenten van onze democratische rechtstaat gebaseerd op vrijheid van meningsuiting zijn onderdeel van het onderwijscurriculum. Burgerschapsonderwijs wordt een belangrijker criterium bij het beoordelen van scholen door de onderwijsinspectie.
  • Gelijke kansen in de grondwet. Niet alle scholen bieden alle kinderen de kansen die ze verdienen. Sommige scholen keren zich tegen universele waarden als de gelijkheid van man en vrouw, van homo en hetero. Sommige kinderen zitten thuis en worden op geen enkele school toegelaten. Ons ideaal, dat het niet mag uitmaken waar je vandaan komt voor wie je later wordt, komt zo in gevaar. Wij willen het belangrijke artikel 23 van de Grondwet - dat de vrijheid van onderwijs regelt– daarom aanpassen. Niet langer de belangen van de school, maar die van het kind staan daarin centraal. Het nieuwe artikel 23 is duidelijk: ieder kind heeft recht op onderwijs en kan elke school kiezen. Scholen hebben de plicht om kinderen te accepteren. Kinderen mogen niet geweerd worden op basis van hun geloof, zorgbehoefte of inkomen van hun ouders.

3.4 Onderwijs als springkussen, niet als sorteermachine of hindernisbaan

Kinderen ontwikkelen zich op verschillende manieren en in verschillende tempo’s en beginnen niet allemaal met een gelijke start. Dat hoeft geen probleem te zijn als je kinderen genoeg tijd en ruimte biedt om zich te ontwikkelen. In Nederland wordt echter heel vroeg geselecteerd voor het type voortgezet onderwijs, in maar liefst zeven verschillende richtingen (van praktijkonderwijs tot vwo). Al op 11-jarige leeftijd kom je zo in een hokje terecht waar ze niet makkelijk meer uitkomen. Daarmee doen we kinderen te kort. Bovendien zorgt het voor heel veel stress bij zowel kinderen als ouders. Kinderen worden op steeds jongere leeftijd naar bijles en toetstraining gestuurd uit angst dat het schooladvies te laag uitpakt. Onderwijs is veel te veel een wedstrijd geworden. Hiermee doen we kinderen geen recht en gaat veel talent verloren.

Onze keuzes:
  • Het moment dat wordt bepaald welk schoolniveau je aan kan, schuift met twee jaar op. Pas na de tweede klas van de middelbare school krijgt een leerling een definitief schooladvies. Het uitstellen van het selectiemoment zorgt ervoor dat kinderen meer tijd krijgen zich te ontwikkelen en langer bij elkaar in de klas zitten. Het vraagt wel van leraren dat ze elk kind het onderwijs bieden op het niveau dat het beste bij hem of haar past.
  • Gedifferentieerd lesgeven op basisschool en in brede brugklassen. Elk kind, van moeilijk lerend tot hoogbegaafd, verdient het onderwijs dat hij of zij nodig heeft. Lerarenopleidingen moeten beter toegerust worden om leraren hierin te scholen. De Inspectie heeft een belangrijke taak om erop toe te zien dat kinderen het onderwijs krijgen dat zij nodig hebben.
  • Maatwerkdiploma’s. Het onderwijs kijkt straks meer naar wat kinderen wel kunnen in plaats van wat ze niet kunnen. Via een maatwerkdiploma leggen kinderen voor vakken waarin ze goed zijn examens op hoger niveau af. Daarmee komt ook een hogere vervolgopleiding dichterbij. Vervolgopleidingen maken vooraf duidelijk welk vakkenpakket op welk niveau toegang verschaft en verbinden daar geen aanvullende voorwaarden aan.
  • Een gemiste kans is nooit een laatste kans. Een gemiste kans is nooit een laatste kans. Opstromen, doorstromen, diploma’s stapelen en op latere leeftijd de opleiding vervolgen moet makkelijker worden. Reiskosten mogen daarbij geen belemmering vormen. Ook zomerscholen en extra lestijd op school helpen om opgelopen achterstanden in te halen.
  • Geen kind zonder startkwalificatie van school. Voor heel veel kinderen verloopt de overgang van het vmbo naar het mbo soepel. Maar voor nog te veel kinderen, met name van vmbo-basis en -kader, is de overgang naar het mbo lastig en bestaat het risico op uitvallen. Als kinderen uitvallen verlaten zij zonder startkwalificatie het onderwijs. Dat is ongewenst. Wij maken het mbo en het vmbo gezamenlijk verantwoordelijk voor een soepele overgang tussen beide soorten onderwijs. Praktijkvoorbeelden laten zien dat dit goed mogelijk is.
  • Elke leerling verlaat het onderwijs met goede lees-, reken- en schrijfvaardigheden. In het basis- en voortgezet onderwijs komt meer aandacht voor taal en krijgen leerlingen extra ondersteuning als zij dat nodig hebben. Er komen duidelijkere taaleisen voor het onderwijs waarop scholen steviger worden gecontroleerd.
  • Groot offensief tegen laaggeletterdheid, voor jongeren en volwassenen. Anno 2020 zijn meer dan twee miljoen mensen in ons welvarende land officieel laaggeletterd en een kwart van de vijftienjarigen kan niet voldoende lezen en schrijven. Met een groot offensief tegen laaggeletterdheid zorgen we dat iedereen kan meedoen in een steeds meer digitale informatiesamenleving. Scholen krijgen de middelen om voor een breed aanbod van boeken te zorgen, zodat zij een schoolbibliotheek kunnen inrichten. Ook komen er meer betaalbare en laagdrempelige taallessen voor volwassenen.
  • Zorgvuldige invoering. Grote veranderingen kosten tijd en moeten zorgvuldig worden voorbereid om ze ook te laten slagen. Wij willen daarvoor de tijd nemen, extra investeren in leraren en leraren medezeggenschap geven bij de invoering van maatregelen.

3.5 Vervolgonderwijs voor iedereen

Iedere jongere verdient het om met voldoende vaardigheden aan het werkende leven te kunnen beginnen. Nu zien we dat jongeren het zwaar hebben door hoge schulden, door enorme prestatiedruk of door een gebrek aan stageplekken. Dat moet anders. Na school verdien je een goede start, dat gunnen we aan iedere jongere.

Onze keuzes:
  • Herinvoering van de basisbeurs. Jongeren hebben nu te maken met veel prestatiedruk en onzekerheid. Velen hebben onzeker werk en ook minder kans op een betaalbaar huis. Wij willen voorkomen dat jongeren al aan het begin van hun werkzame leven worden opgezadeld met een hoge schuld. Daarom voeren we de basisbeurs weer in. We halen het geld voor de herinvoering niet uit de onderwijsbegroting. Dit doen we in combinatie met een progressiever belastingstelsel, met een toptarief van 60 procent voor de hoogste inkomens (zie hoofdstuk 1). Mensen die veel profijt hebben van hun opleiding gaan zo achteraf meer bijdragen in plaats van vooraf schulden maken. Voor de generatie die geen basisbeurs heeft gekregen, komt er compensatie. De extra investeringen in het onderwijs en de uitbreiding van de aanvullende beurs blijven overeind. We willen dat ook kinderen van ouders met een middeninkomen van de aanvullende beurs gebruik kunnen maken, door het afbouwpercentage te verlagen.
  • Een einde aan de prestatiedruk. Het studentenwelzijn gaat omhoog door een vroege signalering van problemen, meer vertrouwenspersonen en een meer actieve houding van onderwijsinstellingen.
  • Stagegarantie voor middelbaar en hoger beroepsonderwijs. Te vaak lopen studenten vast in hun studie doordat zij geen stageplaats kunnen vinden. Ook zien we dat racisme en discriminatie te vaak een rol spelen bij het niet kunnen vinden van een stageplek. Elke jongere heeft recht op een goede stageplaats en het mag niet zo zijn dat studies door een tekort aan stageplaatsen niet kunnen worden afgerond. Opleidingen zijn verantwoordelijk voor voldoende stageplaatsen en maken daarover goede afspraken met bedrijven. Er moeten meer stageplaatsen voor mbo-studenten worden aangeboden bij overheidsinstanties en bedrijven waarmee de overheid samenwerkt.
  • Stagebemiddeling. Een stagebemiddelingspunt zorgt voor een goede match tussen leerlingen en bedrijven. Elke onderwijsinstelling richt een stagebemiddelingspunt in, een brug tussen scholen en bedrijven. Dit houdt goed zicht op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs.
  • Extra geld voor achterstandsleerlingen in het mbo. Mbo-instellingen krijgen meer geld voor leerlingen uit achterstandssituaties. Met bijvoorbeeld extra onderwijsaanbod of zomerscholen tillen zij de leerlingen naar een hoger niveau.
  • Investeren in beroepsbegeleidende leerweg. Leerbanen bieden nu plek aan ruim 100.000 mbo’ers. Dit zijn belangrijke banen waarin studenten bijvoorbeeld als lasser, monteur of verpleegkundige kunnen leren en werken tegelijk. We investeren extra in deze beroepsbegeleidende leerweg (BBL).
  • Vakscholen. Goed beroepsonderwijs komt tot stand bij goed contact tussen student en docent. Wij streven daarom naar kleinschalige, prettige en veilige leeromgevingen. En naar werkscholen, vakscholen en bedrijfsscholen waarin de opleiding tot vakman of vakvrouw centraal staat. Het mkb staat om deze mensen te springen.
  • Investeren in hoger onderwijs. De bekostiging van het hoger- en wetenschappelijk onderwijs is doordrenkt van rendementsdenken. We halen de perverse volumeprikkels eruit. Een van deze prikkels is het publish or perish, ofwel het sturen op output- indicatoren zoals publicaties. Wij vinden dat wetenschappers zich moeten kunnen zich ontwikkelen in meerdere kerndomeinen van de wetenschap, te weten onderzoek, onderwijs, impact op de samenleving, leiderschap en samenwerking, en hiervoor ook gewaardeerd en beloond moeten worden. De huidige eenzijdige nadruk op output-indicatoren (van vooral onderzoek) staat hier haaks op. Ook in de financiering van het onderwijs bestaan nu nog te veel prikkels om zoveel mogelijk internationale studenten in de collegebanken te proppen, hetgeen weer ten koste gaat van de kwaliteit van hoger onderwijs. Er wordt fors meer geïnvesteerd in de kwaliteit van het hoger- en wetenschappelijk onderwijs. We willen de trend keren waar wetenschappers met onzekere aanstellingen moeten woekeren met hun tijd tussen onderzoek en onderwijs. Daarom stellen we gerichte investeringen voor: een vast bedrag voor alle universiteiten dat geoormerkt is voor meer vaste aanstellingen en een vaste onderzoeksvoet voor wetenschappers in hun aanstellingen zodat ze minder afhankelijk worden van de onzekere tweede geldstroom. Daarbij komt er een eerlijke verdeling tussen bèta-techniek, de alfa- en gammastudies en medische wetenschappen. Extra geld voor technische studies mag niet leiden tot minder budget voor studies binnen andere wetenschappelijke domeinen. We willen af van de publicatiedrift en meer geld vrijmaken voor fundamenteel onderzoek.
  • Meer inspraak. Studenten en jongeren kunnen prima meebeslissen over hun studie en huisvesting. Daarom krijgen ze meer inspraak in het vervolgonderwijs.
  • Meldpunt. Alle onderwijsinstellingen in het vervolgonderwijs krijgen een laagdrempelig en onafhankelijk meldpunt voor seksuele intimidatie en discriminatie.

3.6 Leren houdt nooit op

Scholing houdt niet op bij je diploma. Het is niet meer zo dat je met de kennis en vaardigheden die je rond je twintigste levensjaar hebt opgedaan veertig tot vijftig jaar vooruit kunt. Het gaat erom dat je de juiste en meest actuele kennis en vaardigheden hebt die je in de praktijk kunt toepassen. Dat je de kans krijgt en pakt om continu bij te leren of van carrière te switchen. Dat mag niet afhangen van hoe lang je contract al loopt of in welke sector je actief bent.

Onze keuzes:
  • Iedere werkende krijgt scholingsrecht. De werkgever wordt verplicht te zorgen dat werknemers brede en waardevolle scholing krijgen die zoveel mogelijk gekwalificeerd is (zie hoofdstuk 1).
  • Openstellen scholen en universiteiten voor volwassenenonderwijs. Onderwijsinstellingen in middelbaar en hoger onderwijs zijn onvoldoende ingericht om mensen ook op latere leeftijd om of bij te scholen. Hoge instellingstarieven werpen voor oudere studenten drempels op. Beroeps- en kennisinstellingen gaan een grotere bijdrage leveren aan een leven lang leren. Daarvoor krijgen ze geld en middelen van de overheid. Op universiteiten en hogescholen, met uitzondering van particuliere instellingen, gaat het wettelijk collegegeld tarief ook gelden voor mensen die al eerder een opleiding hebben afgerond. Naar school gaan is na je dertigste straks net zo makkelijk als daarvoor.
  • Studiefinanciering boven de 30. Bij een leven lang leren hoort een breder studiefinancieringsstelsel. Ook voor mensen van boven de 30 moeten er mogelijkheden worden gecreëerd om een vorm van studiefinanciering te kunnen krijgen.

4. Ons plan voor volkshuisvesting

Een woning is zoveel meer dan een stapel stenen. Het is een thuis. Je hebt er je kinderen zien opgroeien, bent gehecht geraakt aan de buurt, vrienden en familie wonen dichtbij, en je kent de lokale winkeliers. Je hebt pas echt vakantie gehad als je weer thuiskomt en je jas weer aan de kapstok hangt. Dat thuis gun je iedereen: in de stad of op het platteland, jong en oud, arm en rijk, gezinnen en singles. Niet voor niets is bevordering van voldoende woongelegenheid voorwerp van zorg der overheid, aldus artikel 22 van de Grondwet.

Toch staat het fundamentele grondrecht op betaalbaar wonen onder grote druk. Er is jarenlang te weinig gebouwd. Daardoor zijn er grote tekorten aan woningen voor starters en middeninkomens, aan betaalbare huur- en koopwoningen en aan kamers voor studenten, aan woonvormen voor ouderen. Tegelijkertijd zien we dat beleggers de steden overnemen en misbruik maken van hun machtspositie. Starters worden overboden en kunnen hun droomhuis alleen nog maar bewonen tegen een torenhoge huur. Jaarlijks vallen forse huurverhogingen op de mat. Tijdens de coronacrisis werd pijnlijk zichtbaar hoeveel goede woningen gewoonlijk illegaal via Airbnb worden verhuurd.

Dit alles heeft grote gevolgen. Een kwart van de huurders heeft moeite om rond te komen en vraagt zich af of ze volgend jaar de huur nog kunnen betalen. Leraren, verpleegkundigen en agenten worden de steden uitgejaagd waar ze keihard nodig zijn. Jongeren en singles zijn vaak de helft van hun inkomen kwijt aan huurlasten. Steeds minder mensen onder de 35 jaar hebben een koopwoning en ouderen zien geen kans om een aangepaste woning te bemachtigen. De dakloosheid verdubbelde. Dertigers blijven bij hun ouders op zolder wonen. Er is sprake van een wooncrisis. Het is weer hoog tijd voor volkshuisvesting. Daarom is er een minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu nodig. Die komt met een nieuwe rijksnota ruimtelijke ordening en investeringen in wijk- en dorpsvernieuwing.

Zowel steden als dorpen staan voor grote opgaven en er bestaan grote verschillen tussen regio’s. Daar waar mensen wegtrekken is het belangrijk om de voorzieningen op peil te houden. Ook moeten we zorgdragen dat oude gebouwen een nieuwe invulling krijgen die past bij de locatie. Voor gebieden die snel groeien zijn extra middelen nodig om die groei bij te benen. We zorgen voor goede OV-verbindingen tussen regio’s en we stimuleren de leefbaarheid van wijken door te investeren in groen, speel- en sportvoorzieningen en ontmoetingsplekken.

Het recht op betaalbaar wonen nemen we weer serieus. Iedereen heeft een woning nodig, niemand honderdvijftig om mee te speculeren. Huizen zijn om in te wonen, niet om te verzamelen. Wij kiezen daarom voor volkshuisvesting. Voor mensen boven de markt. Samen bouwen we aan een Nederland met fijne en betaalbare woningen, in een prettige wijk waar het plezierig wonen is.

Ons plan bestaat uit de volgende punten:
  • 1. Meer bouwen
  • 2. Betaalbare huren
  • 3. Betaalbare koopwoningen
  • 4. Gemengde en leefbare wijken
  • 5. Aandacht krimp- en groeiregio’s

4.1 Meer bouwen

Er heerst woningnood. De afgelopen vier jaar steeg het tekort met 150.000 woningen. We willen jaarlijks 100.000 nieuwbouwwoningen om de tekorten in te lopen. De overheid wordt weer leidend op het gebied van woningbouw. We helpen corporaties en gemeenten om betaalbare woningen te bouwen, we voorkomen dat de bouw instort tijdens de crisis en gaan grondspeculatie tegen.

Onze keuzes
  • Afschaffen verhuurderheffing. De verhuurderheffing is een belasting op betaalbare huurwoningen van 2 miljard euro per jaar. Deze belasting zorgt ervoor dat er minder wordt gebouwd en geïnvesteerd in woningen die nu keihard nodig zijn. De verhuurderheffing willen we daarom afschaffen voor woningcorporaties die investeren in nieuwbouw, verduurzaming en betaalbare huren. We zonderen woningcorporaties uit van de winstbelasting en de ATAD-richtlijn. Daardoor kunnen jaarlijks duizenden betaalbare woningen worden gebouwd.
  • Investeringsfonds voor Leefbaarheid en Bouw. Naast het afschaffen van de verhuurderheffing willen we investeren. Met een Investeringsfonds voor Leefbaarheid en Bouw bouwen we sneller meer woningen en investeren we in de leefbaarheid van wijken en buurten. Dat kan op verschillende manieren. Gemeenten krijgen een toelage per extra woning die voor 2025 wordt gebouwd. We willen investeren in het behoud van voorzieningen in krimpgebieden. Binnen steden willen we extra investeren in de leefbaarheid van gebieden waar de sociale samenhang onder druk staat, zoals Parkstad, Den Haag Zuidwest, Rotterdam-Zuid, Tilburg, Arnhem, Leeuwarden en Schiedam.
  • Bouwgarantie tijdens crisis. Om te voorkomen dat de bouw instort tijdens de crisis, stelt de overheid zich zolang de woningnood duurt garant voor de verkoop van zeventig procent van de nieuwbouwwoningen. Met deze bouwgarantie kunnen ontwikkelaars financiering krijgen en doorbouwen.
  • Onteigening speculanten. Speculanten houden vaak nieuwbouw tegen, omdat langer wachten hen meer winst oplevert. Grote projecten komen door de versnippering niet van de grond. Daarom voeren we een bouw- en ontwikkelplicht in. Na aankoop van grond wordt binnen een bepaalde termijn ook daadwerkelijk gebouwd. Niet nakomen betekent een boete en uiteindelijk onteigening.
  • Een planbatenheffing. In de huidige situatie is het zo dat speculanten recht hebben op ‘planschade’ als zij door gewijzigde gemeenteplannen schade ondervinden. Stijgt de waarde van hun grond door de nieuwe gemeenteplannen, dan zijn alle baten voor de speculant. Met andere woorden: Het verlies kan bij de gemeente worden geclaimd, maar de winst houden speculanten zelf. Dat moet anders. Met een planbatenheffing is de winst niet meer voor de speculant, maar voor de gemeenschap. Op deze manier kunnen gemeenten meer woningen realiseren en gaat speculatie minder lonen.
  • 100.000 woningen per jaar en een Ministerie van Volkshuisvesting & Ruimtelijke Ordening en Milieu. Door als overheid zelf te investeren en gemeenten en woningcorporaties meer middelen te geven om te bouwen, kunnen er ook ambitieuzere en bindende afspraken komen tussen Rijk, provincies, gemeenten, marktpartijen en woningcorporaties. Met de Tweede Kamer stelt het Rijk een meerjarig woningbouwprogramma vast van jaarlijks minimaal 100.000 woningen. Dit wordt - per regio uitgesplitst - opgenomen in de Nationale Omgevingsvisie. De Rijksoverheid kan daarbij verder met gemeenten afspraken maken over het opnemen van een minimumpercentage betaalbare huurwoningen in bestemmingsplannen, analoog aan de prestatieafspraken die gemeenten met corporaties maken over sociale huur.
  • Niemand slaapt op straat. Het aantal mensen dat noodgedwongen op straat slaapt, is de afgelopen jaren enorm gestegen. We realiseren meer opvanglocaties om dakloosheid aan te pakken. Ook zorgen we ervoor dat mensen als eerste een dak boven het hoofd krijgen (Housing First) en krijgen ze meer begeleiding zodat ze weer zelfstandig kunnen wonen.
  • We willen samenwonen makkelijker maken. Daarom schaffen we de kostendelersnorm in de bijstand af.
  • Beschermde woonvormen voor kwetsbare groepen. Niet iedereen kan zelfstandig wonen. Daarom ondersteunen we (kleinschalige) beschermde woonvormen voor kwetsbare groepen. We werken samen met woningcorporaties. Het aanbod van woningen waar het eenvoudiger is om wonen, welzijn en zorg te combineren gaat omhoog. We investeren in goede (gemeenschappelijke) ruimtes, bijvoorbeeld om zorg te verlenen of elkaar te ontmoeten. Gemeenten nemen in hun woonvisies een verplicht aantal ouderenwoningen op. Ook komen er meer mantelzorgwoningen en pre-mantelzorgwoningen; het wordt eenvoudiger om deze samen te kopen, ook als je geen partner van elkaar bent (zie hoofdstuk 2 over zorg). Er komt meer aandacht en ondersteuning voor alternatieve woonvormen voor ouderen. Knarrenhofjes zijn een mooi idee dat stimulans verdient. Gemeenten, woningbouwcorporaties en sociale projectontwikkelaars maken in samenspraak met ouderen en mensen met beperkingen per wijk of dorp programma’s voor de bouw van levensloopbestendige woningen (huur en koop), woon-zorgcomplexen en aanpassing van bestaande woningen, inclusief bijbehorende gemeenschappelijke voorzieningen. De ministers van VWS, Volkshuisvesting en de provincie zien toe op de uitvoering van deze plannen en ondersteunen de bouw en aanpassing via regelgeving en subsidies.
  • Actief grondbeleid. Om de bouw van voldoende woningen te bevorderen, voert de overheid een actief grondbeleid. Private grondeigenaren kunnen op vrijwillige basis hun grond overdragen aan de overheid. Daardoor profiteert de hele samenleving van waardestijgingen, niet alleen de grondeigenaren. Bovendien kan de overheid zo de bouw versnellen, huizen betaalbaar maken door de grond te verhuren aan kopers en eisen stellen aan de hoogte van de huur.
  • Aanpak stikstof. De stikstofproblemen mogen er niet voor zorgen dat de woningnood verder oploopt. Bouwprojecten krijgen voorrang boven industrie en snelwegen. We leggen in de Wet Natuurbescherming een emissiereductie van 50 procent voor 2030 vast. Om dit te bereiken investeren wij extra in natuurherstel, introduceren we een belasting voor de industrie op de uitstoot van stikstof (naar Deens voorbeeld) en voeren we een actief uitkoopbeleid voor veehouderijen in natuurgebieden (zie hoofdstuk 5). Daarnaast komt er een aflopende subsidie voor de bouw om te zorgen dat de emissies van bouwprojecten over een langere periode worden afgebouwd.

4.2 Betaalbare huren

Je woning is geen stapel stenen die je inruilt als de huur te hoog wordt. Het is een thuis. Je bent gehecht aan familie en vrienden dichtbij, je kent de buurt. We mogen in Nederland trots zijn op de combinatie van koop- en huurwoningen in onze dorpen en steden. Terwijl het voor mensen steeds moeilijker wordt om een huis te kopen, zien we ook dat veel van de ruim drie miljoen huishoudens die huren in de knel dreigen te komen. De afgelopen jaren verdween iemands salarisverhoging vaak rechtstreeks in de zakken van beleggers. Jongeren en alleenstaanden zijn vaak de helft van hun inkomen kwijt aan huur. Leraren, verpleegkundigen en politieagenten worden de steden uitgejaagd. Dat moet anders. We pakken speculanten, huisjesmelkers en pandjesbazen aan, en zorgen ervoor dat de huren weer betaalbaar worden.

Onze keuzes:
  • Huren bevriezen tijdens crisis. Veel mensen verliezen hun baan en inkomen door de coronacrisis. Verhuurders blijven de huren intussen verhogen. De huur dreigt zo onbetaalbaar te worden. Daarom bevriezen we de huren zolang de crisis duurt. Dat betekent dat alle huren in Nederland niet stijgen boven het niveau van de inflatie. Woningcorporaties krijgen hiervoor compensatie.
  • Zekerheid over huursubsidie. Veel mensen kunnen de huur niet of nauwelijks betalen. Bijna de helft van de huurders in de vrije sector is veertig procent van het maandelijkse inkomen kwijt aan de huur. Een vijfde is zelfs ruim de helft van het inkomen kwijt aan woonlasten. Dit leidt tot armoede, schuldenproblemen en een sober leven. Hieraan maken we een einde, net als aan de onzekerheid over het terugbetalen van de huurtoeslag. Zoals bij de voormalige huursubsidie baseren we de ondersteuning op basis van het inkomen van het jaar ervoor, zodat er zekerheid is over de huursubsidie. Voor mensen wiens inkomen daalt, is er een vangnet. De huurverhogingen in de sociale huursector worden beperkt. In de vrije sector worden de huren streng gereguleerd.
  • Sterkere huurbescherming en lagere huren. De afgelopen jaren zijn de huren fors gestegen, soms met meer dan tien procent per jaar: onbetaalbaar voor mensen met een gewoon inkomen. Woningnood mag geen verdienmodel zijn voor grote beleggers. We gaan de huurbescherming versterken en de vrije sector aan banden leggen. Daarom zorgen we voor eerlijke huren in de vrije sector en perken we de macht van beleggers en pandjesbazen in. Onze initiatiefwet om huren in de vrije sector te reguleren wordt per direct ingevoerd. Door het woningwaarderingsstelsel uit te breiden naar de vrije sector en de werking van de WOZ-waarde daarin te beperken, worden de huren fors lager. Huurders in de vrije sector kunnen ook terecht bij de Huurcommissie, die meer budget krijgt.
  • Pandjesbazen uit het fiscale paradijs. Woningen zijn om in te wonen, niet om te verzamelen. Niemand heeft 150 woningen nodig. Maar als belegger in vastgoed ben je spekkoper. Door het boxenstelsel betaal je veel minder belasting over inkomen uit huur dan inkomen uit werk. Met een Prins Bernardbelasting worden pandjesbazen die vijf panden of meer bezitten verplicht om netjes inkomstenbelasting te betalen over de huurinkomsten en vermogenswinsten. Om te voorkomen dat beleggers woningen opkopen maken we een woonplicht of een opkoopbescherming mogelijk voor gemeenten.
  • Sociale huurkoop. De verschillen tussen kopers die vermogen opbouwen en huurders die dat niet of nauwelijks doen worden steeds groter. Daarom wordt het voor huurders makkelijker om vermogen op te bouwen: zij kunnen makkelijker de huurwoning tegen een redelijke prijs (deels) kopen. Ook willen we voor hen bouwsparen mogelijk maken.
  • Vaste huurovereenkomsten worden de norm. Steeds meer verhuurders werken met tijdelijke contracten. Daardoor kunnen ze de huren makkelijker verhogen. Mensen leven in grote onzekerheid: heb ik volgend jaar nog wel een thuis? Sommige huurders zijn al tientallen keren verhuisd. Daarom schaffen we algemene tijdelijke huurcontracten af.
  • Huisjesmelkers pakken we aan. Nog steeds buiten huisjesmelkers mensen uit door stelselmatig te hoge huren vragen. Dat beboeten wij. In de studentensteden komt er een verhuurdersvergunning naar Gronings voorbeeld. Als verhuurders te hoge huren vragen, mensen intimideren of discrimineren, wordt hun vergunning ingetrokken en mogen ze geen huur meer in rekening brengen. Voor de huurder blijft woonruimte beschikbaar. Om huurders te helpen, bevorderen we huurteams in steden met veel studenten.
  • Huurders helpen als corporaties in de knel zitten. Huurders van bijvoorbeeld Vestia zijn de dupe van fouten uit het verleden. Hun huizen worden slecht onderhouden, en de huren stijgen sterk. Het Rijk ondersteunt corporaties als Vestia financieel. Daarmee stopt de uitverkoop van sociale huurwoningen, blijven de huren betaalbaar en kan er weer onderhoud worden gepleegd.
  • Inspraak voor huurders. Huurders krijgen meer inspraak in het beleid van woningcorporaties. Om alle woningen te verduurzamen, is draagvlak onder huurders cruciaal.

4.3 Betaalbare koopwoningen

Een eigen huis dreigt onbereikbaar te worden voor veel mensen. Starters leggen het af tegen beleggers, die vervolgens een hoge huur vragen voor dezelfde woning. Steeds minder jongeren kunnen een huis kopen. De balans moet worden hersteld. Daarom helpen we starters, en ontmoedigen we beleggers.

Onze keuzes:
  • Starters helpen met premiewoningen. We helpen starters met een kooppremie voor een eerste nieuwbouwwoning. Als ze de woning weer verkopen, gebruiken ze de winst om een deel terug te betalen aan de overheid. Tegelijkertijd schaffen we de schenkingsvrijstelling van een ton voor het eigen huis af. Zo zorgen we dat alle starters een eerlijke kans maken op een huis, en niet alleen mensen met rijke ouders.
  • Overdrachtsbelasting voor starters omlaag, voor beleggers omhoog. Nu worden starters vaak overboden door beleggers. We kunnen starters helpen door de overdrachtsbelasting af te schaffen. Het kopen van een woning wordt daardoor goedkoper voor starters. Voor particulieren die een tweede woning kopen wordt de belasting verhoogd.
  • Illegale verhuur Airbnb aanpakken. Veel beleggers verhuren woningen permanent via platforms als Airbnb. Wijken worden overspoeld door toeristen, en de huren en huizenprijzen stijgen. Gemeenten krijgen de mogelijkheid de verhuur aan te pakken met vergunningen: zij kunnen kiezen of en zo ja in welke wijken verhuur van woningen aan toeristen is toegestaan. Zo komen er meer betaalbare woningen beschikbaar voor starters of huurders. Platforms krijgen een boete als ze niet helpen handhaven.
  • Hypotheekrenteaftrek en eigenwoningforfait. De hypotheekrenteaftrek wordt langzaam afgebouwd. Daar nemen we ruim de tijd voor. Het is nu een goed moment, omdat de hypotheekrente laag is. We verlagen tegelijkertijd het eigenwoningforfait. Het wordt weer mogelijk om tot 50 procent van de hypotheek af te lossen om te voorkomen dat er te veel geld vast gaat zitten in het eigen huis. De betalingstermijn voor hypotheken verlengen we van 30 naar 40 jaar. De maandlasten kunnen hierdoor zelfs lager zijn.
  • Hypotheek en studieschuld. Bij een hypotheekaanvraag kijken verstrekkers nu nog naar de oorspronkelijke schuld. Om aflossen aantrekkelijker te maken gaan hypotheekverstrekkers voortaan uit van de actuele schuld. Ook willen we dat de studieschuld minder zwaar meeweegt bij het kopen van een woning.

4.4 Gemengde en leefbare wijken

Nederland heeft een lange traditie van gemengde wijken waarin verschillende groepen bij elkaar wonen. Banlieus komen hier (nog) niet voor. Steden zijn, zeker internationaal bezien, redelijk gemengd. Rijkenenclaves, ‘gated communities’ zoals in de Verenigde Staten, bestaan hier (nog) niet. Het is een kracht van ons land dat rijk en arm met elkaar wonen. Toch dreigen de tegenstellingen groter te worden, en holt de leefbaarheid van wijken achteruit. We gaan daarom grootschalig investeren in gemengde en leefbare wijken, met wijk- en dorpsvernieuwing. Wij willen fijne en veilige buurten waarin allerlei inkomensgroepen naast elkaar wonen. Waar buren elkaar een handje helpen en waar je een beetje let op de oudere buurvrouw. Kortom, waarin we zeker zijn dat we naar elkaar omzien. Daarom investeren we in wijken en dorpen, in fijne buurten met speeltuinen, een parkje en een plek waar inwoners elkaar kunnen ontmoeten.

Onze keuzes:
  • Meer toegang tot betaalbare woningen. De hoge huren jagen leraren, politieagenten en verpleegkundigen de steden uit, terwijl ze daar keihard nodig zijn. Daarom wordt de inkomensgrens sociale huurwoningen voor eenpersoonshuishoudens verhoogd naar 44.000 euro en wordt de maximale inkomensgrens voor sociale huurwoningen verhoogd naar 60.000 euro. Zo krijgen meer mensen toegang tot betaalbare woningen.
  • Stop de uitverkoop van betaalbare woningen. Noodgedwongen verkopen woningcorporaties veel betaalbare woningen aan beleggers. Die woningen willen we juist betaalbaar houden. In de wet leggen we daarom vast dat het totale aantal sociale huurwoningen per gemeente niet mag dalen. Daarnaast reserveren we bij nieuwbouw minimaal veertig procent voor sociale huur.
  • Gemengde wijken. Nederland mag trots zijn op onze traditie van gemengde wijken. Toch worden de tegenstellingen groter. Daarom krijgen corporaties meer ruimte om gemengd te bouwen, in maatschappelijk vastgoed te investeren en meer mensen te huisvesten. De marktverkenning (waarbij eerst moest worden gekeken of er door marktpartijen kan worden gebouwd) wordt dus afgeschaft en de norm voor passend toewijzen versoepeld tot 75 procent zodat corporaties meer ruimte krijgen om bredere groepen in aanmerking te laten komen voor hun woningen.
  • Investeren in leefbare wijken. Met een grootschalige wijkenaanpak investeren we in goede woningen en goede voorzieningen. In de traditie van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV), de Vogelaargelden, het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid en de regiodeals trekken we honderden miljoenen uit om wijken op te knappen en leefbaar te houden. Niet alleen in de Randstad maar ook in de regio. Het gaat hierbij niet alleen om stenen, maar ook om goed onderwijs, perspectief op werk, veiligheid op straat, het aanbod van cultuur, groen en betrokkenheid van de bewoners. Woningcorporaties mogen weer bijdragen aan de leefbaarheid en krijgen daar ook de ruimte voor.
  • Gezonde woningen. Veel mensen worden ziek van hun woning. Nog steeds hebben 200.000 woningen giftige loden leidingen. Een half miljoen woningen kampt met schimmel. Wij willen woningen die goed geïsoleerd en goed onderhouden zijn, woningen waar je je veilig kunt voelen. Verhuurders worden gedwongen huizen op te knappen.
  • Wooncoöperaties stimuleren. Met wooncoöperaties zijn bewoners zelf verantwoordelijk voor beheer en onderhoud van hun woningen. Het is een nieuw alternatief voor huren of kopen. We stimuleren wooncoöperaties door belemmeringen weg te nemen. Leningen zijn deels gegarandeerd door de introductie van een zogeheten revolverend fonds naar Zwitsers model.
  • Lokale gemeenschappen, vrijwilligersorganisaties en buurten krijgen het recht om een gebouw of plek met maatschappelijke waarde over te nemen. In veel wijken dreigen buurthuizen, voetbalveldjes en oude schoolgebouwen te worden opgekocht door de hoogste bieder. Bij veel van dit soort plekken gaat de publieke waarde van zo’n plek verloren. Daarom willen wij de gemeenschap het recht geven om een gebouw of plek met maatschappelijke waarde over te nemen.
  • Discriminatie door verhuurders en makelaars is onacceptabel. Dit willen we daarom keihard aanpakken. Het is strafbaar en moet beboet worden. Een keurmerk of vergunningstelsel kan daarbij helpen. Betaalbaar wonen is een grondrecht voor iedereen.

4.5 Ruimtelijke ordening, groei- en krimpregio’s (stad/land)

De beschikbaarheid van betaalbare woningen, de infrastructuur en leefkwaliteit in steden en dorpen staat steeds meer onder druk. Elke regio is daarin verschillend. Sommige groeien als kool en andere hebben te maken met leegloop. Het is belangrijk dat overal toegang is tot goede voorzieningen. Op plaatsen waar ontwikkelingen hard gaan steken we een helpende hand uit. Voor krimpregio’s komen we met een transitiefonds dat helpt om demografische veranderingen op te vangen. Zo zorgen we ervoor dat ook in dorpen belangrijke voorzieningen zoals zorg, onderwijs en winkels behouden blijven.

Via stedelijke wijkvernieuwing en investeringen in de infrastructuur richten we de publieke ruimte toegankelijk, slim en zorgvuldig in. We vergroenen, stellen de voetganger en fiets centraal en stimuleren ontmoetingen. We bouwen zoveel mogelijk met behoud van landschap, natuur en biodiversiteit. Een groene omgeving is namelijk een gezonde omgeving en draagt bij aan de leefkwaliteit. Daarnaast wapent het ons tegen klimaatverandering en de gevolgen ervan (zie hoofdstuk 5 duurzaamheid).

Ook een goede bereikbaarheid is essentieel. Reizen met het openbaarvervoer binnen en buiten Nederland wordt snel, duurzaam en betaalbaar (zie hoofdstuk 5.3 milieu en mobiliteit). Onze opdracht voor infrastructuur, woningbouw en de energietransitie vraagt om een sterke regie van de overheid. Zowel op landelijk, provinciaal als gemeentelijk niveau.

Onze keuzes:
  • Investeren in voorzieningen. Krimpgebieden hebben het zwaar. Mensen vertrekken uit deze regio’s en voorzieningen als scholen, winkels, zorg, veiligheid en openbaar vervoer staan onder druk. Daarom investeren wij om voorzieningen in krimpregio’s op peil te houden en te zorgen voor vitale en leefbare steden. In groeiregio’s komt extra geld beschikbaar zodat daar de voorzieningen de groei kunnen bijbenen. Dit wordt gebruikt voor bijvoorbeeld het versneld bouwen van studentenwoningen of de aanleg van fietsvoorzieningen. Wij leggen bij wet vast om welke minimumvoorzieningen het gaat, zoals bijvoorbeeld mobiele bereikbaarheid. Het is onverteerbaar dat er dorpen zijn in Nederland waar je op straat geen 112 kunt bellen omdat er geen bereik is.
  • Provinciefinanciën. Er bestaan grote verschillen in de financiële positie van provincies. Dit betekent dat ‘armere’ provincies, zoals Zeeland en Flevoland, per hoofd van de bevolking veel minder kunnen investeren in OV, de energietransitie en cultuur. Wij onderzoeken hoe dit recht te trekken.
  • Goed openbaar vervoer. Om te zorgen dat heel Nederland goed bereikbaar is en niemand gedwongen hoeft te verhuizen is goed openbaar vervoer essentieel. Daarom willen we stad en platteland goed met elkaar verbinden. Verder komen er goede fietspaden, wegen en openbaar vervoer voordat een nieuwbouwwijk klaar is. Ook buiten de stad investeren we in hoogwaardige verbindingen (zie hoofdstuk 5).
  • Aanpak leegstand maatschappelijk vastgoed. Nederland heeft te maken met leegstand in schoolgebouwen, buurt- en dorpshuizen en cultuurvoorzieningen. In krimpregio’s is dit probleem vaak groter, terwijl op deze plekken behoefte is aan een ander type voorziening. Oude voorzieningen moeten een nieuwe bestemming krijgen die bijdraagt aan de plek waar ze staan.
  • Erfgoed in de regio. Erfgoed in de regio. Boerderijen, molens, kerken, industrieel- en maritiem erfgoed en landschappen bepalen de uitstraling en identiteit van een gebied. We investeren in regionaal erfgoed, en houden rekening met erfgoed bij de bouw van woningen, de aanleg van wegen of als we investeren in schone energie.
  • Erfgoedvisie. Om ons Nederlands erfgoed in de toekomst te behouden zijn visies en financiële middelen nodig. Wij zetten in op een landelijke erfgoedvisie, waardoor molens, kerken en ander beeldbepalend erfgoed ook voor toekomstige generaties behouden blijft.
  • Inwoners Groningen verdienen doorbraak. We willen dat er eindelijk recht wordt gedaan aan het leed van de inwoners van het aardbevingsgebied. Leed dat sinds de aardbeving in Huizinge in 2012 tot op de dag van vandaag voortduurt. Daarom komen we met een crisisaanpak die bestaat uit vier delen:
    • 1. Er komt een Herstelwet Groningen. Deze wet naar analogie van de wijkaanpak van Jan Schaefer biedt gemeenten de mogelijkheid wijk- en dorpsvernieuwingsprojecten uit te voeren. Gemeenten krijgen financiële ondersteuning en zijn daarop aanspreekbaar. De provincie ondersteunt en coördineert de bovenwettelijke taken. Schade en versterking worden nu nog gescheiden behandeld, maar horen bij elkaar. Op basis van de Herstelwet Groningen wordt per straat, wijk en dorp een toekomstplan gemaakt waarbij de keuzes van de inwoners leidend zijn. Dat wordt wettelijk geborgd.
    • 2. Oprichting van een Herstelfonds Groningen voor wijkvernieuwing en leefbaarheid van 10 miljard euro. Hieruit wordt de wijkvernieuwing gefinancierd. Het fonds staat los van ander, economische projecten. Schade en versterking van alle gebouwen, dus ook boerderijen, monumenten en molens worden door dit fonds betaald. Gemeentebestuurders zijn verantwoordelijk voor de besteding van de middelen. Zij leggen verantwoording af aan de gemeenteraad. Eigenaren van gebouwen bepalen met de raad wat er aan de gebouwen moet gebeuren. Monumenten en beeldbepalende gebouwen die de ziel van het gebied zijn worden behouden. Waardedaling wordt vergoed op basis van de hoogste schatting van de twee in omloop zijnde modellen (methode minister of methode De Kam). De NAM heeft niets meer te zeggen. Het Rijk verhaalt de kosten van het fonds maximaal op de NAM. Bij tegenwerking procederen we door tot aan de hoogste rechter.
    • 3. Toekomstperspectief bieden. Er is voor miljarden winst behaald uit de gaswinning, terwijl investeringen achterbleven. Daarom wordt naast het fonds voor wijkvernieuwing en leefbaarheid geïnvesteerd in de sociaaleconomische toekomst van Groningen. Bestrijding van ongelijkheid, investeren in een duurzame economie en het scheppen van werkgelegenheid vormen daaronder de pijlers.
    • 4. Er wordt verantwoording afgelegd. Er komt een breed opgezette parlementaire enquête, het zwaarste middel dat de Tweede Kamer kan inzetten om haar controlerende taak uit te oefenen. Zij doet onderzoek naar de periode vanaf 1960 tot heden. Naar de rol van de oliebedrijven, de overheid, toezichthouder en politiek. Naar het onverdedigbare besluit om 53 miljard kuub te winnen in 2013 en het mislukken van de schadeafhandeling en versterking en de rol van de NAM daarbij. Ook de financiële afspraken tussen het Rijk en de oliebedrijven worden geanalyseerd. Over al deze zaken wordt onder ede verantwoording afgelegd.

De PvdA investeert in jouw regio!

De helft van Nederland woont in de regio. Sommige regio’s groeien als kool, anderen zien steeds meer mensen verhuizen. De uitdagingen zijn verschillend, maar een ding is overal hetzelfde: provincies en gemeenten hebben te weinig geld om deze aan te kunnen. Als er niks gebeurt, heeft het kabinet de bedrijven gered en de gemeenten failliet laten gaan. Dat moet anders.

Wij vinden dat gemeenten voldoende geld moeten krijgen om hun Rijkstaken te kunnen uitvoeren. Meer geld en stabiele financiering zorgen ervoor dat wijkcentra, de lokale bibliotheek, het zwembad en de school openblijven. Investeren in gemeenten is investeren in goede voorzieningen voor 17 miljoen mensen. Dit verkiezingsprogramma barst van de plannen waar jouw regio van profiteert. Daarnaast investeren we extra in specifieke projecten in jouw regio.

  • Spreiding Rijksdiensten. Rijksdiensten zoals uitvoeringsorganisaties, de belastingdienst, gevangenissen, DUO en UWV verspreiden we zoveel mogelijk over het land. Dat kent vele voordelen. De werkgelegenheid in de regio neemt toe en bovendien zijn grond en gebouwen buiten de Randstad vaak goedkoper.
  • Aandacht voor grensregio’s. We willen dat het makkelijker wordt om over de grens te wonen of werken. Certificaten en diploma’s moeten over en weer erkend worden. Er moet goed grensoverschrijdend openbaar vervoer zijn. Problemen die grenswerkers ondervinden lossen we op in samenwerking met België en Duitsland.
  • In Zeeland wordt de Westerscheldetunnel tolvrij. Zeeuwen zijn de enigen die extra moeten betalen om naar school te gaan, naar werk, of naar familie. Voorzieningen moeten juist goed bereikbaar zijn. De ontsluiting via het spoor is voor Terneuzen essentieel om aansluiting te maken met het Vlaamse achterland. In het kader van arbeidsmobiliteit ( o.a. binnen havenbedrijf North sea port) Onze studenten en de steeds verdere integratie van de Kanaalzone. Het beoogde goederenspoor aan westelijke zijde is van cruciaal belang voor de in onze gemeente gevestigde industrie.
  • Limburg krijgt internationale spoorverbindingen met België en Duitsland. De Maaslijn wordt toegevoegd aan het hoofdrailnet. Er komt een Nationaal Actieprogramma Parkstad Limburg en we investeren in oude wijken in Sittard-Geleen, Venlo en Maastricht. We knappen woningen op en zorgen voor verbeteringen in onderwijs en werkgelegenheid.
  • In Brabant maakt de PvdA zich hard voor de uitvoering van het Bidbook OV 2040 van de drie zuidelijke provincies en voegt daar de ambitie van een rechtstreekse OV verbinding tussen Eindhoven en Nijmegen aan toe. In heel Brabant gaan we de overlast van giftige treinen tegen. De bewoners verdienen meer veiligheid en woningen. We zetten in op de transitie van de intensieve veehouderij in de Peel en de Kempen.
  • In Groningen staat afhandeling van de aardbevingsschade, versterking en investeren in de toekomst voorop (zie hoofdstuk 4.5). Groningen en Drenthe kunnen de energiehoofdstad van Europa worden. Daarom investeren we in waterstof. Met de Lelylijn investeren we in de economie van het Noorden en wordt het nog aantrekkelijker om daar te (blijven) wonen.
  • In Friesland beschermen we het unieke Waddengebied, dus geen gas- of zoutboringen en zetten we in op een dwingend advies voor de scheepvaart, gericht op een route boven de Waddeneilanden. We investeren in de werkgelegenheid van de Noordelijke kuststrook, met financiële steun voor initiatieven als Holwerd aan Zee en Sense of Place. Samen met de provincie Fryslân richten we het Veenweidegebied in als Nationaal Park. Dat vermindert de uitstoot van CO2 en stikstof, en behoudt het prachtige authentieke landschap. Ook Friesland profiteert van de Lelylijn.
  • Drenthe krijgt een directe spoorwegverbinding tussen Enschede en Groningen, via Emmen: de Nedersaksenlijn. Goed voor de economie en werkgelegenheid. We investeren in de waterstofeconomie in Drenthe en Groningen.
  • In Overijssel investeren we in een goed openbaar vervoer, bijvoorbeeld een verdubbeling van het spoor tussen Zwolle en Enschede, de Nedersaksenlijn en passeerstroken tussen Zwolle en Deventer. We pakken de droogte aan op de hoge zandgronden, die nu beschadigd raken.
  • Ook Gelderland heeft last van de droogte in de zomers. De prachtige natuur lijdt schade. Tegelijkertijd neemt de behoefte aan schoon water toe. Er komt een landelijke aanpak tegen droogteschade, waar onder meer Gelderland en Overijssel van profiteren. We investeren inde Food Valley rondom de WUR.
  • Flevoland profiteert van de aanleg van de Lelylijn. We willen fors investeren in woningbouw in Almere en Lelystad. Daar horen ook schone en snelle ov-verbindingen bij zoals de IJmeerverbinding tussen Amsterdam en Almere.
  • Voor Noord-Holland trekken we de Noord-Zuidlijn door naar Schiphol of Hoofddorp en komt er een snelletreinverbinding met Oost-Nederland. We pakken de bodemdaling in Zaanstad en Waterland aan. Voor omwonenden van grote industrieën, zoals Tata Steel of Schiphol, verbeteren we de luchtkwaliteit. Tata Steel moet in Nederlandse handen blijven. We willen de werkgelegenheid behouden.
  • In Zuid-Holland investeren we in een 24-uurs OV-netwerk vergelijkbaar met de metro tussen de steden in de Randstad. We benutten de kennis en ontwikkeling van campussen in Leiden, Den Haag, Delft en Rotterdam om te investeren in werkgelegenheid.
  • Utrecht. We investeren in de woningbouw in Utrecht, en in goed openbaar vervoer en fietsverbindingen. Ook Utrecht krijgt een 24-uurs OV-netwerk vergelijkbaar met de metro.

5. Ons plan voor een schone en duurzame toekomst

Nederland is een prachtig land. Een land van water en van groen. We willen dit land in al zijn pracht doorgeven aan onze kinderen. Zij verdienen een leefbare planeet die niet bedreigd wordt door het opwarmen van de aarde. Wanneer wij weer durven investeren en daarmee zelf richting geven aan een eerlijke, fatsoenlijke en duurzame economie, dan zijn de mogelijkheden van dit land grenzeloos. Dit land van uitvinders, ondernemers en harde werkers. Dan kan Nederland koploper worden op het gebied van duurzame technologie en duurzame bedrijven. We geven dan een schone en leefbare planeet door, en zorgen voor nieuwe banen.

De aarde warmt op, ons klimaat verandert. Dat zet de zekerheid van ons bestaan op het spel. Duurzaamheid is bestaanszekerheid in de toekomst. We moeten dit probleem oplossen en we hebben haast. Het zal grote investeringen vragen en niet makkelijk zijn. Het kan alleen slagen als iedereen een bijdrage kan leveren en we de rekening eerlijk delen. De afgelopen jaren zagen we iets anders. Normale huishoudens werden met kosten opgezadeld terwijl de industrie en grote vervuilers werden ontzien. Dat is niet duurzaam en niet eerlijk.

Een schone, duurzame en eerlijke koers is nodig. Ons plan vergt investeringen, ambitie, een overheid die bereid is om zelf te sturen in plaats van de toekomst van onze energievoorziening alleen aan de markt over te laten. Het vergt de bereidheid om samen te werken en langdurig vast te houden aan een uitgestippelde route om zekerheid te creëren en innovaties en investeringen te stimuleren. Als we die bereidheid hebben zijn we tot grootse dingen in staat. We kunnen ’s werelds grootste elektrolyzer (1GW) voor groene waterstof bouwen op de Maasvlakte, Tata Steel kan de eerste schone staalfabriek ter wereld worden, we kunnen energie-eilanden op de Noordzee aanleggen wat de Noordzee de groene energie-hub van Noordwest-Europa maakt. Met het juiste beleid draait de Nederlandse economie in 2030 op schone groei, in plaats van op vervuilende brandstoffen. Die omslag is mogelijk als we nu de doelen stellen en investeren in innovatie en nieuwe productie. Nederland staat aan de vooravond van een revolutie. En we hebben alles in huis om die revolutie tot een succes te maken. Met duurzame groei en duurzame banen als uitkomst.

Onze generatie is aan zet. We kunnen een mooie en leefbare planeet doorgeven aan onze kinderen. Dat lukt als we het samen doen. Duurzame oplossingen zijn geen statussymbool voor de rijken, maar maken het leven van ons allemaal beter. Energie is in 2030 schoon en van iedereen. Als we samen voor duurzaam kiezen, stellen we onze toekomst veilig. Onze koers is daarom een duurzame, eerlijke en fatsoenlijke toekomst van en voor iedereen.

Ons plan bestaat uit de volgende punten:
  • 1. Eerlijk en fatsoenlijk klimaatbeleid
  • 2. Duurzame energie
  • 3. Circulaire economie
  • 4. Natuur, milieu en mobiliteit
  • 5. Landbouw, voedsel en dierenwelzijn

5.1 Eerlijk en fatsoenlijk klimaatbeleid

De wereld van morgen kent een gezonde en duurzame werk- en leefomgeving. We zijn het onze kinderen verplicht om een schone, gezonde en een leefbare wereld achter te laten. Die zekerheid kunnen we alleen bieden, als we nu kiezen voor een eerlijk en fatsoenlijk klimaatbeleid. Duurzame doelen zijn alleen te halen als we allemaal mee kunnen doen.

Onze keuzes:
  • De European Green Deal en de Klimaatwet worden leidend voor de duurzame agenda van Nederland. We willen de uitstoot van broeikasgassen tegengaan, meer duurzame energie, minder vervuiling door plastic en meer bomen. Europese regelgeving dwingt lidstaten klimaatbeleid op elkaar af te stemmen. Zo werken we ook in Europees verband toe naar een klimaatneutraal continent. Alle wetgeving toetsen we op de gevolgen voor het klimaat.
  • Reductie uitstoot met tenminste 55 procent. Om te voorkomen dat de wereld te snel opwarmt kiezen we ervoor om CO2-uitstoot snel en drastisch te verminderen. We willen alles doen om de planeet schoon en leefbaar te houden. Nederland committeert zich daarom aan een CO2-uitstoot in lijn met 1,5 graad. Ons doel is om zo snel mogelijk, liefst in Europees verband, te besluiten tot een reductie van tenminste 55 procent in 2030 en dit om te zetten in verbeterde plannen voor duurzame energie. Dit doel kan worden opgehoogd als technologische ontwikkelingen, internationale stappen en/of wetenschappelijke inzichten daar aanleiding toe geven.
  • Groen doen loont. Het is moeilijk om groen te doen als je rood staat. Met een hogere energiebelasting voor grote gebruikers en een hogere korting voor normale huishoudens, gecombineerd met subsidies voor woningisolatie stimuleren we vergroening en houden tegelijkertijd de kosten voor gewone gezinnen in de hand.
  • Een ambitieuze Europese CO2-belasting. Hiermee zorgen we dat de grote vervuilers in de industrie gaan betalen. De opbrengsten willen we gebruiken om huishoudens te ontlasten en om bedrijven die door de CO2-belasting geraakt worden te ondersteunen met investeringen in banen en het ontwikkelen van schonere energie. Zo belasten we slecht gedrag en belonen we goed gedrag bij bedrijven en kan voor Nederland belangrijke bedrijvigheid behouden blijven. Voor kwetsbare bedrijfstakken zijn (tijdelijke) vrijstellingen mogelijk.
  • Grensheffingen voor CO2. Dit zijn invoertarieven voor vervuilende producten uit landen die niet zijn aangesloten bij het Parijsakkoord, of landen die onvoldoende actie ondernemen om hun uitstoot te verminderen. Nu hebben bedrijven in lidstaten die uitstoot hoog belasten een concurrentienadeel ten opzichte van bedrijven in landen die dat niet doen. Deze maatregel bevordert zowel CO2-reductie, als een gelijk speelveld.
  • EU-emissiehandel aanscherpen. Grote vervuilers krijgen grenzen aan de hoeveelheid CO2-uitstoot. We willen de reductiefactor verhogen, zodat het aantal ETS-rechten afneemt en bedrijven minder mogen uitstoten. De CO2-uitstoot neemt immers niet af wanneer bedrijven hun uitstoot verplaatsen naar buiten de EU. Door het ETS aan te scherpen, werken we in Europees verband aan de doelstellingen van het Parijsakkoord.
  • Stimuleren van groene daken, groene gevels en bomen in de straat. We introduceren een hoge norm voor groen in de wijk die bewoners gezamenlijk en op eigen initiatief invullen.
  • Generatietoets. We voeren een generatietoets in om te beoordelen of klimaatbeleid wel eerlijk en fatsoenlijk is voor jongeren.
  • Klimaattoets. We ontwikkelen een klimaattoets waarmee de effecten van alle nieuwe wetgeving op het klimaat worden bekeken.

5.2 Duurzame energie

Een eerlijke, fatsoenlijke en groene toekomst betekent dat we kiezen voor duurzame energie. Energie is in onze toekomst schoon en van iedereen.

Onze keuzes:
  • We sluiten alle kolencentrales per 2025.
  • We stoppen met alle subsidiëring van fossiele brandstoffen. Ook verbieden we reclames van de fossiele brandstofindustrie en reclames die mensen verleiden om onnodig veel fossiele brandstoffen te gebruiken.
  • Bedrijven investeren versneld in groene energie en energiebesparing. Onder andere door strikt toe te zien op de bepaling uit de Wet Milieubeheer.
  • Corporaties lopen voorop bij de verduurzaming van huizen. Corporaties die veel investeren in verduurzaming worden daartoe fiscaal gestimuleerd (zie hoofdstuk 4). Het aardgasvrij maken van sociale huurwoningen verloopt voor de bewoner woonlastenneutraal. Om dat mogelijk te maken mogen corporaties hun verhuurdersheffing inzetten voor verduurzaming.
  • Voortzetten salderingsregeling huiseigenaren. In aangepaste vorm, zodanig dat verduurzaming voldoende gestimuleerd wordt, de kosten beperkt blijven en het elektriciteitsnet niet overmatig belast wordt.
  • Overheid ondersteunt bij verduurzaming. Huishoudens die hun huizen niet zelf kunnen verduurzamen worden daarvoor niet gestraft, maar geholpen. De overheid neemt de leidende rol in de financiering en uitvoering van de verduurzaming. Niet alleen individuele bewoners, ook buren, straten, VvE’s, buurten en wijken, corporaties en coöperaties, en andere collectieven krijgen hulp om de juiste oplossing voor hun huizen te vinden. Bijvoorbeeld door een ontzorgloket dat ondersteunt bij het isoleren en verduurzamen van hun woning.
  • Geen gaswinning in Waddenzee. We bouwen onze afhankelijkheid van aardgas af en worden minder afhankelijk van landen met foute regimes. We werken niet mee aan gaswinning in de Waddenzee en beschermen onze mooiste natuurgebieden.
  • Niet boren naar schaliegas. Boren naar schaliegas brengt risico’s en natuurschade met zich mee.
  • Stimuleren groene waterstof. Dit is een schone vervanging van aardgas, wanneer bestaande gasinfrastructuur wordt aangepast. Daarom maken wij meer overheidsinvesteringen en fiscale faciliteiten vrij voor het aanbod van duurzaam opgewekte waterstof. We zorgen voor nauwe samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven. Nederland heeft alles in huis om hierin leidend te worden.
  • Zuinig omgaan met onze prachtige natuur. We ontzien landbouw- en natuurgronden zoveel mogelijk en stimuleren wind op zee en zon op daken (waaronder de vele platte daken in de industrie). We willen de Regionale Energie Strategieën landelijk blijven ondersteunen.
  • Direct stoppen met subsidies voor biomassa in kolencentrales. We zijn voor hoogwaardig gebruik van biomassa. Dat betekent als grondstof voor biochemie en als tweede en derde generatie brandstof. Zo gebruiken we biomassa alleen als het echt duurzaam is. Het mag niet leiden tot ontbossing, landroof en verlies van biodiversiteit.
  • Subsidieprogramma voor duurzame energie SDE++ beter benutten. Er komt meer subsidie voor de meest duurzame vormen van energieopwekking. Carbon Capture en Storage (CCS) is slechts een tijdelijke oplossing voor de industrie. We stellen de SDE++ open voor groene waterstof met prijsafspraken.
  • Heffing op de lozing van restwarmte. De industrie zet haar restwarmte zo veel mogelijk in voor warmtenetten. Het beprijzen van verspilling van restwarmte stimuleert een nuttige aanwending van warmte.
  • Geen nieuwe kernenergie. Kernenergie is duurzaam noch veilig en daarmee ongeschikt voor onze toekomstige energievoorziening. Ze zorgt voor een afvalprobleem voor de komende honderdduizenden jaren, naast veiligheids- en proliferatieproblemen. Er komen dus geen nieuwe investeringen in kerncentrales.
  • Kerncentrale Borssele zo snel mogelijk sluiten. Dat betekent in ieder geval eerder dan de huidige sluitingsdatum van 2033. Het rijk en de lokale overheden komen tot een eerlijke verdeling van de kosten voor de kerncentrale Borssele. Dit omdat de instandhouding en ontmanteling van de kerncentrale onevenredig zwaar drukken op de financiën van de provincie Zeeland.

5.3 Circulaire economie

We willen niet alleen overgaan op duurzame energie, ook de manier waarop we produceren en omgaan met onze grondstoffen kan duurzamer. Dat betekent productie zonder vervuiling, met hergebruik van grondstoffen en zonder afval: de circulaire economie. Daarmee kunnen we er zeker van zijn dat we de planeet goed achterlaten voor de generaties na ons.

De wereldbevolking stijgt volgens de Verenigde Naties naar 10 miljard mensen in 2050. Daarmee stijgt ook het gebruik van grondstoffen voor productie en consumptie en overschrijden we de draagkracht van de Aarde. De noodzaak voor duurzame en humane oplossingen is evident en ook de coronacrisis vraagt wereldwijd om een groen economisch herstel. Door te investeren in de economie van de toekomst zorgen we voor groene banen en innovatie.

Onze keuzes:
  • Verbod wegwerpplastic. We implementeren de Europese Single Use Plastics Directive.
  • Invoeren verpakkingsbelasting. Verpakkingen worden duurzamer en op termijn biologisch afbreekbaar. Tot die tijd voeren we de verpakkingsbelasting opnieuw in om het gebruik van onnodige verpakkingen te ontmoedigen.
  • Statiegeld uitbreiden naar blikjes. We willen niet alleen statiegeld op plastic flesjes maar ook op blikjes, zoals in Duitsland. Producten worden voorzien van een label met de sociale en ecologische belasting die nodig is om het product te maken.
  • Beprijzen van alle tassen. Het verbod op gratis plastic tassen breiden we uit door alle tassen te beprijzen.
  • Duurzame verdienmodellen voor afvalbranche. We stimuleren de afvalbranche te komen met nieuwe duurzame verdienmodellen met secundaire grondstoffen. Hierbij kijken we naar alle sectoren, zoals recyclen van textiel, hout, elektronische apparatuur, bouwafval, plastics, metaal, papier et cetera. We zetten in op hoogwaardige recycling.
  • Voorbeeldrol overheid. De overheid loopt voorop bij het duurzaam, circulair en sociaal inkopen van diensten en producten.
  • Ecodesign-richtlijn. Er komen nieuw Europese eisen volgens de Ecodesign-richtlijn: producten worden niet alleen energiezuiniger, maar zijn ook opnieuw te gebruiken en te herstellen. Bij de ontwerpfase van producten wordt hier al rekening mee gehouden.
  • Rijksbreed programma circulaire economie uitbreiden. De PvdA is initiatiefnemer geweest van het Rijksbrede programma circulaire economie, dat zich richt op de ontwikkeling van een circulaire economie vóór 2050. Deze aanpak zetten we voort met meer investeringen, in samenwerking met provincies, lokale overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.

5.4 Natuur, milieu en mobiliteit

Wij willen schone en gezonde lucht. De coronacrisis laat zien dat wanneer de economie en het verkeer stilstaan, de lucht letterlijk schoner wordt. In een natuur met meer biodiversiteit en herstelde ecosystemen beschermen we ons beter tegen de gevolgen van klimaatverandering. Dat vraagt om grootschalige investeringen in een groene en schone leefomgeving en duurzame mobiliteit.

Onze keuzes:
  • Vijftig procent stikstofreductie in 2030. Stikstof heeft negatieve gevolgen voor de natuur. Om kwetsbare en unieke soorten en gebieden in Nederland niet kwijt te raken is de Nederlandse stikstofdepositie in 2030 voldoende gereduceerd. Daarvoor moet de veestapel inkrimpen en is een omslag naar natuurinclusieve kringlooplandbouw noodzakelijk. Dat is mogelijk, Nederland kent al veel voorbeelden van biologische boeren die met respect voor natuur en dier, eerlijke producten maken. Om de noodzakelijke omslag naar natuur-inclusieve kringlooplandbouw in combinatie met de bijbehorende emissiereductie in 2030 te voltooien, wordt een goedgevuld transitiefonds gecreëerd en wordt de positie van de boer in de keten versterkt. Dit transitiefonds wordt gevuld door alle actoren in het landbouwsysteem: de overheid, de banken, de supermarkten, de consumenten en de boeren. De veestapel krimpt in en we brengen de landbouwsector weer terug in balans (zie paragraaf 5.5).
  • Europese bossenwet. Er komt een solide Europese bossenwet die bedrijven verplicht om ontbossing, aantasting van natuurlijke ecosystemen en mensenrechtenschendingen in de handelsketen te stoppen. Zo wordt de Nederlandse en Europese voetafdruk in de rest van de wereld naar nul gebracht in 2030. Nederland investeert royaal in herbebossing op marginale en/of gedegradeerde landoppervlaktes.
  • Geen verbreding van de A27. De verbreding van de A27 en A12 in Amelisweerd, die ten koste gaat van de natuur, wat de stikstofuitstoot vergroot en de luchtkwaliteit verslechtert, wordt niet uitgevoerd, het tracébesluit wordt ingetrokken.
  • Saneren vervuilende industrieterreinen. Er komt een landelijk fonds om vervuilde industrieterreinen te saneren. Dit fonds wordt door de industriesector gevuld.
  • Extra investeren in ecologische structuur, verbinden en uitbreiden natuurgebieden. Onze ambitie is minimaal 50.000 hectare extra natuur in 2027. Mensen genieten van mooie natuur, daarom leggen we wandel- en fietspaden door onze natuurgebieden en maken deze beter toegankelijk. Succesvolle natuurontwikkelingsprojecten, zoals Marker Wadden, zetten we voort en breiden we uit.
  • Steden vergroenen tegen extreem weer. Het klimaat verandert. Na een maand droogte valt soms ineens zoveel water dat de straten blank staan. De extreme hitte is gevaarlijk voor kinderen en ouderen. We leggen in de stad daarom extra parken en waterpartijen aan voor verkoeling, verbeteren de opvang van water en vergroenen de daken en tuinen van woningen.
  • Luchtkwaliteit omhoog. Gemeenten krijgen de ruimte om de luchtkwaliteit te verbeteren.
  • Geluidsoverlast voertuigen verminderen. Wij zetten ons in om geluidoverlast van motorvoertuigen te verminderen.
  • Voldoende meetpunten en –methoden. Het RIVM krijgt voldoende meetpunten en goede meetmethoden om gezonde luchtkwaliteit te borgen.
  • Kustlandschappen. De natuurgebieden aan de Nederlandse kusten gaan we beter beschermen. Onnodige bebouwing zoals woningen gaan we tegen. Aan de kust zetten we in op kwaliteitsverbetering en onderscheidend toerisme. Verdere groei van massatoerisme en toeristisch bebouwing is onwenselijk.
  • Klimaatbestendige landschappen. Bij ingrepen in het landschap in het kader van hoogwaterveiligheid en klimaatadaptatie wordt gekozen voor natuurlijke oplossingen, indien voorhanden, waarbij baten voor natuur, milieu en leefomgeving meewegen in de besluitvorming en niet alleen sturing op veiligheid en kosteneffectiviteit.
  • Afvaldumping. Dumping van afval in de natuur, zoals drugs en asbest, pakken we keihard aan.
  • Versneld af van asbest. Asbest brengt schade aan de gezondheid en aan de natuur. We bevorderen de versnelde sanering van asbestdaken. Dankzij een fonds wordt het ook voor mensen met een kleine portemonnee haalbaar en betaalbaar om hun asbestdaken te saneren. Bij het verwijderen van het asbest maken we het aantrekkelijk om direct daken te verduurzamen.
  • Beschermen tegen droogte. Er komt een programma voor de bescherming tegen droogte, omdat anders dijken beschadigd raken, gebieden overstromen en huizen verzakken.
  • Wonen langs het spoor. Door toename van het aantal goederentreinen staat het woongenot op veel plekken, zoals langs de Brabantroute en de Meterenboog, onder druk. Toename van geluid, trillingen en vervoer van risicovolle stoffen staat ook op gespannen voet met de wens om langs het spoor meer woningen te bouwen. Dat vraagt om maatregelen tegen geluid- en trillinghinder en goede waarborgen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Na jarenlange onenigheid is het hoog tijd om samen met alle direct belanghebbenden, de gemeenten en de bewoners langs het spoor, tot een oplossing te komen.
  • De vervuiler betaalt. Dit principe geldt ook bij mobiliteit. Niet het bezit maar het gebruik (het aantal gereden kilometers) weegt het zwaarst bij de wegenbelasting. Op routes met veel andere reismogelijkheden is de belasting hoger dan waar die alternatieven er niet zijn. In navolging van Duitsland belasten we het vrachtverkeer zwaarder met een zogeheten Mautheffing.
  • Nieuwe auto is emissieloos in 2025. Wij scherpen de Europese norm voor auto’s aan. In 2025 worden alleen nog emissieloze nieuwe personenauto’s, motoren, bromfietsen en scooters verkocht. Verduurzaming van mobiliteit is cruciaal in de energietransitie en normering is hiervoor het beste middel. Alle vervoersmiddelen die zorgen voor geluidsoverlast vervangen wij zo snel mogelijk voor stillere en duurzamere alternatieven.
  • Autodelen stimuleren. Auto’s staan negentig procent van de tijd stil. Wij stimuleren om auto’s te delen. Zo dalen de kosten en gaan we tegen dat mensen niet daar kunnen komen waar ze willen, omdat ze het geld er niet voor hebben.
  • Elektrisch rijden is voor iedereen toegankelijk en betaalbaar. Dat kan door een combinatie van investeringen en verbreding van fiscale regelingen. Zo wordt elektrisch rijden voor iedereen bereikbaar en niet alleen voor de hogere inkomens.
  • Hoogwaardig openbaar vervoer. In een duurzaam Nederland is het openbaar vervoer snel, duurzaam en betaalbaar. De reistijd tussen Randstad en regio verkleinen we door te investeren in snel, duurzaam en betaalbaar openbaar vervoer. Met razendsnelle treinverbindingen, zoals de Lelylijn, wordt de Randstad verbonden met het noorden. Ook het oosten en zuiden krijgen snelle verbindingen met de Randstad. Daarnaast wordt er binnen de Randstad geïnvesteerd in schoon en snel openbaar vervoer zoals de IJmeerverbinding tussen Amsterdam en Almere. De regionale treinverbindingen trekken we ook door naar onze buurlanden. Zo maken we van de trein een goed alternatief voor de auto en het vliegtuig. Verder trekken we deze treinverbindingen door naar onze buurlanden. Zo maken we van de trein een goed alternatief voor de auto en het vliegtuig.
  • Betaalbaar en toegankelijk openbaar vervoer. Het openbaar vervoer is voor iedereen betaalbaar en toegankelijk. De OV-tarieven gaan omlaag. Kinderen mogen gratis met het OV op woensdag en in het weekend. En we investeren extra in de toegankelijkheid van het OV voor mensen met een beperking.
  • Grootschalige investeringen in het OV. Snelle verbindingen tussen de grote steden in Nederland, snelfietsroutes, stallingen en fietsstraten moedigen het gebruik van openbaar vervoer en fiets aan. We verkleinen de reistijden tussen regio en Randstad met snelle treinverbindingen die Noord-, Oost- en Zuid-Nederland met de Randstad verbinden. Over tien jaar zijn alle grote regionale steden in ons land met minimaal 4 treinen per uur verbonden met de Randstad. Ook ’s nachts rijden er treinen tussen de grote steden.
  • OV-netwerk Randstad. De Randstad krijgt een 24-uurs OV-netwerk vergelijkbaar met een metronet. Tussen de grote steden rijdt iedere tien minuten een trein.
  • Meer internationale treinverbindingen als alternatief voor vliegen. Er komen meer internationale treinverbindingen, zoals de Berlijntrein via Apeldoorn en Arnhem. Er komen betere grensoverschrijdende verbindingen tussen Venlo en Düsseldorf, Heerlen en Aken, Groningen en Bremen en Hengelo en Münster. Amsterdam, Rotterdam en Utrecht krijgen snelle verbindingen met Brussel, Parijs, Londen, Berlijn, Hamburg en Kopenhagen. Het OV is daarmee een reëel en betaalbaar alternatief voor vliegen.
  • Korte vluchten tegengaan. Zodra er snelletreinverbindingen zijn, schrappen we meer vluchten binnen Europa.
  • Geen BTW-subsidie voor vliegen. We schaffen de vrijstelling van vliegtickets voor BTW af. Zo geven we vliegen een eerlijkere prijs.
  • Landelijk netwerk van fietssnelwegen. We helpen de regio’s om het fietsen aantrekkelijker en veiliger te maken door in plannen voor mobiliteit en infrastructuur de fiets nadrukkelijk te betrekken. Naast recreatie wordt het gebruik van een fiets aantrekkelijker voor woon- en werkverkeer en voor schoolgaande kinderen.
  • Kerosinebelasting. Naast de industrie, landbouw, vervoersector en huishoudens dragen ook de luchtvaart en scheepvaart bij aan CO2-reductie. Nederland voert – samen met andere landen – een kerosinebelasting in en beprijst milieuschade. Binnenvaartschepen krijgen strengere uitstootnormen.
  • Voorwaarden aan luchthavens en -maatschappijen. We erkennen het belang van Schiphol en KLM voor onze economie, maar stellen wel strenge duurzaamheids- en arbeidsvoorwaarden die te allen tijde worden nageleefd. Overlast voor omwonenden van vliegvelden wordt beperkt. De Nederlandse luchtvaart krijgt een CO2-plafond dat jaarlijks daalt in lijn met maximaal 1,5 graad opwarming van de aarde.
  • Positie luchthavens opnieuw gewogen. In het licht van deze vermindering van de luchtvaart, de overlast van de luchtvaart op bewoners en de werkgelegenheid, zal de positie van Schiphol én de regionale luchthavens opnieuw gewogen moeten worden.

5.5 Landbouw, dierenwelzijn en voedsel

De landbouwsector in Nederland is uit balans. Al meer dan 70 jaar wordt de veehouderij grootschaliger, met te veel dieren op een te klein oppervlak. Het gevolg is dat de grenzen zijn overschreden van wat ons land aankan. De stikstofcrisis komt daaruit voort. Onze huidige voedselproductie en manier van landbouwbedrijven is veel te belastend voor de natuur, het klimaat, het milieu, de dieren en de leefomgeving. Wij brengen met de volgende keuzes de landbouwsector weer terug in balans.

Onze keuzes:
  • Plattelandsakkoord voor Nationaal Strategisch Plan. Boeren, milieuorganisaties, overige bedrijven in de voedselketen en overheden schrijven samen een Nationaal Strategisch Plan voor de ontwikkeling van het platteland, waarbij van natuurinclusieve landbouw gestimuleerd wordt en boeren een nieuw perspectief krijgen met eerlijke, hogere prijzen.
  • Verbod gebruik pesticiden. We verbieden het gebruik van pesticiden die schadelijk zijn voor mens, milieu en ecosystemen, zoals neonicotinoïden en bevorderen het gebruik van biologische bestrijdingsmiddelen.
  • Steun aan duurzame boeren. We geven steun aan boeren die overstappen op duurzamer landbouw, zoals precisielandbouw, en investeren in een duurzame voedselvoorziening. Subsidies stimuleren diervriendelijke en klimaatneutrale landbouw, met een eerlijke opbrengst voor de boer.
  • Actief uitkoopbeleid. Voor duurzame landbouw en het oplossen van de stikstofproblematiek komt voor veehouderijen een actief uitkoopbeleid.
  • Geen subsidies voor intensieve veehouderij. We verbeteren dierenwelzijn in Nederland. Subsidies voor de intensieve veehouderij en dieronvriendelijke ontwikkelingen zoals luchtwassers passen daar niet bij.
  • Nertsenfokkerijen worden in Nederland per direct verboden.
  • Bij een uitbraak van een zoönose zoals bijvoorbeeld mond-en-klauwzeer of Q-koorts staat de volksgezondheid voorop.
  • Minder veevoer importeren. Het verbouwen van veevoer verwoest wereldwijd bossen en zadelt ons land op met een niet te verwerken mestoverschot. De eigen akker- en tuinbouwrestproducten kunnen prima dienen als vervanger. Melkveehouderijen kiezen voor volledige weidegang en grondgebondenheid.
  • Meer geld voor de welzijnsteams van de NVWA. Zij handhaven strenger en consequenter op overtredingen van de welzijnswetgeving. Een dierhouder die meer dan tweemaal een ernstige overtreding begaat, krijgt een levenslang houdverbod.
  • Sterfte van jonge dieren in veesector drastisch verlagen. Gebeurt dat niet vrijwillig, dan grijpt de overheid in. Het couperen van biggenstaarten tast het welzijn van biggen aan en stopt.
  • Verplichte cameratoezicht in slachthuizen. Voor betere werkomstandigheden en een beter dierenwelzijn komt er verplicht cameratoezicht in slachthuizen. Onafhankelijke inspecteurs controleren de slachthuizen. De wet voor een pijnloze slacht wordt veel beter gehandhaafd. Bedwelming van varkens met CO2 is dierenmishandeling. Die methode wordt zo snel mogelijk uitgebannen.
  • Een verbod op de handel en tentoonstellen van honden en katten die in Nederland niet mogen gefokt. Er komt een wettelijke plicht om het chipnummer van het dier en het UBN-nummer van de houder te vermelden bij de verkoop van een hond, kat of paard. Zo gaan we illegale handel tegen en maken we die traceerbaar.
  • Verdeling onderzoeksgelden landbouw. Voor het terugbrengen van de balans in de Nederlandse landbouw herijken we de verdeling van onderzoeksgelden zodat alle kennisinstellingen op gelijkwaardige basis kunnen meedingen bij de toekenning daarvan. Wageningen University & Research blijft verantwoordelijk voor de Wettelijke Onderzoekstaken.
  • Overbevissing tegengaan. Overbevissing gaan we wereldwijd tegen, zoveel mogelijk in Europees verband.

6. Ons plan voor een veilig en rechtvaardig Nederland

Pas als je je veilig voelt, kan je daadwerkelijk vrij zijn. Zonder veiligheid geldt het recht van de sterkste. De samenleving kan slechts soepel functioneren als we vertrouwen in elkaar hebben, en als we ons beschermd weten tegen gevaar en geweld, en tegen willekeurige en onrechtvaardige behandeling. We moeten ons veilig kunnen voelen, thuis, op straat, op school, op ons werk en ook online.

Maar veiligheid is in Nederland nog altijd oneerlijk verdeeld. Tussen wijken zijn immense verschillen. Slachtoffers van onveiligheid wonen in arme buurten. Mensen die onveiligheid veroorzaken wonen grotendeels ook in dezelfde wijken. Criminele bendes maken misbruik van jongeren die op zoek zijn naar bevestiging en erkenning, maar die ze niet kunnen krijgen omdat ze minder kansen hebben. Heb je een dikke portemonnee, dan huur je een particulier beveiligingsbureau in. En dat terwijl veiligheid een publiek belang is. Veiligheid is in de kern een links onderwerp. Want onveilig maakt onvrij en veiligheid is ongelijk verdeeld. Daarom treden we hard op tegen de oorzaken van onveiligheid en criminaliteit zelf.

Voor het eerst in jaren namen de criminaliteitscijfers voor de corona-crisis weer toe. Ook overlastcijfers stijgen schrikbarend. De coronacrisis heeft die trend verergerd. Oud en jong worden steeds vaker slachtoffer van cybercriminaliteit. Hun online identiteit wordt gepikt, ze krijgen te maken met online stalking of ze maken niets vermoedend geld over na een onschuldig lijkend appje.

We zijn trots op de Nederlandse politie, die naast mensen staat en de buurt kent. Politie en justitie zuchten al jaren onder de drang naar steeds meer efficiëntie, nog meer taken, nog meer verantwoording en regels. Mensen die verward zijn of zonder thuis komen steeds vaker in aanraking met de politie, omdat het hen te vaak aan goede opvang, begeleiding en zorg ontbreekt. De verschraling van de verzorgingsstaat heeft een enorme claim op de politie gelegd, als laatste strohalm in buurten en wijken. Bij een incident of vraag weten we niemand anders dan de politie die we nog kunnen benaderen. Zo ontstaan problemen om de basispolitiezorg op peil te houden. Door bezuinigingen op de sociale advocatuur hebben veel mensen niet of nauwelijks toegang tot de rechter. Intussen blijven er jaarlijks tienduizenden strafzaken op de plank liggen. Onverteerbaar voor ieder slachtoffer. De kwaliteit van de dienstverlening en de geloofwaardigheid van de overheid komen daardoor steeds verder onder druk te staan.

Een robuuste samenleving vereist voortdurend onderhoud, vernieuwing en alertheid op maatschappelijke verandering. Criminaliteit verandert. En om die criminaliteit actief te bestrijden is meer zekerheid nodig. De zekerheid van stabiele financiering van de rechtsstaat. De zekerheid van ruimte om goed en veilig je werk te kunnen doen. En de zekerheid van overheidsdiensten die voor je opkomen en je helpen.

Ons plan bestaat uit de volgende punten:
  • 1. Investeren in de mensen die ons veilig houden
  • 2. Veiligheid begint in de buurt
  • 3. Aanpakken van nieuwe vormen van criminaliteit
  • 4. Versterken van de rechtsstaat

6.1 Investeren in de mensen die ons veilig houden

Zonder de mensen die het werk doen, komt van geen enkel voornemen iets terecht. Publieke professionals in het veiligheidsdomein voelen zich in de steek gelaten door decennia van reorganisaties, bezuinigingen, veranderingen, verhuizingen en digitalisering. Geef ze het werk en de waardering terug die ze verdienen.

Onze keuzes:
  • Voldoende middelen voor de rechtsstaat. Om criminaliteit, verharding en onveiligheid effectief te bestrijden, is stabiliteit nodig. We kiezen voor stabiele, meerjarige budgetten, voor opsporing en vervolging. Zo kunnen professionals hun werk goed doen.
  • Meer wijkagenten. Een wijkagent per 5.000 inwoners is het absolute minimum. Er zijn op veel plekken te weinig politieagenten, in de steden maar ook in dunbevolkte gebieden. We investeren fors in meer wijkagenten.
  • Voldoende boa’s. We willen voldoende boa’s om de politie te ondersteunen, met voldoende gezag om de regels te handhaven. Daartoe zijn ze goed opgeleid en uitgerust met communicatieapparatuur en verdedigingsmiddelen; bewapening is niet aan de orde.
  • Politie midden in de maatschappij. Wij willen een maatschappelijk verankerde politie. Naast de wijkagenten surveilleren digitale agenten op het net, voorkomen jeugdagenten criminele carrières, laat de politie iedereen zien dat criminaliteit niet loont en hebben agenten zicht op voedingsbodems voor radicalisering. Het is belangrijk dat mensen makkelijk terecht kunnen bij de politie, zodat de politie goed contact kan houden met de samenleving. Meer diversiteit is een voorwaarde voor een beter werkend politieapparaat: het werk wordt er beter van, en mensen krijgen meer vertrouwen in de politie. Dat vergroot de bereidheid aangifte te doen. De politie is een afspiegeling van de bevolking.
  • Meer waardering en een beter loon voor de politie. Dit doet recht aan het belang van hun beroep voor onze samenleving.
  • Betere opleidingen. Startende agenten verdienen een opleiding die hun beter voorbereidt, zodat ze hun werk beter kunnen doen. Opsporing wordt professioneler begeleid. Als aangiften scherper worden opgenomen, zo nodig door gespecialiseerde agenten, gaat de pakkans omhoog en wordt de samenleving beter beschermd.
  • Minder papierwerk. De politie maakt meer productieve uren, omdat ze stopt met de doorgeslagen verantwoordingsbureaucratie.
  • Strenge geweldsinstructies. Voor de politie en voor de samenleving is het belangrijk te weten wat de politie wel en niet mag. De bevoegdheden van de politie worden duidelijker omschreven. Geweld wordt zo min mogelijk ingezet. Daarom komen er goede regels voor het gebruik van stroomstootwapens, net als bij vuurwapens. We verbieden de nekklem.
  • De politie gaat terug naar het ministerie van Binnenlandse Zaken. Vanuit rechtsstatelijk oogpunt van machtenscheiding is het wenselijk en noodzakelijk de politietaken van opsporing en handhaving van de openbare orde te scheiden. Zo krijgen de openbare orde en veiligheid de aandacht die ze verdienen.
  • Rechtsbijstand. De gesubsidieerde rechtsbijstand blijft in stand. Want de toegang tot het recht is niet afhankelijk van de dikte van de portemonnee. Iedereen heeft toegang tot de rechter, ongeacht het inkomen.
  • Investeren in mediation/herstelrecht. Mediation kan voorkomen dat conflicten uit de hand lopen. Wanneer partijen op tijd met elkaar in gesprek raken, groeit de kans op wederzijds begrip in plaats van escalatie. Om deze gesprekken te begeleiden zijn professionele mediators nodig, die een plaats krijgen in de justitiële keten.

6.2 Veiligheid begint in de buurt

De kracht van het Nederlandse veiligheidsapparaat zit hem in de aanwezigheid op straat, dicht bij mensen. Het Nederlands veiligheidsapparaat wordt geroemd om haar ogen en oren; hoofdsteden als Brussel of Parijs kijken er met enige jaloezie naar. Intussen staat het systeem onder druk. Wijkagenten draaien vol mee in de spoeddienst, in plaats van aanwezig te zijn in de wijk. Cruciaal voor veilige buurten is de bereidheid van bewoners die hun wijk het beste kennen om aangifte te doen. Momenteel is die bereidheid te laag door de verhalen over slechte toegang, door gebrek aan vertrouwen in de effectiviteit en door de angst voor represailles. De wijkgemeenschappen worden belemmerd in hun ontwikkeling door criminele jongeren, intimidaties, witwassen, verloedering, verslavingen en conflicten tussen bewoners. Het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid is een voorbeeld voor een nieuw perspectief en laat zien dat een lange adem nodig is.

Intussen houden criminelen jongeren een verleidelijke toekomst voor van veel en snel geld. Misdaad lijkt te lonen, criminelen worden rolmodellen. Soms letterlijk. Jongeren worden op steeds jongere leeftijd geronseld door bendes en voor drugshandel en de straatcultuur is zich meerdere plekken in ons land aan het verharden, vooral in de grote steden.

Onze keuzes:
  • Wijkaanpak van criminaliteit. Vooral jongens met weinig toekomstkansen lijken in de lokale criminaliteit verstrikt te raken. Hen geven we meer kansen, met goed onderwijs, meer perspectief op een baan en voldoende professionele jeugdhulp. Samen met wijkagenten bieden we deze jongens een ander toekomstperspectief.
  • Jonggestraften krijgen Ter Beschikking van het Onderwijs (TBO) opgelegd. Jongeren krijgen verplicht onderwijs tijdens hun straf. Hiermee geef je jongeren een eerlijke kans om hun leven op de rit te krijgen en iets zinvols terug te geven aan de samenleving. TBO duurt zo lang als nodig, totdat een vakdiploma is behaald. De rechter beslist hierover.
  • Meer wijkagenten in wijken met veel criminaliteit. Wijkagenten zijn de oren en ogen in de buurt en kunnen tijdig signaleren, bemiddelen, of (laten) ingrijpen. Met meer agenten kunnen we preventie en vroeg-signalering laten slagen.
  • Lokale inbedding politie versterken. Te vaak doen mensen nu geen aangifte, de aangiftebereidheid moet omhoog. Daarom komen er meer laagdrempelige aangiftepunten en politiespreekuren. De politie is overal in het land goed benaderbaar en bereikbaar, onder meer door meer politiebureaus.
  • Geef bewoners invloed op de prioriteiten van de politie in hun wijk. Bewoners weten vaak het beste wat er mis is in hun wijk en ervaren zelf wat ze onveilig vinden. Daarom stellen we bewoners in de gelegenheid om de prioriteiten voor handhaving en politie in hun wijk deels mee te bepalen.
  • Verbeteren van verkeersveiligheid rondom scholen en in wijken. Je wilt veilig over straat kunnen, en geen zorgen maken als je kinderen naar school fietsen.
  • Buurtpreventie en buurtbemiddeling. Niet alleen de politie, ook inwoners dragen bij aan de veiligheid van een wijk. Zij kunnen zich aanmelden bij buurtpreventie of buurtbemiddeling, waardoor (het gevoel) van veiligheid toeneemt. Het succes hiervan wordt groter als inwoners en politie samen plannen maken om de veiligheid te vergroten en de inwoners ook deze plannen deels zelf uitvoeren.

6.3 Aanpakken van nieuwe vormen van criminaliteit

De samenleving verandert en de criminaliteit verandert mee. Naast zichtbare vormen van criminaliteit op straat, ontstaan er steeds nieuwe vormen van criminaliteit die zich meer aan het oog onttrekken. Cybercrime en ondermijning ontwrichten de samenleving. Bij ondermijning corrumpeert de onderwereld de bovenwereld. Wie als woningverhuurder, garagehouder, notaris, accountant of vergunningverlener eenmaal de fout begaat om de gevraagde dienst te verlenen, zal vaker de fout in gaan. Voor de beroepsgenoten wordt eerlijke concurrentie tegen zoveel fout geld moeilijk; de samenleving raakt vergaand ontwricht. Daarom investeren wij in de aanpak van ondermijning en geven wij de juiste bevoegdheden aan inspecteurs, officieren van justitie en rechters, zodat alle vormen van criminele buit kunnen worden afgepakt.

Onze keuzes:
  • Crimineel geld, vastgoed en dure auto’s pakken we af. Misdaad mag nooit lonen. We investeren hiervoor in capaciteit en kennis bij agenten en de financiële recherche. Nieuwe wetgeving maakt het mogelijk om afgepakt vastgoed van criminelen een maatschappelijke bestemming te geven.
  • Streng optreden tegen criminele motorbendes. Deze bendes zijn vaak niet meer dan een vehikel voor allerlei vormen van misdaad. Niet alleen hun leden worden aangepakt, maar ook de organisatie. Momenteel zijn de mogelijkheden tot een verbod beperkt. Criminele motorbendes kunnen door de minister verboden worden. Dit verbod wordt getoetst door de bestuursrechter.
  • Een centraal digitaal register van aandeelhouders van BV’s en niet-beursgenoteerde NV’s. Dat register wordt toegankelijk voor opsporingsdiensten. Op dit moment is te weinig zicht op wie achter een BV zit. Daardoor blijven de daders van fraude en witwassen te gemakkelijk buiten beeld. Dat willen wij hiermee oplossen.
  • Breed offensief ondermijnende criminaliteit uitbreiden. Informatie over ondermijning wordt gemakkelijker toegankelijk voor burgermeesters. Kennis over ondermijnende activiteiten en personen is belangrijk voor de aanpak ervan. Nu is kennisdeling te beperkt, waardoor burgemeesters niet optimaal kunnen optreden waar dat nodig is.
  • Witteboordencriminaliteit hard aanpakken. Wittenboordencriminelen worden vervolgd en brengen we voor de rechter. Strafrechtelijke vervolging kan niet worden afgekocht met een schikking.
  • Legalisering hennepteelt. We gaan verder met de huidige experimenten voor de legalisering van hennepteelt. Er komt een gesloten cannabis-keten waar criminaliteit geen vat op heeft.
  • Veiligheid en gezondheid staan voorop in het drugsbeleid. Het absurde aan het huidige beleid is dat het schadelijke gebruik van alcohol, tabak en cannabis gelukkig wel aan regels is onderworpen, maar het gebruik van alle zogeheten harddrugs niet. Laten we daarom drugsgebruikers niet langer zien als criminelen, maar hun gezondheid vooropstellen. Door drugsgebruik uit de taboesfeer te halen voeren we effectiever beleid, lichten we beter voor en voorkomen we dodelijke ongelukken.
  • Focus op de echte drugscriminelen. Niet de gebruikers maar de georganiseerde misdaad zijn de echte criminelen. Deze criminele (motor)bendes - die onze straten onveilig maken, ons bestuur ondermijnen, ons leefmilieu vervuilen en onze gezondheid schaden met gevaarlijke drugs - pakken we keihard aan.
  • We bestrijden mensenhandel en uitbuiting van kinderen en volwassenen. We zorgen voor voldoende middelen. Ook kiezen we voor een pooierverbod om uitbuiting van sekswerkers te voorkomen. Het is onacceptabel dat pooiers sekswerkers dwingen inkomsten af te staan of hun vrijheden ontnemen. We binden de strijd aan met gedwongen sekswerk.
  • Onvrijwillige seks is verkrachting en wordt als zodanig strafbaar. Bijna de helft van de vrouwen maakt ooit seksueel geweld mee. Seksueel geweld is onaanvaardbaar en moet hard worden tegen opgetreden.
  • Eerwraak en uithuwelijking aanpakken. Eerwraak is strafbaar en pakken we keihard aan. Uithuwelijking moet beter in kaart worden gebracht en worden tegengegaan. De fundamentele mensenrechten van verborgen vrouwen worden geschonden en dit is strafbaar.
  • Aanpak excessief geweld. Buitensporig geweld zoals liquidaties in het drugscircuit, ongewenste situaties als messen bij jongeren en de gewelddadige uitwassen van de drillcultuur pakken we hard aan.
  • Meer capaciteit voor bestrijding cybercrime. Criminaliteit verlegt zich voor een deel van de straat naar de cyberwereld. Daders blijven te makkelijk ongestraft. Daarom willen we meer en betere rechercheurs die cybercrime aanpakken.
  • Steviger aanpak van milieucriminaliteit en -overtredingen. Niet alleen door de politie en het Openbaar Ministerie, maar vooral door gespecialiseerde opsporings- en controlediensten zoals de NVWA. Deze organisaties werken beter samen. De aanpak is nu te versnipperd. Controle en opsporing is een overheidstaak en blijft dat.
  • Wetboek van Strafvordering moderniseren zodat nieuwe vormen van criminaliteit efficiënter en effectiever worden opgespoord, aangepakt en bestraft.
  • Meer internationale samenwerking. Als handelsland is Nederland gevoelig voor de internationale drugshandel. Daarom investeren we extra in internationale samenwerking. Ook beginnen we een nationaal actieprogramma Schone Havens. Want samen met de toename van de financiële belangen worden de risico’s voor onze formele economie ook steeds groter.

6.4 Versterken van de rechtsstaat

De rechtsstaat biedt zekerheid. Zij behoedt je voor een onrechtvaardige behandeling door burgers, bedrijven of overheden. De rechtsstaat beschermt de minderheid tegen de meerderheid en biedt de zekerheid dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden. De rechtsstaat kan alleen functioneren als zij toegankelijk is en over deskundigheid beschikt. We mogen het gezag van de rechterlijke macht niet ondermijnen.

Tussen recht hebben en recht krijgen gaapt vaak een kloof. De fysieke afstand tot politiebureau of rechtbank is voor veel mensen groter geworden. Kortingen op de rechtsbijstand maakt het beloop van het recht inkomensafhankelijk. Burger en kleine ondernemers zijn niet opgewassen tegen juridische spierballentaal van de overheid en grote bedrijven.

Onze samenleving kan niet functioneren als gelijke gevallen niet gelijk worden behandeld. Het recht van de sterkste mag niet gelden. Toegang tot het recht mag nooit afhankelijk zijn van naam, woonplaats of banksaldo. Het recht is er voor iedereen. Alle spelers in de rechtsketen - rechter, advocaat en Openbaar Ministerie (OM) – moeten over genoeg geld, tijd en kwaliteit beschikken.

We versterken de rechtsstaat juist in het belang van mensen met minder macht en minder mazzel. Fundamentele zekerheden als recht op onderwijs, goed loon, fatsoenlijke arbeidsomstandigheden verenigingsvrijheid en vrije meningsuiting moeten goed vastgelegd zijn in grondrechten.

Onze keuzes:
  • Uitbreiding rechtsbijstand. Iedereen heeft toegang tot de onafhankelijke rechter - dat is essentieel voor de rechtsstaat. Dat mensen met een kleine portemonnee vaak gebrekkige juridische bijstand krijgen, staat hier haaks op. Daarom krijgt de rechtsbijstand extra middelen en vergroten we het budget van de sociale advocatuur. Ook komen er lage griffierechten voor gewone burgers. Een belangrijke voorwaarde hierbij is dat burgers sneller het recht kunnen vinden.
  • Advocaten, rechters, OM en politie kunnen hun werk veilig doen. Zij werken voor de veiligheid en vrijheid van ons allemaal. Om hun werk veilig te kunnen doen gaan we hier niet op bezuinigen. We investeren in extra beveiliging en beveiligde zittingszalen.
  • Grondwettelijke toetsing. We willen dat rechters wetten kunnen beoordelen op hun grondwettigheid. Het verbod op constitutionele toetsing in artikel 120 van de grondwet willen we daarom schrappen.
  • Taakstraf en geen cel als je boete niet kunt betalen. Mensen die hun boetes niet kunnen betalen, komen nu in de gevangenis terecht. Deze mensen krijgen recht op een alternatieve, vervangende taakstraf, om zo hun boete af te betalen. Daarmee voorkomen we dat mensen onnodig opgesloten zitten, omdat ze te weinig geld hebben.
  • Verwarde personen uit de justitieketen. Wij willen investeren in een goede, laagdrempelige en toegankelijke geestelijke gezondheidszorg en een goede samenwerking tussen zorg en politie in de buurt. Door verschraling van die zorg komen verwarde personen nu te vaak in het strafrecht terecht. Dat is daar niet voor bedoeld en nog eens te duur ook. De nieuwe wet voor gedwongen opnames willen wij aanpassen zodat die praktisch werkbaar wordt.
  • Innovatie in de rechtspraak. Niet alles hoeft meteen naar de rechter. We kunnen ook een eerste lijn creëren, zoals een loket waar je kunt binnenlopen. Denk bijvoorbeeld aan de buurtrechter, de succesvolle spreekuurrechter in Noord-Nederland of de schuldenrechter. Ook mediation kan helpen problemen vroeg op te lossen.
  • Invoering vrederechters. Om ervoor te zorgen dat iedereen zijn recht kan halen voeren wij vrederechters in. Dit zijn laagdrempelige rechters die snel en goedkoop recht spreken.
  • Meer gespecialiseerde zedenrechercheurs. Ieder jaar blijven zedenzaken en zelfs verkrachtingen op de plank liggen. Dat betekent dat vermoedelijke daders langer vrij rondlopen.
  • Meer financiële middelen voor de rechterlijke macht. Hierdoor is er een stabiel en toereikend eigen budget. Dit geld wordt ook gebruikt voor investeringen in digitalisering.
  • Meer proefprocessen. Wij stimuleren proefprocessen van burgers, journalisten of maatschappelijke organisaties die opkomen voor hun grondrechten en jurisprudentie willen afdwingen.

7. Ons plan voor een saamhorig Nederland

Jezelf mogen zijn. Je thuis kunnen voelen in je eigen buurt. Zien dat je dochter zich fijn en veilig beweegt over straat zoals zij dat wil: alleen, hand in hand met haar vriendin, of met een hoofddoek. Dat je je talenten kunt ontdekken en ontplooien. Het vertrouwen dat iedereen gelijk wordt behandeld, dat er gelijke rechten en kansen zijn, dat je met elkaar eerlijk kunt delen in voorspoed en dat je elkaar steunt als het tegenzit. Dit is alleen mogelijk in een samenleving waar we tegenstellingen overbruggen, vertrouwen hebben, ons verplaatsen in een ander en willen investeren in elkaar.

Toch zien we scheidslijnen dwars door de samenleving. Verschillen tussen rijk en arm, stad en platteland, gezond en ziek en jong en oud dreigen steeds groter te worden. Laten we daarom stoppen te accepteren dat jijzelf of de buurman teruggebracht wordt tot het keppeltje of de hoofddoek die je draagt. Het is te schraal mensen tot consument te reduceren op een wereldwijde markt. Het is te bekrompen mensen op te sluiten in religie of afkomst. We mogen ons niet laten beperken tot een enkel belang, een etniciteit, een identiteit. Voor discriminatie en racisme is geen ruimte. We willen een democratie waarin iedereen meetelt.

In een vrije samenleving die door diversiteit en veelkleurigheid wordt gekenmerkt, waarin vele geluiden en tegengeluiden hoorbaar zijn en waarin verschillende krachten en tegenkrachten op elkaar inwerken, is de behoefte aan verbinding groot. Wij kiezen voor een inclusieve samenleving waarin we omkijken naar elkaar, waarin we kunnen omgaan met verschillen en we weerbaar zijn in een wereld die steeds sneller verandert. Dat betekent dat we kijken naar wat ons bindt in plaats van wat ons verdeelt. Juist die inclusieve samenleving vraagt extra aandacht voor de collectieve belangen van mensen die het vertrouwen in diezelfde samenleving dreigen te verliezen.

Het verbinden van groepen, het bundelen van krachten, het delen van risico's: het zorgt voor een fijnere samenleving en het is de manier om mensen meer zekerheid over huis, baan, zorg en pensioen te geven. De keuzes die wij maken voor een inclusieve samenleving zijn op vele plekken terug te vinden in dit programma. Bij de aanpak van discriminatie bij het vinden van een baan en een woning zoals in hoofdstukken 1 en 4, met gelijke kansen in het onderwijs zoals in hoofdstuk 3, met zorg die niet afhankelijk mag zijn van de dikte van je portemonnee zoals in hoofdstuk 2 en ga zo maar door.

Wij kiezen voor een samenleving waar iedereen er zeker van kan zijn dat je jezelf mag zijn. Voor het recht van vrouwen op zelfbeschikking over hun leven en lichaam. Voor de gelijke behandeling van man en vrouw, hetero en homo, trans en queer. Voor de vrijheid van meningsuiting. Voor de vrijheid om te geloven wat je wilt, zolang we ook samen streven naar emancipatie, gelijkwaardigheid en de vrijheid van een ander.

Ons plan bestaat uit de volgende punten:
  • 1. Emancipatie met gelijke kansen voor iedereen
  • 2. Integratie zodat iedereen kan meedoen
  • 3. Geen ruimte voor discriminatie en racisme
  • 4. Aanpakken buitensporig geweld
  • 5. Een sterke en daadkrachtige democratie
  • 6. Opkomen voor sociale en economische rechten
  • 7. Een sterke digitale samenleving

7.1 Emancipatie met gelijke kansen voor iedereen

Mensen moeten hun eigen keuzes kunnen maken, hun talenten kunnen ontwikkelen en zichzelf kunnen ontplooien. Sociaaldemocraten hebben altijd geknokt voor gelijke rechten en kansen voor iedereen; voor het stemrecht van vrouwen, voor LHBTI-rechten, fundamentele burgerrechten voor iedereen. Mensen moeten de kans krijgen om te bouwen aan het leven dat zij voor ogen hebben.

Onze strijd voor gelijke rechten en kansen is nooit klaar. Hoe bouw je je bestaan op als je achternaam ervoor zorgt dat je niet wordt uitgenodigd voor een sollicitatie of een huisbezichtiging? Hoe bouw je je bestaan op als je niet het gevoel hebt dat je jezelf mag zijn? Hoe bouw je aan je bestaan als je minder verdient dan een collega, alleen maar omdat je vrouw bent? Hoe vrij voelt je schoolkeuze als je niet welkom bent met een hoofddoek of een keppeltje, of juist alleen maar welkom bent met een hoofddoek of een keppeltje.

Het is onze opdracht om structuren die emancipatie belemmeren te doorbreken. Iedereen moet gestimuleerd en gemotiveerd worden zichzelf te ontplooien. Iedereen heeft recht op eerlijke kansen. Of dit nou minderheden, LHBTI’s, kinderen, ouderen, mensen met een beperking of mensen in een kwetsbare positie door afhankelijkheidsrelaties of schulden zijn. Wij zetten ons ervoor in dat iedereen mee kan doen.

Onze keuzes:
  • Gelijke beloning van vrouwen en mannen. Vrouwen verdienen in Nederland nog steeds 15 procent minder per uur dan mannen. Dat komt neer op €300.000,- in een werkend leven. Deze loonkloof neemt ieder jaar iets af, maar als we in het huidige tempo doorgaan is deze pas in 2050 gedicht. Dat is onacceptabel. We verplichten werkgevers om vrouwen en mannen hetzelfde te betalen voor hetzelfde werk.
  • Minimaal 30 procent vrouwen in top bedrijfsleven. Nog steeds worden te veel hoge posities vervuld door witte mannen. Dat moet anders. Zachte maatregelen hebben niet gewerkt, het is tijd voor harde afspraken. Het SER-Advies ‘Diversiteit in de top, tijd voor versnelling’ moet integraal worden overgenomen, met bij de grootste bedrijven een quotum van 30 procent voor vrouwen aan de top. Er komt een wet om dat doel af te dwingen. Een quotum van 30 procent is het minimum om stappen te zetten op de korte termijn, de uiteindelijke ambitie is een gelijke afspiegeling. In de politiek geeft de PvdA het goede voorbeeld met een diverse kandidatenlijst.
  • Vrij van groepsdruk. Iedereen heeft de vrijheid zich te ontworstelen aan (religieuze) groepsdruk.
  • Seksuele intimidatie wordt wettelijk strafbaar. Iedereen in Nederland kan zich vrij op straat of in de digitale wereld begeven. Seksuele intimidatie verhindert dat. Het Wetboek van Strafrecht voorziet niet in adequate strafbaarstelling. Dat verandert.
  • Er komt een Nationaal Actieplan tegen Seksueel Geweld.
  • LHBTI-rechten worden definitief verankerd in artikel 1 van de Grondwet. Er komt een wet voor meer-ouderschap, meer-oudergezag en draagmoederschap. Er komt een verbod op “homogenezing”. Homoseksualiteit is geen aandoening waarvan je genezen zou moeten worden. De strijd voor meer acceptatie van en veiligheid voor leden van de LHBTI-gemeenschap is helaas nog lang niet gestreden. Binnen politie- en lerarenopleidingen komt meer aandacht voor LHBTI.
  • Recht op transitieverlof. Transpersonen die werken bij de overheid of bij semipublieke organisaties krijgen recht op transitieverlof, bijvoorbeeld voor medische bezoeken. Met sociale partners stimuleren we het recht hierop bij andere werkgevers.
  • Betere zorg voor transpersonen en een einde aan de wachtlijsten.
  • Zelfdoding onder LHBTI’s voorkomen. LHBTI’s zijn gemiddeld minder gelukkig, en zelfdoding komt vaker voor. Programma’s om zelfdoding te voorkomen en te werken aan een betere mentale gezondheid worden voortgezet. We bevorderen kennis over en onderzoek naar de positie van LHBTI’s.
  • Voor vrouwenparen en single vrouwen met kinderwens blijven behandelingen vergoed.
  • Einde aan discriminatie van homomannen die bloed willen doneren. Of je bloed mag doneren wordt bepaald op basis van risicovol gedrag, niet op basis van wie je houdt.
  • Volwaardig meedoen voor alle vrouwen. Nog steeds leven er vrouwen (gedwongen) in afzondering. We willen dat zij volwaardig mee kunnen doen. Voor vrouwen met een afstand tot werk moet extra ondersteuning komen.
  • Stereotypering tegengaan. Stereotypes kunnen leiden tot vooroordelen, tot discriminatie en uitsluiting. Daarom willen wij stereotypering in al zijn vormen tegengaan, bijvoorbeeld in schoolboeken of overheidsinformatie.
  • Kwaliteitseis gendergelijkheid. We roepen de overheid op om de kwaliteitseis 'Effecten op gendergelijkheid' toe te passen en al haar bestaand en nieuw beleid te toetsen op hoe dit uitpakt voor zowel vrouwen als mannen.
  • Partner- en vaderschapsverlof uitbreiden naar 3 maanden. Zie hoofdstuk 1.
  • Geweld achter de voordeur aanpakken. Geweld hoort nergens thuis. Daarom komt er een Nationaal Rapporteur Geweld achter de Voordeur. Het melden van geweld maken wij laagdrempeliger en vervolging eenvoudiger. Voor slachtoffers komt er meer opvangcapaciteit.

7.2 Integratie zodat iedereen mee kan doen

In Nederland kan iedereen volwaardig mee doen in de samenleving. Nederland is een open en diverse samenleving, waarin iedereen zich naar wens kan ontplooien. Diversiteit en verscheidenheid maken ons land mooier en rijker, maar vragen ook dat we ons extra inspannen om te zorgen dat we niet tegenover elkaar komen te staan. Iedere Nederlander heeft dezelfde rechten en plichten, of jij of je ouders hier nou geboren zijn of niet. Integratie betekent dan ook samen leren leven. Daarbij verwachten wij van nieuwkomers hetzelfde als wat we van alle Nederlanders verwachten: je best doen, je gedragen en opkomen voor de vrijheid van anderen.

Een samenleving waarin iedereen kan meedoen ontstaat niet vanzelf. Dat zien we helaas ook. Nederlanders met een migratieachtergrond vallen nog steeds vaker uit op school dan gemiddeld, zijn vaker werkloos en vaker afhankelijk van een uitkering.

In ons Nederland bouwt iedereen mee aan een gezamenlijke toekomst. Natuurlijk door zich te houden aan de wetten en de regels. Maar ook door als burger actief mee te doen, de taal te spreken, te leren en te werken. Als niemand aan de kant blijft staan, zorgen we samen voor een sterke en diverse samenleving waar in iedereen tot zijn recht kan komen.

Onze keuzes:
  • Investeren in gemengde wijken. Integratie heeft de meeste kans van slagen als mensen elkaar ontmoeten in de wijk waar ze wonen, op de school en de sportclub. Daarom gaan wij door met investeren in gemengde wijken met een scala aan woningen voor diverse groepen en in een toegankelijke openbare ruimte waar voor iedereen plek is. We investeren in gemengde en brede scholen, in sport, cultuur en verenigingen en in wijkvoorzieningen zoals bibliotheken (zie hoofdstukken 3 en 8).
  • Schoolvak burgerschap en sociale vaardigheden. Met dit vak creëren we nadrukkelijk aandacht voor de onderlinge verschillen en voor het besef van ‘eenheid in verscheidenheid’; iedereen is anders en daardoor is iedereen gelijk. Leraren worden daartoe geschoold. Hierbij hoort onlosmakelijk de ontwikkeling van sociale vaardigheden waarmee leerlingen beter leren de ander te begrijpen, bruggen te slaan en bewust te worden van vooroordelen.
  • Nieuwkomers leren Nederlands. Voor nieuwe Nederlanders begint integratie met de expliciete keuze voor een bestaan in Nederland. Daarvoor is het leren van de taal een eerste vereiste om mee te kunnen doen. Kennis van de taal maakt zelfstandig, geeft kansen en maakt het mogelijk om elkaar te ontmoeten en te leren kennen. Daarom investeren wij in het leren van de Nederlandse taal, passend bij het niveau dat iemand heeft. Inburgering voor mensen die asiel hebben gekregen wordt gratis. Het is in het belang van ons allemaal dat deze mensen zo snel mogelijk volledig kunnen meedraaien in de samenleving. Daarom willen we al op de azc’s beginnen met taalles.
  • Actief burgerschap bij nieuwkomers. Van nieuwkomers verwachten we wat we van elke Nederlander verwachten: dat je je best doet, dat je je gedraagt en dat je opkomt voor de vrijheden en grondrechten van een ander. We beschermen nieuwkomers tegen groepsdruk.
  • Werkplekken voor inburgeraars. Samen met bedrijven en organisaties organiseren we werkplekken voor inburgeraars. Werk is de beste kans om snel onderdeel van de samenleving te worden, en de taal te leren. De overheid gaat hierbij voorop.
  • Erkenning van buitenlandse diploma’s. Veel nieuwkomers zijn echte vakmensen, of hoogopgeleid. Toch erkent Nederland hun diploma niet. We willen voorkomen dat mensen functies krijgen die niet goed bij hen passen, of extra kosten maken voor opleidingen. We willen buitenlandse diploma’s sneller erkennen.
  • Inburgeringsonderwijs beter aansluiten op regulier onderwijs. De kwaliteit van en het slagingspercentage voor inburgering kan omhoog door het inburgeringsonderwijs beter aan te sluiten op het reguliere onderwijs. Bij voorkeur organiseren we het inburgeringsonderwijs op reguliere onderwijsinstellingen.
  • Frauderende taalbureaus pakken we aan. Taalbureaus die inburgeraars voor duizenden euro’s oplichten tolereren we niet. Gemeenten werken alleen nog samen met gecertificeerde taalbureaus.
  • Kinderen behoeden voor onverdraagzaam gedachtegoed. Wij willen actief ideeën en praktijken bestrijden die een open en diverse samenleving bedreigen. Samen met ouders, scholen en gezagdragers vormen we een pedagogische coalitie om kinderen te behoeden voor onverdraagzaam en discriminatoir gedachtegoed.
  • Vrijwilligerswerk stimuleren. Vrijwilligerswerk is van grote waarde voor de binding in de samenleving en voor persoonlijke ontwikkeling. Via vrijwilligerswerk kijken mensen naar elkaar om, ontmoeten ze anderen, leren ze nieuwe dingen en dragen ze bij aan een betere samenleving. Wij stimuleren vrijwilligerswerk door drempels weg te nemen. Dat kan onder meer door regels te versoepelen voor mensen die nu moeilijker vrijwilligerswerk kunnen doen zoals mensen met een uitkering en asielzoekers.

7.3 Geen ruimte voor racisme en discriminatie

Discriminatie, uitsluiting en racisme horen niet in onze samenleving thuis. Toch voelen veel mensen dagelijks de pijn van alledaags racisme, onrecht en uitsluiting. Ook in ons land bestaat discriminatie en racisme. Van ‘grapjes’ in de sportkantine tot giftige teksten van politici. Van een Belastingdienst die discrimineert op basis van afkomst tot werkgevers die afwijzen op basis van achternaam. Het is inspirerend om te zien dat een heel groot deel van de samenleving er genoeg van heeft. De haat moet stoppen. Het is klaar, het is tijd voor een Nederland waar iedereen gelijk is.

De PvdA staat naast individuen en minderheden die zich uitspreken tegen discriminatie, uitsluiting en racisme. Voor iedereen moet er ruimte zijn om je mening te uiten zonder bedreigingen of verdere uitsluiting, juist ook als de meerderheid het er niet mee eens is. Voor ieder van ons is er de verantwoordelijkheid om je op te treden tegen institutioneel racisme, xenofobie, machtsmisbruik en discriminatie.

Onze keuzes:
  • Normeren is niet vrijblijvend. Uitzendbureaus zonder serieus antidiscriminatiebeleid krijgen geen overheidsopdrachten. Woningbemiddelingsbureaus die geen serieus antidiscriminatiebeleid voeren verliezen hun vergunning.
  • Symbolen doen ertoe. Sinterklaas is een feest voor iedereen en dus zal Piet veranderen. Dat gebeurt gelukkig nu al. Onze kinderen kunnen die verandering aan en onze samenleving kan dat ook, zolang we ons maar in elkaar blijven verplaatsen.
  • Cultureel erfgoed. Het is belangrijk om scherp naar de geschiedenis te blijven kijken, ook naar de meest donkere bladzijden. Ons cultureel erfgoed, zoals standbeelden, museumstukken en programma’s bekijken we met een kritische bril en voorzien we van goede historische context. Ook vullen we ons straatbeeld aan met nieuwe historische figuren en straatnamen. Meer kennis van ons verleden - zowel de goede als slechte kanten - draagt bij aan wederzijds begrip.
  • Bestrijding van discriminatie en racisme vallen voortaan direct onder de premier. Dit is voortaan de taak van de premier zelf. Omdat het gaat om Artikel 1 van de Grondwet. Omdat het nodig is. Omdat het vrijwel alle andere portefeuilles raakt. Denk aan woondiscriminatie, arbeidsmarktdiscriminatie, discriminatie in het onderwijs en bij justitie en politie.
  • Er komt een staatscommissie institutioneel racisme. Deze commissie onderzoekt en adviseert over uitsluitingsmechanismes en institutioneel racisme. Ze kijkt naar schooladviezen, neemt sociale en fraudewetgeving onder de loep en bekijkt wat er kan verbeteren bij de politie, jeugdzorg en andere instanties.
  • Overheid leeft discriminatieverboden internationale verdragen na. Dat klinkt als een open deur, maar is noodzakelijk als je ziet dat de overheid bijvoorbeeld het Verdrag inzake het uitbannen van alle vormen van rassendiscriminatie onvoldoende naleeft. Black Lives Matter heeft weer laten zien dat het belangrijk is dat de overheid scherp toeziet op het discriminatieverbod.
  • Overheidsregistratie van persoonskenmerken aan banden. Burgers kunnen zelf bepalen hoe zij geregistreerd worden. Kenmerken als ‘migratieachtergrond’ en ‘geslacht’ worden alleen bijgehouden als dit een voordeel heeft voor de geregistreerde, zoals in de zorg. Dit geldt ook bij bedrijven en andere organisaties. De registratie van het geslacht verdwijnt van de identiteitskaart. Op het paspoort mogen mensen kiezen voor een X.
  • Excuses slavernij. De Nederlandse overheid maakt formele excuses voor haar rol in de slavernij en het koloniale verleden. Tegelijk mogen we allen de trots en vreugde voelen, en blijven herhalen, van onrecht dat wordt rechtgezet.
  • Keti Koti, 1 juli, de afschaffing van de slavernij, wordt een nationale (vrije) feestdag.
  • Nationaal slavernijmuseum. Er komt voor 2025 een nationaal slavernijmuseum, dat leerlingen van alle middelbare schoolklassen in Nederland minstens eenmaal bezoeken.
  • Alle werknemers in de publieke sector krijgen een cursus omgaan met vooringenomenheid. In deze cursus ligt de nadruk op het herkennen van eigen vooroordelen en het zorgdragen voor gelijke behandeling in lastige situaties.
  • Bij politie en OM komt meer aandacht voor discriminatie, racisme, antisemitisme en moslimhaat. Mensen mogen niet worden gediscrimineerd. Dat betekent: aangiftes serieus nemen, zwaardere straffen voor geweld met een discriminerend motief en harder aanpakken van racisme en antisemitisme rond het voetbal. Ook het strafrecht is hierbij nodig. Voor de bestrijding van discriminatie willen we meer gespecialiseerde agenten en betere handhaving. Slachtoffers van discriminatie krijgen betere toegang tot de politie.
  • Achterstelling dubbele nationaliteit wegnemen. Een dubbele nationaliteit is geen teken dat je niet loyaal bent aan Nederland. Mensen die (soms gedwongen) een dubbele nationaliteit hebben lopen tegen praktische problemen aan. Die willen we wegnemen. Tegelijkertijd willen we mensen helpen die van hun dubbele nationaliteit af willen.
  • Discriminatie wegens genderidentiteit, -expressie, geslachtskenmerken en seksuele gerichtheid wordt expliciet verboden. Dit komt in het Wetboek van Strafrecht.
  • Lokale convenanten. De gemeente maakt samen met werkgevers, onderwijs, politie en uitgaansgelegenheden afspraken om discriminatie uit te bannen.
  • Aanpak discriminatie op internet. Het internet is onze openbare ruimte, waar iedere vorm van discriminatie ontoelaatbaar is.
  • Burgerschapsonderwijs. Bij burgerschapsonderwijs op scholen krijgen leerlingen voorlichting over alle vormen van discriminatie, moslimhaat en antisemitisme, de schade ervan en de ontoelaatbaarheid ervan.
  • Laagdrempelige, gespecialiseerde rechtshulp voor slachtoffers discriminatie. Slachtoffers van discriminatie kunnen daardoor makkelijker naar de rechter om te procederen voor straf of schadevergoeding.
  • Racisme behandelen als hate-crime. Hiermee verhogen we de straffen voor de daders. Politie en het Openbaar Ministerie krijgen meer armslag om daders van racisme en discriminatie op te sporen en te vervolgen.
  • Stevige handhaving op arbeidsmarktdiscriminatie. Of dit nu op leeftijd, geslacht, afkomst, handicap of seksuele geaardheid is. De capaciteit van de inspectiediensten gaat omhoog (zie hoofdstuk 1). De aangiftebereidheid vergroten we door inzichtelijk te maken dat het zin heeft om aangifte te doen. Er komt meer bewustwording op vooroordelen bij werkgevers en uitzendbureaus, het kabinet heeft een voortrekkersrol en geeft het goede voorbeeld. Er komt ‘naming and shaming’ van de ergste overtreders.
  • Instituties als de politie, het UWV, onderwijs- en zorginstellingen vormen een afspiegeling van de diversiteit van onze samenleving. Onze gemeenschappelijke instituties zijn transparant over diversiteit.
  • Keurmerk tegen discriminatie. Het is onacceptabel dat uitgaansgelegenheden en verenigingen mensen weigeren op basis van hun uiterlijk. Er komen laagdrempelige online meldpunten waarmee burgemeester en politie de overtreders kunnen aanpakken. Wie discrimineert, kan zijn exploitatievergunning verliezen. Naar Haags voorbeeld komt er een keurmerk tegen discriminatie. Daarmee maken bedrijven en horeca hun goede gedrag bekend aan het publiek.
  • Verplichte voorlichting over seksuele diversiteit en genderidentiteit in basis- en voorgezet onderwijs en op lerarenopleidingen. We stimuleren GSA’s (Gender and sexuality alliances) op scholen. Daarbij werken we samen met het COC. Scherpe controle op naleving over seksuele diversiteit en het signaleren van pestgedrag op alle scholen. Dit is een onderdeel van de lerarenopleiding.
  • Pestgedrag tegen nieuwe Nederlanders, LHBTI’s, moslims, of wie dan ook effectiever aanpakken. Dat kan bijvoorbeeld door burgemeesters toe te staan om sneller een pester uit huis te plaatsen of een buurtverbod in te stellen.
  • Voor dialoog is kennis en contact essentieel. Om vooroordelen te bestrijden organiseren instellingen als het COC (voor vrijheid, tegen homodiscriminatie), Anne Frankhuis (voor gelijkheid, tegen antisemitisme) en NiNsee (over het slavernijverleden) gesprekken en ontmoetingen.
  • LHBTI’s voelen zich veilig bij de politie. Daarbij hoort goed aangifte kunnen doen van geweld en discriminatie, en serieus genomen worden. Roze in Blauw blijft bestaan. De politieacademie besteedt meer aandacht aan discriminatie van en geweld tegen LHBTI’s.
  • Meldpunt. Medewerkers van werk- en stagebemiddelaars worden verplicht om uitlatingen die neigen naar discriminatie en uitsluiting te melden bij antidiscriminatie-voorzieningen van de gemeente.

7.4 Aanpakken buitensporig geweld

‘I can’t breathe.’ De tragische dood van George Floyd in de Verenigde Staten heeft ook in Nederland veel teweeggebracht. Zijn laatste woorden hoorden en zagen we overal en werden een roep om verandering, om een einde te maken aan racisme, onrechtvaardigheid, raciale ongelijkheid en segregatie. Natuurlijk, Nederland is Amerika niet, maar iedereen die denkt dat dit niet ook over ons gaat heeft het mis. Het is makkelijk om racisme in een ander land te veroordelen, maar we moeten ook naar onszelf kijken en institutioneel racisme, xenofobie, machtsmisbruik en discriminatie herkennen en aanpakken.

Onze keuzes:
  • Geen etnisch profileren. Etnisch profileren ondermijnt het vertrouwen in de rechtsstaat en wordt daarom te allen tijde tegengegaan. Bewustwording en training helpen daarbij.
  • Bestrijden van discriminatie en racisme is prioriteit. Wij beoordelen mensen op hun daden en niet op hun afkomst.
  • Rechts-extremisme en jihadistisch terrorisme. Rechts-extremisten vinden elkaar internationaal steeds makkelijker. Dat baart zorgen. Ook de dreiging van jihadistische terrorisme blijft een reëel gevaar. Inlichtingendiensten in Europa werken beter samen om een steviger vuist te maken tegen internationale onveiligheid.
  • Vroeg herkennen radicaliserende jongeren. We ondersteunen ouders, docenten en jongerenwerkers bij het herkennen én voorkomen van radicalisering onder jongeren. Zo ontstaat een nieuwe generatie jongeren die niet vatbaar is voor achterdochtige complottheorieën, theologische ontsporingen en politieke machtsfantasieën. Betrokkenheid bij onze democratie en rechtsstaat zorgt dat jongeren deze waanideeën beter kunnen weerstaan.

7.5 Een sterke en daadkrachtige democratie

We hebben een sterke democratie nodig waarin de stem van iedereen telt. Waaraan iedereen deelneemt en waarbij ieders belangen worden verdedigd. Daarbij zijn betrouwbaarheid en vertrouwen in burgers noodzakelijke ingrediënten. De samenleving heeft een sterke, beschermende overheid nodig. Het is van belang dat de overheid haar beloftes nakomt en burgers ook tussentijds invloed laat uitoefenen.

Het probleem is dat de overheid optreedt als een bedrijf in plaats van als een bondgenoot en zij burgers als klanten ziet in plaats van als mensen.

Mensen hebben steeds minder inspraakmogelijkheden. Door het raadgevend referendum af te schaffen en daar nauwelijks andere vormen van inspraak voor terug te laten komen, geeft de overheid burgers het signaal dat zij maar in beperkte mate in staat zouden zijn om goede besluiten te nemen. Hiermee laat de overheid de kans liggen om met waardevolle kennis en inzichten van burgers tot betere besluitvorming te komen.

Een sterke democratie kenmerkt zich door het feit dat zoveel mogelijk mensen via hun stemrecht invloed kunnen uitoefenen op de politieke besluitvorming. Dat doen zij door hun vertrouwen te geven aan mensen die zich voor politieke functies kandidaat hebben gesteld. Die functies dienen ook voor henzelf open te staan. In de volksvertegenwoordiging, die centraal staat in de Nederlandse democratie, dient de verscheidenheid die in de samenleving bestaat tot uiting te komen.

Ook buiten de volksvertegenwoordiging moeten mensen als kiezers en als burgers zoveel mogelijk bij democratische besluitvorming betrokken worden. Dat is een aanvulling op, maar niet in plaats van, de vertegenwoordigende democratie. Aanvullende inspraakmogelijkheden voor burgers zijn belangrijk, omdat zij ook tussentijds invloed kunnen uitoefenen. Specifieke aandacht gaat naar groepen mensen die nu nog niet goed worden vertegenwoordigd, zodat ook zij worden bereikt en mee kunnen doen.

Onze keuzes:

Caribisch Nederland en het Koninkrijk

  • Pal staan voor democratie en rechtsstaat. De PvdA staat pal voor, naast en achter alle bestuurders, politici, journalisten, opiniemakers, cartoonisten, kunstenaars en alle anderen die zich inzetten voor onze vrijheden en democratische verworvenheden. We buigen niet voor onderdrukking en ondermijning, van wie of waar dan ook.
  • Extra stembussen en vroegstemmen. Het vertegenwoordigende systeem in Nederland werkt niet voor iedereen even goed. De vertegenwoordiging van sommige groepen, waaronder praktisch opgeleiden, blijft in Nederland achter. Hun opvattingen worden aantoonbaar slechter vertolkt in het parlement en beleidskeuzes vallen vaker in hun nadeel uit. Dit vinden wij onverteerbaar, omdat het haaks staat op het idee van een democratie waarin de stem van iedereen telt. Om ondervertegenwoordigde groepen beter bij politieke besluitvorming te betrekken willen wij onder meer extra stembussen plaatsen op plekken die makkelijk toegankelijk zijn voor groepen die de gang naar de stembus nu nog niet massaal weten te vinden. Ook willen we vroegstemmen mogelijk maken, zodat meer mensen hun stem kunnen uitbrengen.
  • Een bindend correctief referendum voor nationale wetgeving. Wij vinden het belangrijk dat alle burgers ook tussentijds invloed kunnen uitoefenen. Democratie is immers meer dan eens per vier jaar een stem uitbrengen. Als mensen van mening zijn dat een overheidsbesluit verkeerd is, dan moeten zij de mogelijkheid hebben om dit besluit tegen te houden of terug te draaien in een referendum zoals voorgesteld in het rapport van de commissie Remkes. Zo kunnen mensen zich tussen twee parlementsverkiezingen uitspreken over een genomen overheidsbesluit.
  • Tweede lezing grondwetswijziging behandelen in verenigde vergadering parlement. Dit versnelt een grondwetswijziging zonder aantasting van het primaat van de Staten-Generaal.
  • Digitaal stemmen. Deze mogelijkheid moet krachtig worden nagestreefd.
  • Voorkeurstemmen wegen zwaarder bij nationale verkiezingen. We willen de individuele component van ons kiesstelsel vergroten door voorkeurstemmen zwaarder te laten wegen. Dit geeft de stem van de kiezer een groter gewicht, maar vraagt wel om een goede regeling van de financiële transparantie van individuele voorkeurscampagnes.
  • Een alternatief voor het botte instrument van verwerpen door de Eerste Kamer. We onderzoeken de mogelijkheid de Eerste Kamer terugzendrecht te geven. Dat is de bevoegdheid om wetsvoorstellen in gewijzigde vorm terug te zenden naar de Tweede Kamer.
  • Jongeren meer betrekken, stemgerechtigde leeftijd naar 16 jaar. Jongeren zijn onvoldoende vertegenwoordigd door het parlement. Het is belangrijk dat zij toegang hebben tot democratische besluitvorming. Jongeren krijgen daarom een versterkte positie en meer inspraakmogelijkheden. Dankzij goed burgerschapsonderwijs zijn jongeren in staat om te stemmen. De kans is groter dat zij hun hele leven blijven stemmen als zij al op vroege leeftijd in aanraking komen met democratische besluitvorming. Daarom verlagen wij de stemgerechtigde leeftijd naar 16 jaar.
  • Verankeren bestuurders. De burgemeester en de commissaris van de koning worden gekozen door respectievelijk de gemeenteraad en provinciale staten. Hiermee zijn deze bestuurders verankerd in ons democratische systeem, waarin het primaat blijft bij de volksvertegenwoordiging.
  • Kennis over rechtsstaat via onderwijs vergroten. Kennis over het functioneren van de democratische rechtsstaat is voor iedereen van belang, voor zowel individuele burgers als voor het functioneren van de democratische rechtsstaat in zijn geheel. Momenteel is deze kennis ongelijk verdeeld. Daarom versterken wij de kennis over de democratische rechtsstaat in Nederland, onder meer via het onderwijs.
  • Versneld invoeren generatietoets. De generatietoets geeft jongeren meer inspraak bij nieuwe wet- en regelgeving. Bij onderwijs, arbeid, wonen en klimaat is het van belang het perspectief van jongeren extra te belichten.
  • Transparantie politieke partijen. Politieke partijen zijn onmisbaar in een democratie. Zij maken het mogelijk dat kiezers iets te kiezen hebben. Het is wel van belang dat partijen transparant zijn over hun financiën en wijze van campagne voeren. Financiering van politieke partijen of campagnes vanuit het buitenland wordt verboden. Zie hoofdstuk 9. Er komt een wettelijke plicht voor politieke partijen en digitale platforms om openheid te verschaffen over de digitale instrumenten die zij inzetten tijdens politieke campagnes.
  • Collectief burgerschap. Burgers willen invloed uitoefenen op hun eigen leefomgeving. Zij weten vaak zelf het beste wat er in hun eigen omgeving speelt en bedenken zelf oplossingen voor bijvoorbeeld het in stand houden van lokale voorzieningen en de vergroening van wijken. Daarom stimuleren wij binnen democratische kaders collectief burgerschap. Er komt meer ruimte voor burgerinitiatieven op allerlei niveaus, met als belangrijkste uitgangspunt dat iedereen mee kan doen. Er komt specifieke aandacht voor initiatieven op buurt- en wijkniveau. Burgers die zelf niet goed in staat zijn om zich te organiseren krijgen ondersteuning.
  • Investeren in gemeentefonds. De lokale democratie staat dicht bij mensen. Daarom investeren we in de lokale democratie. De gemeenten worden op eerlijke wijze gecompenseerd voor de uitgaven op het sociaal domein zoals de WMO, Jeugdzorg en participatie. Gemeenten moeten hun taken dan wel goed kunnen uitvoeren. Daarom stoppen we de bezuinigingen op het gemeentefonds.
  • Burgers kiezen rechtstreeks bestuur waterschap. Nu zijn er in het algemeen bestuur van een waterschap nog zogeheten geborgde zetels. Die worden niet gekozen door burgers, maar aangewezen door belangengroeperingen. Dit is ondemocratisch. Daarom willen wij dat alle zetels in het algemeen bestuur van een waterschap rechtstreeks worden gekozen door burgers en niet worden aangewezen door belangengroeperingen.
  • Wederzijdse, constructieve samenwerking met Caribisch Nederland en de autonome landen binnen het Koninkrijk. We werken samen, in het besef van onze verbondenheid, met waardering voor de verschillen. Inspraak voor de inwoners is belangrijk. We versterken de democratische inbreng van de eilanden Bonaire, St. Eustatius en Saba door hun vertegenwoordigers spreekrecht te geven in de Tweede Kamer bij wetten die hen aangaan. De registratieverplichting bij verkiezingen komt te vervallen voor de inwoners van Curaçao, Aruba en Sint Maarten.
  • Een goed functionerende rechtsstaat op de eilanden. Dat is een voorwaarde voor goede samenwerking en het verbeteren van de situatie op de eilanden.
  • We steunen Caribisch Nederland en de autonome landen in geval van nood. Bij de bestrijding van de coronacrisis en de wederopbouw steunen we hen ruimhartig.
  • Armoedebestrijding met aandacht voor kinderen. We maken van armoedebestrijding prioriteit, zodat huur en boodschappen weer betaalbaar worden. Daarbij is er speciale aandacht voor de positie van kinderen.
  • We beschermen de prachtige natuur en zetten in op duurzaam toerisme. De eilanden zijn niet eenzijdig afhankelijk van het toerisme.
  • Gevolgen klimaatverandering. Klimaatverandering zal grote gevolgen hebben voor Caribisch Nederland en de autonome landen. We investeren in klimaatadaptatie en duurzame energie op de eilanden.
  • De autonome landen krijgen een grotere rol in de Nederlandse diplomatie en ons handelsbeleid.

7.6 Opkomen voor sociale en economische rechten

In artikel 1 van de Grondwet staat: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Weinig doelen zijn voor de PvdA zo belangrijk als gelijke rechten en gelijke kansen.

Mensen moeten zeker kunnen zijn van fatsoenlijk werk, liefdevolle zorg, goed onderwijs en een fijne woning. Hiervoor is het van belang dat het recht op goede arbeidsvoorwaarden en toegang tot zorg, onderwijs en huisvesting goed vastliggen. Juist deze sociale en economische rechten zijn in onze Grondwet opgenomen als ‘zorgplichten’, niet als rechten waar de burger direct een beroep op kan doen. Zij zijn wel stevig verankerd in internationale verdragen, die hierbij dus een belangrijke rol spelen. Zo staat ons recht op onderwijs niet in de Grondwet, maar wel in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Hoe belangrijk deze verdragen kunnen zijn bleek de PvdA zorgde voor de ratificatie van het VN-Verdrag Handicap: veel mensen met een beperking zijn nu (iets) beter af. Toch brengen deze verdragen ook enkele problemen met zich mee. Ten eerste kunnen burgers daar nog steeds geen direct beroep op doen, waardoor een jongere die nergens naar school kan geen beroep kan doen op het recht op onderwijs. Daar komt bij dat er weinig parlementaire controle is op de totstandkoming van verdragen.

Ook gaan steeds meer organisaties over deze onderwerpen. Gemeenten en provincies als gevolg van decentralisaties, maar bijvoorbeeld ook zelfstandige bestuursorganen en uitvoeringsorganisaties. Deze organisaties spelen een belangrijke rol bij het realiseren van grondrechten, maar worden daar niet op afgerekend. Met name prestatieafspraken staan centraal en daarmee een veelvoud aan regels in plaats van rechten. Denk hierbij aan een uitvoeringsorganisatie voor de Participatiewet. Deze wordt afgerekend op ‘het aantal mensen uit de kaartenbak’ in plaats van het recht op passend werk voor iedereen. De burger is daarvan de dupe. Als mensen constant met vragen worden bestookt, met wantrouwen worden bejegend en keihard op een foutje worden afgerekend in plaats van dat er naar hen wordt geluisterd, dan vervalt rechtsbescherming in machtsbescherming. Daar komt bij dat niet alle mensen over even veel kennis en capaciteiten beschikken om voor hun eigen rechten op te komen.

Iedere burger moet veiligheid en rechtvaardigheid ervaren en het gevoel hebben dat de rechtsstaat onrecht rechtzet. Dit vraagt om een overheid die niet langer efficiëntie, maar een sociale rechtsorde vooropstelt.

Terwijl de Grondwet lijkt te zijn geïnternaliseerd en tot culturele bagage lijkt zijn geworden, vraagt ‘constitutionele geletterdheid’ om blijvende aandacht. Dit bleek met de coronamaatregelen: de regering schonk weinig aandacht aan hoe zij grondrechten inperkte en stopte deze in een noodverordening in plaats van in een wet, waardoor democratische controle ook ontbrak.

Onze keuzes:
  • Wij staan pal voor de internationale rechtsorde (art. 90 – 94 GW) en de bescherming die mensenrechtenverdragen daarmee ook in Nederland (en het Koninkrijk) bieden. Dit is een belangrijk element van de Nederlandse en sociaaldemocratische traditie en van wezenlijk belang in Europa en daarbuiten.
  • Voldoende financiële ruimte voor gemeenten. De afgelopen jaren kwamen veel gemeenten in de financiële problemen door de combinatie van opschalingskorting, de trap-op-trapaf-systematiek en doordat onvoldoende rijksmiddelen voor het gedecentraliseerde takenpakket beschikbaar werden gesteld. Het Rijk dient hier structureel haar verantwoordelijkheid te nemen. Ook kijken we met rijk en gemeenten naar de financiële verhoudingen tussen de overheidslagen en de gewenste vormgeving van het eigen belastinggebied.
  • Grotere parlementaire betrokkenheid bij de totstandkoming van internationale verdragen door delegaties mee te sturen naar onderhandelingen.
  • Obstakels wegnemen. Sociale en economische rechten kan je zonder obstakel direct inroepen. Dat geldt ook voor de rechten van mensen met een beperking. Dat betekent dat we protocollen ratificeren. We passen het Bouwbesluit aan, zodat alle gebouwen voor iedereen toegankelijk worden, we zorgen voor werk en bestrijden discriminatie, bieden de juiste zorg, en organiseren inclusief onderwijs.
  • Vergroten van kennis grondrechten onder parlementariërs, beleidsambtenaren en onder professionals in de zorg en het onderwijs en bij de politie. Grondrechten (en de wet in bredere zin) is het toetsingskader voor alle overheidsbeleid. Daarom versterken wij het vermogen van ministeries en parlementariërs om deze toets uit voeren.

7.7 Een sterke digitale samenleving

De coronacrisis heeft laten zien dat internet een steeds grotere en onmisbare rol speelt voor onze economie, zorg, onderwijs en dagelijks leven. Het internet verkleint de barrières tot zorg, onderwijs en cultuur en biedt veel kansen. Daarom is het van het grootste belang dat iedereen digitaal mee kan doen, op een veilige wijze en op een eerlijke manier. Voor een geslaagde digitale wereld zorgen we op verschillende niveaus voor veiligheid, eerlijkheid en transparantie.

Onze keuzes:
  • Internet is een basisbehoefte. In een welvarend land als Nederland heeft iedereen op een gelijke wijze recht op toegang tot internet. Zeker nu onderwijs, het vinden van werk, overheidsvoorzieningen en sociaal contact steeds meer digitaal worden aangeboden en de coronacrisis dit proces, maar ook de digitale tweedeling, heeft versneld. Ieder Nederlands huishouden krijgt het (afdwingbaar) recht op een betaalbare en snelle internetverbinding van ten minste 50mb/s. Ook beschikt ieder huishouden binnen tien jaar over een glasvezelverbinding, met ten minste 1 GB uploaden downloadsnelheid.
  • Bevorderen digitale inclusie. Er komt een landelijke investeringsagenda om digitale inclusie te bevorderen en digitale laaggeletterdheid te bestrijden. Digitale geletterdheid speelt eenzelfde rol als geletterdheid in de gehele onderwijsketen, van basisonderwijs tot volwassenenonderwijs.
  • Digitale (bij)scholing. In een digitaliserende maatschappij is kennis en kunde van digitalisering essentieel, met name voor het eigen vakgebied. In onderwijscurricula moet structureel aandacht zijn voor kennis en vaardigheden op het gebied van digitalisering. Deze aandacht gaat uit naar de kansen die technologie biedt binnen het vakgebied alsmede de potentiële risico’s en privacyaspecten van de technologie. Daarnaast bieden we werknemers de kans om zich (bij) te scholen op het gebied van digitalisering en technologie. Hiermee zorgen we ervoor dat werknemers op de arbeidsmarkt klaar zijn voor het gebruik en ontwikkelen van ideeën rondom digitalisering.
  • Privacy herstellen. Een handjevol grote Amerikaanse bedrijven is de baas over ons internet, over de software en de hardware die we gebruiken en daarmee over onze samenleving, online en offline. We maken onze samenleving minder afhankelijk van Big Tech. Dataverzameling die puur is bedoeld voor advertenties wordt gestopt en de relatie tussen diensten en klanten wordt hersteld, door alle digitale gepersonaliseerde advertenties te verbieden, verkoop van persoonsdata aan te pakken en het recht op vergetelheid actief uit te dragen. Als je over wilt stappen naar een concurrerend platform, mag je je data en netwerk meenemen, zodat je niet meer afhankelijk bent van één website of app. Daarmee pakken we het verdienmodel van Big Tech aan en herwinnen we onze privacy.
  • Privacy weegt mee bij aanbestedingen en subsidies. De overheid stimuleert het gebruik van privacy-respecterende software en hardware, door privacy mee te laten wegen bij aanbestedingen en subsidieverstrekkingen.
  • Digitale dienstenbelasting. Digitale bedrijven betalen op een eerlijke manier belasting over het geld dat ze verdienen in Nederland, net als ieder ander bedrijf. Zie hoofdstuk 1.
  • Opbreken van grote Big Tech. In Europa werken we samen aan het opbreken van te grote Big Tech. De overname van WhatsApp door Facebook wordt teruggedraaid en toekomstige overnames, zoals van Google en Fitbit, worden veel kritischer bekeken. Apparaten, software en app stores horen niet in de handen van één bedrijf.
  • Recht om netwerk mee te nemen. Iedereen krijgt het recht om je netwerk mee te nemen naar andere applicaties of platformen. Sociale netwerkportabiliteit geeft nieuwe aanbieders een kans en gebruikers een keuze tegen de dominantie van bedrijven als Facebook en Google. We willen dat je de app van jouw keuze kunt gebruiken om te communiceren, zodat je niet verplicht whatsapp hoeft te downloaden om lid te worden van de buurt-app. Daarvoor moeten apps met elkaar kunnen communiceren.
  • Technologisch onafhankelijk onderwijs. De coronacrisis heeft digitaal onderwijs in een stroomversnelling gebracht. Veilig en toegankelijk onderwijs staat voorop. Ruim 70 procent van de basisscholen gebruikt soft- en/of hardware van één Amerikaanse technologiebedrijf. Daarnaast maken middelbare scholen, mbo-, hbo- en wo-instellingen steeds vaker gebruik van geautomatiseerde herkenning van biometrische kenmerken, zoals gezichtsherkenning. We beschermen onze kinderen, jongeren en ouderen tegen deze beïnvloeding en tegen data-inbreuken, want biometrische data is niet vervangbaar. Er komt daarom een verbod op alle niet-lokale opslag van biometrische data in het onderwijs. Open source wordt standaard bij de inkoop van soft- en hardware om de technologische onafhankelijkheid van het onderwijs te waarborgen.
  • Recht op digitale zelfbeschikking en sterkere rol toezicht. Iedereen heeft het recht te weten wie jouw data verzamelt en waarom dat gebeurt. Dat gaat om zowel persoonsgegevens als metadata wanneer je online zaken doet. Deze rechten hebben we, maar de handhaving is veel te slap. De PvdA wil dat iedereen veilig, betrouwbaar en zonder onnodige of stiekeme dataverzameling van het internet gebruik kan maken. Het internet is prachtig, tenzij het een middel wordt om uit winstbejag onze gegevens op te slurpen. Data-verzameling op en over andere platforms wordt verboden. Toezichthouders krijgen een sterkere rol. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) krijgt voldoende financiering om onderzoek te doen, te handhaven en informatie te verstrekken aan individuen en mkb. Ook kan de AP serieuze boetes uitdelen om overtredingen te bestraffen. Digitale diensten beperken zich niet meer tot enkele sectoren, maar zijn actief in iedere sector. Daarom krijgen alle toezichthouders budget en middelen om een afdeling op te richten die zich bezighoudt met privacy en machtsmisbruik.
  • Digitaal paspoort. We willen een overheid die haar rol op het internet serieus neemt, zodat ze niet langer alleen producten aanbesteedt, maar juist de kaders stelt van wat wij als maatschappij acceptabel vinden. Op het internet moet de overheid zorgen voor een betrouwbaar systeem voor onze digitale basis-identiteit, waarmee je op het internet, zonder dat er iemand over je schouder meekijkt, kunt laten zien wie je bent en welke gegevens bij jou horen. Vergelijk het de fysieke wereld waarin de overheid voor een paspoort of rijbewijs zorgt. Daarom is er een veilig middel nodig voor digitale leeftijdsverificatie, zodat minderjarigen niet langer kindonvriendelijke producten en diensten kunnen gebruiken en aanschaffen.
  • Transparante digitale overheid. Een overheid die zich hard maakt voor de rechten van individuen op het internet geeft zelf het goede voorbeeld. De overheid slaat veel data op van ieder individu, maar het is vaak onduidelijk waarvoor die gebruikt worden en hoe. Dit moet inzichtelijker. Als burger houd je de overheid in de gaten en niet andersom. Schandalen als de toeslagenaffaire mogen nooit meer voorkomen. Daarom gaat de overheid veel transparanter te werk en acteert zij als één digitale overheid met toegankelijke en gebruiksvriendelijke dienstverlening, open algoritmes en open source systemen. En ze maakt het burgers gemakkelijker om aanspraak te maken op hun privacy-rechten, zoals dataportabiliteit en herleidbaarheid.

8. Ons plan voor kunst, cultuur en media voor iedereen

Een liedje dat een dierbare herinnering teweegbrengt. Het festival waarop je je grote liefde hebt leren kennen. Of die ene film waarbij je elke keer een traan laat. Kunst en cultuur zorgen voor saamhorigheid, troost, creativiteit, inspiratie en verbeeldingskracht. Kunst en cultuur zijn overal in ons dagelijkse leven en tegelijkertijd laat zij ons soms ontsnappen aan de alledaagsheid van het leven. In een druk bestaan of juist wanneer we veel thuis zitten, zijn het films, televisieprogramma’s, boeken, muziek, schilderijen en een mooi beeld die het leven aangenaam maken. Kunst en cultuur zijn belangrijk in ons leven. Het gaat over wie we zijn, over onze drijfveren en onze dromen. Het is de manier waarop we met elkaar omgaan en de verhalen die we elkaar vertellen. Kunst en cultuur houden zaken bespreekbaar en verkennen nieuwe wegen. Bij uitstek hebben kunst en cultuur de gave om dialoog te laten plaatsvinden en dragen ze bij aan het overbruggen en helpen begrijpen van verschillen. Het verbindt, raakt en geeft plezier. Daarom moeten kunst en cultuur voor iedereen toegankelijk zijn en verdienen makers een eerlijke beloning.

In kleine dorpen, maar ook in de wijken van de grote steden, staan (sociaal) culturele voorzieningen onder druk, ook de kleinschalige amateurverenigingen waar mensen wekelijks bij elkaar komen om samen kunst en cultuur te maken. Voor mensen met een kleine beurs zijn kunst en cultuur nog te vaak onbereikbaar. Ook de makers hebben te vaak een te kleine beurs. Achter de rijkdom van onze kunst en cultuur schuilt helaas te vaak de armoede van de maker. Veel makers hebben moeite om rond te komen, een betaalbare atelierruimte te vinden, zich te verzekeren voor mindere tijden of te investeren in hun oude dag. Waar bestaande instellingen en kunstenaars geteisterd worden door onzekerheid, is het voor nieuwe kunstenaars überhaupt moeilijk om te starten en een bestaan op te bouwen. De coronacrisis maakt dat alleen maar erger. De culturele en creatieve sector staat onder druk als nooit tevoren. Niet alleen dreigen vele banen van de ruim 300.000 mensen die werken in de culturele en creatieve sector te verdwijnen, er dreigt een verlies voor ons allemaal. Juist van hetgeen dat zo van waarde is, maar niet in cijfers is uit te drukken.

Wat de PvdA betreft steunen we de culturele en creatieve sector en besteden we structureel meer geld om de problemen die er ook voor de coronacrisis al waren op te lossen. Dat doen we door grote investeringen in de (culturele en creatieve) infrastructuur via het Rijk, maar ook via gemeenten en provincies. Dat betekent dat we ook in de toekomst kleinschalige (sociaal-)culturele voorzieningen in wijken en dorpen behouden. Dat betekent dat we ervoor zorgen dat kunst en cultuur voor iedereen toegankelijk is en dat alle makers toegang hebben tot een fatsoenlijk inkomen en een sociaal vangnet. Daarom maken we van de Fair Practice Code, een eerlijke beloning, de standaard. Ook verklaren we een seizoensregeling van toepassing voor de culturele seizoensgebonden activiteiten. We faciliteren betaalbare atelierruimte en investeren in voorzieningen voor talentontwikkeling zoals productiehuizen en beurzen voor kunstenaars, architecten en ontwerpers. De PvdA gaat voor een eerlijke en toegankelijke culturele sector waar niet de markt(waarde), maar de intrinsieke (meer)waarde van kunst leidend is. We zijn trots op grote namen als Erwin Olaf, Carice van Houten of Armin van Buuren die Nederland wereldwijd op de kaart zetten. Maar onder het motto “Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd’’ koesteren we ook al die talloze lokale fanfares, koren, carnavalsverenigingen en debatcentra.

Ons plan bestaat uit de volgende punten:
  • 1. Structurele investering in kunst en cultuur
  • 2. Een sterk en divers medialandschap

8.1 Structurele investering in kunst en cultuur

Juist een divers aanbod draagt bij aan de toegankelijkheid van kunst en cultuur voor iedereen. Toch heeft cultuur voor veel mensen nog een hoge drempel, financieel maar bovenal omdat zij voor veel mensen niet vanzelfsprekend genoeg is. Daarom willen we alle kinderen al vroeg in aanraking laten komen met cultuur. Ook voor alle jongeren tot en met 25 jaar maken we kunst en cultuur toegankelijker. Mensen met een beperking mogen niet belemmerd worden als ze van kunst of cultuur willen genieten.

We brengen kunst en cultuur letterlijk naar dorpen en wijken met projecten zoals De Wijk De Wereld. Hierbij duikt een club van professionele theatermakers, muzikanten en choreografen een wijk in en brengt de buurt samen via kunst en cultuur, om elkaar te ontmoeten en verhalen met elkaar te delen. Samen met de buurt wordt muziek en (dans)theater en alles daartussenin gemaakt. Zo maken we kunst en cultuur vanzelfsprekend en toegankelijk voor iedereen.

Jong, oud en iedereen ertussenin moet kunnen genieten van kunst en cultuur. Daarom is het belangrijk dat de culturele en creatieve sector de diversiteit van de Nederlandse samenleving representeert. Een inclusieve samenleving met gelijke kansen voor iedereen. Zo wordt de culturele sector van en voor iedereen. We zien graag (wanneer dat weer kan) vele leuke festivals voor een divers publiek. Daarbij gaan we voor meer duurzaamheid en minder plastic. Dat is goed voor zowel mens als natuur. In onze natuur koesteren we de landschappen en in onze openbare ruimte schenken we aandacht aan cultuurhistorie. Dat doen we door te investeren in kunst op straat en onze monumenten en archeologie te koesteren.

Onze keuzes:
  • Een ambitieus reddingsplan. Kunst en cultuur worden hard geraakt door de coronacrisis. Zonder ambitieus reddingsplan, dreigt een enorme kaalslag. Daarom is veel meer steun nodig, ook voor (niet-gesubsidieerde) instellingen en voor de makers van kunst en cultuur. Zo voorkomen we een verlies aan banen, en behouden we wat van waarde is voor ons allemaal.
  • Uitbreiden stimuleringsfonds bibliotheken. Bibliotheken zijn een geweldige plek om je te laten inspireren door al het moois dat cultuur te bieden heeft. Alle kinderen verdienen de kans om in bibliotheken boeken te lezen, te leren over het nieuws en te luisteren naar muziek. Het gebruik van de voorzieningen van de bieb blijft gratis voor alle kinderen tot 18 jaar. Daarnaast breiden wij het stimuleringsfonds voor de bibliotheken uit zodat bibliotheken open kunnen blijven of open kunnen gaan.
  • Rijksmusea een dag per maand gratis. Kunst en cultuur in rijksmusea zijn van het Rijk, dus van ons allemaal. Daarom openen alle rijksmusea één dag per maand gratis hun deuren.
  • Lokale Rijksmusea. Per provincie wijzen we minimaal één Rijksmuseum aan en geven daaraan de passende rijkssubsidie.
  • Collectieve afspraken over vergoedingen en arbeidsvoorwaarden. Cultuur bestaat niet zonder de makers. Momenteel staat de bestaanszekerheid van veel makers onder druk. De arbeids- en werkomstandigheden zijn vaak slecht. Wij willen dat het voor de makers van kunst en cultuur mogelijk wordt om collectief afspraken te maken over vergoedingen en arbeidsvoorwaarden. Daarom passen we de mededingingswet aan zodat zelfstandigen collectief kunnen onderhandelen over hun tarieven. Zie hoofdstuk 1.
  • Fatsoenlijk en eerlijk werk. Het Rijk zal extra geld vrijmaken om in de gehele cultuursector tot meer bestaanszekerheid te komen. De kosten voor de implementatie van de Fair Practice Code worden gedragen door het Rijk en gaan dus niet af van bestaande subsidies.
  • Naleving van de Code Culturele Diversiteit.
  • Kleinschalige (sociaal) culturele voorzieningen in wijken en dorpen behouden.
  • Nieuwe groepen kennis laten maken met kunst en cultuur. Dat doen we met projecten zoals De Wijk de Wereld en cultuurcoaches. Zij stimuleren deelname aan cultuur en verbinden cultuur met andere sectoren.
  • Alle kinderen in aanraking brengen met kunst en cultuur. Basisschoolleerlingen krijgen de cultuurontdekkingspas. Kinderen uit gezinnen met minder geld krijgen ook altijd de kans om deel te nemen aan culturele activiteiten buiten school.
  • Cultuuronderwijs wordt een vast onderdeel van de lesprogramma’s in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs.
  • Alle jongeren tot en met 25 jaar krijgen een cultuurkaart met een budget en kortingen voor kunst en cultuur.
  • Taal is cultuur. We investeren in het versterken van de regionale talen Nedersaksisch, Fries en Limburgs. Ze zijn een belangrijk onderdeel van de identiteit van vele Nederlanders. De afspraken die vastgelegd zijn door het Convenant Nedersaksisch, het Convenant Limburgs en het Europees Handvest voor regionale talen en talen van minderheden bouwen we uit.
  • Mensen met een beperking krijgen makkelijke toegang tot kunst en cultuur. Dat kan door de inzet van gebarentolken, rolstoelvriendelijke theaters en festivals et cetera.
  • Bestaanszekerheid voor makers. Met subsidies bieden we bestaande instellingen en makers zekerheid en nieuwe makers de mogelijkheid om een bestaan op te bouwen. We letten op een goede regionale spreiding.
  • Alle makers van kunst en cultuur zijn zeker van een fatsoenlijk loon en een goed sociaal vangnet. Daarom leven we de Fair Practice Code na.
  • Een seizoensregeling is van toepassing voor de seizoensgebonden activiteiten binnen cultuur.
  • We faciliteren betaalbare atelierruimte en investeren in voorzieningen voor talentontwikkeling. Denk aan productiehuizen en beurzen voor kunstenaars, architecten en ontwerpers.
  • Kunst en cultuur is meer dan theaters en musea. Veel mensen beleven plezier aan festivalbezoeken. Daar maken we ons hard voor. Duurzaamheid en recycling bij deze evenementen wordt gestimuleerd.
  • We investeren in kunst op straat.

8.2 Een sterk en divers medialandschap

Een onafhankelijke en pluriforme publieke mediadienst is een cruciaal onderdeel van ons democratisch bestel. We koesteren daarom kritische onafhankelijke journalistiek en ons publieke omroepbestel. Tegelijkertijd verandert het medialandschap ingrijpend. Steeds meer nieuwe mediadiensten en mediaproducten overspoelen concurrent en consument, van Youtube tot NPO Start gemist, van videoblogs tot video on demand. Vooral jonge mediaconsumenten bewegen zich dagelijks door dat nieuwe digitale en interactieve landschap. Het ouderwets 'lineair' televisiekijken ondervindt hevige concurrentie van de nieuwe mogelijkheden. Op smartphones en tablets is die concurrentie al in het nadeel van 'lineaire televisie' beslecht. Het tempo van veranderingen in het medialandschap is nauwelijks bij te houden.

Een toekomstbestendig publiek omroepbestel vraagt om scherpe keuzes, sterke creatieve competitie en gezamenlijkheid in het uitvoeren van de publieke taak.

Onze keuzes:
  • Extra investeren. De inkomsten van de publieke omroep mogen nooit afhankelijk zijn van de grillen van de markt. We investeren daarom extra in de publieke omroep en in regionale en lokale media. We willen een duaal bekostigingssysteem voor de lokale omroep. De NPO krijgt meer ruimte om nieuwe aanbodkanalen te ontwikkelen en te benutten, met een proportionele vergoeding voor de makers.
  • Fatsoenlijke beloning makers en heffing voor streamingdiensten. We willen de buitenproportionele verdienmodellen van bedrijven als Facebook en Youtube inperken en ervoor zorgen dat de makers van creatief materiaal fatsoenlijk worden betaald. Met een streamingheffing voor bedrijven als Youtube en Netflix zorgen wij dat ook deze bedrijven netjes bijdragen aan een eerlijk en divers media-aanbod.
  • Publieke omroepen betalen een fatsoenlijk loon. Goed werkgeverschap geldt voor de gehele economie en de overheid geeft het goede voorbeeld. Publieke Omroepen bieden al hun werkenden een fatsoenlijk loon en goede aanvullende arbeidsvoorwaarden. Publieke omroepen nemen een vast percentage mensen in vaste dienst en krijgen daar voldoende geld voor van de overheid.
  • Bestrijden van fake news en oneigenlijke beïnvloeding. Hier kunnen we niet vertrouwen op zelfregulering van platforms als Facebook en Google. Er komt verplichte transparantie over de herkomst van politieke advertenties en micro-targeting. We verbieden financiering van politieke advertenties uit het buitenland. Ook onderzoeken we hoe mensen die digitaal manipulatieve informatie verspreiden strafrechtelijk kunnen worden vervolgd.

9. Ons plan voor internationale solidariteit

Klimaatverandering, migratie, groeiende ongelijkheid als gevolg van een doorgeslagen globalisering en uitholling van de internationale rechtsorde: al voor corona stonden we voor immense uitdagingen die de wereld onzekerder en onvoorspelbaarder maken. Het virus dreigt deze trends te versnellen en de geopolitieke rivaliteit tussen grootmachten te vergroten, met name die tussen de Verenigde Staten en China. Autocratische leiders misbruiken de coronacrisis om de rechtsstaat nog verder uit te hollen - in Europa en daarbuiten. Het is hoognodig het tij te keren en daarvoor de krachten te mobiliseren. Om met kracht het multilaterale systeem, waarin de Verenigde Naties en hun Duurzame Ontwikkelingsdoelen de pijler vormen, te verdedigen. Om universele waarden weer voorop te stellen. Om te werken aan grotere veiligheid en een economische orde die mensen en hun leefomgeving beschermt. In die zin biedt de huidige situatie ook kansen om een progressieve internationale agenda in te voeren.

Als het om bescherming gaat, kijken mensen vaak in de eerste plaats naar hun eigen land. Een reflex die te begrijpen is, maar niet een afdoende antwoord vormt. Het bestrijden van pandemieën als corona of van klimaatverandering is onmogelijk zonder goede internationale samenwerking. Hetzelfde geldt voor het in goede banen leiden van globalisering, optreden tegen nieuwe dreigingen als desinformatie, de bescherming van vrijheden en het vormgeven van eerlijke handel. De democratie staat onder druk – en niet alleen ver van ons bed – en de eerbiediging van mensenrechten is tanende. Hier wordt de kern van de sociaaldemocratie geraakt en is een daadkrachtig antwoord nodig.

Het is zeker geen tijd om bij de pakken neer te gaan zitten. Er is behoefte aan een krachtig en zelfbewust buitenlands beleid. Om onze bestaanszekerheid ook internationaal te borgen. Voor ons als sociaaldemocraten bieden onze principes houvast. Gelijke kansen, solidariteit, respect voor mensenrechten en de internationale rechtsorde. Eerlijk delen in het besef dat de zekerheid van de ander een waarborg van de onze is.

Ons plan bevat de volgende punten:
  • 1. Een sterk Europa
  • 2. Een realistisch en humaan migratiebeleid
  • 3. Internationale democratie, rechtsstaat en mensenrechten
  • 4. Internationale veiligheid
  • 5. Eerlijk en effectief handels- en ontwikkelingsbeleid

9.1 Een sterk Europa

Europa is onze belangrijkste stem in de wereld en het beste instrument om Nederlandse belangen te verdedigen. Een blik op de rest van de wereld – en zeker op de zogenaamde grootmachten - maakt de belangrijke positie van de Unie scherp zichtbaar: als voorloper op de aanpak van het klimaat, als democratische waardengemeenschap – ondanks de problemen met Polen en Hongarije - en als belangrijkste steunpilaar van het multilaterale systeem. Door in de eerste plaats zichtbaar te opereren binnen de Europese Unie maar ook door coalities met gelijkgezinde landen – daarbinnen én daarbuiten - kan Nederland het meest effectief zijn. De PvdA wil daarom een sterk Europa, met een actieve Nederlandse inzet. En er is meer waarvoor we Europa nodig hebben: voor effectieve samenwerking met onze buren en met landen in ons buurcontinent Afrika, als tegenwicht tegen de Poetins van deze wereld, voor de aanpak van belastingontwijking en oneerlijke concurrentie, en voor eerlijke handel. Dat gaat echter niet vanzelf en vraagt in de eerste plaats een bewuste keuze voor Europa als cruciaal instrument van een sociaaldemocratisch buitenlandbeleid. En het vraagt natuurlijk om de concrete invulling op de terreinen die er voor ons toe doen.

Onze keuzes:
  • Sociale rechten zijn gelijk aan economische vrijheden. Wij maken binnen de EU afspraken zodat sociale rechten niet langer ondergeschikt zijn aan economische vrijheden. Om de balans te herstellen nemen we een sociale vooruitgangsclausule op in de Europese verdragen, die sociale rechten beschermt tegen de negatieve effecten van economische vrijheden.
  • Alleen Europa kan ons beschermen tegen de macht van grote bedrijven die anders niet zullen nalaten landen tegen elkaar uit te spelen. Kapitaal wordt zwaarder belast (onder meer met minimumtarieven voor de vennootschapsbelasting). Werken wordt daarentegen meer ontzien. Europa maakt het de grote (tech)bedrijven onmogelijk belasting te ontwijken. Met de voltooiing van de bankenunie, met hogere kapitaalbuffers en een Europees bonusplafond komen de risico’s waar ze horen: bij de bankiers en hun aandeelhouders.
  • Goede handelsafspraken met het Verenigd Koninkrijk. Dat is ook in het Nederlands belang. Een gelijk speelveld essentieel. Dat betekent dus geen concessies op het terrein van arbeidsvoorwaarden, belastingen en duurzaamheid.
  • Opkomen voor democratie en ondersteunen mensenrechten, in de zuidelijke en oostelijke buurlanden van de EU, zoals Belarus. Maar ook voor hun onafhankelijkheid; onze Oost-Europese buren en de landen van de zuidelijke Kaukasus kunnen in vrijheid beslissen over hun eigen toekomst en oriëntatie en mogen niet het slachtoffer worden of blijven van een vermeende strijd om invloedsferen.
  • Westelijke Balkan houdt uitzicht op EU-toetreding. De uitbreiding van de EU in de Westelijke Balkan verloopt moeizaam. Dat is mede het gevolg van een gebrek aan hervormingen op voor de EU cruciale terreinen als respect voor de mensenrechten en een goed functionerende rechtsstaat. De nieuwe onderhandelingsaanpak van de EU legt terecht daarop de meeste nadruk. Maar tegenover teleurstellende resultaten in Servië staat de bemoedigende ontwikkeling in Noord-Macedonië. Ook daarom laat de EU de regio niet over aan China, Rusland en Turkije. Landen op de Westelijke Balkan houden uitzicht op EU-toetreding. Dat vergt grotere politieke betrokkenheid en adequate financiële steun.
  • Afschaffen unanimiteitsregel buitenlandbeleid. Op vrijwel alle terreinen van de buitenlandse politiek hebben de EU-lidstaten een min of meer exclusieve bevoegdheid – met uitzondering van de handelspolitiek en internationale verdragen. Besluiten worden met unanimiteit genomen. Dit tast de slagkracht van Europa aan. Bij crises is de buitenlandvertegenwoordiger van de EU vooral bezig met rondbellen van de 27 lidstaten, met vaak als uitkomst de laagst gemene deler. Daarom schaffen we de unanimiteitsregel in de buitenlandpijler af.

9.2 Een realistisch en humaan migratiebeleid

Migratie is iets van alle tijden. Zij heeft van ons land een samenleving gemaakt van mensen met uiteenlopende culturele achtergronden. Het hedendaagse politieke debat over migratie is vaak een debat tussen twee uitersten: iedereen welkom of niemand welkom. We staan altijd open voor de opvang van vluchtelingen en bekijken nuchter wat er nodig is voor onze eigen arbeidsmarkt. Haal migratie uit de taboesfeer en voer een humaan, nuchter en effectief beleid.

Maar migratie is geen natuurverschijnsel dat ons overkomt. Door er grip op te krijgen en te houden voorkomen we dat onze bestaanszekerheid in het geding komt: met een eerlijk en tevens realistisch migratiebeleid. Daarmee waarborgen we sociale samenhang zonder de solidariteit in de waagschaal te stellen. Van ongereguleerde migratie profiteren de mensensmokkelaars en de louche werkgevers. De onzekere migrant en de inwoners van kwetsbare wijken betalen de rekening. De migrant heeft vele gezichten, van de Bulgaarse aspergesteker, het Syrische vluchtelingengezin tot de Indiase ICT-er, en voor allen gelden verschillende rechten en plichten. Waar het in Nederland echter aan ontbreekt zijn niet de regels voor migratie, maar een coherent migratiebeleid.

Veel beleid voor migratie wordt aan de markt overgelaten, zowel bij hoog- als bij laaggeschoolde arbeidsmigratie. Vaak wordt economische noodzaak als doorslaggevend argument aangevoerd. De omstandigheden van veel migranten of hun impact op de samenleving worden op de koop toegenomen. Het zou om iets tijdelijks gaan - wat vaak niet waar is. En onverschilligheid viert hoogtij. We mogen niet accepteren dat Europese arbeidsmigranten structureel kwetsbaar zijn in hun werk en huisvesting. Dat is onaanvaardbaar. De vrijheid om binnen de EU te werken waar je wilt koesteren we, deze wordt goed en fatsoenlijk geregeld.

We blijven in Nederland ruimhartig bescherming bieden aan vluchtelingen die om humanitaire of politieke redenen hun land moesten verlaten. Daarvoor is wel degelijk draagvlak in ons land. Die solidariteit mag niet op de proef gesteld worden door migranten die uit puur economische motieven onze kant opgekomen zijn. Als we vluchtelingen eerlijker willen verdelen in Europa en de meest kwetsbare en gemarginaliseerde mensen willen hervestigen dan moeten asielprocedures effectiever en sneller verlopen.

Onze keuzes:

Arbeidsmigratie

Asiel

  • Arbeidsmigratie als verdienmodel pakken we aan. Arbeidsmigratie laten we niet aan de markt over. Het Europese vrij verkeer van werknemers is het recht van individuen en niet bedoeld als kostenbesparing voor werkgevers. Arbeidsmigratie mag niet ten koste gaan van fatsoenlijke lonen en arbeidsvoorwaarden. Werkgevers mogen verschillen in premies en fiscale regelingen nooit misbruiken als businessmodel ten koste van de bescherming van werkenden. Met een Europees verbod op premieshoppen en aanpassing van fiscale regels (zoals de ET-regeling) gaan we sociale dumping tegen. De werkgever toont verplicht aan dat hij/zij dezelfde loonkosten, pensioenpremies en sociale premies betaalt en er dus geen kostenvoordeel mee behaalt. Zie hoofdstuk 1.
  • Uitzendbureaus mogen niet langer grensoverschrijdend detacheren. Daarmee bestrijden we uitbuiting van buitenlandse arbeidskrachten. Een collega uit de EU is in Nederland welkom via het vrij verkeer van werknemers. Arbeidsmigranten kunnen zeker zijn van fatsoenlijke arbeidsomstandigheden. Zie hoofdstuk 1.
  • Fatsoenlijke arbeidsomstandigheden voor arbeidsmigranten. De arbeidsmigranten zijn te vaak de speelbal geworden van bedrijven die zo goedkoop mogelijk willen produceren. Bedrijfstakken als de slachterijen en distributiecentra waar regelmatig geconstateerd wordt dat de recht van arbeidsmigranten niet serieus genomen worden, worden aangepakt. Zie hoofdstuk 1.
  • Goede huisvesting arbeidsmigranten. Huisvesting van arbeidsmigranten is te vaak slecht, te duur en onzeker door de afhankelijkheid van de werkgever. Daarom willen we dat er huurrechten komen voor arbeidsmigranten. Zij krijgen een tijdelijk huurcontract dat niet zomaar opgezegd kan worden en er komt een verplichting tot certificering van de huisvesting. Zie hoofdstuk 1.
  • Een effectieve Europese arbeidsinspectie. De pakkans voor ontduiking van sociale wetgeving willen we vergroten door voldoende middelen vrij te maken voor de Europese arbeidsinspectie. Lidstaten zijn gedwongen om mee te werken, anders volgen sancties.
  • Bij eventuele tekorten op de arbeidsmarkt wordt in eerste instantie gekeken naar omscholing, activering van inwoners van Nederland. Bij arbeidsmigranten die van buiten de EU komen via de expats- en kenniswerkersregeling, blijft UWV-toetsing van kracht en dient de werkgever aan te tonen dat er een meerwaarde is. Er komt een einde aan fiscale of andere subsidies om werknemers naar Nederland te halen.
  • Minimumloon in de hele EU. Er wordt gestreefd naar een fatsoenlijk sociaal minimum en een fatsoenlijk sociaal minimumloon in alle lidstaten van de EU. Met sociale ondergrenzen gaan we sociale dumping tegen.
  • Legale mogelijkheden voor migratie. Om ongereguleerde migratie vanuit Afrika te voorkomen streven we naar beter reguleren van legale mogelijkheden voor migratie. Dit zal een bijdrage leveren aan ons streven de levensgevaarlijke routes, die nu vaak worden gebruikt, te sluiten. We denken aan: tijdelijke werkplekken, stages en studiemogelijkheden. Goed onderzoek naar de lokale omstandigheden vormt hiervoor de basis, zodat de in Nederland opgedane kennis en ervaring van de migrant bruikbaar is in land van herkomst. Zo draagt deze tijdelijke migratie ook op lange termijn bij aan toekomstperspectief in landen van herkomst.
  • Diaspora meer betrekken. We betrekken Nederlanders met wortels in een ander land van herkomst (‘diaspora’) bij het vormgeven van beleid zodat hun kennis, betrokkenheid en netwerk beter benut kunnen worden.
  • Draagvlak en grip. Er is groot draagvlak in de Nederlandse samenleving voor de opvang van mensen die vluchten voor oorlog, geweld en vervolging. We zullen hen altijd veiligheid proberen te bieden. Tegelijkertijd vergt dat grip op migratie. Van ongereguleerde migratie profiteren de mensensmokkelaars. Met realistisch en humaan migratiebeleid waarborgen we sociale samenhang zonder de solidariteit in de waagschaal te stellen.
  • VN-vluchtelingenverdrag staat recht overeind. Mensen behouden het recht om op Europees grondgebied asiel aan te vragen, ieder heeft recht op een individuele beoordeling en niemand wordt teruggestuurd naar een onveilig land.
  • Nederland draagt bij aan menswaardige opvang in de regio. De wereldwijd bijna 80 miljoen vluchtelingen worden meestal opgevangen in hun eigen regio. Wij willen dat Nederland bijdraagt aan een menswaardige opvang in landen met een groot aantal vluchtelingen. Dat betekent dat er ruimhartige financiering komt voor de VN Vluchtelingenorganisatie UNHCR en voor lokale ngo’s.
  • Grotere bijdrage Nederland aan opvang meest kwetsbare vluchtelingen via de UNHCR. De UNHCR kan de meest kwetsbare vluchtelingen selecteren, zoals alleenstaande vrouwen, kinderen en LHBTI-vluchtelingen. We willen jaarlijks een grotere groep kwetsbare en gemarginaliseerde vluchtelingen via de UNHCR hervestigen dan de afgelopen jaren het geval was. Het is immers beter de meest kwetsbare vluchtelingen op een gecontroleerde en veilige manier naar Nederland te brengen, dan mensen hun leven te laten wagen om op een irreguliere manier Europa te bereiken en asiel aan te vragen. We willen in VN- en Europees verband afspraken maken over een eerlijke en menswaardige verdeling van de meest kwetsbare vluchtelingen.
  • Er komt een Europees asielsysteem, gebaseerd op solidariteit en bescherming. Het Europees beleid mag niet gedicteerd worden door de enkele landen die dwarsliggen. Zolang er een Europese impasse is op het terrein van migratie, willen wij met een brede coalitie van landen optrekken om vluchtelingen bescherming te bieden door hen te herverdelen, met financiële steun vanuit het gezamenlijke EU-budget. Landen in de EU die structureel weigeren vluchtelingen op te nemen, worden substantieel financieel gekort op het EU-budget en hun burgers verliezen het recht vrij binnen Schengen te reizen. Dat is ook onze inzet bij de onderhandelingen over het nieuwe Europese migratiepact.
  • We voorkomen mensonterende opvangkampen aan de buitengrenzen van de EU. Dat betekent dat we bereid zijn om per direct in ieder geval 500 vluchtelingen die vastzitten in Griekenland een veilig thuis te bieden in ons land.
  • Rechten van het kind verbeteren. Er komt speciale aandacht in de asielprocedures voor kwetsbare en gemarginaliseerde mensen. In het vreemdelingenrecht worden de rechten van het kind verbeterd. Wij zijn in alle gevallen tegen detentie van kinderen. In Nederland krijgen lang in ons land verblijvende kinderen te vaak geen verblijfsstatus. In het vreemdelingenrecht staan de specifieke belangen van het kind meer voorop. Kindspecifieke vervolgingsgronden, zoals ronseling en gedwongen uithuwelijking, erkennen we en krijgen een plek in de asielprocedure. Alleenstaande minderjarige vluchtelingen worden extra beschermd en Nederland biedt in navolging van andere Europese landen plek voor de opvang van vluchtelingenkinderen die vastzitten in Griekenland. Alleenstaande kinderen die hier langdurig wonen en geworteld zijn worden niet teruggestuurd.
  • Mensen mogen nooit worden uitgezet naar een land waar ze gevaar lopen. Zorgvuldige landeninformatie is altijd beschikbaar; mensen uit zogenoemde ‘veilige landen’ toetsen we altijd individueel.
  • Asielzoekers hebben snel toegang tot een zorgvuldige asielprocedure. In alle fases van de procedure hebben zij toegang tot rechtsbijstand.
  • LHBTI-asielzoekers verdienen onze volle steun. Het Nederlands toekenningsbeleid voor asiel behoudt expliciete aandacht voor en focus op LHBTI-activisten en –vluchtelingen. Als blijkt dat hun veiligheid anders niet kan worden gegarandeerd, worden LHBTI-asielzoekers en andere kwetsbare en gemarginaliseerde mensen apart en veilig opgevangen. Ondeugdelijke stereotyperingen worden niet langer gebruikt in de asielprocedure.
  • Draagvlak in samenleving voor de opvang van vluchtelingen behouden. Om het draagvlak te behouden komen er snellere asielprocedures en worden mensen die geen recht hebben op verblijf daadwerkelijk teruggestuurd naar hun land van herkomst. Dat is een belangrijk onderdeel van een goed werkend en humaan migratiebeleid. Samenwerking met landen van herkomst is noodzakelijk, maar gaat altijd gepaard met het respecteren van internationale mensenrechtenverdragen.
  • Asielzoekers krijgen snel duidelijkheid. De IND krijgt voldoende capaciteit en voorkomt lange wachttijden. IND en COA organiseren zich zo dat menskracht, capaciteit en kennis bewaard blijft, ook in tijden van een lagere instroom. En de integratie van mensen die in ons land mogen blijven, begint zo snel mogelijk. Nederlandse taallessen en toegang tot de arbeidsmarkt zijn daarbij van groot belang.
  • Effectief terugkeerbeleid. Voor effectief terugkeerbeleid van mensen die geen recht hebben op een verblijf in Nederland, is het nodig om samen te werken en afspraken te maken met herkomstlanden. In ruil voor terugname van eigen onderdanen, kan worden gekeken naar meer toekomstperspectief bieden in eigen land en een beperkt aantal tijdelijke werkplekken, stages en studiemogelijkheden voor legale migranten. Het meest effectief is het om dit soort afspraken te maken in Europees verband. Zo houden we draagvlak voor de opvang van echte vluchtelingen, bieden we perspectief voor herkomstlanden en kunnen we werk maken van een effectief terugkeerbeleid.
  • Migratie niet koppelen aan ontwikkelingssamenwerking. We geven ontwikkelingssamenwerking aan landen en groepen die deze steun het hardst nodig hebben. Deze wordt nooit afhankelijk van het terugdringen van het aantal migranten.

9.3 Internationale democratie, rechtsstaat en mensenrechten

Het opkomen voor democratie, rechtsstaat en mensenrechten is de belangrijkste pijler van ons buitenlandsbeleid. We komen daar actief en principieel voor op nu zij steeds meer onder druk staan: Binnen de EU zelf waar in enkele lidstaten regeringen de rechtsstaat ernstig ondermijnen; in buurlanden van de EU; en wereldwijd lijkt er sprake van een democratische recessie. De EU blijft ernstig in gebreke doordat ze geen prioriteit geeft aan dit terrein. Zij treedt niet hard op tegen eigen lidstaten en ontziet heersende elites in buurlanden omwille van de stabiliteit.

Onze keuzes:
  • Een EU-lidstaat verdedigt de Europese waarden van vrijheid en gelijkheid in woord en daad. Voor wie dat niet doet, beschikt de EU nu over onvoldoende instrumenten hen aan te pakken. Het bestaande artikel 7, waarbij een lidstaat alleen veroordeeld kan worden wanneer alle andere daarmee instemmen, is bot geworden. Daarom ontwikkelen we een EU-rechtsstaatsmechanisme dat alle landen elk jaar toetst en bij vastgestelde schendingen sancties oplegt. Daarnaast koppelen we respect voor de rechtsstaat en fundamentele vrijheden aan de toekenning van Europese subsidies.
  • Het multilateraal systeem versterken, democratiseren en moderniseren. De PvdA accepteert de uitholling van internationale organisaties zoals de VN, de OVSE en de Raad van Europa niet. Daar waar ondemocratische landen het werk van deze organisaties frustreren werpt Nederland met gelijkgezinde landen daartegen een dam op. Veel ellende wordt voorkomen door monitoring en ’early warning’ - dit blijft een speerpunt van het mensenrechtenbeleid. Het maatschappelijk middenveld heeft een belangrijke rol – in woord en daad. Ngo’s, activisten en mensenrechtenverdedigers zijn vaak de enigen die intern een dam kunnen opwerpen tegen aantasting van de rechtsstaat. Wereldwijd staan deze organisaties onder druk. Nederlandse ambassades en maatschappelijke organisaties rusten we beter toe om deze organisaties te ondersteunen.
  • Alle EU-verdragen met derde landen bevatten een mensenrechtenparagraaf. Daarin ligt meer nadruk op erkenning en versterking van de rechten van kwetsbare en gemarginaliseerde groepen en individuen. Zulke afspraken behelzen meer dan een jaarlijkse, niet verplichtende dialoog, maar bieden ook de mogelijkheid van sancties.
  • Het OS-beleid geeft bijzonder aandacht aan de meest kwetsbaren en gemarginaliseerden, het bevorderen van vrouwenrechten en LHBTI-rechten en de waarborging van mensenrechten. Nederland intensiveert de diplomatieke kracht met behulp van bewegingen als She Decides.
  • Nederland voert een consistent terughoudend wapenexportbeleid voor autoritaire regimes en corrupte regeringen. Het verkoopt geen overtollig defensiemateriaal aan die landen.
  • Verbod op financiering van politieke partijen en/of politieke campagnes vanuit het buitenland. Onze democratie is kostbaar. Buitenlandse (digitale) beïnvloeding van democratische processen vormt een serieuze bedreiging. In Europees verband worden techreuzen verplicht om transparant te zijn over advertenties en algoritmes.
  • Speciale aandacht voor Marokko, Turkije, Suriname en Indonesië:
    • Marokko. We zetten ons onverminderd in voor de vrijlating van politieke gevangenen van de Hirak-beweging in Marokko. Internationale correspondenten zijn het land uitgezet, en steeds vaker worden journalisten, bloggers en critici op Facebook vervolgd. Van persvrijheid is geen sprake. We zijn solidair met kritische (burger-)journalisten en onafhankelijke media. Financiële hulp moet meer gericht zijn op investeringen in onderwijs, gezondheidszorg, en werkgelegenheid in achtergestelde gebieden zoals de Rif. Nederlanders beschouwen we te allen tijde als Nederlanders. Tegen inmenging bij en intimidatie van de diaspora wordt streng opgetreden. Imams die Marokko stuurt naar Nederland worden beter gescreend. We schrappen ‘Berber’ uit de Nederlandse taal en vervangen dit door ‘Amazigh’ of ‘Imazighen’.
    • Turkije. De PvdA staat pal voor de verdediging van de persvrijheid, onafhankelijke rechtsstaat en fundamentele vrijheden, ook in Turkije. We ondersteunen het maatschappelijk middenveld in Turkije. Vrouwenrechten staan onder druk. Daarom roepen we Turkije op tot de volledige implementatie van de Istanbul Conventie, die geweld tegen vrouwen tegengaat. De EU-toetredingsonderhandelingen met het Turkije van president Erdogan worden stopgezet. We blijven ons onverminderd inzetten voor de vrijlating van politieke gevangenen, zoals Osman Kavala en Selahattin Demirtas. Een vreedzame oplossing voor onderdrukte minderheidsgroeperingen, zoals het Koerdisch vraagstuk, komt hoger op de agenda van de EU. Ook komt er meer aandacht voor de positie van minderheden. De PvdA onderhoudt nauw contact met Turkse zusterpartijen, de CHP en de HDP, met vakbonden en maatschappelijke organisaties.
    • Indonesië. Nederland en Indonesië hebben een speciale band en die zal altijd blijven bestaan. We streven naar een goede politieke en economische relatie. Daarbij hoort ook dat dat we elkaar bilateraal aanspreken op mensenrechtenschendingen. De vrijheid van godsdienst staat onder druk, de doodstraf en martelingen komen voor, er is openlijke discriminatie van LHBTI-personen. De situatie in Papoea baart ons zorgen; de inperking van de vrijheid van meningsuiting en het recht op demonstratie is niet acceptabel. De PvdA vindt het van groot belang om de conclusies van het onderzoek naar de dekolonisatie en de koloniale oorlog tussen 1945 en 1949 te bediscussiëren en actief uit te dragen om recht te doen aan deze zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis. We erkennen 17 augustus 1945 als de Indonesische Onafhankelijkheidsdatum. We intensiveren de samenwerking op het gebied van handel, klimaat en maatschappelijk verantwoord ondernemen.
    • Suriname. Met de nieuwe regering van president Chan Santokhi ligt er een kans voor Nederland en Suriname om een krachtige impuls te geven aan onze samenwerking op basis van vriendschap en respect. Het herstel van de diplomatieke banden en het vrijgeven van Verdragsmiddelen vormen een belangrijke eerste stap. Er blijft aandacht voor mensenrechten en de kwaliteit van de rechtsstaat. Nederland staat klaar om hulp te bieden bij de bestrijding van corona en de daaruit voortvloeiende economische crisis, indien Suriname daarom verzoekt. Naast het intensiveren van culturele uitwisselingen, maatschappelijk verantwoord ondernemen en klimaatsamenwerking, moet er ook voortgang worden geboekt in de handelsrelatie – waarbij de Surinaamse gemeenschap in Nederland actief wordt betrokken. We willen een uiterste zoektocht naar een oplossing voor het probleem van het AOW-gat van Surinaamse Nederlanders.

9.4 Internationale veiligheid

Zeker zijn in eigen land is moeilijk in een onzekere wereld. Wie geen instabiliteit wil importeren, moet stabiliteit exporteren. Interne en externe veiligheid zijn met elkaar vervlochten. Veiligheid is veel meer dan de defensie op orde hebben of gewapende conflicten tussen en binnen landen voorkomen of op te lossen. Geen houdbare en duurzame veiligheid zonder een rechtvaardiger verdeling van beschikbare rijkdom, politieke participatie, armoedebestrijding, duurzame ontwikkeling, respect voor mensenrechten en goed bestuur. Er zijn nieuwe bedreigingen die om aanpassing vragen zoals cyberoorlog, mis- en desinformatiecampagnes – ‘fake news’ - en hedendaags terrorisme.

Nederland draagt zijn steentje bij aan het bevorderen van de internationale rechtsorde en is bereid deel te nemen aan vredesmissies. Daarbij houdt de PvdA vast aan de 3D-aanpak (‘Development, Defence, Diplomacy’), waarbij de politieke en ontwikkelingsdimensie leidend zijn en niet louter de militaire. Van Nederlandse deelname is alleen sprake als er voor de missie een volkenrechtelijk mandaat is – en instemming van de Tweede Kamer - en eventuele toepassing van militair geweld deel uitmaakt van een weldoordachte langetermijnstrategie. De Verenigde Naties zijn de belangrijkste instelling voor de aanpak van urgente mondiale en regionale veiligheidsvraagstukken. Helaas belemmeren de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad met hun vetorecht vaak de organisatie. Regelmatig leidt dit ertoe dat de VN compleet wordt genegeerd. De uit 1945 stammende regels verdienen modernisering. De Veiligheidsraad wordt democratischer en representatiever; Nederland zet zich in voor een EU-zetel.

De NAVO staat voor de collectieve verdediging van haar leden – de meesten van hen zijn ook lid van de EU. De VS willen echter een grotere bijdrage van de Europese landen, de in NAVO-verband afgesproken norm van 2 procent van het Bruto Binnenlands Product. Zolang de EU niet in staat is die rol en verantwoordelijkheid over te nemen, ligt het voor de hand de Europese poot binnen de NAVO te versterken. De zogenaamde ‘out of area’-rol van de NAVO past minder bij de veranderde verhoudingen tussen de VS en Europa. De EU past bestaande afspraken over veiligheids- en defensiebeleid aan om die taak van de NAVO over te nemen. Dit zou ook aanzienlijk bijdragen aan de strategische autonomie van de EU, die daardoor nog beter invulling kan geven aan haar ambities op het terrein van buitenlandpolitiek en Europese veiligheid.

Onze keuzes:

Grootmachten:

  • Actieve rol in buitenland. Nederland speelt een actieve rol in conflictpreventie, spreekt regeringen aan op mensenrechtenschendingen en staat pal voor de internationale rechtsorde. Ook bestrijden we klimaatverandering, en de droogte, overstromingen en voedselschaarste die daardoor worden veroorzaakt.
  • Verhogen van het defensiebudget. Dit past bij de grondwettelijke opdracht om de internationale rechtsorde te beschermen en de noodzaak om taken binnen de NAVO en de EU naar behoren uit te voeren. We investeren in de krijgsmacht, de mannen en vrouwen die ons veilig houden, en in het kunnen uitvoeren van missies. Daarbij horen goed opgeleid en divers personeel, met een fatsoenlijk salaris en voldoende collega’s.
  • Alle massavernietigingswapens de wereld uit. Nog altijd zijn er kernwapens op de wereld en dreigen er zelfs nieuwe bewapeningsrondes, ook in Europa. Nederland sluit zich aan bij het onlangs inwerking getreden nieuwe VN-verdrag dat kernwapens verbiedt. We verlengen de START- en INF-verdragen over strategische en middellange afstandswapens. We voorkomen de plaatsing van nieuwe nucleaire wapens in Europa. Nederland slaat geen kernwapens op. De F-35 heeft geen nucleaire capaciteit.
  • Beschermen tegen cyberaanvallen. In toenemende mate spelen conflicten zich af in cyber space. Militaire en industriële spionage vormen een directe bedreiging voor onze bedrijven en cruciale infrastructuur. Cyberaanvallen zijn aan de orde van de dag. Nederland geeft prioriteit aan bescherming op dit gebied.
  • Verbod op dodelijke autonome wapensystemen. Nederland maakt zich in Europees en VN-verband sterk voor juridische instrumenten die de ontwikkeling, productie en inzet van dodelijke autonome wapensystemen verbieden.
  • Samenwerking met de landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika blijft belangrijk vanwege nabijheid en belangrijke culturele banden. In veel van deze landen is er sprake van een ernstige terugval op democratisch gebied en respect voor mensenrechten.
  • Een twee-statenoplossing tussen Israël en Palestina, waarbij de grenzen van voor 1967 worden gerespecteerd, met Jeruzalem als gedeelde hoofdstad. De EU zet alle mogelijke middelen in om een vredesproces nieuw leven in te blazen. Als de Israëlische regering overgaat tot annexatie van gebieden in de Westelijke Jordaanoever, volgen sancties.
  • Een krijgsmacht die zich naast NAVO-taken toelegt op mogelijke internationale vredesmissies. Nederland blijft in staat aan meerdere internationale operaties tegelijk een bijdrage te leveren. Daarom investeren we in defensiepersoneel en hun training. Ook levert de krijgsmacht civiele bijstand in noodsituaties.
  • Zorg voor veteranen. De PvdA voelt zich betrokken bij de uitvoerders van missies. We leven met hen mee en hebben waardering voor hun inzet. Na afloop is er blijvende zorg voor trauma’s van veteranen. Controle door de Veteranenombudsman is cruciaal.
  • Rusland. Nederland aarzelt niet de Russische regering aan te spreken wanneer mensenrechten in het geding zijn, zoals in het geval van de vergiftiging van oppositieleider Navalny, het optreden in Georgië/Oekraïne en de oorlogsmisdaden begaan in Syrië. Nederland houdt vast aan de territoriale integriteit (inclusief De Krim) van Oekraïne. Zolang Rusland dat niet accepteert blijven de sancties in stand. Nederland blijft hameren op volledige medewerking van Moskou aan het MH17-proces. We stoppen de medewerking aan Nordstream-2 en werken actief aan een EU-strategie voor het versneld afbouwen van energieafhankelijkheid van Rusland. We wapenen ons effectiever tegen dis- en misinformatie die de Russen verspreiden. Onder al deze omstandigheden ligt een open dialoog niet voor de hand, maar samenwerking kan gezocht worden op het terrein van ontwapening en klimaat.
  • China. China is een geopolitieke machtsfactor van betekenis geworden, op economisch, politiek en militair gebied. China is een partner als het gaat om multilaterale afspraken op het gebied van handel en klimaat. Maar samenwerking met China is niet onvoorwaardelijk. Waakzaamheid is geboden waar het gaat om toegang tot de Chinese markt, de bescherming van intellectueel eigendom, dumping en uitbuiting op de arbeidsmarkt. Regionaal streeft China militaire dominantie na. Op mondiaal niveau zet het vooral economische instrumenten in om zijn invloed te vergroten. In Europa hebben zich meerdere landen aangesloten bij het Gordel-en Weginitiatief, de Nieuwe Zijderoute en is er een samenwerkingsverband tussen de Oost-Europe landen en China (17+1). Zij staan een kritische opstelling van Europa als het gaat om mensenrechten (Hongkong, Oeigoeren) soms in de weg. Nederland gaat daarin niet mee, maar neemt duidelijk stelling tegen Chinese wanpraktijken.
  • Verenigde Staten. Sinds het aantreden van president Trump zijn de relaties tussen de VS en Europa aanzienlijk bekoeld. De verkiezingen in de VS zijn van groot belang. Wordt de VS onder Biden weer een partner als het gaat om veiligheid, klimaat en eerlijke handel of gaat zij zich onder Trump verder afkeren van internationale samenwerking en multilaterale instellingen? Wat de uitkomst ook wordt, het is duidelijk dat Europa de komende jaren meer op zichzelf is aangewezen dan in de tijden voor Trump. De EU zal zich autonomer moeten gaan opstellen.

9.5 Eerlijk handels- en ontwikkelingsbeleid anno 2021

De enorme ongelijkheid tussen landen blijft schrijnend, en juist ook binnen landen stijgt de ongelijkheid. De coronacrisis maakt pijnlijk duidelijk dat armoede een immens probleem blijft. Vooral de allerarmste landen en groepen zijn slachtoffer van een gebrek aan beschikbaarheid en kwaliteit van publieke voorzieningen die beschermen tegen het virus en de gevolgen ervan. Landen helpen deze trend te keren, is een belangrijke opdracht van een modern ontwikkelingsbeleid. Daarbij hoort ook een grotere erkenning van de onderlinge afhankelijkheid van Zuid en Noord en prioriteit voor de allerarmsten in de meest fragiele staten. De zogenaamd ontwikkelde landen worden evenzeer getroffen door klimaatverandering, Covid-19 of door de consequenties van nieuwe mondiale waarde-ketens. Handelspolitiek – tegenwoordig direct gekoppeld aan ontwikkeling – mag niet alleen geënt zijn op eigen voordeel maar draagt bij aan de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDGs). Zij vergroot ook de markttoegang van de armere landen. Beleid van andere ministeries dan die voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking mogen deze doelstellingen niet tegenwerken. Ontwikkelingssamenwerking en het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDGs) is een zaak van ons allemaal.

Onze keuzes:
  • Dat landen op eigen benen willen staan is uitgangspunt. Het scheppen van meer banen is nodig om mensen, met name jongeren, in ontwikkelingslanden kansen te bieden. We willen een samenhangend beleid, en zijn daarom voorstander van de combinatie van hulp en handel in één portefeuille.
  • Voorkomen dat wat de ene hand geeft, de andere hand wegneemt. Beleidscoherentie is het uitgangspunt in al ons ontwikkelingsbeleid en buitenlandbeleid. Ons beleid draagt positief bij aan het bestrijden van ongelijkheid tussen landen en binnen landen. Daarom willen we “de eerlijkste wet”: deze toetst iedere nieuwe wet op het effect op ontwikkelingslanden.
  • De Duurzame Ontwikkelingsdoelen, die armoede en ongelijkheid overal ter wereld bestrijden, staan centraal in ons nationale en internationale beleid.
  • Nederland houdt zich aan de afgesproken norm van 0,7 procent van het BNP. Ook in tijden van economische krimp zetten we in op wereldwijde duurzame ontwikkeling. De bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking gaan dus van tafel. We richten ons op de meest kwetsbare en gemarginaliseerde mensen. Klimaatsteun en eerstejaarsopvang van asielzoekers komen niet langer uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Ook humanitaire hulp voor mondiale crises, zoals klimaatrampen en pandemieën, gaan niet ten koste van lopende ontwikkelingsprogramma’s.
  • Nederland levert een eerlijke bijdrage aan internationale klimaatsteun voor kwetsbare landen, met prioriteit voor adaptatie. Klimaatverandering raakt de meest kwetsbare en gemarginaliseerde mensen en landen het hardst, terwijl hun schuld beperkt is. Ook hebben zij nauwelijks inspraak in de oplossingen en onvoldoende middelen om zich te weren tegen de impact van klimaatverandering. Geld dat als klimaatsteun is aangemerkt, biedt ook daadwerkelijk een relevante bijdrage aan oplossingen en bestaat niet uit leningen.
  • Eerlijke belastingheffing is cruciaal. Internationale bedrijven maken verplicht openbaar waar ze actief zijn en hoeveel belasting ze per land betalen. In Europees verband maakt Nederland zich sterk voor het tegengaan van concurrentie op belastingtarieven door te pleiten voor een minimum internationaal tarief.
  • We geven meer zeggenschap aan de mensen om wie het gaat. Door meer directe financiering aan zuidelijke organisaties investeren we in eigen kracht. Dat vraagt om extra inzet van onze ambassades en onze maatschappelijke organisaties ter plekke. Hierdoor bereiken zij meer lokale organisaties en stellen hen in staat aanspraak te maken op financiering. De politieke ruimte om in vrijheid je mening te kunnen geven wordt in veel landen kleiner. Wij vinden dat een zorgelijke ontwikkeling die het recht van mensen om zich uit te spreken ondermijnt. Wij steunen maatschappelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers die in eigen land hun stem moeten kunnen laten horen. De waakhondfunctie van het maatschappelijk middenveld willen we verder versterken.
  • Duurzaamheid is de kern van huidige en toekomstige handelsverdragen. Met een Europees model, dat onder meer werknemersrechten, milieu en dierenwelzijn eerbiedigt, en een zorgplicht voor bedrijven om hun aanvoerketens te verduurzamen.
  • Handelsverdragen voldoen minstens aan de Parijse klimaatdoelen en de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (SDGs).
  • Oprichting Multilateraal Hof. Mensen gaan boven multinationals. Daarom krijgen overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties en vakbonden gelijke toegang – en gelijke bescherming – bij geschillenbeslechting over investeringsbescherming. Daarom wordt snel een Multilateraal Hof opgericht.
  • Bindende maatregelen voor internationaal maatschappelijk ondernemen, in aanvulling op vrijwillige convenanten. Nederlandse bedrijven mogen zich niet schuldig maken aan mensenrechtenschendingen, kinderarbeid en milieuschade in productieketens. Er is toezicht op de uitvoering van de Wet Zorgplicht Kinderarbeid.

Financieel kader

Juist in slechte tijden moet de overheid kunnen investeren. Om te voorkomen dat de werkloosheid nodeloos oploopt, om te zorgen dat voorzieningen en diensten overeind blijven en om de economie en samenleving klaar te maken voor de toekomst. De PvdA wil nieuwe afspraken maken in Europa over verantwoorde overheidsfinanciën, waarbij overheden de ruimte krijgen om te investeren in een eerlijke en fatsoenlijke economie met voldoende banen.

Een gezonde overheidsbegroting gaat altijd hand in hand met een gezonde economie. Onze focus ligt ook wat betreft de financiën dus niet puur op de begroting, maar op het bouwen van een eerlijke, fatsoenlijke en duurzame economie waar voor iedereen een plaats is. Met nieuwe welvaart en nieuwe banen. Brede welvaart is ons kompas, we staren ons niet blind op BBP-groei.

De rekening van de crisis willen wij niet bij werkenden, kwetsbaren en jongeren neerleggen maar bij diegenen die de rekening het beste kunnen dragen: de vervuilers, de vermogenden en de multinationals.

Onze keuzes:
  • Investeren in slechte tijden voorkomt dat de werkloosheid nodeloos oploopt. Dat betekent dat de staatsschuld op korte termijn oploopt. Nederland kan dat dragen.
  • Een begroting in dienst van een duurzame en inclusieve economie. Hierin is voor iedereen plaats. We investeren anticyclisch. Daarom komt er een ambitieuze investeringsagenda met extra investeringen in volkshuisvesting, onderwijs en een duurzame economie.
  • Een verantwoord begrotingsbeleid. We handhaven de scheiding van inkomsten en uitgaven en voeren een trendmatig begrotingsbeleid. Er komen meer mogelijkheden om anticyclisch te investeren en daarmee werkloosheid te voorkomen.
  • Rente zetten we langer vast. Nu de rente laag is, is het effect van verdringing van andere overheidsuitgaven beperkter. Gaven we in 1995 nog 5 procent van het BBP uit aan rente, nu is het een half procent. De staatsschuld zetten we langer vast, 10 jaar. Als de rente stijgt, hebben we voldoende tijd om de begroting aan te passen.
  • Nieuwe Europese afspraken over begrotingsregels. De huidige normen gaan op de schop. De nieuwe afspraken bieden ruimte voor investeringen om werkloosheid tegen te gaan, structurele versterken van economieën en houdt rekening met de financiële draagkracht van landen.

Nawoord

Ons plan biedt een kompas voor een eerlijk en fatsoenlijk Nederland. Waarin er voldoende goed werk is, voor een fatsoenlijke beloning. En zorgmedewerkers de ruimte krijgen om liefdevolle zorg te bieden. Een land waarin alle kinderen gelijke kansen krijgen. Waarin wonen een grondrecht is waarvoor de overheid pal staat. Een land waarin duurzaamheid bereikbaar en betaalbaar is voor iedereen. En waarin mensen zich veilig en gehoord voelen.

Daarvoor is scherp zicht op de dieperliggende problemen nodig. Zekerheden uit het recente verleden zijn plotseling bron van zorg. Het schrille contrast tussen publieke armoede en private rijkdom voedt de frustratie van velen tegenover de elites van het financiële kapitalisme die zichzelf bedienden in plaats van het gemeenschappelijk belang te dienen. En voor iedereen doemt daarachter de dreiging op van de opwarming van de aarde, die begrensd moet worden om een goed verzorgde erfenis over te dragen aan onze kinderen. Veel mensen hebben het gevoel dat ze grip verliezen op de samenleving, de politiek, hun werk en hun leven. Zekerheden waarop ze vertrouwden zien ze uit hun handen glippen.

Dat komt deels doordat onze samenleving de afgelopen decennia in versneld tempo in technologisch, sociaal, cultureel en economisch opzicht complexer is geworden. Deze toenemende complexiteit heeft aantoonbaar meer welvaart en welzijn gebracht. Er is echter ook een schaduwzijde. Complexiteit kan leiden tot onbehagen, onbegrip en zelfs angst. Immers, mensen houden doorgaans niet van onzekerheden en ongrijpbaarheid en het idee dat ze zaken zelf niet meer in de hand hebben. Daarbij is keuzestress een recent fenomeen. Complexiteit is naast een kwaliteit dus ook een bron van negatieve emoties.

Het eroderen van zekerheden zien we op vele terreinen met economische stagnatie, sociale uitsluiting en ecologische roofbouw als gevolg.

Waar het misgaat, is in de fixatie op financieel en economisch rendement op korte termijn. Er heeft een financialisering en dehumanisering plaatsgevonden. Waarom raakt de coronacrisis de economie zo hard? Omdat die volledig is ingericht op het creëren van korte-termijn overdadige welvaart in plaats van gezonde buffers voor een duurzame toekomst. En de kosten van dit private marktfalen worden op de gemeenschap afgewenteld. Wat is het effect van de coronacrisis op sociaal terrein? Deze maakt de ongelijkheden alleen maar groter en de kans op sociale statusverbetering alleen maar kleiner. Wat doet de nadruk op korte-termijn winsten voor de toekomstige generaties? De ecologische crisis wordt veroorzaakt door de ongeremde exploitatiedrift van het geïndustrialiseerde kapitalisme. De drie crises schreeuwen om een terugkeer naar de fundamentele waarden die onze keuzes bepalen.

We zien een verheerlijking van het ‘onbegrensde’ individu met hebzucht en spilzucht van een kleine minderheid, die vervolgens de kosten daarvan afwentelt op ons allemaal. De onzichtbare hand leidt dit niet in goede banen. Integendeel, deze versterkt de uitwassen. Op pijnlijke wijze toont crisis na crisis aan dat de huidige economische ordening niet in staat is de verwoestende werking van hebzucht en het nastreven van eigenbelang in toom te houden.

Daarom is stevige regie van de overheid essentieel. Om de financialisering een halt toe te roepen en ruimte te maken voor humanisering. De kerntaak van de overheid is het behartigen van publieke belangen. In de markt overheersen daarentegen private belangen. Daarom is het aan de overheid de markt via wet- en regelgeving op te leggen dat maatschappelijke doelstellingen worden gegarandeerd. Daar hebben we een breed palet aan instrumenten voor, van financiële prikkels (onder meer belastingen, heffingen en subsidies), tot vergunningen en emissie-eisen, of quota, standaardisatie en regels als minimumloon enz.

Daarnaast is mededingingspolitiek essentieel om misbruik van marktmacht te voorkomen. Zeker waar er in steeds meer markten toenemende productiviteit bij schaalgrootte is, is dit cruciaal. Heb je zoals de techgiganten van deze wereld een monopolie, dan zijn nieuwe toetreders kansloos.

Daarom moet de overheid sterk genoeg zijn om de marktcondities te bewaken. Daarvoor heeft de overheid de juiste instrumenten en een scherp kompas nodig. De markt is niet inherent goed of slecht. De politiek moet de markt dienstbaar maken aan het borgen van maatschappelijke doelen.

De overheid én de markt vergen een sterke staat en dus politieke strijd over wat we willen bereiken.

Het publieke en het particuliere zijn geen gescheiden werelden, maar lopen in elkaar over en houden elkaar in stand. Parallel is er een fundamentele trend van door burgers en bedrijven gedragen initiatieven. Vanuit die betrokkenheid en toegenomen zeggenschap is het ook vanzelfsprekender om een balans te zoeken tussen economische, ecologische en sociale ontwikkelingen. Zo levert zeggenschap een gezond tegenwicht tegen financialisering.

Maar hoe zit het met humanisering? Want voor wie zetten we ons in? Voor de koele, calculerende burger die rationele keuzes maakt? Op tal van terreinen stellen we te veel eisen aan de redzaamheid van mensen. Verkeerde keuzes of passiviteit hoeven helemaal niet te duiden op onwil, maar kunnen ook voortvloeien uit onvermogen of overbelasting. Met alle gevolgen van dien.

Systematisch wordt verzuimd de maatschappij zo in te richten dat de beoogde redzaamheid voor iedereen zo goed mogelijk wordt gerealiseerd. Dat kan beter. De overheid moet verschillen en beperkingen in doenvermogen van mensen leidend maken voor beleid. Bij het ontwerpen van beleid moet voortdurend de vraag gesteld worden wat er gebeurt met mensen die niet meteen hun post openmaken of niet meteen in actie komen als dat noodzakelijk is.

En hoe ondersteunen we daarbij onze vakmensen? Die zijn bijna meer tijd kwijt aan het verantwoorden van hun werk dan aan het verzorgen ervan. Denk aan de leraren die zuchten onder administratielast die voor henzelf maar beperkt nuttig is en die smeken om een beetje meer vertrouwen. Denk aan het werk in de zorg dat niet te vangen is in regels en protocollen, met als gevolg steeds verwoedere pogingen om dat toch te doen. Omdat de toenemende complexiteit steeds weer weet te ontsnappen aan onze ambitie ‘in control’ te zijn, belanden we in een vicieuze cirkel waaruit geen ontsnapping mogelijk lijkt. Controle is goed, vertrouwen nog beter.

Kortom, economie is geen doel, maar een middel. Om het welbevinden van mensen te verbeteren, hier en in de rest van de wereld, nu en in de toekomst. De economie moet dienstbaar zijn aan maatschappelijke waarde-creatie op langere termijn. Dat vraagt om stevige investeringen in sociaal kapitaal in plaats van financieel kapitaal. En om een versterking van de veerkracht van de aarde, niet een uitputting ervan.

Er hangt verandering in de lucht. Steeds meer mensen hebben genoeg van het marktsysteem waarbij een kleine groep profiteert terwijl de rekening bij mens en planeet wordt gelegd. Het is de klassieke opdracht van de sociaaldemocratie om kapitalistische krachten te beteugelen en voor ons allemaal te laten werken. Die opdracht is nu actueler dan ooit.

Echte vooruitgang is mogelijk als we ons niet laten reduceren tot een economie van individuen maar weer uitgaan van de kracht van het collectief. Samen kunnen we weer grip krijgen op ons leven en onze toekomst. Kunnen we zorgen voor een eerlijke spreiding van kennis, macht en inkomen. En samen kunnen we nieuwe zekerheden creëren door de publieke sector in ere te herstellen en terug te veroveren op de markt.

Daarom biedt ons plan een kompas voor een andere, eerlijke koers op weg naar een fatsoenlijk bestaan voor iedereen.