Samen aan de slag - VVD
Nieuwe keuzes voor een nieuwe tijd
Ons nieuwe verhaal
Het ging weer goed met Nederland. Na een zware financiële crisis vonden steeds meer mensen een baan, stegen de lonen en daalden de belastingen. Op allerlei internationale lijstjes van waar mensen het meest welvarend, gelukkig, gezond en vrij waren stond Nederland in de top. Vrij zijn we natuurlijk nog steeds, en levensvreugde laten we ons niet zomaar afpakken als het tegenzit. Maar de volksgezondheid, onze welvaart en het vertrouwen in de toekomst hebben door corona een harde klap gekregen.
Het virus was en is een groot gevaar voor de gezondheid van Nederlanders. Door corona zijn mensen ernstig ziek geworden, overleden of geraakt door het verlies van een dierbare. Dankzij het geweldige werk van alle mensen in de zorg, en ook dankzij al die Nederlanders die hun dagelijks leven op vergaande wijze aanpassen, houden we de zorg zo goed als mogelijk overeind. Dat vraagt nog steeds veel van mensen. We zouden allemaal graag weer eens een vriend of familielid omhelzen, thuis een feestje geven of dansen bij het uitgaan. Maar elkaar beschermen vraagt een inspanning van ons allemaal.
Inmiddels raakt corona ook onze economie hard. Veel ondernemers kunnen met pijn en moeite net het hoofd boven water houden, werknemers zitten thuis na een ontslag of vrezen voor hun baan en zzp’ers zien hun opdrachten wegvallen. Als exportland worden we nog eens extra hard geraakt wanneer mensen in andere landen geen geld meer hebben om onze producten te kopen.
Het voelt dan ook enigszins ongemakkelijk om de aandacht nu op de politiek te vestigen, terwijl de samenleving zoveel doorstaat en mensen uit zichzelf zoveel veerkracht tonen. Toch moeten we als politici juist in moeilijke tijden spreken over problemen en mogelijke oplossingen. Het afgelopen decennium hebben we dat ook gedaan. Tien jaar geleden begonnen we met een financiële crisis die sinds de Depressie van de jaren dertig zijn weerga niet kende, gevolgd door een migratiecrisis waarbij grote groepen mensen via Turkije en de Balkan naar West-Europa liepen. Helaas bleven we niet lang in rustiger vaarwater, want 2020 bevatte voor een decennium aan gebeurtenissen, met als dieptepunt een mondiale pandemie zoals we die sinds de Spaanse Griep van honderd jaar geleden niet meer hebben gezien. Het begin van deze nieuwe eeuw is op zijn zachtst gezegd heftig.
Met de economische problemen die volgen op de coronacrisis voelt het soms of we weer terug bij af zijn. Toch is dat te pessimistisch gedacht. Nederland staat er een stuk beter voor dan bij het begin van de vorige crisis. Maatregelen tegen irreguliere migratie en klimaatverandering zorgen ervoor dat we beter voorbereid zijn op crises op deze terreinen. Maar bovenal hebben we met zijn allen de schouders eronder gezet om Nederland sterker te maken. Er is veel achterstallig onderhoud verricht aan de arbeidsmarkt, het pensioenstelsel en de stabiliteit van banken. En de overheidsfinanciën zijn op orde gebracht met een flink verlaagde staatsschuld. Dankzij deze hervormingen kunnen we nu kiezen voor een andere aanpak dan tien jaar geleden. In plaats van bezuinigen, kunnen we de economie nu juist stimuleren en het midden- en kleinbedrijf, zzp’ers en grote bedrijven met veel werknemers helpen door deze moeilijke tijd te komen
Maar van de politiek mag worden verwacht dat er verder wordt gekeken dan naar geld alleen. Dat wordt nagedacht over de veranderingen die op ons afkomen en waar we naartoe willen met dit land. En dat mag zeker worden verwacht van de grootste partij van Nederland. Want genoeg welvaart is belangrijk, maar niet alleen een doel op zich. Het is ook een middel om andere voorwaarden voor geluk mogelijk te maken, zoals gezondheid, een veilige en fijne omgeving, vertrouwen in de toekomst en de vrijheid om te kunnen ondernemen en je te ontwikkelen. Welvaart is dan ook een breed begrip, en draait om veel naar dan alleen platte economische cijfers.
We moeten nadenken over waar we als samenleving voor staan en hoe we kunnen behouden wat ons dierbaar is. Zodra het weer beter gaat met het land, moeten we ervoor zorgen dat het niet alleen uit rapporten en ranglijstjes blijkt, maar dat mensen thuis het ook voelen. Dat het goed gaat met ons. Dat we de komende jaren met z’n allen weer uit de crisis klimmen, en niet alleen de happy few. En daarvoor moeten we ondernemers, middeninkomens en de publieke sector herwaarderen.
Maar er is meer nodig. Om te zorgen dat het op de lange termijn goed blijft gaan met Nederland, zullen we verder vooruit moeten kijken. We hebben gezien hoe kwetsbaar het is om voor cruciale productie afhankelijk te zijn van enkele landen, zoals China. Het belang van volksgezondheid neemt toe in een wereld die meer verbonden is en waar ziekten zich razendsnel over de wereld kunnen verspreiden. De rol van Nederland, en die van Europa, op het wereldtoneel neemt af. De machtsbalans verschuift naar het Oosten, handelsstromen veranderen, controle over data is een nieuwe bron van inkomsten en macht over individuen, en samenwerking binnen internationale organisaties staat onder druk. Steeds meer mensen willen in Nederland leven, terwijl onze ruimte beperkt is. En we willen onze welvaart behouden terwijl het aantal senioren in onze samenleving toeneemt en het onduidelijk is hoe we in de toekomst ons geld gaan verdienen.
Tegelijkertijd ligt de wereld aan onze voeten. Als er één land is dat binnen een Europa met sterke lidstaten een leidende rol kan spelen in deze eeuw, dan is dat Nederland. En als er een partij is die ook in moeilijke tijden optimistisch blijft over onze toekomst, dan is dat de VVD.
Dat vraagt om nieuwe keuzes. In plaats van de rol van de overheid te verkleinen, zal de komende tijd een actieve en dienstbare overheid nodig zijn om ons te beschermen en onze economie en samenleving eerlijk en gezond te houden. Dat betekent geen grotere overheid, maar een sterkere overheid. We moeten anticiperen op ontwikkelingen die de wereld en onze samenleving de komende decennia sterk zullen veranderen. En we zullen samen met gelijkgezinde landen vaker en duidelijker voor onszelf moeten opkomen. We moeten Nederland klaarstomen om alle veranderingen aan te kunnen. En het liefst op tijd.
Dit vraagt om verantwoordelijkheid, verbinding en leiderschap. In Nederland, in Europa en op het wereldtoneel. Hierbij past ook een verantwoordelijke stijl van politiek bedrijven. Elkaar niet aanvallen, maar compromissen sluiten. Niet ingraven in het eigen gelijk, maar oog hebben voor elkaars zorgen en belangen. En vooral kijken naar wat werkt. Daarbij stellen we onszelf drie vragen: waar staan we voor, hoe blijven we rechtvaardig en hoe blijven we beschermd? Vrijheid, verantwoordelijkheid en wederkerigheid vormen hierbij de leidende waarden.
Die waarden zien we niet los van onze kijk op de samenleving. En hoewel wij als liberalen soms wat aarzelend zijn om die term in de mond te nemen, zouden we het ook visie kunnen noemen. Wij denken dat als iedereen in vrijheid en veiligheid kan leven, er mooie dingen ontstaan. Dan sluiten we vriendschappen, en kijken we om naar familieleden, buurtgenoten en collega’s. Dit zijn de mensen –jong en oud- die ’s ochtends opstaan, een bijdrage leveren en verantwoordelijkheid nemen. Zonder dat een overheid of religie dat met geboden hoeft af te dwingen.
Dit betekent dat er in de relaties tussen individuen, overheden, bedrijven en landen niet sprake is van éénrichtingsverkeer met vooral rechten en geen plichten of verantwoordelijkheden, of met alleen maar plichten en verantwoordelijkheden zonder dat daar rechten, kansen of voordelen tegenover staan. Er moet een faire balans zijn.
Daarom willen wij niet per se een grote overheid, maar wel een overheid die levert en sterk genoeg is om veiligheid en zekerheid te bieden. Dan richten we verenigingen of een politieke partij op, kunnen we als senioren via bijvoorbeeld vrijwilligerswerk een actieve rol in de samenleving blijven vervullen, beginnen we een bedrijf of kunnen we werk doen dat niet alleen geld oplevert, maar samen met leuke collega’s ook zinvol is. Die kracht van onszelf, ondersteund door een overheid die zorgt voor veiligheid, vormt het fundament van onze samenleving.
Waar staan we voor?
Vrijheid, welvaart en internationale samenwerking hebben ervoor gezorgd dat in dit deel van de wereld al decennia lang geen oorlogen zijn gevoerd. Maar die lange periode van vrijheid en welvaart heeft ons – ook liberalen – misschien doen vergeten dat er nog genoeg is om voor te vechten. Dat onze fundamenten, onze normen en waarden, actief verdedigd moeten worden. Leiden we onze kinderen alleen op om goed te kunnen rekenen en de taal te beheersen, of willen we ook dat ze ergens voor staan? Zijn we het erover eens wanneer je Nederlander bent en welke waarden je daarvoor moet onderschrijven? En als je bepaalde vrijheden een ander niet gunt, waarom mag je dan zelf nog wel een beroep doen op die vrijheden?
Als maatschappij hebben we nog geen helder antwoord op die vragen. Mede daarom is het niet gelukt om alle nieuwkomers goed te laten integreren en te voorkomen dat in ons eigen land, enkele decennia na de ontzuiling, parallelle samenlevingen ontstaan. Als wij willen dat nieuwkomers hun plek vinden in onze samenleving, moeten we ook duidelijk maken waar we voor staan. Dat vraagt om gepaste trots op onze cultuur en een actieve verdediging van onze waarden.
Daarbij hoort ook een krachtige afwijzing van iedere vorm van discriminatie, waar helaas teveel mensen die op een positieve manier wat van hun leven in Nederland proberen te maken, last van hebben. Kleur mag geen achterstand opleveren. Tegen strafbare discriminatie moet streng opgetreden worden, We bieden een luisterend oor als mensen pijn ervaren of discriminatie hen achterstelt. Om er dan samen in redelijkheid uit te komen. Zo slaat de door liberalen omarmde eigen verantwoordelijkheid niet door naar onverschilligheid. Een samenleving gebaseerd op wederkerigheid heeft juist een sterke overheid nodig die normen actief uitdraagt.
Daar komt bij dat we te gemakzuchtig hebben gedacht over onze grenzen. We hebben de Europese binnengrenzen opgeheven, zonder onze Europese buitengrenzen op te tuigen en te bewaken. Daardoor hebben we onvoldoende grip op wie ons land binnenkomen. Ook hier staan we voor keuzes. Hoeveel mensen moeten en kunnen in Nederland wonen? Wie willen we wel en niet in onze samenleving verwelkomen? En waar trekken we de grens?
Ook onze democratie en rechtsstaat zijn aan vernieuwing toe. Een sterke overheid vraagt ook om meer controle op die overheid. Bij een sterke overheid hoort ook meer aandacht voor de uitvoering van beleid, want dat is de manier waarop de meeste burgers en bedrijven met de overheid te maken krijgen.
Hoe blijven we rechtvaardig?
Meer dan honderd jaar is er gevochten voor de verwezenlijking van liberale idealen. Denk aan fundamentele vrijheden als de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid, de rechtsstaat en de vrije markt. Maar we moeten ook in de spiegel durven kijken. Want juist de belangrijkste verworvenheden hebben ons ook kwetsbaar gemaakt. Bedrijven in het buitenland die tegen ongelijke standaarden produceren of zakendoen met staatssteun, maken misbruik van het ontbreken van handelsbarrières en bedreigen ons eigen midden- en kleinbedrijf en onze grote ondernemingen. Mensensmokkelaars gebruiken (achterhaalde) internationale verdragen als het Vluchtelingenverdrag om migranten Europa in te smokkelen. En terroristen die de Nederlandse samenleving willen ontwrichten gebruiken de vrijheid van meningsuiting en de rechtsstaat voor hun kwaadaardige plannen.
Daarnaast dwingen nieuwe onrechtvaardigheden liberalen tot zelfreflectie. Want het is niet eerlijk als je er als werknemer, gepensioneerde of middeninkomen jarenlang nauwelijks op vooruit bent gegaan, maar mensen aan de top van bedrijven ieder jaar een forse loonsverhoging krijgen. Of als de ene werknemer in een goudgerand vast contract zit terwijl een collega met een flexcontract geen bescherming of vangnet meer heeft. En het is niet eerlijk als je met een modaal inkomen nauwelijks de mogelijkheid hebt om een huis te kopen maar intussen wel je lasten stijgen. Want ook al behoort Nederland tot de meest eerlijke landen van de wereld, toch moeten ook wij ervoor waken dat sommige verschillen in de samenleving zo groot worden, dat hardwerkende mensen niet meer op eigen kracht hun doelen kunnen bereiken.
De overheid zal de rafelranden van het kapitalisme actief bij moeten schaven om ervoor te zorgen dat onze liberale markteconomie werkt zoals het kapitalisme bedoeld is.
Hoe blijven we beschermd?
De kans dat je in Nederland slachtoffer wordt van geweld is relatief klein. Maar die veiligheid is niet gegarandeerd. Digitale dreigingen zijn weliswaar minder zichtbaar, maar kunnen een groot deel van onze samenleving schaden, bijvoorbeeld door netwerken plat te leggen. Pandemieën die aan de andere kant van de wereld ontstaan, kunnen binnen korte tijd de samenleving en volksgezondheid in Nederland ernstig ontwrichten. Een stijgende zeespiegel als gevolg van klimaatverandering, vraagt om een grote inzet op waterveiligheid. In steden vraagt hittestress om een nieuwe aanpak. En sommige bedrijven en overheden komen zoveel over mensen te weten, dat hun macht nauwelijks meer te stoppen lijkt. Technologie en globalisering veranderen onze samenleving en de verhouding tussen landen, mensen, bedrijven en andere organisaties ontzettend snel. We kunnen, en willen, niet al deze ontwikkelingen tegenhouden. Maar we moeten wel alles op alles zetten om onze vrijheden te behouden en het welzijn van Nederlanders te beschermen. Dat kan niet zonder een sterke overheid.
Onveiligheid komt niet altijd van buitenaf. Wanneer bijvoorbeeld de groep Nederlanders die vaccinatie van haar kinderen afwijst groeit, lopen we het risico dat ziektes die we lang konden beheersen, terugkeren. En mensen die tijdens een pandemie lockdown party’s geven, riskeren anderen te besmetten met een dodelijk virus. Zij bedreigen ook onze veiligheid. Net als mensen die wel in Nederland zijn opgegroeid maar zich tegen de vrije samenleving keren die hen zo veel kansen heeft gegeven. Of bedrijven die met schadelijke uitstoot de lucht vervuilen of hun marktmacht misbruiken. Ook dit vraagt om bescherming.
Liberalisme dat werkt voor mensen
Verwant aan de vraag hoe we beschermd blijven, is wie we moeten beschermen. Voor wie we moeten opkomen om te voorkomen dat ze vermalen worden door de vele veranderingen in onze samenleving. Voor wie we moeten opkomen omdat het te weinig is gebeurd. Die vraag stelde Klaas Dijkhoff al in zijn discussiestuk Liberalisme dat werkt voor mensen (2019). De conclusie staat nog altijd recht overeind en wordt breed gedragen binnen onze partij.
Jarenlang hebben we gewerkt aan het inrichten van een verzorgingsstaat die gebouwd is om de zwaksten een vangnet te bieden. Aan de andere kant hebben de vrijemarkteconomie en globalisering het voor velen mogelijk gemaakt om veel rijkdom te vergaren. Maar middeninkomens en het midden- en kleinbedrijf zijn achtergebleven, terwijl veel veranderingen juist daar neerslaan. Waar de zwaksten en de laagste inkomens altijd een beroep kunnen doen op toeslagen, fondsen en een vangnet, en de sterksten zich ook altijd weten te redden omdat ze vermogend genoeg zijn om te overleven, blijven middeninkomens ploeteren. Zij komen in toenemende mate in de knel. Omdat er nauwelijks regelingen zijn waar ze een beroep op kunnen doen en ze tegelijkertijd geen vermogen hebben om in slechte tijden op in te teren. En de stijgende lasten juist bij hen neerslaan.
Een stabiele samenleving kan niet zonder een sterke middengroep. En een overheid kan zich niet permitteren de brede middengroep te negeren, zeker niet wanneer deze het grootste slachtoffer van de veranderende samenleving dreigt te worden. Het kapitalisme heeft soms bijsturing nodig om te zorgen dat liberalisme werkt voor de mensen.
Decennialang betekende economische groei een beter leven voor iedereen, zeker voor de Nederlandse middeninkomens. Dat lukte dankzij een balans tussen de vrijheid van ondernemen, regels die de overheid als marktmeester stelde en verantwoordelijkheidsgevoel bij het bedrijfsleven. Die wederkerigheid is vanzelfsprekend wanneer een ondernemer samen met de werknemers probeert een goed product voor tevreden klanten te leveren. Dit gevoel elkaar nodig te hebben klinkt ook door in woorden als ‘company’ en ‘corporation’. Deze mentaliteit, en deze balans tussen winst maken en de samenleving dienen, tekenden de snelle wederopbouw van ons land. Hoewel de meeste bedrijven gelukkig nog steeds volgens deze gedachte werken, is een aantal in de loop van de tijd misbruik gaan maken van dit deels op vertrouwen gebaseerde systeem. Zij houden zich wel aan de letter van de wet, maar negeren de gedachte erachter. Bij hen sloeg de balans door naar winst op korte termijn ten koste van maatschappelijke waarde op lange termijn. Zo zetten zij ook concurrenten die wel van die waarde uitgaan op een achterstand.
Gelukkig zien de meeste mensen en bedrijven ook het belang van een verantwoorde bijdrage aan de maatschappij. Zij doen het goed of zijn op de goede weg. Maar een aantal ondernemingen heeft bijsturing nodig, zodat de vrije markt de juiste kant op beweegt. Dan is het aan de marktmeester om met regels de wederkerigheid terug te brengen. Om de balans tussen korte en lange termijn, tussen winst en wederkerigheid, te herstellen. Want succesvolle bedrijven zijn onmisbaar voor ons land. Zij verdienen het geld waarmee we publieke voorzieningen kunnen betalen, zorgen voor banen en helpen ook weer andere ondernemers als toeleverancier of afnemer. Een bloeiend bedrijfsleven onder het toeziend oog van een sterke overheid als marktmeester zorgt er zo voor dat we een nieuwe periode van wederopbouw van de middenklasse inluiden.
Nederland staat voor nieuwe, grote uitdagingen. Hoewel we over de kracht beschikken om de huidige coronacrisis te overwinnen, zijn we de komende decennia in tal van opzichten kwetsbaar. Dat vraagt om oplossingen vanuit de samenleving, maar zeker ook van de politiek. Deze eeuw vraagt om oude dogma’s los te laten. En om meer overheidsingrijpen dan we als liberalen gewend zijn te erkennen. Een sterke overheid moet vooral keuzes durven maken, ook als deze moeilijk zijn.
Dit nieuwe verhaal is ons verhaal. Het is het product van de keuzes die de VVD heeft gemaakt. Waarbij we vasthouden aan drie ankerpunten: dat bijsturing van het kapitalisme soms nodig is om ervoor te zorgen dat liberalisme blijft werken voor de mensen, dat een sterke overheid nodig is om bescherming te bieden waar nodig, en dat uitkomsten rechtvaardig moeten zijn, gebaseerd op vrijheid, verantwoordelijkheid en wederkerigheid. In het belang van de Nederlanders en hun toekomst.
Economie en Ondernemen
Een terugtrekkende overheid gold decennialang als het recept voor een goed ondernemingsklimaat, economische groei en stijgende welvaart van mensen. Die doelen zijn voor ons nog steeds leidend, maar het recept moeten we kritisch tegen het licht houden, want de markt alleen is niet altijd in staat gebleken dit zelf goed te regelen. Tijdens de liberale strijd tegen een te grote en betuttelende overheid is de macht van sommige private partijen soms doorgeschoten. Door technologische ontwikkelingen groeien bedrijven snel uit tot monopolies, of zijn bedrijven ontstaan die miljarden aan omzet kunnen behalen zonder voldoende bij te dragen aan de samenleving. Onze belastingregels zijn niet voorbereid op een digitaliserende economie, waardoor bedrijven winsten kunnen maken zonder echt in een land gevestigd te zijn. Hierdoor kunnen landen moeilijk belasting heffen over deze bedrijven. De meerderheid van de ondernemingen draagt wel bij aan de samenleving, en heeft ook last van deze uitwassen. Het is dus in het belang van het bedrijfsleven zelf als we aan deze uitwassen paal en perk stellen, want zo beschermen we de meeste goedwillende bedrijven tegen oneerlijke concurrentie. Die bescherming is cruciaal, want onze welvaart hebben we te danken aan onze ondernemers en alle hardwerkende Nederlanders, en zij zullen de komende jaren ook moeten zorgen voor de economische groei die hard nodig is om ons uit de coronacrisis te helpen. Maar als het algoritme van één zoekmachine, boekingswebsite of maaltijdbezorger bepaalt welke lokale ondernemer in beeld komt bij consumenten, werkt dat net zo verstikkend voor het mkb als te veel overheidsregels. Nederland kan niet zonder haar ondernemers, groot en klein, en bedrijven hebben behoefte aan een gezond ondernemingsklimaat. Dat kan alleen bestaan wanneer de overheid als marktmeester optreedt tegen uitwassen.
Daar komt bij dat in een moderne economie niet alle bedrijven handelen in tastbare producten. Zo zijn data over personen en hun consumentengedrag de ‘grondstof’ waarmee digitale platforms goud geld verdienen. Om ervoor te zorgen dat deze handel volgens onze regels gebeurt, om de controle te versterken, en om de mogelijkheden te vergroten dat we er belasting over kunnen heffen, moeten we zorgen dat de data in Europese centra wordt opgeslagen en onder Europese wetgeving valt. Ook via eigen investeringen zal de overheid zich actiever mengen in de economie dan we de afgelopen decennia gewend waren. Daarom heeft de overheid een fonds met twintig miljard euro opgericht om te besteden aan innovatie, infrastructuur en onderwijs waar de markt dat niet zal doen. Want een snelle spoorverbinding tussen twee steden versterkt wel de Nederlandse economie als geheel, maar is niet het project waar een private investeerder direct geld aan verdient.
We kunnen ook niet negeren dat geopolitiek en economie meer met elkaar verweven raken. In toenemende mate hebben ondernemers te maken met oneerlijke concurrentie van buitenlandse, staatsgeleide bedrijven. Dit zorgt ook voor het ongewenste effect dat als wij bijvoorbeeld een haven privatiseren, een ander land het via een staatsbedrijf voor het zeggen kan krijgen. Dan leidt privatisering niet tot marktwerking maar tot strategische afhankelijkheid. Deze veranderingen maken het nodig dat we de rol van de overheid als marktmeester versterken en veranderingen doorvoeren, zodat de creativiteit van het kapitalisme en de vrije markt weer werken voor de mensen. De volgende uitgangspunten zijn leidend:
- Een sterke overheid moet soms ingrijpen in de economie. Door maatschappelijk verantwoorde deelnames in strategische bedrijven en het beschermen van vitale infrastructuur houdt Nederland zeggenschap over wat er in eigen land gebeurt, gaan we onwenselijke buitenlandse beïnvloeding tegen en beschermen we een gezonde vrije markt, die ons zoveel welvaart gebracht heeft. Deze deelnames zijn tijdelijk van aard. Dat vraagt ook om bestrijding van monopolies, kartels en misbruik van marktmacht.
- De meeste bedrijven zijn van goede wil, maar bij de ondernemingen die niet uit zichzelf aan de samenleving bijdragen, is het aan de overheid om wederkerigheid te garanderen. Daarom zorgt zij voor actieve bescherming van consumenten en kleine ondernemers en gaat de samenleving meer profiteren van economische groei via op het mkb en middeninkomens gerichte lastenverlagingen.
- Dankzij een sterke Europese Unie kunnen we via handelsverdragen met derde landen economieën gelijkwaardig naar elkaar openstellen en bedrijven die oneerlijk concurreren met oneigenlijke staatssteun uit onze markt weren.
Een economie die werkt voor de mensen
Een stabiele en sterke samenleving begint met een brede middengroep. Net als in veel andere landen zien we dat juist de middengroepen onder druk staan. De laatste decennia zien we de winsten toenemen, maar de loonstijgingen achterblijven. De hoogste inkomens profiteren sterker van economische groei en de laagste inkomens kunnen vaak een beroep doen op uitkeringen en toeslagen. De middeninkomens vallen daar vaak net buiten, maar zien wel dat hun lasten stijgen en de groei van pensioen of loon achterblijft. Dit vraagt om andere keuzes en aandacht voor het midden. Het gaat de komende jaren niet over de omvang van de overheid, maar of een sterke en efficiënte overheid economische groei kan stimuleren en middengroepen meer kan laten profiteren van de groeiende welvaart. De afgelopen jaren is gewerkt aan het verlagen van de inkomstenbelasting voor iedereen. De komende jaren moeten we de positie van middeninkomens in de samenleving verder versterken. Om de daarvoor benodigde economische groei te halen is het ook van belang dat we meer gaan werken, dat we werken ook echt lonender maken, dat we mensen erop vooruit laten gaan en dat we door innovatie onze productiviteit verhogen. De komende jaren zetten we in op:
- Middeninkomens, werkenden en ondernemers erop vooruit laten gaan door verlagen van de belastingen met een middeninkomenskorting. We verhogen de arbeidskorting en breiden deze uit, gericht op werkende middeninkomens. We zetten ons in om de belastingen verder te verlagen en de belastingwetgeving te vereenvoudigen.
- Stimuleren van meer en voltijd werken door middel van een werkbonus. We verlagen de inkomstenbelasting om mensen te stimuleren meer te gaan werken,.
- Een hogere overheidsbijdrage in de kinderopvang voor mensen met een middeninkomen. Zo ontlasten we werkende ouders verlagen we de lasten en stimuleren we fulltime werken.
- Tegengaan van stijgende lasten door de belasting op de energierekening te verlagen, de stijging van de woonlasten te maximeren en stijging van de zorgkosten te beperken. We werken toe naar een verdere verlaging van de lasten voor huiseigenaren, bijvoorbeeld door het eigenwoningforfait te moderniseren. En wanneer de overheid geld overhoudt, gaat dit voortaan voornamelijk naar lastenverlichting voor middeninkomens en het mkb.
- Toewerken naar een rechtvaardig systeem dat spaarders en beleggers niet bestraft. In box 3 wordt belast over het reëel ontvangen rendement. We hebben daarbij extra aandacht voor de kleine spaarder en belegger.
- Modernisering van het belastingstelsel, door (nieuwe vormen van) kapitaal in de digitale economie, zoals data, te belasten, en door bedrijfswinsten te belasten waar deze worden behaald. Hiermee kunnen de lasten voor middeninkomens en ondernemers verlaagd worden. Wij zetten ons in om deze afspraken zoveel mogelijk internationaal te maken, zoals in Oeso- verband.
- Tegengaan van belastingontduiking en onwenselijke fiscale constructies waarmee bedrijven belastingen kunnen ontduiken of ontwijken. Waar het kan leggen we deze afspraken zoveel mogelijk internationaal vast, om Nederlandse bedrijven niet onnodig op achterstand te zetten. We maken internationaal afspraken in Oeso-verband om te komen tot een minimumniveau aan belastingen.
- Vereenvoudiging van het belasting- en toeslagenstelsel, waarbij toeslagen zoveel mogelijk worden omgezet in lagere lasten. We onderzoeken zo snel mogelijk manieren om dit vorm te geven, waarbij het principe voorop staat dat middeninkomens niet te veel nadeel ondervinden in hun inkomen en dat werken lonend blijft.
Investeren in ondernemerschap
Onze economische groei, welvaart en welzijn hebben we te danken aan ondernemers, innovatieve startups, hardwerkende zelfstandigen, solide familiebedrijven, het ijzersterke mkb en wereldwijd opererende bedrijven en instellingen. Allemaal dragen ze bij aan economisch herstel en groei, scheppen ze banen en maken ze innovatieve producten of diensten. Die innoverende kracht van ondernemers is in de coronacrisis alleen maar belangrijker geworden. Want zonder ondernemers is de overheid nergens. Het geld dat de overheid uitgeeft, moet eerst verdiend worden. De VVD wil ondernemerschap dus stimuleren. Daar hebben we de afgelopen jaren al stappen in gezet, bijvoorbeeld door het verlagen van de vennootschapsbelasting en een investeringsaftrek voor bedrijven die investeren in de Nederlandse economie en zo bijdragen aan economische groei. Daarnaast is meer ruimte gecreëerd om fiscaal gunstig een tablet, computer, werkmateriaal of product uit eigen zaak aan werknemers te geven. Ook willen we de regeldruk verminderen, bijvoorbeeld door bij nieuwe regels al vroeg te toetsen of mkb’ers er niet te veel last van hebben. Maar we zijn er nog niet. We moeten ondernemerschap blijven stimuleren. De komende jaren ze en wij in op:
- Steun aan ondernemers die getroffen zijn door de coronacrisis. We zorgen voor steunpakketten wanneer dat nodig is en verlengen steunmaatregelen, zoals extra garantstellingen voor mkb- kredieten, bijdrages aan het loon en de vaste lasten, lagere provisies bij de bmkb-leningen en fiscale maatregelen zolang de Coronacrisis duurt. Na de crisis helpen wij ondernemers waar mogelijk met hun schulden en het verrekenen van verliezen, en om hun bedrijf weer op te pakken, en om de economie weer snel op te laten starten.
- Lagere lasten voor het mkb via een middenstandskorting waarmee we de werkgeverslasten specifiek voor kleine bedrijven verlagen en de premie voor het arbeidsongeschiktheidsfonds mede te laten afhangen van de bedrijfsgrootte.
- Vereenvoudigen en verruimen van de werkkostenregeling zodat mkb’ers meer in hun personeel kunnen investeren, bijvoorbeeld via scholing of door het vergoeden of verstrekken van een betere thuiswerkplek.
- Verdere vermindering en vereenvoudiging van regelgeving. Voor veel ondernemers zijn er nog altijd te veel regels en regeldruk. We komen met een meetbaar doel om regelgeving te verminderen. Regelgeving moet zo eenvoudig en concreet mogelijk zijn en mag niet verder gaan dan nodig is. We bieden mensen zoveel mogelijk de kans om zich te verdedigen met tegenbewijsregelingen met objectieve criteria en hardheidsclausules. Ook hanteert de overheid bij alle wetgeving een MKB-toets en vervallen alle extra regels voor het mkb automatisch na een vaste termijn, zodat we bij verlenging steeds opnieuw moeten nadenken of het nog wel nodig is. We versterken de rechtszekerheid en rechtsbescherming van ondernemers.
- Betere dienstverlening bij instanties als de belastingdienst voor het mkb en belastingbetalers. We brengen de menselijke maat terug, bijvoorbeeld door extra teams en aanspreekpunten voor het mkb op te richten. Bezwaar maken wordt makkelijker en de belastingdienst legt haar besluiten beter uit. Ondernemers krijgen duidelijker te zien wat de stand van hun verzoek is en waar hun documenten zich bevinden. Er komt redelijkheid vanuit de belastingdienst wanneer mensen niet aan verzoeken kunnen voldoen, bijvoorbeeld door ziekte. Ook de dienstverlening bij periodieke aangiften wordt verbeterd. Mkb’ers en belastingbetalers krijgen eerder compensatie als de belastingdienst zijn zaken niet op orde heeft, en ze hoeven niet te betalen voor communicatie met de overheid, bijvoorbeeld voor het doen van belastingaangifte via bijvoorbeeld de verplichte aanschaf van digitale producten.
- Moderniseren van het faillissementsrecht, zodat mkb’ers een betere positie krijgen wanneer toeleveranciers of hun klanten hun rekening niet meer kunnen betalen.We versterken het proces rond de afwikkeling van faillissementen gericht op het belang van schuldeisers en de betrokken ondernemer.
- Meer financieringsmogelijkheden voor ondernemers. Dit doen we bijvoorbeeld door het opheffen van het verpandingsverbod en het uitbreiden van de garantieregeling voor mkb- kredieten. Ook stellen we meer garanties ter beschikking voor niet-bancaire financiering. Durfkapitaal wordt fiscaal gestimuleerd door een vrijstelling in Box 3. En we werken verder aan de kapitaalmarktunie, zodat ondernemers ook financiering uit andere landen in de EU kunnen halen.
- Schrappen van normen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen bij exportkredietverzekeringen als deze strenger zijn dan wat andere Oeso-landen doen. Ook zetten we ons ervoor in dat andere landen, zoals China, zich binden aan internationale normen voor exportkredietverzekeringen. Zo krijgen Nederlandse ondernemers een eerlijke kans tegenover buitenlandse bedrijven.
- Stimuleren van innovatie in de financiële sector. We verlagen de toezichtlasten voor innovatieve financiering en creëren garantieregelingen die niet-bancaire financiering beter dekken.
- Ondersteunen van startups en scale-ups. We verbeteren hun toegang tot innovatieregelingen zoals de WBSO, en tot de onderzoeken en achterliggende data van publieke kennisinstellingen. Ook maken we het voor startups en scale-ups makkelijker om samen te werken met onderwijs- en kennisinstellingen en het bedrijfsleven en helpen we bij het vinden van talentvolle werknemers waarmee startups kunnen groeien. We streven ernaar om startups en scale-ups hun talentvolle personeel makkelijker op een andere manier uit te betalen, bijvoorbeeld met aandelen of certificaten.
- Steun aan ondernemers en families die geraakt worden door veranderende wetgeving. Daarom zetten wij ons bijvoorbeeld in om ondernemers die getroffen worden door de veranderende wetgeving over de verwijdering van asbest te ondersteunen.
- Meer zeggenschap voor ondernemers over hun eigen openingstijden. Daarom trekken we de huidige Winkeltijdenwet in en moderniseren we deze.
Investeren in ondernemerschap
Onze economische groei, welvaart en welzijn hebben we te danken aan ondernemers, innovatieve startups, hardwerkende zelfstandigen, solide familiebedrijven, het ijzersterke mkb en wereldwijd opererende bedrijven en instellingen. Allemaal dragen ze bij aan economisch herstel en groei, scheppen ze banen en maken ze innovatieve producten of diensten. Die innoverende kracht van ondernemers is in de coronacrisis alleen maar belangrijker geworden. Want zonder ondernemers is de overheid nergens. Het geld dat de overheid uitgeeft, moet eerst verdiend worden. De VVD wil ondernemerschap dus stimuleren. Daar hebben we de afgelopen jaren al stappen in gezet, bijvoorbeeld door het verlagen van de vennootschapsbelasting en een investeringsaftrek voor bedrijven die investeren in de Nederlandse economie en zo bijdragen aan economische groei. Daarnaast is meer ruimte gecreëerd om fiscaal gunstig een tablet, computer, werkmateriaal of product uit eigen zaak aan werknemers te geven. Ook willen we de regeldruk verminderen, bijvoorbeeld door bij nieuwe regels al vroeg te toetsen of mkb’ers er niet te veel last van hebben. Maar we zijn er nog niet. We moeten ondernemerschap blijven stimuleren. De komende jaren ze en wij in op:
- Steun aan ondernemers die getroffen zijn door de coronacrisis. We zorgen voor steunpakketten wanneer dat nodig is en verlengen steunmaatregelen, zoals extra garantstellingen voor mkb- kredieten, bijdrages aan het loon en de vaste lasten, lagere provisies bij de bmkb-leningen en fiscale maatregelen zolang de Coronacrisis duurt. Na de crisis helpen wij ondernemers waar mogelijk met hun schulden en het verrekenen van verliezen, en om hun bedrijf weer op te pakken, en om de economie weer snel op te laten starten.
- Lagere lasten voor het mkb via een middenstandskorting waarmee we de werkgeverslasten specifiek voor kleine bedrijven verlagen en de premie voor het arbeidsongeschiktheidsfonds mede te laten afhangen van de bedrijfsgrootte.
- Vereenvoudigen en verruimen van de werkkostenregeling zodat mkb’ers meer in hun personeel kunnen investeren, bijvoorbeeld via scholing of door het vergoeden of verstrekken van een betere thuiswerkplek.
- Verdere vermindering en vereenvoudiging van regelgeving. Voor veel ondernemers zijn er nog altijd te veel regels en regeldruk. We komen met een meetbaar doel om regelgeving te verminderen. Regelgeving moet zo eenvoudig en concreet mogelijk zijn en mag niet verder gaan dan nodig is. We bieden mensen zoveel mogelijk de kans om zich te verdedigen met tegenbewijsregelingen met objectieve criteria en hardheidsclausules. Ook hanteert de overheid bij alle wetgeving een MKB-toets en vervallen alle extra regels voor het mkb automatisch na een vaste termijn, zodat we bij verlenging steeds opnieuw moeten nadenken of het nog wel nodig is. We versterken de rechtszekerheid en rechtsbescherming van ondernemers.
- Betere dienstverlening bij instanties als de belastingdienst voor het mkb en belastingbetalers. We brengen de menselijke maat terug, bijvoorbeeld door extra teams en aanspreekpunten voor het mkb op te richten. Bezwaar maken wordt makkelijker en de belastingdienst legt haar besluiten beter uit. Ondernemers krijgen duidelijker te zien wat de stand van hun verzoek is en waar hun documenten zich bevinden. Er komt redelijkheid vanuit de belastingdienst wanneer mensen niet aan verzoeken kunnen voldoen, bijvoorbeeld door ziekte. Ook de dienstverlening bij periodieke aangiften wordt verbeterd. Mkb’ers en belastingbetalers krijgen eerder compensatie als de belastingdienst zijn zaken niet op orde heeft, en ze hoeven niet te betalen voor communicatie met de overheid, bijvoorbeeld voor het doen van belastingaangifte via bijvoorbeeld de verplichte aanschaf van digitale producten.
- Moderniseren van het faillissementsrecht, zodat mkb’ers een betere positie krijgen wanneer toeleveranciers of hun klanten hun rekening niet meer kunnen betalen. We versterken het proces rond de afwikkeling van faillissementen gericht op het belang van schuldeisers en de betrokken ondernemer.
- Meer financieringsmogelijkheden voor ondernemers. Dit doen we bijvoorbeeld door het opheffen van het verpandingsverbod en het uitbreiden van de garantieregeling voor mkb- kredieten. Ook stellen we meer garanties ter beschikking voor niet-bancaire financiering. Durfkapitaal wordt fiscaal gestimuleerd door een vrijstelling in Box 3. En we werken verder aan de kapitaalmarktunie, zodat ondernemers ook financiering uit andere landen in de EU kunnen halen.
- Schrappen van normen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen bij exportkredietverzekeringen als deze strenger zijn dan wat andere Oeso-landen doen. Ook zetten we ons ervoor in dat andere landen, zoals China, zich binden aan internationale normen voor exportkredietverzekeringen. Zo krijgen Nederlandse ondernemers een eerlijke kans tegenover buitenlandse bedrijven.
- Stimuleren van innovatie in de financiële sector. We verlagen de toezichtlasten voor innovatieve financiering en creëren garantieregelingen die niet-bancaire financiering beter dekken.
- Ondersteunen van startups en scale-ups. We verbeteren hun toegang tot innovatieregelingen zoals de WBSO, en tot de onderzoeken en achterliggende data van publieke kennisinstellingen. Ook maken we het voor startups en scale-ups makkelijker om samen te werken met onderwijs- en kennisinstellingen en het bedrijfsleven en helpen we bij het vinden van talentvolle werknemers waarmee startups kunnen groeien. We streven ernaar om startups en scale-ups hun talentvolle personeel makkelijker op een andere manier uit te betalen, bijvoorbeeld met aandelen of certificaten.
- Steun aan ondernemers en families die geraakt worden door veranderende wetgeving. Daarom zetten wij ons bijvoorbeeld in om ondernemers die getroffen worden door de veranderende wetgeving over de verwijdering van asbest te ondersteunen.
- Meer zeggenschap voor ondernemers over hun eigen openingstijden. Daarom trekken we de huidige Winkeltijdenwet in en moderniseren we deze.
Investeren in economische groei
Meer welvaart betekent meer mogelijkheden om langer, gezonder en gelukkiger te leven. De afgelopen jaren is het fundament gelegd om de welvaart in Nederland verder te vergroten. Voor de coronacrisis zijn de overheidsfinanciën op orde gebracht, is de staatsschuld fors teruggebracht en is het investeringsklimaat versterkt. Hierdoor was het mogelijk om de eerste economische klap als gevolg van het coronavirus op te vangen. Met diverse stimuleringspakketten, veelal gericht op het behoud van werkgelegenheid, zijn ondernemers tijdens de coronacrisis ondersteund. Dit kunnen we echter niet structureel volhouden. Daarom zullen we stevig moeten inzetten op economisch herstel en meer economische groei, zodat we onze toekomstige welvaart zeker stellen. De vraag hoe we ons geld verdienen is belangrijker dan ooit. Gerichte investeringen en een goed investerings- en ondernemersklimaat zijn daarvoor essentieel. De komende jaren zetten we in op:
- Herstel van de economie. Het op orde brengen van de overheidsfinanciën na de coronacrisis moet in een rustig en verstandig tempo, zonder het economisch herstel onnodig te schaden. Er wordt dus niet direct bezuinigd om begrotingstekorten weg te werken. We stimuleren ondernemerschap en ondersteunen middeninkomens met verstandig financieel beleid gericht op economische groei.
- Verstandig en sterk beleid rond de overheidsfinanciën zodat de begroting en schuld in de toekomst houdbaar blijven. Tijdens de coronacrisis accepteren we tijdelijk een hoger tekort en hogere schuld, om te kunnen investeren in economisch herstel. Wanneer het economisch herstel doorzet, kijken we opnieuw of aanvullend beleid nodig is om economische groei te versterken en de overheidsfinanciën structureel te verbeteren. Waarbij het uitgangspunt is dat de staatsschuld houdbaar moet zijn.
- Versterken van economische groei. Er komt een nationaal groeiakkoord waar werkgevers, werknemers, overheid en kennisinstellingen gezamenlijk een groeiagenda opstellen.
- Duurzame groei, door verduurzamingsregelingen voor ondernemers zoals de Energie- investeringsaftrek en de Investeringssubsidie Duurzame Energie, uit te breiden.
- Verbetering van het Nederlandse vestigings- en investeringsklimaat. Dat betekent investeren in uitmuntend onderwijs, infrastructuur van wereldklasse, een goed functionerende arbeidsmarkt, innovatie, het versterken van de posities van startups en scale-ups en lage belastingen. De ambitie van Nederland moet zijn om bij de leidende kenniseconomie te horen, zoals Duitsland, Zwitserland, de Scandinavische landen en Singapore. De staatsschuld mag tijdelijk toenemen voor investeringen die het groeivermogen structureel versterken. Hiervoor ze en we het Nationaal Groeifonds in.
- Extra investeringen door bedrijven. De investeringskorting voor het bedrijfsleven (BIK) houden we in stand tot en met 2022. Daarna blijft dit budget beschikbaar om het investerings- en vestigingsklimaat te verbeteren. Investeringen door kleine bedrijven stimuleren we door de Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) uit te breiden.
- Innovatie en ontwikkeling van ‘sleuteltechnologieën’ zoals kunstmatige intelligentie en ruimtevaart via overheidsinvesteringen en financiële steun aan bedrijven, bijvoorbeeld via het fonds Invest-NL en via het aantrekken van private financiering. De overheid zet zich in om te zorgen voor snel(ler) en toegankelijk internet door het hele land. De overheid stelt zich vaker op als eerste klant in grote projecten om zo aanjager te zijn van belangrijke innovaties in de markt, en dekt een groter deel van het mogelijke verlies bij risicovolle maar innovatieve projecten. Zo versterken we ook innovatieve regionale centra zoals Brainport Eindhoven, Hydrogen and Innovation Valley, Seed Valley en de Foodvalley rond Wageningen. We versterken sectoren van de toekomst, zoals ruimtevaart(industrie) en de kennis die daarmee gepaard gaat.
- Groei van Schiphol en de Rotterdamse haven zodat Nederland als handelsland verbonden blijft met de wereld. Ook digitale verbindingen hebben onze aandacht, zoals Digital Mainport. We investeren in infrastructuur en verbindingen met onze buurlanden, ook in de grensregio’s en het ontsluiten van regio’s binnen Nederland. Krimpregio’s hebben hierbij onze aandacht.
- Aantrekken van buitenlandse bedrijven en hun hoofdkantoren. Ook voorkomen we dat (grote) bedrijven vertrekken naar het buitenland door het versterken van ons vestigingsklimaat. Daarvoor houden we lasten laag en blijven we investeren in infrastructuur en onderwijs. Ook breiden we het budget en de bevoegdheden van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) uit.
- Europese harmonisatie op het gebied van CO2-heffingen en een Europese hervorming van het Emissie Handelssysteem (ETS). Zo ze en we Nederlandse ondernemers niet op achterstand.
- Behoud van de bedrijfsopvolgingsregeling in de inkomstenbelasting en schenk- en erfbelasting, omdat deze van groot belang is voor de continuïteit van onze (familie)bedrijven. Bestaande knelpunten die toepassing van de regeling onnodig beperken, heffen we op.
- Versterking van de vrijetijdseconomie en de horeca. Deze sectoren vormen een belangrijk onderdeel van de Nederlandse economie en hebben effecten op veel andere sectoren in de economie. Ook zetten we in op verspreiding van toerisme over het land heen.
Modernisering van de economie
De wereld verandert snel als gevolg van globalisering en technologische vooruitgang. Dat biedt veel kansen voor Nederlandse ondernemers, die hun goederen en diensten over de hele wereld kunnen verkopen. Nieuwe technologische ontwikkelingen stellen ons bovendien in staat om over de hele wereld met elkaar te communiceren, gegevens uit te wisselen en boodschappen te doen. Deze ontwikkelingen stellen ondernemers ook voor nieuwe uitdagingen, zoals concurreren met staatsgeleide bedrijven (Big State) en snel opkomende digitale bedrijven (Big Tech), die de (digitale) economie volledig dreigen te domineren. Dit ondermijnt het gelijke speelveld voor ondernemers en de positie van consumenten. Geopolitiek, economie en technologie raken steeds meer met elkaar vermengd. Nederlandse mkb’ers verdienen daarom meer bescherming tegen oneerlijke concurrentie van Big Tech- en Big State-bedrijven. De komende jaren zetten we in op:
- Voorkomen van te dominante bedrijven. We verzetten ons zich tegen het streven van sommige EU-lidstaten om het mededingingsrecht te versoepelen en ‘Europese kampioenen’ op te richten. We willen juist een competitieve interne markt waarbij de Europese Commissie als marktmeester ingrijpt wanneer bedrijven (uit derde landen) misbruik maken van hun macht. Zo moeten de boetes voor het overtreden van mededingingsregels omhoog.
- Sterker toezicht op marktmacht. We geven de Autoriteit Consument en Markt (ACM) meer bevoegdheden. Zo kan de ACM bedrijven en bedrijfstakken afsplitsen en ‘structurele maatregelen’ opleggen, zoals een tijdelijk verbod op het opkopen van startups wanneer dominante bedrijven concurrentie proberen uit te sluiten.
- Bestraffen van misbruik door de nationale boetes voor marktmisbruik en kartelvorming te verhogen.
- We beschermen consumenten tegen fraude op webwinkels, pakken neprecensies aan en maken het transparant wanneer iets een advertentie is.
- Versterken van de positie van kleine ondernemers ten opzichte van de overheid. We scherpen de Wet Markt en Overheid aan, zodat het voor (semi-)overheden moeilijker wordt om ondernemers weg te concurreren. We voorkomen eveneens dat (semi-)overheidsorganisaties een oneerlijk voordeel krijgen vanwege subsidies. Ook zorgen we ervoor dat de overheid eerder haar rekeningen aan ondernemers betaalt.
- Internationale afspraken over een minimumniveau voor de bijdrage aan de samenleving van bedrijven in het land waar ze gevestigd of actief zijn.
- Een gelijk speelveld tussen het lokale mkb, grote (tech)bedrijven en andere sectoren in de economie, bijvoorbeeld waar het gaat om inkoopmacht of belastingplicht.
- Een doeltreffende, sterke maar ook menselijke overheid die meebeweegt met de economie. Daarvoor evalueert de overheid periodiek kritisch welke taken zij dient uit te voeren, welke beter door anderen kunnen worden gedaan en waar de overheid juist een extra stap moet zetten. Beleid wordt onderzocht op effectiviteit en efficiëntie. De overheid zoekt de samenwerking met de samenleving en het bedrijfsleven.
- Betere bescherming van burgers en bedrijven tegen platformbedrijven die hun macht en waarde ontlenen aan het exploiteren van data afkomstig van die burgers en bedrijven. Die ontwikkeling vraagt om een modernisering van de wetgeving met oog voor wederkerigheid naar burgers en samenleving. We versterken de bescherming van de privacy tegenover platformbedrijven.
De investerende staat
Om innovatieve bedrijvigheid in Nederland te houden, zal de overheid in de toekomst vaker in groeiende, veelbelovende ondernemingen investeren. Tot voor kort financierde de staat alleen onderzoek en ontwikkeling, en konden marktpartijen daar een verkoopbaar product van maken. Als liberalen voelden we ons daar goed bij, want de overheid moet zuinig zijn met belastinggeld.
Maar helaas zien we nu dat buitenlandse investeerders en overheden azen op onze kennis en de veelbelovende ‘start ups’ die met geld van de Nederlandse belastingbetaler tot stand komen, en de kennis en toekomstige banen mee de grens over nemen. Dan is het nodig dat de overheid soms een aandeel neemt in de vervolgstap.
Daarom investeerde de staat dit jaar 20 miljoen euro in een opkomende producent van nieuwe geavanceerde chips, om de productie in het cluster van bedrijven en onderwijsinstellingen rondom Eindhoven te houden. Als we als samenleving waarde voor het onderzoeksgeld van de overheid willen zien, zal het vaker nodig zijn dat ‘de staat als investeerder en zelfs ondernemer’ zo’n actieve rol speelt.
Aanpassen aan nieuwe markten
- Moderniseren van het Europese mededingingsrecht om (platform)bedrijven die data als verdienmodel hebben of hun diensten ‘gratis’ aanbieden, effectiever aan te pakken wanneer zij hun marktpositie misbruiken. We vergroten de rol van ‘data’ en ‘gegevens’ binnen het mededingingsrecht, de definitie van ‘markten’ wordt verbreed en er komen nieuwe meldingsdrempels.
- Mogelijkheden om (Big Tech-)bedrijven die hun marktmacht misbruiken (in Europees verband) open te breken.
- Regelgeving die de persoonlijke regie en eigendom over data versterkt. Dat betekent dat Big Tech-bedrijven moeten betalen voor het gebruik van persoonlijke data. De data van kinderen worden op voorhand beter beschermd en kindermarketing wordt tegengegaan.
- De verplichte opslag van vitale persoonlijke data van Europeanen in Europa zelf, zodat Europese privacywetgeving van toepassing blijft. In uitzonderlijke gevallen en als de belangen gewaarborgd kunnen worden kan opslag ook buiten Europa.
- Delen van data door dominante platformbedrijven. We leggen dominante platformbedrijven aanvullende eisen op om concurrentie en interoperabiliteit te versterken. We geven consumenten en bedrijven meer regie te geven over hun eigen data. Daarnaast moet de overstap naar andere dienstverleners worden vergemakkelijkt.
- Hervormen van het belastingrecht, waarbij de mogelijkheid om de digitale economie te belasten versterkt wordt. Als deze afspraken te lang op zich laten wachten, voeren we een digitaledienstenbelasting in, waarbij we het mkb ontzien. Hierbij proberen we afspraken te maken in Europees verband.
Het belang van groei
Om te zorgen dat Nederland de komende decennia een van de beste landen ter wereld blijft om in te leven, moeten we vol inzetten op economische groei. Want economische groei is zoveel meer dan alleen geld. Het stelt ons in staat om te investeren in een duurzame samenleving, zonder dat dit ten koste gaat van uitgaven aan zorg en onderwijs, terwijl mensen er wel in koopkracht op vooruit gaan.
Op papier weten we in Nederland vaak wel wat er nodig is om onze arbeidsproductiviteit te verhogen, maar de praktijk blijft weerbarstig. We praten over ‘een leven lang leren’, zonder dat het echt gebeurt. Vernieuwingen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt zijn nodig zodat werknemers en mkb’ers zich echt aanpassen aan continue veranderende technologieën en markten. Daarom zijn investeringen in het onderwijs en de banen van de toekomst nodig.
Soms moet de overheid een actieve rol nemen. Bijvoorbeeld via investeren in digitalisering, biotechnologie en de banen van de toekomst, of met investeringen via het nieuwe groeifonds in onderzoek en innovatie rond kunstmatige intelligentie. Dat is een van de ‘sleuteltechnologieën’ die onze samenleving en economie zal transformeren, zoals eerder de boekdrukkunst en de stoommachine dat deden. En om de knapste koppen ter wereld op te leiden, zal de overheid moeten zorgen voor excellent onderwijs. Met voldoende geld voor onderzoek en ontwikkeling door bedrijven, universiteiten en kennisinstellingen kan Nederland een vooraanstaande rol spelen.
Ook goede infrastructuur is cruciaal, zodat bedrijven makkelijk kunnen samenwerken en werknemers een andere baan niet vanwege de reistijd afslaan. Want fysieke en digitale verbindingen maken de ecosystemen mogelijk waarin innovatie plaatsvindt. Denk aan de Nederlandse topcentra rond Eindhoven en Wageningen. Op die plekken kunnen we onze economie en landbouw niet alleen schoner maken, maar ook nog geld verdienen aan de innovatie. Zo zijn de grote veranderingen van deze eeuw geen bedreiging en kostenpost, maar het fundament onder onze toekomstige economische groei.
Beschermen van de vrije markt
- Internationale handel op basis van wederkerigheid, waarbij bedrijven uit derde landen alleen ongehinderd toegang hebben tot de Europese interne markt als zij ook hun thuismarkt openstellen. Handelsverdragen zijn hiervoor het meest effectieve middel.
- Extra heffingen en desnoods weren van de interne markt bij bedrijven van buiten de Europese Unie die de markt ondermijnen, bijvoorbeeld omdat ze oneigenlijke staatssteun ontvangen.
- Aanscherpen van het mededingingsrecht en staatssteunregels voor bedrijven van buiten de Europese Unie die op de interne markt actief willen zijn, zodat zij geen oneigenlijk voordeel meer hebben ten opzichte van Europese bedrijven.
- Nieuw en strenger toezicht op ongereguleerde monopolisten en bedrijven die staatssteun ontvangen van buiten de Europese Unie.
- Uitgebreider screenen van investeringen van buiten Europa. We introduceren een meldingsplicht bij investeringen in vitale sectoren en sleuteltechnologie, en verbieden investeringen die leiden tot ongewenste beïnvloeding. We voeren de mogelijkheid tot een nationaal veiligheidsbeslag in om verkoop van vitale bedrijven of kennis te voorkomen.
- Beter beschermen van strategische sectoren. We breiden de lijst met strategische sectoren uit zodat delen van de gezondheidszorg er ook onder vallen en zetten in op Europese afspraken om strategische sectoren gezamenlijk te beschermen of op te bouwen. Het huidige onderscheid in strategisch en niet-strategische sectoren moet worden gemoderniseerd. We nemen eerder een staatsdeelneming in bedrijven, als dit het nationaal (economisch) belang kan beschermen. De overheid versterkt het toezicht op de digitale veiligheid van vitale bedrijven.
- Beschermen van Nederlandse ondernemers en productieprocessen, zeker nu in tijden van crisis.
- We behouden kritieke productieprocessen (zoals medische apparatuur of medicijnen) in Europa of Nederland. Bovendien voorkomen we zo veel mogelijk dat hele bedrijfstakken voor toelevering van grondstoffen van één land afhankelijk zijn. We leggen meer en grotere strategische (medische) voorraden aan, ook van kritieke materialen, zoals dat nu met olie gebeurt.
- Beschermen van ondernemers tegen diefstal van bedrijfsgeheimen. De inlichtingendiensten krijgen meer budget voor het beschermen van economische belangen en economische spionage voor buitenlandse mogendheden wordt strafbaar. We zoeken de samenwerking in Europa om de veiligheid van ondernemers te verhogen.
Werk en Zekerheid
De uitgangspunten achter onze sociale zekerheid staan nog steeds overeind, maar de uitwerking past niet meer bij de huidige tijd. Wij gaan uit van het principe dat iedereen die naar vermogen bijdraagt aan de samenleving, kan rekenen op steun als het tegenzit, en dan zelf probeert om zo snel mogelijk weer op eigen benen te staan. Iedere werkende, ongeacht contractvorm, verdient een goed vangnet tegen werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. Om effectieve sociale zekerheid te garanderen die voor iedereen werkt, zijn hervormingen nodig. Een groot deel van de samenleving in de middengroepen kan hier namelijk vaak geen gebruik van maken, terwijl juist zij een fors deel van de premies en belastingen betalen. Het gaat dan bijvoorbeeld om gezinnen met kinderen, maar ook gepensioneerden en kleine ondernemers.
Het is tijd de wederkerigheid te versterken door deze groepen meer te laten profiteren. Veel toeslagen en belastingkortingen zijn bijvoorbeeld gericht op lagere inkomens, waardoor mensen nauwelijks profiteren als zij wat meer uren gaan werken of een salarisverhoging krijgen. Zo staat er een straf op het nemen van verantwoordelijkheid. Zeker voor een gezin met kinderen is het leven al snel erg duur. Om daar wat aan te doen zijn extra belastingkortingen en kinderopvangtoeslag voor werkenden in de middengroepen nodig.
Ook een deel van de zzp’ers komt er niet goed vanaf. De afgelopen jaren is er veel aandacht geweest voor mensen die eigenlijk niet echt ondernemer zijn, maar tegen hun zin in de positie van ‘zelfstandige’ terechtkomen. Maar het helpen van zzp’ers vraagt ook dat we een duidelijk onderscheid maken en oog hebben voor de zelfstandigen die best zelf willen ondernemen en een aardig uurtarief rekenen, maar telkens ervaren dat onze arbeidswetgeving en sociale zekerheid gebaseerd zijn op werknemers met een arbeidscontract. Als mensen dan voor zichzelf beginnen, bestraffen we hun ondernemingszin. Een arbeidsongeschiktheidsverzekering waar iedereen terecht kan, biedt dan echte keuzevrijheid tussen een dienstverband en zelfstandig ondernemerschap.
De analyse van de Commissie-Borstlap bevestigt onze overtuiging dat hervormingen op de arbeidsmarkt nodig zijn, om de arbeidsmarkt beter te laten werken voor gewone mensen en het mkb. Bij een arbeidsmarkt die blijft veranderen hoort bovendien een flexibele zekerheid voor werknemers. Een flexicurity naar Deens model, met een hogere uitkering direct na baanverlies en gericht op het vinden van nieuw werk met extra mogelijkheden voor scholing. Dat is ook goed voor bedrijven. Als we de financiële risico’s voor het mkb verminderen als zij mensen in dienst nemen, dan zorgt dat voor meer banen en economische groei. De volgende uitgangspunten zijn leidend:
- Een sterke overheid die zorgt voor een goedwerkend en meeverend vangnet bij inkomensverlies of arbeidsongeschiktheid voor alle werkenden, inclusief zzp’ers.
- Wederkerigheid waarbij iedereen die naar vermogen bijdraagt aan de Nederlandse samenleving wordt beloond, en mensen die minder bijdragen, ook minder een beroep kunnen doen op de samenleving.
- Onderscheid in de omvang van bedrijven, zodat kleinere ondernemers minder risico lopen als een van hun werknemers iets overkomt. Mensen met een arbeidsbeperking worden gestimuleerd en geholpen om toch naar vermogen deel te nemen aan het arbeidsproces. Hierbij hebben ondernemers en overheid samen de verantwoordelijkheid om te zorgen voor voldoende passend werk. Dit moet zowel voor de ondernemer als de werknemer voordelig zijn.
- Betere toegankelijkheid van de arbeidsmarkt voor senioren. Dit arbeidspotentieel kan mede helpen bij het terugdringen van personeelstekorten.
Ondersteuning ondernemers
Veel ondernemers zijn geraakt door de coronacrisis. Dit geldt bijvoorbeeld voor bedrijven in de horeca, reisbranche, evenementen, cultuur en detailhandel en andere sectoren waar de crisis zich doet voelen. Om hen te ondersteunen zijn omvangrijke steunmaatregelen ingevoerd. Voor veel ondernemers blijft economisch herstel hard nodig. De prioriteit van overheidsmaatregelen die dat herstel faciliteren ligt bij de vele bedrijven in het midden- en kleinbedrijf (mkb). De afgelopen jaren zijn belangrijke stappen gezet om de problemen met loondoorbetaling bij ziekte aan te pakken en het ontslagrecht te vereenvoudigen. Ook is veel aandacht besteed aan het voorkomen van schijnconstructies en het verminderen van de fiscale verschillen tussen werknemers en zzp’ers. De komende jaren is er behoefte aan gerichte lastenverlichting en het verkleinen van financiële risico’s voor kleine werkgevers. Zelfstandigen moeten een betere bescherming krijgen tegen inkomensverlies en schijnconstructies worden verder beperkt. Daar staat tegenover dat echte zelfstandigen ruimte en zekerheid verdienen. De komende jaren zetten we in op:
- Lagere lasten voor het mkb, via een middenstandskorting waarmee we de werkgeverslasten specifiek voor kleine bedrijven verlagen en door de premie voor het arbeidsongeschiktheids- fonds mede te laten afhangen van de bedrijfsgrootte. We maken bij het onderscheid tussen grotere en kleine bedrijven geen onderscheid naar rechtsvorm van het bedrijf.
- Minder risico’s voor kleine bedrijven die mensen in dienst nemen. We zonderen kleine werkgevers uit van bovenwettelijke afspraken over loondoorbetaling bij ziekte in een sectorale cao. Zij mogen wel zelf kiezen om meer te doen dan hun wettelijke plicht.
- Verlagen van de loondoorbetaling bij ziekte voor kleine werkgevers met minder dan 25 werknemers naar één jaar. De overheid compenseert het tweede jaar, zodat kleine werkgevers sneller mensen in dienst zullen nemen.
- Meer hulp voor kleine ondernemingen die moeten stoppen door pensionering, ziekte of overlijden. We zorgen dat zij de compensatie voor de transitievergoeding aan hun werknemers ook als voorschot kunnen krijgen. Dit helpt ondernemers die hun geld vast hebben zitten in hun bedrijf. Daarnaast zetten we in op het terugdringen van restschulden en het verbeteren van doorstartmogelijkheden.
- Meer voorspelbaarheid voor kleine werkgevers. We maken het mogelijk om de opzegtermijn van werknemers contractueel te verlengen naar drie maanden, zodat kleine bedrijven meer tijd hebben om te zorgen voor goede opvolging. De langere opzegtermijn geldt dan ook voor de werkgever.
- Een beter vangnet voor ondernemers en zelfstandigen (zzp’ers). We stellen ondernemers en zelfstandigen die in de bijstand terechtkomen het eerste jaar vrij van de vermogenstoets. Dit voorkomt dat ondernemers die bereid waren risico’s te nemen, direct hun eigen woning moeten verkopen of hun pensioenvermogen moeten opeten.
Zelfstandigen (zzp)
- Een betaalbare, verplichte basisverzekering voor arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen. Dit maakt een betaalbare verzekering tegen arbeidsongeschiktheid voor alle werkenden bereikbaar, waarbij we zoveel mogelijk keuzevrijheid behouden. Door deze verzekering op basisniveau in te richten en collectief te organiseren, blijft de premie laag. Ook komt er een acceptatieplicht, zodat mensen die een ziekte gehad hebben, zich kunnen verzekeren wanneer ze hun leven weer oppakken.
- Een uitzondering op de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen die een private arbeidsongeschiktheidsverzekering hebben en voor de agrarische sector. De agrarische sector kent zelf goede regelingen, waardoor de verplichting niet nodig is. Ook zonderen we mensen uit die een klein inkomen (bij)verdienen, bijvoorbeeld door naast hun baan een kleine webwinkel te runnen
- Meer mogelijkheden voor zelfstandigen om fiscaalvriendelijk pensioen op te bouwen, zowel via pensioenfondsen als via individuele (verzekerings)producten. Zelfstandigen krijgen hierbij de mogelijkheid tussentijds een deel van hun pensioen op te nemen voor scholing.
- Een eigen positie voor zzp’ers in de Sociaal-Economische Raad (SER), naast werkgevers en vakbonden. Zelfstandigen kunnen zo meepraten over beleid dat hen direct raakt.
- Scherper en duidelijker onderscheid tussen echte zelfstandigen en schijnzelfstandigen. Er komt voor zzp’ers een eigen rechtspositie in het Burgerlijk Wetboek, naast werknemers. Minimale eisen voor zzp- schap zijn dat iemand zelf beslist over het aannemen of weigeren van opdrachten en zijn eigen tarieven kan vaststellen. Hierdoor is de beoordeling of iemand een echte zzp’er is objectiever en voorspelbaarder en minder afhankelijk van interpretatie.
- Aanpakken van schijnconstructies. Werkgevers die mensen onterecht inhuren als zzp’er om premies te ontwijken, krijgen een boete van de belastingdienst. Door het wettelijke onderscheid tussen zzp’ers en werknemers te verhelderen, kan de belastingdienst weer actief handhaven. Ook zijn deze werkgevers verplicht om schijn-zzp’ers weer in dienst te nemen.
Meer sociale bescherming
Iedereen die naar vermogen bijdraagt aan de samenleving, kan terugvallen op bescherming als het tegenzit. De overheid heeft de verantwoordelijkheid om voor iedere Nederlander een basisniveau aan sociale zekerheid te garanderen. Daarbij hoort een goed functionerend sociaal vangnet dat gericht is op inkomensbescherming en ondersteuning naar nieuw werk. Ons doel is dat zoveel mogelijk mensen aan het werk zijn, in plaats van langs de kant staan. Hierbij hanteren we de principes van flexicurity: een hogere werkloosheidsuitkering die omlaag gaat naarmate deze langer duurt, eenvoudiger ontslagrecht en sterke re-integratie naar nieuw werk. De komende jaren zetten we in op:
- Meer sociale bescherming door een hogere uitkering direct na baanverlies. De WW-uitkering gaat in de eerste maanden omhoog wordt daarna stapsgewijs afgebouwd. De WW beperkt hierdoor het inkomensverlies bij ontslag en stimuleert om zo snel mogelijk nieuw werk te vinden.
- Modernisering van het ontslagrecht zodat kleine ondernemers sneller mensen in dienst nemen. Daarbij kan de rechter een ondernemer niet dwingen iemand in dienst te houden die niet functioneert of die de persoonlijke verhoudingen verstoort. Daar staat tegenover dat de rechter een hogere vergoeding op kan leggen na onterecht ontslag.
- Minder risico’s voor werkgevers om mensen voor onbepaalde tijd in dienst te nemen. Werkgevers betalen voor mensen met een contract voor onbepaalde tijd minder premie, zodat het loont om mensen in vaste dienst te nemen. Ook stimuleren we werkgevers om meer voltijdscontracten aan te bieden. Moderne contractvormen zoals oproep-, payroll- en uitzendcontracten blijven wel mogelijk om onvoorspelbaar werk te organiseren en kleine werkgevers te ontlasten. Jongeren tot 21 jaar worden uitgezonderd van de hoge WW-premie voor flexibele en tijdelijke contracten.
- Betere begeleiding naar werk. We maken het aantrekkelijk om met een bijstandsuitkering te starten met werken in deeltijd door ruimere bijverdiengrenzen. Wie een bijstandsuitkering aanvraagt krijgt een intakegesprek waarbij een concreet plan wordt opgesteld richting werk. Daarbij verbeteren we ook de baankansen voor mensen met een arbeidsbeperking, door begeleiding en ondersteuning op de werkvloer en door ervoor te zorgen dat werken altijd loont. We kijken steeds naar wat mensen wel kunnen en zorgen dat mensen minder snel worden afgeschreven. Voor groepen waarvoor de stap naar regulier werk nog te groot is zorgen we dat hulp, zoals beschut werk en leerwerkplekken, beter beschikbaar is en zorgen we dat bestaande budgetten binnen het sociaal domein meer ingezet kunnen worden voor deze (publieke) leerwerkplekken.
- Een transparant beoordelingssysteem (schattingsbesluit) voor arbeidsongeschiktheid, dat beter aansluit bij de praktijk. Daarbij kijken we naar wat mensen wel kunnen en schrijven we mensen minder snel af.
- Eén samengevoegde en meer overdraagbare verlofregeling voor zaken als geboorte, ouderschap, kortdurende zorg en calamiteiten, zodat mensen verlof kunnen inzetten op een manier die bij hun situatie past.
- Een hoger minimumloon, zodat werken ook voor de lagere inkomens meer loont. We zorgen ervoor dat werken meer gaat lonen en dat zoveel mogelijk mensen aan het werk komen. Daarbij maken we de bestaande loonkostenvoordelen gerichter. Uitkeringen zoals de bijstand stijgen niet automatisch mee met het minimumloon, met uitzondering van AOW en arbeidsongeschiktheid.
- Activeren van mensen in de bijstand door een tegenprestatie. We vragen van iedereen een maximale inspanning om het Nederlands voldoende (B1-niveau) te beheersen. We willen dat mensen meedoen in de samenleving en dat onze sociale zekerheid daarop is gericht. Laaggeletterdheid is voor veel mensen een belangrijke belemmering om aan de slag te gaan. Persoonlijke aandacht voor de begeleiding van een bijstandsgerechtigde vanuit de gemeente is daarbij essentieel. Ook komen er prestatieafspraken met gemeenten om te voorkomen dat door lokaal minimabeleid nieuwe armoedevallen worden gecreëerd.
- Het terugbrengen van de menselijke maat in de uitvoering. Er zijn de afgelopen jaren te veel voorbeelden geweest van burgers en ondernemers die onterecht als fraudeur aangemerkt werden. De aanpak van fraude mag er niet toe leiden dat iemand die een foutje maakt gelijk als fraudeur wordt bestempeld. Om dit te veranderen versterken we de interne checks in de uitvoering en dringen we tegelijkertijd onduidelijk, juridisch taalgebruik terug in de communicatie van de overheid. Bij het verbeteren van de menselijke maat in de uitvoering is ook nadrukkelijk aandacht voor toegankelijke communicatie, zowel op fysieke locaties als per telefoon, post, e-mail en langs andere (digitale) wegen.
Scholing en re-integratie
- Een persoonlijke leerrekening voor iedere werknemer om scholing mee te betalen. We laten de fiscale vrijstelling voor scholingskosten hier beter op aansluiten, zodat werkgevers de leerrekening kunnen vullen. Werkenden kunnen deze leerrekening ook meenemen naar een nieuwe baan. We ondersteunen hiermee dat mensen actief nadenken over hun carrière en scholing volgen die daar het beste bij past. Het staat mensen daarbij vrij om gebruik te maken van (nieuwe) opleidingsinstellingen, waaronder het digitale aanbod.
- Vergroten van baankansen door het fiscaal aantrekkelijk te maken om een transitievergoeding te gebruiken voor omscholing. Een werkgever die binnen het eerste jaar een contract niet verlengt, hoeft geen transitievergoeding uit te keren. Dit stimuleert werkgevers om mensen in dienst te nemen. Ook helpt het kleine en startende ondernemers die niet zeker weten of ze voor langere tijd werk hebben.
- Gerichte begeleiding naar werk door meer persoonlijke dienstverlening van het UWV en gemeenten, aangevuld met de kennis van gespecialiseerde private partijen. De kwaliteit van dienstverlening staat voorop. Van mensen die begeleiding krijgen verwachten we dat ze hun best doen om snel weer aan het werk te gaan.
- Begeleiding van werkzoekenden naar sectoren met personeelstekorten. Daarom zetten we minstens de helft van de scholingssubsidie uit het nieuwe STAP-budget in voor omscholing naar beroepen met grote personeelstekorten.
Digitale taks
We financieren ons sociale stelsel momenteel op basis van werk en inkomen. Werknemers dragen een deel van hun salaris af in ruil voor zekerheid dat ze bij tegenslag niet direct zonder inkomen zitten, en ook werkgevers betalen fors mee aan deze collectieve voorzieningen. Dat systeem had lange tijd zijn logica, maar inmiddels kraakt en piept het. Veel belastingen en premies drukken zwaar op bedrijven die mensen in dienst willen nemen. Deze manier van belasten drukt onevenredig zwaar op bedrijven die meer mensen in dienst willen nemen, terwijl we werken juist willen belonen.
Zo bestraft ons sociale stelsel werken terwijl we werken juist willen belonen. En wanneer data, robots, kunstmatige intelligentie en andere vormen van kapitaal veel financiële waarde creëren, komen de verhoudingen onder druk te staan. Ondernemers met mensen in dienst betalen zich suf, terwijl andere sectoren amper betalen. Terwijl we juist willen dat alle sectoren hun fair share bijdragen aan een waardevolle voorziening zoals verzekeringen tegen werkloosheid en arbeidsongeschiktheid.
De vaak gehoorde roep om meer belasting op vermogen en minder op arbeid biedt geen volledige oplossing. We willen ook niet dat het spaargeld, het huis of de oudedagsreserve van grote groepen mensen in beeld komt voor extra belastingen. Een logische oplossing is dan om belastingen en premies niet alleen meer te baseren op de mensen die je in dienst hebt, maar bedrijven ook te laten bijdragen aan het sociale stelsel als zij robots of andere systemen in plaats van werknemers ‘in dienst hebben’ of als kapitaal en data de bron van hun verdiensten zijn. Voor een toekomstbestendig sociaal stelsel moeten we daarom nadenken over nieuwe vormen van (digitale) heffingen, waarmee we de lasten op werken weer kunnen verlagen.
Schuldenproblematiek
Het aantal mensen met problematische schulden neemt toe. Grote bedrijven bieden te makkelijk producten aan via flexibele financieringsvormen, terwijl zij weten dat een gedeelte van hun klanten dit eigenlijk niet kan betalen. Er ontstaan ook problemen door grote (terug)vorderingen van de overheid, bijvoorbeeld als er teveel toeslagen zijn uitbetaald. De afgelopen jaren is met de brede schuldenaanpak al veel geïnvesteerd in de aanpak van problematische schulden door gemeenten. Ook de aanpak van laaggeletterdheid blijft van belang bij het zoveel mogelijk voorkomen van schulden. De komende jaren zetten we in op:
- Ademruimte voor mensen met problematische schulden om de problemen samen met een hulpverlener op een rij te zetten en verdere escalatie te voorkomen. Schuldhulpverleners krijgen hiervoor aanvullende, wettelijke mogelijkheden om de schuldensituatie twee maanden te bevriezen. Ook maken we het makkelijker om snel toeslagen stop te zetten en toeslagschulden te voorkomen.
- Mensen sneller uit schuldenproblematiek halen door een schuldregeling. We maken dit minnelijk traject mogelijk zonder voorafgaande goedkeuring van de rechter als twee derde van de schuldeisers akkoord gaat. Daarbij gelden wel beschermingsvoorwaarden voor mkb’ers onder de schuldeisers. Kleine schuldeisers krijgen compensatie als zij door zulke afspraken in de problemen komen.
- Meer mogelijkheden voor gemeenten om overheden die schuldeiser zijn mee te laten werken aan een schuldhulptraject. Overheidsschuldeisers dragen financieel bij aan de kosten van gemeentelijke schuldhulpverlening.
- Meer mogelijkheden voor gemeenten om laaggeletterdheid aan te pakken, omdat dit vaak een onderliggend probleem is bij schulden.
- Meer inzet op preventie, door een grotere verantwoordelijkheid bij financiers te leggen als ze op voorhand redelijkerwijs konden weten dat iemand niet in staat is de schuld te betalen.
- Bescherming van kinderen bij verkeerde keuzes van hun ouders. Daarom krijgt de betaling van kinderalimentatie voorrang op de aflossing van schulden. Dit voorkomt dat kinderen de dupe worden.
Arbeidsmigratie
Arbeidsmigranten kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de Nederlandse economie. Specialisten van buiten Europa zijn bijvoorbeeld nodig voor de Nederlandse hightech industrie en voor bedrijven die wereldwijd concurreren. Het is belangrijk dat de Nederlandse wetgeving past bij wat onze economie nodig heeft en tegelijkertijd problemen en misbruik tegengaat. We voorkomen dat arbeidsmigranten alleen naar Nederland komen om te profiteren van Nederlandse sociale voorzieningen en treden op tegen misstanden aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd treden we op tegen slechte werk- en leefomstandigheden voor arbeidsmigranten die hier belangrijk werk doen. Ook stimuleren we het aantrekken van toptalenten uit de hele wereld, zoals bijzondere vakmensen, topwetenschappers en briljante ondernemers.
De afgelopen jaren is gewerkt aan een speciale kennismigrantenregeling en een startup visum. We blijven het economische migratiebeleid aanpassen om Nederland aantrekkelijk te houden voor talenten die een bijdrage aan Nederland leveren. Daarnaast willen we het leren van de Nederlandse taal bevorderen, zodat mensen meer zelfredzaam zijn, uitsluiting wordt voorkomen en zij mogelijk in de toekomst door hun beheersing van het Nederlands makkelijker internationaal met Nederlandse bedrijven zaken doen. De komende jaren zetten we in op:
- Een puntensysteem voor het reguliere (economische) migratiebeleid. We selecteren arbeidsmigranten waar structureel behoefte aan is, of die een aanmerkelijke bijdrage aan de samenleving leveren, op basis van een puntensysteem voor bijvoorbeeld opleidingsniveau, taalkennis en werkervaring. Het puntensysteem zorgt ervoor dat arbeidsmigratie uit landen buiten de Europese Unie gericht is op het hoge segment van de arbeidsmarkt waar vacatures moeilijk vervulbaar zijn. We willen ook dat mensen die hier langere tijd komen werken de Nederlandse taal leren.
- Aparte sociale zekerheid voor arbeidsmigranten van buiten de Europese Unie. Zij krijgen een (lagere) individuele sociale verzekering en zijn uitgesloten van het reguliere sociale zekerheidsstelsel. Hier staat tegenover dat zij hun individuele verzekering kunnen meenemen naar hun land van herkomst om terugkeer te bevorderen.
- Een ingroeimodel voor sociale zekerheid binnen de Europese Unie. Hiermee maakt iemand pas aanspraak op WW of bijstand als diegene een bijdrage geleverd heeft aan Nederland.
- Aanpakken van uitkeringstoerisme. We bestrijden misbruik van WW-rechten door de vakantieregeling WW aan te passen. Daarbij kennen we vakantierechten voortaan toe op basis van opbouw in plaats van per kalenderjaar.
- Aanpakken van overlast bij huisvesting van arbeidsmigranten. We willen dat verhuurders verantwoordelijk zijn om overlast bij de huisvesting van arbeidsmigranten tegen te gaan. Gemeenten en de Inspectie SZW gaan daar extra op handhaven. Daarnaast komen er wettelijke eisen aan de kwaliteit van huisvesting voor arbeidsmigranten en aan de voorwaarden waaronder de werkgever dit zelf mag organiseren, in plaats van de bestaande convenanten.
- Gericht woonbeleid in gemeenten met bedrijven waar veel expats en arbeidsmigranten werken. Dit voorkomt dat er verdringing plaatsvindt op de woningmarkt en dat problemen zich verplaatsen naar buurgemeenten. Gemeenten kunnen hierbij ook tijdelijke huisvesting inzetten, die is vrijgesteld van de verhuurderheffing. Het Rijk gaat zo nodig sturen op extra (tijdelijke) woonruimte die gemeenten realiseren.
- Terugdringen van dubieuze uitzendbureaus met wettelijke kwaliteitseisen. Alle uitzendbureaus zijn dan verplicht een kwaliteitscertificaat te hebben, zoals het SNA-keurmerk. Uitzendbedrijven die arbeidsmigranten onder het minimumloon laten werken, raken hun certificaat kwijt en mogen geen personeel meer uitzenden.
- Een verbod voor malafide uitzendondernemers om een nieuw uitzendbureau op te richten. De Inspectie SZW krijgt daarvoor de bevoegdheid om een bestuursrechtelijk bestuursverbod op te leggen aan malafide uitzendondernemers die meermaals zijn beboet. Zij kunnen dan geen nieuw bedrijf meer oprichten om boetes en maatregelen te omzeilen.
Pensioen
Ons pensioenstelsel heeft tot doel iedereen die met pensioen is, of in de toekomst gaat, een goede oude dag te bezorgen. Gelukkig worden we gemiddeld genomen ouder. Met een stijgende levensverwachting, stijgt ook de pensioenleeftijd. De afgelopen jaren is de snelheid waarmee de pensioenleeftijd stijgt vertraagd. Ook is gewerkt aan de modernisering van het aanvullend pensioen. Daarbij is het belangrijk dat mensen zich niet druk meer hoeven te maken over dekkingsgraden, rekenrente en andere technische begrippen. Er is behoefte aan een begrijpelijk pensioenstelsel, waarin iedereen kan zien hoeveel er voor hem of haar is ingelegd en hoeveel beleggingswinst daarop gemaakt is. We voorkomen pensioenkortingen zoveel mogelijk. Werkenden krijgen meer invloed op hoeveel ze sparen en voor ondernemers en zzp’ers maken we het aantrekkelijker om pensioen op te bouwen. De komende jaren zetten we in op:
- Meer flexibiliteit voor mensen die langer willen doorwerken. We maken het mogelijk om de AOW-uitkering vrijwillig later te laten beginnen in ruil voor een hogere maandelijkse uitkering. Dit heeft geen gevolgen voor het nabestaandenpensioen.
- Een transparant en begrijpelijk pensioenstelsel. Alle deelnemers krijgen eenvoudig inzicht in hoeveel pensioenpremie er voor hen is ingelegd, hoe dat rendeert en een indicatie van hoeveel pensioen daarmee is opgebouwd. Daarbij verdwijnt de zogenaamde doorsneepremie die ervoor zorgt dat sommige deelnemers teveel betalen en andere te weinig.
- Een eerlijke overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. Pensioenfondsen en verzekeraars maken aan hun deelnemers duidelijk hoe hun rechten uit het oude systeem overgaan naar het nieuwe systeem. Voor mensen die erop achteruitgaan, is hierbij duidelijk hoe zij compensatie krijgen.
- Ook willen we dat pensioenfondsen meer inzicht geven in hun kosten en de gevolgen daarvan voor de pensioenen van hun deelnemers.
- Pensioen dat meebeweegt met de rest van de economie. Pensioenfondsen kunnen de pensioenen sneller indexeren zodra het beter gaat. Daar staat wel tegenover dat pensioen bij tegenvallende beleggingsresultaten sneller omlaag gaat.
- Maatwerk met beleggen voor verschillende leeftijden. We zorgen ervoor dat alle generaties een zo goed mogelijk pensioen krijgen. Voor jongeren mogen pensioenfondsen meer risico nemen in hun beleggingsbeleid, omdat dit op termijn het meeste rendement oplevert. Senioren krijgen juist meer zekerheid op een waardevast pensioen.
- Ruimere wettelijke mogelijkheden voor automatische waardeoverdracht tussen pensioenpotjes, zodat mensen die meerdere banen hebben gehad toch een eenduidig pensioen opbouwen.
- Keuzevrijheid bij het sparen voor pensioen. We maken het mogelijk om maximaal vijf jaar de pensioenpremie stop te zetten. Daardoor is meer inkomen beschikbaar op het moment dat iemand het hard nodig heeft. De inleg bepaalt wel het pensioen, zodat er dan wel een lager pensioen tegenover staat. Bestaande mogelijkheden om extra in te leggen worden beter onder de aandacht gebracht om het gebruik te bevorderen. De fiscale kaders uit het pensioenakkoord (inclusief het Witteveenkader) worden hierdoor niet aangepast.
- Meer ruimte om over het eigen pensioengeld te beschikken. We maken het mogelijk om tien procent van het pensioen in één keer op te nemen, bijvoorbeeld om hypotheekschulden af te lossen en zo de woonlasten te verlagen. In combinatie daarmee is het mogelijk voor een pensioenuitkering te kiezen die de eerste jaren hoger is en daarna daalt. In een meer liberaal stelsel krijgen mensen de keuze waar zij hun pensioen onderbrengen. Deze keuzevrijheid gaat niet ten koste van het pensioen van andere deelnemers.
- Afschaffen van het verplichte leeftijdsontslag in cao’s. Werkgever en werknemer stellen in overleg de pensioenleeftijd vast. Senioren die deel willen blijven nemen aan het arbeidsproces en daartoe ook in staat zijn, verdienen daarvoor de ruimte in samenspraak met hun werkgever. Beiden behouden de mogelijkheid om het contract op de AOW-leeftijd op te zeggen. De verplichte maximale pensioenleeftijd voor rechters, hoogleraren en burgemeesters gaat naar 75 jaar en stijgt verder mee met de AOW-leeftijd.
- Meer ruimte voor zzp’ers om vrijwillig deel te nemen aan een pensioenfonds. We schaffen de maximale termijn voor oud-werknemers om hun pensioenopbouw door te laten lopen af.
- Een wettelijke definitie van ‘partner’ bij pensioenen, zodat ook iedereen met een samenlevingscontract standaard verzekerd is voor partner- en nabestaandenpensioen. Pensioenfondsen houden de mogelijkheid om meer te doen dan het wettelijk minimum.
Onderwijs en Vrijheid
Tijdens de coronacrisis is veel gevraagd van leraren en ouders. Zij moesten het onderwijs in korte tijd op afstand, thuis en digitaal verzorgen. Dankzij hun inzet zijn onderwijsachterstanden voor leerlingen en studenten zo veel mogelijk beperkt. Dit verdient enorme waardering. Het laat ook zien dat het mogelijk is veranderingen door te voeren en het onderwijs anders te organiseren. En dat is nodig om ervoor te zorgen dat ook toekomstige generaties over voldoende kennis en vaardigheden beschikken en de Nederlandse vrije waarden, zoals verankerd in de grondwet en in de universeel geldende fundamentele rechten en vrijheden van de mens, onderschrijven. Dat is cruciaal, want goed onderwijs biedt jongeren de kans op een gelijke start en geeft kennis en vaardigheden mee waar mensen de rest van hun leven profijt van hebben.
Te lang was minimale sturing door de overheid in het onderwijs de norm en vonden we het niveau met een zes voldoende. Inmiddels stagneert in het basis- en voortgezet onderwijs de kwaliteit, waardoor Nederland hier niet meer tot de wereldtop behoort. Dat is op termijn een groot probleem als we een welvarend en innovatief land willen blijven. De wereldwijde concurrentie groeit en de benodigde kennis en vaardigheden veranderen steeds sneller. Als we willen dat het kapitalisme blijft werken voor de mensen, is het niet genoeg om oneerlijke handelspraktijken van andere landen of oneigenlijke belastingconstructies van bedrijven aan te pakken. We moeten er ook voor zorgen dat mensen de vaardigheden hebben die de komende decennia nodig zijn op de arbeidsmarkt. Daarbij horen ook universiteiten in de absolute top van internationale ranglijsten.
Daarnaast proberen antidemocratische groeperingen en onvrije landen een steeds grotere rol te verwerven in onze scholen, en moet eventuele financiering van onze scholen door deze groeperingen en onvrije landen te allen tijde inzichtelijk worden gemaakt. Die zijn extra kwetsbaar omdat leerlingen van gemengdere achtergronden komen en vanuit huis uit niet altijd de Nederlandse taal en vrije waarden meekrijgen. De vrijheid van onderwijs biedt dan soms helaas een ingang voor kwaadwillenden om via scholen intolerantie te verspreiden. Alleen een sterke overheid kan hier de wederkerigheid herstellen. Met een verbod op financiering van scholen vanuit onvrije landen willen we voorkomen dat buitenlandse haatzaaiers onze grondwettelijke vrijheden misbruiken om de Nederlandse samenleving te ondermijnen. Uiteindelijk willen we in de Grondwet de onderwijsvrijheid ondergeschikt maken aan het discriminatieverbod. De overheid zal dus een actievere rol in het onderwijs gaan spelen. De volgende uitgangspunten zijn leidend:
- Goed onderwijs is de norm. De overheid biedt excellente scholen en leraren meer geld en vrijheid, en treedt op bij slecht of matig onderwijs dat mensen onvoldoende voorbereidt op hun werkzame leven. In het uiterste geval kan de overheid een schoolleiding vervangen, een instelling sluiten of paal en perk stellen aan opleidingen met weinig perspectief op een baan.
- Om kinderen een goede start te laten maken en om onderwijsachterstanden te voorkomen, gaan kinderen eerder naar school, bezoeken zij vaker de opvang en beginnen zij eerder met leren.
- De overheid garandeert de vrije Nederlandse waarden binnen het onderwijs, door actief in te grijpen wanneer antidemocratische groepen de vrijheid van onderwijs misbruiken.
Vrijheid van onderwijs
De vrijheid van onderwijs is een groot goed. Deze vrijheid mag echter niet misbruikt worden om Nederlandse waarden te ondermijnen. Dit schaadt het belang van kinderen, ondermijnt hun kansen op een goede toekomst en werkt segregatie in de hand. De overheid moet kunnen ingrijpen wanneer Nederlandse vrijheden in het geding zijn. De afgelopen jaren heeft de vrije samenleving een plek gekregen in het onderwijs door de zogenaamde burgerschapsopdracht van scholen aan te scherpen. Ook zijn extra voorwaarden gesteld aan het stichten van nieuwe scholen. Sommige instellingen gebruiken de vrijheid van onderwijs echter nog steeds als argument om kinderen kwalijke gedachtes te onderwijzen. Om de vrijheid van onderwijs te beschermen, moet deze worden gemoderniseerd. De komende jaren zetten we in op:
- Een grondwetswijziging die bepaalt dat de vrijheid van onderwijs (artikel 23) het gelijkheidsbeginsel (artikel 1) niet mag ondermijnen.
- Sneller ingrijpen als vertegenwoordigers van instellingen zich schuldig maken aan anti- integratieve, discriminatoire of antidemocratische uitlatingen. Zo korten we de procedure in de Wet bescherming namen en graden in Hoger Onderwijs in.
- De mogelijkheid om schoolbesturen en directies te schorsen of te ontslaan als een school de burgerschapsopdracht niet goed uitvoert.
- Eerder ontslag van schoolbesturen en sluiting van onderwijsinstellingen bij schending van regels, zoals het werk van de onderwijsinspectie onmogelijk maken. Binnen het passend onderwijs wordt de positie van ouders en leerlingen verbeterd, bijvoorbeeld door uitspraken van een geschillencommissie een meer bindend karakter te geven.
- Stopzetten van bekostiging bij het vermoeden dat een school zich bezighoudt met de verspreiding van anti-integratief, antidemocratisch of anti-rechtsstatelijk gedachtegoed. De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen (Wet Bibob) breiden we hiervoor uit met democratische kernwaarden.
- Een verbod op (mede)financiering van onderwijs vanuit onvrije landen en organisaties die onze democratische rechtsstaat ondermijnen.
- Een verbod op lesmaterialen die kinderen ondemocratische waarden aanleren. De onderwijsinspectie beoordeelt vooraf of lesmateriaal in strijd is met de vrije Nederlandse waarden en de burgerschapsopdracht.
- Acceptatieplicht van leerlingen voor bijzondere scholen. Zo kunnen deze scholen leerlingen niet meer weigeren op basis van de levensovertuiging van hun ouders.
- Instemmingsrecht van gemeenten bij de oprichting van een nieuwe school. Dit voegt een democratisch element toe aan de bestaande verplichting om aan te tonen dat er behoefte is aan de nieuwe school.
- Ingrijpen door de onderwijsinspectie bij informele onderwijsinstellingen die anti-integratief, antidemocratisch of anti-rechtsstatelijk opereren. Dit geldt onder andere voor Turkse weekendscholen en informele scholen die grotendeels betaald worden vanuit het buitenland.
- Het recht op een vrijstelling van de leerplicht op grond van levensovertuiging (richtingsbezwaren) komt te vervallen.
Excellent basis- en middelbaar onderwijs
Voor excellent onderwijs moet de basis op orde zijn. Die basis wordt gelegd op de basisschool en wordt vervolmaakt op de middelbare school. De afgelopen jaren is fors geïnvesteerd in het onderwijs en zijn verschillende maatregelen genomen om de werkdruk te verlagen en de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Voor een verdere verbetering van de onderwijskwaliteit is de rol van de leraar essentieel. Een goede en bevlogen leraar kan het verschil maken. Het leraarschap verdient daarom een hoger aanzien en meer waardering. De afgelopen jaren zijn de salarissen van leraren verhoogd en is hun werkdruk verminderd. Aanvullende investeringen zijn nodig om de kwaliteit van het basis- en middelbaar onderwijs, en ook de huisvesting van scholen, verder te verhogen. De komende jaren zetten we in op:
- Goed onderwijs als norm. We houden vast aan de mogelijkheid voor de onderwijsinspectie om goede scholen te onderscheiden met het oordeel ‘goed’ of ‘excellent’. Als scholen die ‘zeer zwak’ of ‘onvoldoende’ scoren weigeren mee te doen aan een herstelopdracht, kan het bestuur of de schoolleiding vervangen worden.
- Modernisering van het onderwijsprogramma op de basis- en middelbare school, waarbij hogere eisen aan de basisvaardigheden lezen, schrijven, taal en rekenen de kern vormen en we techniek (met speciale aandacht voor vakmanschap), digitalisering en burgerschap toevoegen. Ook krijgen scholen de mogelijkheid om leerlingen levensreddende vaardigheden mee te geven. Zodat we kinderen goed voorbereiden op een (financieel) zelfstandige succesvolle maatschappelijke carrière.
- Meer inzicht in de kwaliteit van scholen. In de beoordeling van scholen speelt voortaan de eindscore van kinderen mee, zodat ouders kunnen zien of de school van hun kinderen goed onderwijs geeft.
- Maatwerk waarbij leerlingen vakken op een hoger niveau kunnen volgen en afronden. De maatwerkdiploma’s geven toegang tot vervolgonderwijs op een hoger niveau. Ook wordt het mogelijk voor (hoogbegaafde) leerlingen om vakken te volgen in het hoger onderwijs.
- Recht op bijscholing voor leraren, waarbij ze eens in de twee jaar teruggaan naar de opleiding om zich zowel individueel als in teamverband bij te scholen. Starters en zij-instromers krijgen gedurende hun eerste drie jaar begeleiding om uitval te voorkomen. Er komt een modulair aanbod van lerarenopleidingen dat het mogelijk maakt om flexibel op hbo- en wo-niveau een persoonlijk leertraject samen te stellen.
- Extra geld voor excellente scholen om activiteiten te organiseren en leraren zich te laten ontwikkelen. Slecht presterende scholen moeten eerst de basis op orde krijgen voordat ze zich richten op andere activiteiten.
- Een hoger salaris voor excellente leraren om professionele ontwikkeling te stimuleren.
- Aantrekkelijker maken van leraarschap in combinatie met een andere baan. Daarnaast stijgt het toegestane aantal gastlessen per week naar acht uur, zodat kinderen ook leren van mensen met ervaring uit de praktijk.
- De mogelijkheid om binnen de lerarenopleiding te specialiseren in onderwijs aan jongere of oudere kinderen, om zo onnodige uitval van studenten te voorkomen. De instroomeisen blijven gelijk.
- Het stimuleren van leraren om voltijd te werken om het lerarentekort tegen te gaan. Dit doen we door middel van een werkbonus, waarbij we de inkomstenbelasting verlagen om mensen te stimuleren meer te gaan werken.
Voor- en buitenschoolse opvang
- Verlaging van de leerplicht naar vier jaar om leerachterstand bij jonge kinderen te voorkomen./li>
- De mogelijkheid voor goed presterende basisscholen om onderwijstijden aan te passen. Ook basisscholen die aantoonbaar hebben bewezen deze extra verantwoordelijkheid aan te kunnen komen hiervoor in aanmerking. Dit biedt meer flexibiliteit aan scholen en ouders. De totale verplichte lestijd blijft gelijk.
- Verplichting voor basisscholen om vervangende opvang te regelen voor kinderen als er sprake is van wachtlijsten bij de buitenschoolse opvang. Ook tijdens schoolvakanties moet het voor ouders mogelijk zijn om opvang voor hun kinderen te regelen.
- Een hogere overheidsbijdrage in de kosten van kinderopvang. Hierdoor wordt de opvang goedkoper en aantrekkelijker. De kinderopvang krijgt vanaf het tweede jaar een meer educatief karakter.
Excellent vervolgonderwijs (mbo/hbo/wo)
Studeren is de beste investering in jezelf. De afgelopen jaren is fors geïnvesteerd in onderwijs. Daarbij zijn kwaliteitsafspraken met onderwijsinstellingen gemaakt, met financiële consequenties als zij deze afspraken niet nakomen. Ook dankzij het studievoorschot komt er meer geld vrij voor investeringen in onderwijskwaliteit. Daarbij is het van belang dat er meer ruimte komt voor excellente studies en studenten. Daarnaast is er in veel sectoren een grote vraag naar goede vakmensen, terwijl het aantal studenten in de bijpassende opleidingen achterblijft. Beroepen veranderen bovendien snel, waardoor het onderwijs nog te vaak achterloopt op de praktijk van de werkvloer. De afgelopen periode is daarom geïnvesteerd in samenwerking tussen scholen en het bedrijfsleven. Zo is het makkelijker geworden om een bedrijfsschool te starten, leiden mbo- instellingen samen met bedrijven studenten beter op voor de arbeidsmarkt en kunnen studenten hun kennis sneller in de praktijk brengen. De komende jaren zetten we in op:
- Een grotere rol voor kwaliteit als criterium bij de bekostiging van het hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Bekostiging wordt hiermee minder afhankelijk van het aantal studenten. Dit leidt tot minder onderwijsfabrieken en meer financiering voor excellente opleidingen en onderzoek. Als er sprake is van doorgeschoten bureaucratie dan wordt dit aangepakt, waarbij we hechten aan medezeggenschap van studenten en medewerkers binnen onderwijsinstellingen.
- Behoud van het sociaal leenstelsel. Zo blijft het hoger onderwijs laagdrempelig, rechtvaardig én toegankelijk voor iedereen. Voor studenten uit gezinnen met een lager inkomen blijft de aanvullende beurs beschikbaar, zodat iedereen kan studeren. Het uitgangspunt is dat als een opleiding tot een hoger inkomen leidt, je een eerlijk aandeel van de kosten terugbetaalt. Daarom lost een oud- student de lening af naar draagkracht en blijven de rentepercentages laag. De opbrengst van het sociaal leenstelsel wordt geïnvesteerd in de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. De besteding van het geld moet voor studenten eenvoudiger controleerbaar zijn.
- Die terugsluis wordt simpel en transparant vormgegeven zodat studenten zicht hebben op wat er met het geld gebeurt. Een goede match tussen student en opleiding, door behoud van de vrijheid voor instellingen om selectie aan de poort en het bindend studieadvies toe te passen. Bij sommige vwo-leerlingen past een hoger beroepsopleiding beter dan een universitaire studie.
- Experimenten met een persoonlijk studietegoed (leerrechten). De student mag hierbij zijn persoonlijke ‘bekostiging’ meenemen naar de studie van zijn of haar keuze, zowel binnen het bekostigde als private onderwijs. Zo krijgt de student meer regie over studiekeuze en tempo.
- Een strategie om internationaal talent te trekken naar, te binden aan, en zo te behouden voor Nederland. Internationale alumni leveren een netto bijdrage aan onze maatschappij en kenniseconomie. De strategie wordt vastgesteld samen met onderwijsinstellingen, waarbij regionaal maatwerk het uitgangspunt is. Doel is om kansrijke internationalisering te versterken en uitwassen tegen te gaan. Bijvoorbeeld door het kunnen maximeren van het aantal buitenlandse studenten per opleiding.
- De mogelijkheid om buitenlandse studenten te weren op grond van nationale veiligheid bij studies waar strategische kennis verworven kan worden. De overheid zal deze studenten screenen.
- Meer bekostiging voor bèta en technische studies op universiteiten, hogescholen en het middelbaar beroepsonderwijs. Mbo-instellingen ontvangen extra geld als ze studenten opleiden voor sectoren waar te weinig arbeidskrachten voor zijn.
- Bindende afspraken met hogescholen over hun opleidingsaanbod, voor een betere aansluiting op de vraag vanuit de arbeidsmarkt.
- Een lager collegegeld in het hoger onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs bij opleidingen die mensen klaarstomen voor een sector waarin tekorten op de arbeidsmarkt bestaan. We stimuleren het volgen van een tweede studie. Daarom komt er een maximum aan collegegeld voor mensen die een tweede studie willen volgen.
- Stopzetten van mbo-studies met onvoldoende arbeidsmarktperspectief en strengere arbeidsmarktcriteria bij het starten van een nieuwe opleiding.
- Bekostiging van bedrijfsscholen deels vanuit de overheid. Zo kunnen bedrijven zelf investeren in hun opleidingsbehoefte.
- Behoud van financiële steun voor mkb’ers die beroepsbegeleidende (BBL) leerplaatsen aanbieden. Ook stimuleren we studieplekken voor MBO- en HBO-studenten bij het mkb, met daarbij speciale aandacht voor plekken in bedrijfsverzamelgebouwen.
- Meer aandacht binnen beroepsopleidingen voor het starten, voortzetten of overnemen van een onderneming zodat studenten goede ideeën ook zelf kunnen omzetten in de praktijk.
Flexibel en modern onderwijs
De coronacrisis heeft laten zien hoe flexibel het Nederlandse onderwijs kan zijn. In korte tijd kreeg de onderwijssector het voor elkaar om kwalitatief goed digitaal onderwijs te geven op verschillende niveaus, van het basisonderwijs tot aan het hoger onderwijs. Door de grote inzet van leraren en ouders zijn onderwijsachterstanden voor leerlingen en studenten beperkt. Deze modernisering moet voortgezet worden. Het onderwijs heeft tijdens de coronacrisis bewezen dat leerlingen onderwijs op maat kunnen krijgen. Dat is belangrijk, want niet elke leerling ontwikkelt zich in hetzelfde tempo. Daarom is het van belang dat het onderwijs flexibel kan inspelen op de persoonlijke wensen en talenten van leerlingen en de ontwikkelingen in de maatschappij. Omdat kennis en vaardigheden steeds sneller verouderen, is het ook van belang dat later in het leven bij- of omscholing plaatsvindt. De komende jaren zetten we in op:
- Moderniseren van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) om flexibeler hoger onderwijs in Nederland mogelijk te maken. Dit vergemakkelijkt het volgen van vakken bij meerdere instellingen, de accreditatie van online onderwijs, de mogelijkheid om online en fysiek onderwijs te combineren en creëert meer mogelijkheden voor werkenden om zich via Leven Lang Ontwikkelen-modules bij te scholen. Bij de modernisering van de WHW hoort ook een kwaliteitsborging die ruimte biedt voor innovatie. We werken toe naar een externe accreditatie van de instellingskwaliteitszorg, waarbij de positie van studenten, het afnemend werkveld en permanente verbetering voor opleidingen centraal staan.
- Aanpassing van het onderwijs aan moderne technieken, door digitale vaardigheden onderdeel van het onderwijsprogramma te maken. Daarbij komt expliciet aandacht voor digitale platforms zoals sociale media, de gevolgen van gebruik voor persoonlijke data, kritisch beschouwen van aangeboden informatie, hoe je online communiceert en hoe je veilig online acteert. Zo worden kinderen weerbaarder tegen online beïnvloeding en privacyschending. Daarnaast kunnen leerlingen extra uitleg krijgen via door gespecialiseerde leraren gemaakte instructiefilmpjes.
- De verplichting voor mbo-instellingen, hogescholen en universiteiten om meer hoorcolleges op een voor studenten toegankelijke manier online aan te bieden.
- Digitale proefcolleges door mbo-instellingen, hogescholen en universiteiten zodat aankomende studenten vaker meteen een studie kiezen die bij hen past.
- Digitaal onderwijs voor zieke leerlingen of leerlingen met een lichamelijke beperking. Hoogbegaafde leerlingen krijgen ook deze mogelijkheid als zij dat willen. Het samenwerkingsverband van scholen waar de leerling ingeschreven staat, is verantwoordelijk voor het geven van deze lessen.
- De mogelijkheid om het collegegeldkrediet in één keer op te nemen om een dure studie in het buitenland te betalen. Ook wordt het mogelijk om onder voorwaarden een beperkt voorschot op het studievoorschot te nemen.
Leven lang ontwikkelen
- De mogelijkheid om bij alle opleidingen per studiepunt te betalen en zo makkelijker een opleiding met een baan te combineren.
- Een persoonlijke leerrekening voor iedere werknemer om scholing mee te betalen. Deze leerrekening bestaat uit bijdragen van de overheid en werkgever. De overheid stelt meer Leven Lang Ontwikkelen-budgetten, zoals het levenlanglerenkrediet, open voor BBL-opleidingen en de derde leerweg. Ook voor ZZP’ers maken we scholing aantrekkelijker, bijvoorbeeld via het STAP-budget.
- Vrijstelling binnen een studie bij opgedane praktijkkennis. Dit haalt drempels weg voor werkenden met aantoonbare kennis die zich willen bijscholen.
- Mogelijkheden voor omscholing via Leven Lang Ontwikkelen-modules door zowel bekostigde als private mbo-instellingen, hogescholen en universiteiten.
- Openstelling van relevante onderwijssubsidies voor bedrijven, die dan bijvoorbeeld zelf docenten voor bedrijfsscholen kunnen opleiden.
- Verruimen van de werkkostenregeling waardoor werkgevers meer mogelijkheden krijgen om te investeren in scholing van hun werknemers. Ook voor senioren moet het aantrekkelijk blijven om via Leven Lang Ontwikkelen zichzelf te ontwikkelen
Dagschool
Als liberalen willen we het voor mensen makkelijk maken om een volledige week te werken. Dat is niet omdat we denken dat geld verdienen de enige voorwaarde voor een gelukkig leven is. Een betaalde baan geeft mensen vrijheid en zelfstandigheid en is een plek waar je mensen ontmoet en dingen meemaakt. Helaas helpt de overheid dan niet altijd mee, zeker bij jonge ouders. Vaak moeten zij hun werktijden maar aanpassen aan de schooltijden. Los het als ouder maar op, als op woensdag rond het middaguur de schoolbel gaat en je een drukke baan hebt. Of als je een eigen bedrijf hebt en klanten niet kunnen wachten.
Een logische oplossing is een dagschool die de vrijheid heeft om lestijden aan te passen aan de werktijden van ouders. Dan brengen ouders hun kind in de ochtend en kunnen ze hun zoon of dochter aan het einde van de werkdag weer ophalen. Opvang kan op school plaatsvinden, maar ook via afspraken met gastouders, sport- en muziekverenigingen of buitenschoolse opvang op een andere locatie.
De opvang van jonge kinderen kan tegelijkertijd een meer educatief karakter krijgen, waarbij kinderen vanaf het tweede levensjaar voorzichtig beginnen met leren. Dit helpt kinderen om een goede start te maken, waardoor basisscholen meer tijd hebben om bijvoorbeeld het taal- en rekenniveau van kinderen te verhogen. Om in de toekomst de knapste koppen van de wereld af te leveren, moeten we al vroeg beginnen.
Cultuur
Cultuur verbindt, inspireert en prikkelt waarbij behoud van erfgoed bijdraagt aan onze Nederlandse identiteit. Ook speelt cultuur een belangrijke rol in de vorm van toerisme. Een aantal culturele instellingen, artiesten en podiumkunstenaars in Nederland behoort tot de wereldtop, van wereldvermaarde orkesten tot top-Dj’s. Miljoenen Nederlanders zijn cultureel actief en dragen zo intrinsiek en economisch bij aan een divers, aantrekkelijk leef- en werkklimaat in ons land. Ook het belang van alledaagse cultuur neemt toe. De afgelopen tijd is gebleken hoe belangrijk cultuur voor onze samenleving is. Het verdient dan ook erkenning en waardering. Zoals bijvoorbeeld blijvende aandacht voor muziek. Dankzij de Geefwet kunnen Nederlanders zelf investeren in de cultuur die zij belangrijk vinden. De afgelopen jaren is Nederlandse cultuur toegankelijker gemaakt. Zo zijn de geboortepapieren van Nederland, zoals het Plakkaat van Verlatinghe, voortaan op een toegankelijke plek tentoongesteld. We willen deze lijn doortrekken en verder investeren om cultuur voor een breder publiek toegankelijk te maken. De komende jaren zetten we in op:
- Betere en meer evenwichtige regionale spreiding als criterium in de toewijzing van cultuursubsidies. Kunst en cultuur zijn niet alleen van de grote steden. Bij investeringen in cultuur moeten provincies en gemeenten het bedrag van de rijksoverheid aanvullen. Dit stimuleert investeringen in cultuur vanuit medeoverheden en zorgt voor een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat in alle regio’s van Nederland
- Meer middelen voor het behoud en de ontwikkeling van volkscultuur in het Cultuur- participatiefonds. Ook kunnen makers van populaire cultuur zoals musicals, meer gebruik maken van rijkssubsidies. Ook wordt samenwerking tussen muziekscholen en het onderwijs gestimuleerd, met als doel om blijvend aandacht te houden voor muziekonderwijs.
- Meer tentoonstellen van kunst door lagere drempels om kunstwerken uit depots via bruikleen in andere musea te laten zien. De overheid kan garant staan, en toegankelijke en doorzoekbare databases stimuleren als collecties gedigitaliseerd worden. Een deel van de kunstwerken uit de Rijkscollectie die zich nu in depots bevindt, stoten we af om extra ruimte te creëren voor het vernieuwen van collecties. Kunstwerken die voor Nederland van bijzonder historisch en cultureel belang zijn worden niet afgestoten.
- Blijvende aandacht voor cultuureducatie in het onderwijs. Samenwerking tussen scholen en culturele organisaties wordt gestimuleerd om meer mogelijkheden te bieden voor kinderen om kennis te maken met kunst en cultuur.
- Verruiming van de Geefwet waardoor het aantrekkelijker wordt om culturele ondernemers te ondersteunen.
- Werkgevers en vakbonden aanmoedigen om van 5 mei een vrije dag te maken in plaats van een andere officiële feestdag. Dit onderstreept het belang van Bevrijdingsdag in onze geschiedenis.
Media
Het medialandschap verandert in een razend tempo. Consumenten kiezen steeds vaker zelf wanneer zij televisieseries, documentaires en speelfilms kijken. Ook gaan we steeds vaker zelf online op zoek naar een mix tussen binnen- en buitenlands aanbod. Deze veranderende vraag heeft ook grote gevolgen voor de advertentiemarkt. Grote internationale bedrijven (met name buitenlandse Big Tech-bedrijven) nemen een steeds groter gedeelte van de Nederlandse advertentiemarkt in, waardoor de inkomsten van Nederlandse media onder druk staan. Ook de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) is de afgelopen jaren veranderd. Zo is er gewerkt aan het gedeeltelijk reclamevrij maken van de Publieke Omroep en is er meer aandacht gekomen voor de regio. Ook werkt de NPO meer samen met marktpartijen, waardoor het aanbod van kwalitatief goede programma’s op gebruiksvriendelijke streamingsdiensten in de toekomst stijgt. De komende jaren zetten we in op:
- Strengere straffen voor mensen die journalisten bedreigen, door het taakstrafverbod uit te breiden naar deze groep daders.
- Een onderscheidende publieke omroep die zich richt op de kernonderwerpen nieuws, cultuur en educatie en zo reclameluw mogelijk is op landelijk, regionaal en lokaal niveau.
- Een einde aan de plicht voor de publieke omroep om programmering te verzorgen voor een vast aantal landelijke tv- en radiozenders. De mogelijkheden om programma’s te verspreiden via eigen kanalen en platforms of die van derden, breiden we uit. Ook bevorderen we een betere samenwerking van lokale publieke omroepen in streekverbanden en betere samenwerking tussen landelijke, regionale en lokale publieke omroepen ter bevordering van de lokale journalistiek en democratie. Lokale en streekomroepen zijn volwaardig onderdeel van het medialandschap naast landelijke en regionale omroepen.
- Transparantie van de kosten van afzonderlijke programma’s van de NPO. De topsalarissen van sommige presentatoren en omroepfunctionarissen boven de gestelde maxima worden verlaagd. Bij het verlenen van concessies wegen we voortaan mee of omroepen via dubieuze salarisconstructies deze normbedragen omzeilen.
- Een kleinere rol van het aantal leden van omroepen bij de verdeling van de budgetten. De NPO maakt programma’s voor alle Nederlanders en niet alleen voor leden.
- Stopzetten van de eigen betaalde onlinestreamingsdienst van de publieke omroep. De NPO kan blijven samenwerken met private partners in het tv-platform NL Ziet.
- Aanpassing van de mededingingsregels zodat media-ondernemers beter kunnen concurreren met internationale Big Tech-bedrijven. Nu mag bijvoorbeeld een radiozender geen concurrenten overnemen als het daarmee een te groot deel van de advertentiemarkt voor radio inneemt, terwijl kijken of er een monopolie op de advertentiemarkt als geheel ontstaat beter past bij de manier waarop consumenten digitaal verschillende media gebruiken. De advertentiemarkt blijft wel toegankelijk voor nieuwe spelers.
- Afschaffen van de thuiskopieheffing. Steeds meer media worden via streamingsdiensten bekeken, waardoor de Europese richtlijn die zorgt voor een heffing op cd’s, dvd’s en harde schijven achterhaald is. Wel blijven makers recht houden op een eerlijke beloning voor hun werk.
Volksgezondheid en Zorg
De wereldwijde verspreiding van het coronavirus vormt een ongekende bedreiging voor de Nederlandse volksgezondheid. Dreigende tekorten aan bedden op de intensive care en tekorten aan testmaterialen, lieten de kwetsbaarheid zien van een zorgsysteem dat vooral is ingericht om onder normale omstandigheden de beste zorg voor de beste prijs te bieden. Dankzij de enorme inzet van alle mensen in de zorg blijft het systeem onder zware omstandigheden zo goed als mogelijk overeind.
We moeten doorgaan om onze zorg schokbestendiger voor plotse gezondheidscrises te maken. Op korte termijn betekent dit blijven investeren in onder meer extra flexibele capaciteit op de intensive care, voldoende zorgpersoneel, voorraden beschermingsmiddelen en testmateriaal en vroegtijdig intekenen op de ontwikkeling van kansrijke vaccins. Intussen willen we minder afhankelijk worden van producenten in Azië voor de toelevering van medicijnen of beschermingsmiddelen. Omdat we niet alles zelf kunnen doen in Nederland, is samenwerking met andere Europese landen noodzakelijk. Op de langere termijn krijgt de gezondheidszorg in Nederland te maken met andere uitdagingen. Als gevolg van de vergrijzing zal een groter beroep worden gedaan op de gezondheidszorg. Ook zal het aantal chronisch zieken toenemen. En in de tussentijd willen we de best mogelijke zorg blijven garanderen. Dat is de afgelopen jaren gelukt, want de Nederlandse zorg is van hoog niveau.
Liberale maatregelen van de laatste vijftien jaar hebben daaraan bijgedragen. De kwaliteit van de zorg is fors verbeterd. Dat betekent niet dat er geen problemen zijn. Concurrentie tussen aanbieders kan de zorg verbeteren, maar marktwerking mag geen doel op zich zijn. Goede en liefdevolle zorg waarbij de patiënt centraal staat, dat is het doel. Zowel doorgeschoten bureaucratie als doorgeschoten marktwerking kan ertoe leiden dat we de menselijke maat uit het oog verliezen. Dankzij elementen van marktwerking in de zorg kunnen we met succes de beste zorg bieden en de kosten voor iedereen betaalbaar houden. We moeten met een open blik kijken naar waar we de zorg samen kunnen verbeteren. Ingewikkelde stelseldiscussies genezen geen mensen. De gezondheid van onze dierbaren moet voorop staan. De volgende uitgangspunten zijn leidend:
- Aanpakken van problemen als gevolg van doorgeschoten marktwerking en doorgeschoten bureaucratie, zoals toegenomen regeldruk en registraties, declaratiedrang en zorgcowboys die sjoemelen met zorggeld. We verstevigen de voorwaarden rond kwaliteit en bedrijfsvoering voor startende en bestaande zorgorganisaties.
- Investeren in de zorg is een investering in de samenleving. Omdat iedereen daaraan bijdraagt hebben we ook de plicht om de zorg voor iedereen betaalbaar te houden en kritisch te kijken of alle zorg echt passend is. Ook moeten we gebruikmaken van de kansen die digitalisering biedt.
- Een robuust zorgsysteem is nodig om gezondheidscrises de baas te kunnen. Dat betekent dat we bereid zijn extra te investeren in flexibele reservecapaciteit, ook al zou het onder normale omstandigheden kostenefficiënter zijn om minder bedden te hebben of medicijnen allemaal in een lagelonenland te produceren.
Beschermen van de volksgezondheid
Het coronavirus heeft de Nederlandse samenleving ernstig ontwricht, ons sociale leven drastisch beperkt en ondanks ingrijpende maatregelen veel slachtoffers geëist. Over de hele wereld wordt gezocht naar medicijnen en vaccins om deze infectieziekte te bestrijden en te voorkomen. Wanneer dit lukt, is de dreiging van mondiale virusverspreidingen nog niet weg. In de toekomst kan Nederland geconfronteerd worden met nieuwe gezondheidscrises. Zo is er een toenemend risico op infectieziektes die van dier op mens kunnen overgaan en uitgroeien tot een pandemie. Omdat te weinig mensen hun kinderen laten vaccineren zijn er lokale uitbraken van ziektes als de mazelen. En door overmatig antibioticagebruik ontstaan steeds meer resistente bacteriën waartegen bestaande antibiotica niet meer werken. Nederland zal zich daarom moeten voorbereiden op een intensievere bescherming van de volksgezondheid en de aanpak van nieuwe gezondheidscrises. Dat vereist ook investeringen in preventie en sterker inzetten op publieke gezondheidszorg. Daarnaast gaat technologie een belangrijke rol spelen. Artsen kunnen bijvoorbeeld op afstand symptomen van patiënten monitoren, slimme horloges helpen bij de tijdige opsporing van ziektes, en via draagbare alarmsystemen kunnen senioren snel hulp inschakelen. De komende jaren zetten we in op:
- Investeren in flexibele uitbreiding van intensive cares (IC’s), verplegend personeel en persoonlijke beschermingsmiddelen voor alle zorgmedewerkers. Er komen noodprotocollen voor flexibele opschaling van de IC-capaciteit en de inzet van personeel van andere afdelingen ten tijde van gezondheidscrises, en voor afschalen als de situatie dat weer toelaat.
- Een centraal punt dat tijdens een crisis de capaciteit van ziekenhuizen in de gaten houdt en besluit over opschaling en de verspreiding van patiënten. Andere coördinatiepunten houden de hoeveelheid hulp- en geneesmiddelen in de gaten en regelen de verdeling over alle zorgsectoren.
- Aanleg van strategische (medische) voorraden voor hulp- en geneesmiddelen, persoonlijke beschermingsmiddelen en noodzakelijke grondstoffen. We behouden en intensiveren kritieke productieprocessen (van bijvoorbeeld medische apparatuur, beschermingsmiddelen en medicijnen) in Europa. Dit vermindert de afhankelijkheid van landen als China en India en maakt het mogelijk tijdens een gezondheidscrisis de eigen productie snel uit te breiden.
- Een strategische reserve van zorgmedewerkers die we kunnen inzetten tijdens uitzonderlijke situaties. We moedigen oud-zorgmedewerkers en vrijwilligers aan om deel uit te maken van dit reservistenbestand. Terugkerende cursussen en trainingen zijn verplicht.
- Elke vijf jaar een landelijke oefening voor mogelijke gezondheidscrises. Op basis van die oefening actualiseren we onze noodprotocollen en passen we strategische voorraden aan waar nodig. Ook kijken we waar in onze publieke gezondheid aanpassingen nodig zijn zodat organisaties flexibeler kunnen reageren op een crisis.
- Een Europees fonds voor gezamenlijke investering in de (Europese) ontwikkeling van vaccins, antibiotica en geneesmiddelen voor zeldzame ziektes. Ook investeert Nederland in onderzoek naar infectieziektes die van dier op mens kunnen overgaan en de risico’s die zij voor de volksgezondheid vormen. Daarmee stimuleren we onderzoek en ontwikkeling dat buiten crisistijd voor bedrijven onrendabel is.
- Verdere terugdringing van het gebruik van antibiotica, rekening houdend met de volksgezondheid.
- Internationaal onderzoek naar de informatiepositie van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Een kwalitatief sterke en onafhankelijke WHO is essentieel in de bestrijding van toekomstige pandemieën.
Vaccineren
- De wettelijke plicht voor kinderopvangcentra om ongevaccineerde kinderen te weigeren wanneer er door een te lage vaccinatiegraad een ongecontroleerde verspreiding van infectieziektes zoals mazelen dreigt. Zo kunnen we onze kinderen beschermen.
- Het belang van vaccineren bij nieuwe ouders onder de aandacht brengen met duidelijke en ook voor de tweeëneenhalf miljoen laaggeletterden in Nederland begrijpelijke informatie.
- Onderzoek door de Gezondheidsraad naar uitbreiding van het Rijksvaccinatieprogramma, bijvoorbeeld met vaccins tegen meningokokken B. Volksgezondheid moet hierbij zwaarder wegen dan kosteneffectiviteit.
Preventie
- Voorlichting over en meer nadruk op preventie rond een ongezonde levensstijl, met het Nationaal Preventieakkoord als leidraad.
- Hulp aan mensen die gezonder willen leven, onder andere door het verder ontwikkelen van zogenaamde ‘gecombineerde leefstijlinterventies’, maar bijvoorbeeld ook anti-verslavingsbeleid.
- Stimuleren van sport, bijvoorbeeld door naschoolse opvang en sportclubs en zorgorganisaties en sportclubs met elkaar te laten samenwerken.
- Afspraken met producenten van levensmiddelen en supermarkten over het gezonder maken van producten én het meer promoten van gezonde producten.
- Meer gebruik van door deskundigen (bijvoorbeeld universitaire centra) gevalideerde data door zorgverzekeraars om een ziekteverloop beter te voorspellen en daarmee beter in te zetten op preventie. Het delen van deze data door verzekerden stimuleren we door bijvoorbeeld het gratis aanbieden van wearables. Het gebruik van persoonlijke data mag alleen met toestemming.
- Toegang tot (geanonimiseerde) medische data voor onderzoekers om de effectiviteit van behandelmethoden te evalueren. De verantwoordelijkheid over deze gegevens en het gebruik ervan komt te liggen bij de umc’s en bijbehorende universiteiten.
Alcoholvrij bier
Wie twintig jaar geleden een alcoholvrij biertje bestelde, werd meewarig aangekeken. Begrijpelijk, want het smaakte nauwelijks naar ‘echt bier’. Maar inmiddels is het heel normaal dat iemand een 0.0 bestelt en eigenlijk is het ook gewoon lekker geworden. En dat alles is gebeurd zonder dwingend overheidsoptreden. Bierproducenten hebben een aantrekkelijke markt ontdekt. 0.0 houdt bier populair bij mensen die nog moeten rijden, nog willen sporten of extra op hun gezondheid letten. Omdat er geen accijns op zit, is de winstmarge ook nog eens hoger.
Als liberalen vinden we ook dat voorkomen beter is dan genezen, dus we hopen dat meer producten gezonder worden. Onder aanmoediging van enige overheidsdruk hebben bedrijven bijvoorbeeld toegezegd minder suiker in frisdrank te stoppen. Als fabrikanten ieder jaar de hoeveelheid suiker met een paar procent afbouwen, dan proeft waarschijnlijk geen consument het verschil, maar hebben we over tien jaar wel veel gezondere dorstlessers. Wellicht dat veel mensen de drankjes die niet veranderen dan ook niet meer lekker vinden, omdat ze te zoet smaken.
Investeren in gezondheidszorg
De Nederlandse gezondheidszorg behoort tot de beste ter wereld. Door de ongekende verspreiding van het coronavirus is de zorg in Nederland onder grote druk komen te staan. Verpleegkundigen en artsen in ziekenhuizen, op de intensive cares in het bijzonder, leveren een uitzonderlijke prestatie. In korte tijd is de capaciteit op de intensive cares uitgebreid en is personeel opgeleid om zieke mensen in acute nood te kunnen helpen. Dankzij de inzet van alle zorgmedewerkers is de zorg in Nederland zo goed mogelijk overeind gebleven. De coronacrisis heeft daarbij aangetoond hoe belangrijk het is dat de zorg over voldoende capaciteit beschikt. De komende jaren moeten we blijven investeren om de gezondheidszorg structureel te versterken, en de kwaliteit te verbeteren. De afgelopen jaren zijn met de medisch-specialistische zorg, huisartsenzorg, paramedische zorg, geestelijke gezondheidszorg en wijkverpleging akkoorden gesloten om de kwaliteit te verbeteren en de zorgkosten beheersbaar te houden. Voorop staat dat de zorg voor iedereen toegankelijk blijft. Niet het systeem, maar de mens moet centraal staan. De komende jaren zetten we in op:
- Investeren in de gezondheidszorg met speciale aandacht voor de ziekenhuizen, het personeel en de IC-capaciteit. Nieuwe hoofdlijnakkoorden met zorgverleners houden de kwaliteit en prijs op het gewenste niveau.
- Wegnemen van verkeerde productieprikkels in de bekostiging. Financiering van zorg moet niet meer volume gedreven zijn, maar rekening houden met de uitkomsten voor patiënten. Daarbij horen ook investeringen in preventie.
- Zorg die zoveel mogelijk dicht bij huis plaatsvindt, en waar mogelijk zelfs digitaal. Zo kunnen zorgaanbieders de gezondheidstoestand van patiënten op afstand monitoren en kunnen ziekenhuizen zich specialiseren in complexe specialistische behandelingen. Acute zorg dient voor iedereen bereikbaar te zijn, ook in de regio.
- Betere samenwerking en afstemming van het zorg- en ondersteuningsaanbod tussen zorgverzekeraars, zorgkantoren, gemeenten, welzijns- en mantelzorgorganisaties en zorgaanbieders in de regio om zo de patiënt meer centraal te stellen
- Verbeteren van de kwaliteit en betaalbaarheid van zorg. Zorgaanbieders die hier geen afspraken over maken met zorgverzekeraars, krijgen niet meer dan een wettelijk maximum vergoed. Zorgverzekeraars moeten transparant zijn over de reden om geen contract met een zorgaanbieder af te sluiten.
- Meerjarige verzekeringspolissen die het mogelijk maken om eerlijke premiekortingen aan te bieden, bijvoorbeeld doordat verzekeraars kunnen besparen op reclame. Investeren in preventie wordt zo ook aantrekkelijker voor zorgverzekeraars.
- Aanpakken van nepkortingen bij zorgverzekeringen. Collectiviteitskortingen worden afgeschaft omdat andere verzekerden daar uiteindelijk voor betalen. Bovendien zorgt het voor een onnodig groot aantal (identieke) polissen waardoor het steeds lastiger wordt om een nieuwe zorgverzekering te kiezen. Ook gaan we de wildgroei aan sterk op elkaar lijkende polissen tegen.
- Betrouwbare digitale gegevensuitwisseling tussen zorgverleners waarbij privacy hoog in het vaandel staat. Hiervoor kunnen lessen getrokken worden uit de coronacrisis. Het wetsvoorstel Elektronische Gegevensuitwisseling is een eerste stap, waarna we dit willen uitbreiden naar uitwisseling tussen alle organisaties en tussen zorgverlener en patiënt.
- Waarborgen van privacy bij gegevens. Patiënten moeten toestemming geven voor gegevensuitwisseling en de patiënt blijft te allen tijde eigenaar van de eigen gegevens. Veiligheid van gegevensuitwisseling moet gewaarborgd zijn en misbruik moet worden voorkomen.
- Betaalbare medicijnen. Er komt een prijswaakhond tegen dure medicijnen waarbij de gehele keten moet worden bezien. Farmaceuten die woekerprijzen vragen worden openbaar gemaakt en door zoveel mogelijk Europees in te kopen, krijgt de overheid een sterkere onderhandelingspositie. Als een geneesmiddel niet werkt, dan draait de fabrikant op voor de kosten.
- Stimulering van investeringen in betere zorg. Voor de medisch-specialistische zorg en intramurale zorg komt daarom een uitzonderingen op het verbod op winstuitkering. Daarbij gelden wel voorwaarden, zoals solvabiliteit en goed bestuur.
- Aantrekkelijker werkomstandigheden voor het zorgpersoneel door hen meer autonomie, opleidingen, flexibelere roosters en doorgroeimogelijkheden te bieden.
- Het stimuleren van zorgmedewerkers om meer te gaan werken om het personeelstekort in de zorg tegen te gaan. Dit doen we door de inkomstenbelasting te verlagen en goeie afspraken tussen werkgevers en werknemers.
- Een plek voor verpleegkundigen in het bestuur van zorginstellingen. Als mensen invloed kunnen uitoefenen op belangrijke besluiten groeit hun werkplezier en verlaten ze minder snel de zorg.
- Meer tijd voor zorgverleners om aan patiënten te besteden. Administratieve lasten worden tot een minimum beperkt, waarbij we uitgaan van vertrouwen in de zorgverleners. Hierbij leren we van ervaringen tijdens de coronacrisis.
- Het aanmoedigen van (multidisciplinair) trainen van zorgprofessionals in zaken als ‘human factors’. Dit zal niet alleen ten goede komen aan patiëntveiligheid, maar ook aan de weerbaarheid van zorgprofessionals.
- Uitgebreidere informatie voor patiënten met complexe problematiek over de effectiviteit en effecten op levenskwaliteit van behandelingen en geneesmiddelen, zodat zij samen met hun arts beter geïnformeerd kunnen beslissen of en welke behandeling wordt gestart. Artsen krijgen de ruimte om dit gesprek goed te kunnen voeren met hun patiënten.
- Experimenten waarbij verzekeraars zelf ook zorg kunnen aanbieden (verticale integratie), wanneer dit de toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van zorg verbetert. Ook moet de privacy van medische gegevens geborgd zijn.
Investeren in de langdurige - en ouderenzorg
De afgelopen jaren zijn grote veranderingen in de langdurige zorg doorgevoerd met als doel de kwaliteit van de zorg te verbeteren, meer maatwerk te kunnen leveren en de langdurige zorg ook in de toekomst toegankelijk en betaalbaar te houden. Er zijn kwaliteitseisen opgesteld voor de gehandicaptenzorg en verpleeghuiszorg. Er is twee miljard euro extra beschikbaar gekomen om de kwaliteit van verpleeghuizen verder te verbeteren, met name in de vorm van extra personeel. Met betrokken partijen is samengewerkt om bureaucratie en onnodige regels fors te verminderen. Ook is het recht op een persoonsgebonden budget wettelijk vastgelegd voor mensen in de langdurige zorg, de maatschappelijke ondersteuning en de curatieve zorg. De komende jaren heeft verdere vermindering van de regeldruk prioriteit. Daarnaast zullen we werken aan een meerjarige agenda ouderenzorg, die rekening houdt met onder andere de grote behoefte aan keuzevrijheid, eigen regie en betaalbaarheid. De komende jaren zetten we in op:
- Een eigen zorgbudget voor cliënten in de langdurige zorg (persoonsvolgende bekostiging). Daarmee kan iedereen zelf kiezen van wie ze zorg krijgen, wanneer dat gebeurt en of dit thuis of in een verpleeghuis plaatsvindt.
- Investeren in meer toekomstbestendige woningen en kleinschalige woonvormen voor senioren conform lokale woonzorgvisies, waar het mogelijk is om met behulp van zorg te blijven wonen gedurende het ouder worden. Gezamenlijk opdrachtgeverschap kan hierbij bijdragen aan het ontwikkelen van nieuwe woonvormen. In combinatie met meer verpleeghuisplekken kan iedereen kiezen waar hij of zij oud wil worden en komt men niet op een wachtlijst terecht.
- Meer keuzevrijheid in de ouderenzorg zodat senioren die bijvoorbeeld gespaard hebben, kunnen kiezen voor een grotere kamer. Zo kunnen verschillende woon(zorg)vormen ontstaan, waardoor senioren langer in hun eigen vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen en mede daardoor partners langer bij elkaar kunnen blijven wonen.
- Strakke afspraken tussen zorgkantoren en verpleeghuizen over onder andere nieuwe vormen van zorg, digitale ondersteuning en om- en bijscholing van medewerkers, waarbij de ambities van het verpleeghuis leidend zijn. Op deze manier gaan we door met de verbetering van de kwaliteit in de verpleeghuiszorg. Als aan alle voorwaarden is voldaan plaatsen we de verpleeghuiszorg onder de Zorgverzekeringswet (Zvw). Dan zijn de verschillende vormen van zorg waar mensen op latere leeftijd mee te maken krijgen op dezelfde manier georganiseerd. Dat geeft meer ruimte voor maatwerk voor mensen, het maakt het voor hen eenvoudiger en het stimuleert de inkoop van kwalitatief goede zorg.
- Nauwer contact en minder afstand tussen zorgbestuurders en verpleegkundigen en verzorgenden. Net als bij verpleeghuizen gaan bestuurders en toezichthouders in alle sectoren regelmatig meelopen op de werkvloer.
- Verplichte accreditatie van bestuurders en toezichthouders in de zorg en vervanging van bestuurders die langdurig slecht functioneren.
- Meerjarige contracten in de langdurige zorg. Dit biedt meer zekerheid voor zorgaanbieders en hun personeel en lagere administratieve lasten rondom de jaarlijkse inkoopprocedure.
- Versterken van de digitale bekwaamheid van zorgpersoneel om zo zorg slimmer te organiseren en uiteindelijk meer tijd vrij te maken voor contact met de patiënt.
- Bredere inzet van digitale zorg en ondersteuning in de gehandicaptenzorg. Uitbreiding van de veelbelovende proefprojecten kan mensen meer regie en vrijheid geven.
- Invoering van alle uitgangspunten uit het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, om Nederland toegankelijk te maken voor iedereen.
- Behoud en bescherming van het persoonsgebonden budget (PGB) door misbruik aan te pakken. Dat is nodig zodat het PGB kan blijven bestaan voor al die mensen die er zoveel aan hebben en die het zo netjes gebruiken. Het moet daarom vooraf vaststaan of iemand een persoonsgebonden budget zelf kan beheren. Ook wordt het PGB voortaan alleen ingezet voor zorg. Ondersteuning moet gemakkelijk in natura te regelen zijn via de gemeente.
- Strakkere regie van gemeenten bij het toewijzen van hulp en ondersteuning. Zo vergroten we de doelmatigheid en betaalbaarheid van gemeentelijke zorgtaken.
- Tijdige signalering door zorgverleners van het ontstaan van overbelasting bij mantelzorgers, met bijzondere aandacht voor jonge mantelzorgers. Hun wordt actief tijdelijk vervangende zorg aangeboden. Partijen als gemeenten, welzijns- en mantelzorgorganisaties, zorgverleners en zorgkantoren stemmen dit goed onderling af.
- Eén aanspreekpunt bij gemeente en zorgkantoor samen om patiënten te helpen bij het vinden van de juiste zorgorganisatie.
- Onderzoek naar het aanpassen van de verjaringstermijn van facturen aan gemeenten, wat kan leiden tot meer rechtmatigheid.
Investeren in jeugdzorg en GGZ
De organisatie van jeugdzorg en geestelijke gezondheidszorg is de afgelopen jaren flink veranderd, waarbij gemeenten een grote rol hebben gekregen. Jeugdzorg wordt dichter bij het kind georganiseerd omdat de gemeente haar inwoners het beste kent. Daardoor kan de zorg beter in samenhang plaatsvinden, bijvoorbeeld met hulp bij werk, inkomen en schulden. Dit geldt ook voor de GGZ, waarbij mensen met psychische aandoeningen zoveel mogelijk kunnen blijven deelnemen aan de maatschappij. De veranderingen in deze sectoren zijn nog niet klaar. In de jeugdzorg gaan te veel dingen nog niet goed genoeg. Hier is dus echt een inspanning van ons allemaal nodig. We lopen nog tegen problemen aan, zoals lange wachtlijsten en een groeiend aantal meldingen van personen met verward gedrag. De komende jaren zetten we in op:
- Standaardisering van eisen en criteria die gemeenten stellen aan de verantwoording van jeugdzorgaanbieders. Dit doen we in overleg met gemeente, jeugdzorgaanbieders, ouders en kinderen.
- Doelmatiger doorverwijzing binnen de jeugdzorg door de aanwezigheid van voldoende jeugdprofessionals bij de huisarts. Zij zijn bekend met de regionale zorgorganisaties en de behoeften van ouders en kinderen.
- Tijdige signalering van mogelijke problemen bij kinderen en gezinnen en een juiste triage. Ook het onderwijs heeft hierin een belangrijke rol. Er komt een scherpere afbakening van wat we scharen onder jeugdzorg.
- Meer tijdelijke huis- en straatverboden voor daders van kindermishandeling, zodat kinderen zelf in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven.
- Kortere wachtlijsten binnen de GGZ door een betere organisatie van deze GGZ en door meer medewerkers op te leiden. Door de bekostiging te koppelen aan de initiële diagnose vermindert het tussentijds aanpassen van tarieven. GGZ-patiënten die digitaal geholpen willen en kunnen worden, moeten die mogelijkheid ook aangeboden krijgen. Digitale zorg alleen mag nooit de norm worden in de GGZ.
- Laagdrempelige hulp voor mensen met psychische klachten. Door WMO-loketten of buurthuizen te creëren waar ervaringsdeskundigen, vrijwilligers en GGZ-consultants aanwezig zijn, worden mensen met een psychische hulpvraag snel en laagdrempelig geholpen in de eigen omgeving, en worden zij indien nodig op weg geholpen naar verdere en zwaardere zorg.
- Invoeren van een time out regeling in de GGZ die het mogelijk maakt mensen voorlopig op te nemen. Zo voorkomen we dat mensen die echt hulp nodig hebben aan hun lot worden overgelaten, tussen wal en schip vallen en dat uiteindelijk de zaak escaleert en de politie moet ingrijpen.
- Versterking van de samenwerking tussen politie en GGZ om overlast van personen met verward gedrag aan te pakken en te zorgen dat zij goed geholpen worden en niet in herhaling vallen.
- Nieuwe bekostiging in de GGZ. De nieuwe bekostigingssystematiek gaat per 2022 in. Hiermee kunnen zorgverzekeraars GGZ-aanbieders ondersteunen om goede, bewezen praktijken op grotere schaal toe te passen.
- Regionale afstemming tussen GGZ-aanbieders en gerichte contractering door zorgverzekeraars en gemeenten. We keren de trend van onderbehandeling van zware klachten en overbehandeling van lichte klachten.
Betaalbare zorg
In tegenstelling tot veel andere landen heeft Nederland een eerlijke gezondheidszorg. Het maakt in Nederland niet uit of je een hoog of laag inkomen hebt. Iedereen heeft recht op de beste gezondheidszorg en even hoge premies. De afgelopen jaren zijn verschillende akkoorden gesloten om de kosten beheersbaar te houden, zodat de zorg betaalbaar en voor iedereen toegankelijk blijft. Hierdoor is de stijging van de zorgpremie beperkt gebleven. Ook is afgelopen jaren het eigen risico bevroren. Daarnaast is er voor mensen die gebruikmaken van maatschappelijke zorg via de gemeente een vast tarief ingevoerd. Zo worden zij niet langer op hoge kosten gejaagd door apart te moeten betalen voor bijvoorbeeld traplift, huishoudelijke hulp en dagbesteding. De eigen bijdrage wordt ook niet meer berekend op basis van inkomen en spaargeld, zodat senioren die gewerkt hebben voor een aanvullend pensioen niet extra betalen. De extra eigen bijdrage voor het verpleeghuis op basis van spaargeld is ook gehalveerd en er is een maximum gesteld aan de eigen bijdrage voor geneesmiddelen. Zorgkosten kunnen daarnaast ook voorkomen worden door in te zetten op preventie. Het moet makkelijker worden om met een gezonde levensstijl verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen gezondheid. De komende jaren zetten we in op:
- Betaalbare zorg en beperken van premiestijgingen. Het verzekerde basispakket maken we kleiner en goedkoper door behandelingen die niet wetenschappelijk of effectief zijn, niet meer standaard te vergoeden en kritisch te kijken naar uitzonderlijk dure behandelingen.
- Door de zorg zelf in kaart gebrachte ‘beter niet doen’- behandelingen verdwijnen uit het basispakket en maken ruimte voor zorginnovaties en slimme, digitale oplossingen (eHealth, zorg op afstand).
- Bevriezen van het eigen risico zodat oplopende zorgkosten niet bij zieke mensen terechtkomen. We kijken naar een betere manier van bekostiging in de zorg. Dan is het ook logisch om te kijken naar wat mensen zelf betalen, zoals het eigen risico. Dan kijken we ook naar de optie dat iedereen een eigen bijdrage betaalt per behandeling, met als maximum de hoogte van het eigen risico.
- Een keuze om het eigen risico (of in de toekomst eigen betalingen) vrijwillig verder te verhogen dan nu mogelijk is, in ruil voor een lagere zorgpremie. De mogelijkheid om te kiezen tussen de natura- of restitutiepolis blijft behouden.
- Stimuleren van digitale zorg. Zorgverleners kunnen, waar dit niet ten koste gaat van kwaliteit, digitale triage toepassen of zorg digitaal leveren. Hiervoor passen we de bekostiging aan, waarbij we ook digitale zorg bekostigen en de levering hiervan aantrekkelijker wordt. Dat komt de betaalbaarheid van zorg ten goede.
- Onafhankelijk en deskundige vaststelling van het basispakket door alleen het Zorginstituut over de inhoud daarvan te laten beslissen. De politiek stelt slechts het toetsingskader voor het Zorginstituut vast.
- Overbehandeling van mensen beperken door via predictieve testen en het monitoren van het effect van geneesmiddelen, maatwerk te leveren bij het toedienen van medicijnen, via een uniforme dataregistratie waardoor deze data worden vastgelegd en de administratielast beperkt blijft.
Betaalbaarheid van de zorg
Voor veel mensen is de maandelijkse premie veel geld. En als je ziek wordt, wil je beter worden. Niemand zit dan te wachten op extra kosten, door ook nog eens je eigen risico te moeten betalen. Het klinkt dan sympathiek, een halvering van de zorgpremie of afschaffing van het eigen risico.
En toch doen we zulke beloftes niet, omdat we denken dat het niet in het belang is van alle Nederlanders die goede én betaalbare zorg willen. Die zorg is er in Nederland voor iedereen. Een bankdirecteur ligt op dezelfde operatietafel als een buschauffeur of een oudere die rondkomt van de AOW. Er zijn ook geen Amerikaanse toestanden, waarbij je moet vrezen dat het ziekenhuis achteraf een rekening van tienduizenden dollars stuurt.
We vinden het belangrijk deze topzorg voor iedereen betaalbaar te houden. Voor mensen met een laag inkomen gebeurt dat automatisch, want zij krijgen meer zorgtoeslag als de premie stijgt. Maar als je net teveel verdient voor zorgtoeslag vormt de premie iedere maand een flinke kostenpost. De hoogte van de premie en het eigen risico hangt direct samen met het totale bedrag dat we in Nederland uitgeven aan de zorg. Daarom willen we de zorgkosten niet teveel laten stijgen. Dat is constant zoeken naar de juiste balans tussen goede zorg, redelijke prijzen en het voorkomen van wachtlijsten.
Er bestaat niet één goedkope en simpele oplossing. Als we de zorgpremie of het eigen risico afschaffen, moet het geld ergens anders vandaan komen. Terwijl we ook de belastingen niet willen verhogen of willen bezuinigen op belangrijke zaken als onderwijs, politie en de AOW.
We worden in Nederland steeds ouder en op medisch gebied is er steeds meer mogelijk. De zorgkosten stijgen dus en als we niets doen stijgt het eigen risico mee. De komende jaren gelasten we even een pauze in, door het eigen risico gelijk te houden. Op termijn willen we naar een eigen bijdrage per behandeling, in plaats van een eigen risico dat je ook kwijt kunt zijn aan één dure ingreep. Als je iedere keer zelf een klein beetje meebetaalt (met een jaarlijks maximum om bijvoorbeeld chronisch zieken te ontzien), loont het steeds om te kijken wat behandelingen eigenlijk kosten en leveren we allemaal een inspanning om de zorg in Nederland betaalbaar te houden.
Medische ethiek
Iedereen heeft recht op een zo lang en gezond mogelijk leven. Gelukkig worden we dankzij medische innovaties steeds ouder en gezonder. Ziekten waaraan iemand vroeger nog overleed zijn inmiddels te voorkomen of genezen en het is voor iedereen mogelijk inzicht te krijgen of je drager bent van een erfelijke ziekte of bijvoorbeeld kans hebt op hart- en vaatziekten. Dit draagt bij aan de kwaliteit van het leven. Tegelijkertijd speelt ook de vraag of er geen grenzen zijn aan het leven en of alles wat medisch kan wel zou moeten. Dat zijn moeilijke en heftige vraagstukken, die vaak raken aan de kern van het leven en de dood. Mensen moeten eigen keuzes over hun leven blijven maken, waarbij het ook belangrijk is om zorgvuldig om te gaan met mensen die anders over deze grote vraagstukken denken. We blijven de eigen keuzes van mensen vooropstellen. De komende jaren zetten we in op:
- Gelijke behandeling van lesbische of alleenstaande vrouwen bij IVF en/of KID-behandelingen, door hen net als heterostellen geen eigen bijdrage te vragen.
- Moderne en coherente prenatale screening, waarbij de 13-wekenecho het belangrijkste meetmoment voor het opsporen van structurele afwijkingen bij het ongeboren kind wordt. De niet-invasieve prenatale test (NIPT) komt gesubsidieerd permanent beschikbaar en zal de combinatietest vervangen voor het opsporen van chromosomale afwijkingen, zoals het downsyndroom.
- Meer medisch-wetenschappelijk onderzoek naar voortplantingstechnieken en het voorkomen van ernstige genetische afwijkingen. We verruimen wetgeving rondom geslachtskeuze bij zeer ernstige erfelijke aandoeningen die bij het ene geslacht vaker voorkomen dan bij het andere, zoals het BRCA-gen en plotselinge blindheid. De mogelijkheid geldt ook bij een reële kans op dragerschap.
- Het schrappen van de beraadtermijn voor abortus. Ook stellen we de abortuspil beschikbaar bij de huisarts. De keuze voor een abortus dient voor een vrouw zo laagdrempelig mogelijk te zijn, via een veilige plek, vrij van intimidatie en zonder druk van buitenaf.
- Passende bekostiging van palliatieve zorg. We vervolgen het nationaal programma palliatieve zorg en zetten in op meer transmurale palliatieve zorg. Zo zorgen we voor een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven van patiënten voor wie genezing niet meer mogelijk is.
- Een schriftelijke wilsverklaring waarin iedereen samen met zijn of haar (huis)arts afspraken kan vastleggen over de laatste levensfase, zoals het wel of niet behandelen, wel of niet reanimeren of vrijwillig levenseinde. Deze wilsverklaringen bieden voldoende grond voor artsen om later naar te handelen.
- De mogelijkheid voor iedereen (inclusief mensen met een, zoals het wel wordt genoemd, voltooid leven zonder medische oorzaak) om zelf te kiezen voor een waardig levenseinde, mits dit volgens zorgvuldige procedures en eisen gebeurt. Dit zou moeten gelden voor zowel euthanasie, hulp bij zelfdoding als ‘voltooid leven’.
- Transparantie over de opvattingen van artsen over euthanasie. Het is essentieel dat een arts en patiënt tijdig met elkaar praten over de wensen rondom het levenseinde, zodat een patiënt eventueel kan kiezen voor een andere arts en artsen niet hoeven mee te werken aan een procedure waar zij principiële bezwaren tegen hebben.
- Vasthouden aan uitbreiding van het Groninger Protocol, waardoor euthanasie voor kinderen tussen de één en twaalf jaar onder zeer strikte zorgvuldigheidseisen mogelijk wordt. Ook voor kinderen die ongeneeslijk ziek zijn en ondragelijk en uitzichtloos lijden, moet de keuze voor euthanasie beschikbaar zijn als er echt geen andere opties meer zijn.
Sport en bewegen
Met plezier bewegen en sporten is van onschatbare waarde voor een gezonde, duurzame en weerbare samenleving. De fysieke en mentale voordelen van sporten worden steeds belangrijker nu onze samenleving vergrijst en steeds meer mensen met chronische ziekten ouder worden. Het bevorderen van een actieve leefstijl en sporten verkleint het risico op ziekten, vergroot de mentale veerkracht en versnelt het herstelproces na een medische ingreep. Sport moet dan ook voor iedereen toegankelijk zijn, ook voor mensen met een beperking. Maar sport is als middel meer dan alleen preventie, het is ook belangrijk dat er samenwerking komt met andere beleidsterreinen zoals onderwijs, veiligheid, sociale zaken en economie. De coronacrisis heeft ons duidelijk laten zien wat het belang van gezondheid, fitheid en weerbaarheid is. We moeten gebruikmaken van de kracht van sport. De komende jaren zetten we in op:
- Voldoende plekken om buiten te kunnen spelen en te sporten. Dat maakt sport en bewegen toegankelijk voor iedereen. Waar nodig helpen we gemeenten.
- De mogelijkheid voor ieder kind om te sporten bij een vereniging, door voldoende toegankelijkheid voor kinderen met een beperking en tegemoetkomingen voor ouders die de contributie niet kunnen betalen.
- Stimuleren van bewegen in het primair- en voortgezet onderwijs, onder andere door scholen te laten samenwerken met partners uit lokale sportakkoorden. Er komen gastlessen van sportverenigingen op basisscholen en middelbare scholen met geld uit het sportakkoord.
- Een groter aanbod van sport en bewegen voor senioren. Daarnaast is voor senioren de sociale omgeving van de vereniging van belang om eenzaamheid tegen te gaan en om betrokken te blijven bij onze maatschappij.
- Versterking van ons unieke sportverenigingslandschap en de sportbonden. Daarbij horen ook goed opgeleide trainers en coaches om een positief sportklimaat te garanderen.
- Meer sportevenementen in Nederland, omdat dit bijdraagt aan de motivatie om te gaan sporten en de samenleving verbroedert.
- Harder aanpakken van discriminatie, homofobie, antisemitisme en racisme in de topsport en amateursport, bijvoorbeeld met een club- of stadionverbod.
Buitenland en Defensie
Nederland heeft dankzij een lange periode van vrede, veiligheid en vrijheid veel welvaart kunnen opbouwen. Daarbij bepleitte de VVD een duidelijke taakverdeling, waarbij de Europese Unie zich concentreerde op de markt en veiligheid de taak van de Navo was. Daar heeft Nederland veel van geprofiteerd. Als exportland konden we goed verdienen. De Amerikanen gaven zoveel geld uit aan hun krijgsmacht dat we via de Navo eigenlijk gesubsidieerde veiligheid ontvingen. Ook in de recente strijd tegen Islamitische Staat kunnen we gelukkig bij een Amerikaanse missie aansluiten. Maar het is niet meer vanzelfsprekend dat de Verenigde Staten bij iedere dreiging het voortouw nemen. Zij richten hun aandacht meer op de machtsstrijd met China in Azië, waardoor Europese landen zelf problemen in de eigen achtertuin moeten oplossen. Washington neemt ons niet bij de hand als Turkije EU-lidstaten probeert te intimideren door migranten de grens over te jagen of marineschepen richting Griekse wateren stuurt. Europese landen moeten dan zelf met oplossingen komen. Dat vraagt geen gemakzuchtig pleidooi voor een ‘Europees leger’. Want als landen niet zelf flink investeren in hun eigen krijgsmachten, dan stelt de som der delen ook weinig voor. Het betekent evenmin de Navo overbodig verklaren. De VS blijven een cruciale bondgenoot tegen een grootmacht als Rusland, maar zullen niet ieder probleem voor ons oplossen.
Om onze manier van leven te beschermen moeten we opnieuw nadenken over de internationale politiek. Daarbij is investeren in defensie noodzakelijk, maar op zichzelf niet voldoende. Straaljagers bieden weinig bescherming als landen migratiestromen op ons afsturen, de toevoer van energie of strategische goederen kunnen afknijpen of met digitale spionage op grote schaal bedrijfsgeheimen stelen. Daarom kunnen we economie niet los zien van geopolitiek. Lange tijd domineerde de gedachte dat wereldwijde vrijhandel landen in liberale democratische markteconomieën zou veranderen. Maar met name autoritaire landen misbruiken de spelregels. Met staatssteun drukken ze onze ondernemers uit de markt, en dankzij de winsten kunnen ze militaire avonturen aangaan. Nederland moet samen met bondgenoten over meer machtsmiddelen beschikken om te voorkomen dat we als speelbal van andere mogendheden eindigen. De volgende uitgangspunten zijn daarbij leidend:
- Nederland is een soeverein land binnen de Europese Unie. Een sterke Europese Unie is noodzakelijk om de manier van leven van Nederlandse burgers te beschermen. Alleen door samenwerking kunnen we migratiestromen bedwingen, paal en perk stellen aan oneerlijke Chinese concurrentie, of kwaadwillende landen via sancties pijn doen.
- Europese strategische soevereiniteit. Daarvoor zijn sterke krijgsmachten nodig die intensief samenwerken en meer bijdragen aan de Navo. Ook voor de toevoer van cruciale goederen of grondstoffen mogen Nederland en Europa niet volledig afhankelijk zijn van één ander machtsblok, ook als die goederen hierdoor duurder worden.
- Het nationaal belang staat voorop in het buitenlands beleid. Toegang tot de Europese markt en ontwikkelingssamenwerking zijn voorwaardelijk en moeten de Nederlandse en Europese veiligheidsbelangen dienen, ondernemers gelijke kansen bieden en afspraken bevatten over het terugnemen van eigen onderdanen die geen recht op verblijf in Europa hebben.
Defensie
Decennia van bezuinigingen hebben veel gevraagd van onze krijgsmacht. De afgelopen jaren zijn de eerste stappen van het herstel ingezet. Defensie kan bijvoorbeeld weer nieuwe fregatten, onderzeeboten en F-35s kopen. Ook is er geld uitgetrokken voor betere arbeidsvoorwaarden, een opknapbeurt van kazernes en zijn munitievoorraden aangevuld. Extra inzet van reservisten en samenwerking met bedrijven in bijvoorbeeld de transportsector, helpen tekorten terug te dringen. Met buitenlandse missies hebben Nederlandse militairen bijgedragen aan het terugdringen van Islamitische Staat (IS) en het beschermen van de Baltische Staten tegen de dreiging van Rusland. De krijgsmacht werkt bovendien intensiever samen met onze buren in België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Ook heeft Nederland het initiatief genomen om de regels voor militair transport in Europa te vereenvoudigen zodat eenheden sneller van het ene land naar het andere kunnen bewegen in geval van een dreiging. Om het grondgebied van de Navo effectief te kunnen blijven verdedigen en samen met Europese partners ook zonder de Verenigde Staten problemen in de eigen achtertuin te kunnen oplossen, moeten we ook de komende jaren meer samenwerken met bondgenoten en meer investeren in onze eigen krijgsmacht. Daarom zetten we de komende jaren in op:
- Substantiële verhoging van het defensiebudget naar tenminste het Europese Navo-gemiddelde. Zo levert Nederland een redelijk aandeel binnen de Navo en zetten we een eerste stap naar de Navo- norm om twee procent van de economie aan defensie te besteden. Wanneer het economisch herstel voorspoedig verloopt, moeten we sneller naar de Navo-norm.
- Versterking van capaciteiten waar de Nederlandse krijgsmacht sterk in is en waar de Navo grote behoefte aan heeft, zoals vier nieuwe, wereldwijd inzetbare onderzeeboten en extra F-35s. Want lastenverdeling draait niet alleen om de hoogte van het nationale defensiebudget, maar ook om het beschikbaar stellen van geavanceerde en goed getrainde eenheden.
- Behoud van de nucleaire taak door de luchtmacht. Met ultramoderne F-35s die in staat zijn kernwapens te dragen, vervult Nederland een belangrijke rol binnen de afschrikking van de Navo. We steunen verdragen over wapenbeheersing en het terugdringen van kernwapens, maar zolang Rusland over tactische kernwapens beschikt, legt Nederland zichzelf geen eenzijdige beperkingen op.
- Investeren in (technologisch hoogwaardige) slagkracht en ondersteunende eenheden voor de landmacht, zodat we kunnen voldoen aan de vraag van de Navo om grondeenheden te leveren die het tegen een sterke staat kunnen opnemen en dus zorgen voor afschrikking. Hiervoor zijn ook verdere investeringen in informatietechnologie noodzakelijk.
- Investeren in niche-wapens, zoals lucht- en raketverdediging tegen ballistische raketten en kruisvluchtwapens, als antwoord op onder meer de Russische ontwikkeling van hypersonische raketten en kruisvluchtwapens die onder het INF-verdrag verboden waren. Zo ontlasten we bondgenoten en investeren we fors in de Navo.
- Gebruik van kunstmatige intelligentie en robotisering, zoals veilige autonome en onbemande wapens, waarbij de mens betekenisvolle controle over de inzet houdt. Het heeft weinig zin het braafste jongetje van de klas te zijn, als dat ertoe leidt dat de legers van autoritaire staten als Rusland of China ons inhalen en onze veiligheid, of die van onze bondgenoten, bedreigen.
- Investeringen in het Defensie Cybercommando en de inlichtingendiensten. Succesvolle operaties tegen de Russische inlichtingendiensten laten zien dat Nederland hier sterk in is, en zo met unieke kennis en vaardigheden kan bijdragen aan de veiligheid van bondgenoten.
- Een space-eenheid waarmee Defensie investeert in veilige communicatie en inlichtingenvergaring en samenwerkt met andere Europese landen op het gebied van lanceercapaciteit en (verdediging van) ruimte-infrastructuur. Zo vervult Nederland haar deel binnen de ruimtestrategie die de Navo in 2019 voor het hele bondgenootschap opstelde.
- Versterking van de Nederlandse industrie door extra geld vrij te maken voor onderzoek naar en ontwikkeling van innovatieve producten die bijdragen aan onze nationale veiligheid en economie, bijvoorbeeld bij de aanschaf van marineschepen. Ook dienen we vaker een beroep op nationale veiligheid te doen om van de Europese aanbestedingsregels af te wijken en onze eigen kennisindustrie te stimuleren, zoals bij de aanschaf van marineschepen en innovatieve producten van defensiebedrijven in het mkb.
- Inzet van de unieke capaciteiten van Defensie om binnenlandse opsporingsinstanties te ondersteunen. Deze inzet mag evenwel niet ten koste gaan van de unieke taak van Defensie op het gebied van buitenlandse missies en de verdediging van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied.
Internationale samenwerking
- Uitbreiding van de Marechaussee om andere landen te helpen bij het beschermen van de gezamenlijke Europese buitengrenzen tegen vluchtelingenstromen. De Marechaussee en andere krijgsmachtonderdelen doen ook vaker mee aan trainings- en adviesmissies die helpen bij onder meer betere grensbewaking en opbouw van de veiligheidssector in derde landen.
- Samenwerking met gelijkgezinde landen binnen de Navo en de EU in plaats van abstracte vergezichten over een Europees leger. De EU als geheel kan zich het beste richten op zaken waar de Navo minder geschikt voor is, zoals eenvoudige regels voor militair transport en de ontwikkeling van geavanceerde wapens door de Europese defensie-industrie.
- De oprichting van gezamenlijke eenheden met bondgenoten voor nieuwe wapens die nodig zijn voor de Navo of Europese operaties, maar die te duur zijn voor individuele landen, zoals hypersonische raketten en grote verkenningsvliegtuigen. De poule van tankervliegtuigen op Vliegbasis Eindhoven dient als voorbeeld. Zo nemen we het initiatief om via slim samenwerken tekorten bij de Navo weg te werken. Indien haalbaar gezien de aard van het specifieke project willen we wel dat deelnemende landen hun eigen aandeel zoveel als mogelijk ook voor eigen missies kunnen inzetten.
Personeel en samenleving
- Verdere investeringen in goed materieel, kazernes en arbeidsvoorwaarden voor het personeel, dat gevaarlijk werk doet om Nederland veilig te houden. Daarbij hoort ook maatwerk. Niet alleen rang en leeftijd maar ook specifieke kennis bepalen het loon. Zo kan een cybersoldaat met specialistische vaardigheden meer verdienen dan een collega die hoger in rang staat of kan een dertiger het tot generaal schoppen.
- Een nationale Defensiedag naar Frans voorbeeld, waarop iedere jongere één keer een dagprogramma volgt op een kazerne. Dit versterkt de band tussen de krijgsmacht en de samenleving en kan jongeren enthousiasmeren om als reservist of voltijdsmilitair bij Defensie aan de slag te gaan.
- Uitbreiding van flexibele oplossingen voor tekorten, zoals Defensity College, waarbij studenten als reservist aan de slag kunnen, het delen van werknemers en materieel tussen Defensie en bedrijven in bijvoorbeeld de logistiek en de bouw, en loopbaanpaden voor alle rangen waarbij militairen na enige tijd voor bijvoorbeeld de politie gaan werken maar wel als reservist aan hun eenheid verbonden blijven. Daarnaast moeten er voor reservisten met een specifieke deskundigheid betere afspraken met werkgevers komen. Een grotere rol voor reservisten betekent ook dat het opleidings- en keuringstraject waar mogelijk flexibeler dient te zijn.
- Blijvende steun voor veteranen in de vorm van goede zorg en extra begeleiding naar een nieuwe baan voor militairen die niet meer bij Defensie kunnen werken, door afspraken te maken met bedrijven waar de krijgsmacht bij inkoopt. We ondersteunen ook de samenwerking tussen Defensie en Politie in de veteranenzorg, zoals dat bijvoorbeeld al gebeurt bij het bieden van psychosociale zorg.
Europese missies
Om onze belangen te verdedigen zullen we in de toekomst waarschijnlijk vaker samen met andere Europese landen een militaire missie opzetten. Dit jaar stuurden Frankrijk, Nederland en Denemarken marineschepen naar de Perzische Golf, om Iran duidelijk te maken dat we er niet op zitten te wachten dat het koopvaardijschepen lastigvalt.
In hetzelfde gebied voer ook een Amerikaanse vloot. Tien jaar geleden was het moeilijk voor te stellen dat we militairen richting het Midden-Oosten zouden sturen zonder bij de Amerikanen aan te haken, maar nu was dat een logische stap. Wij willen de vrije zeevaart beschermen, maar we zijn het ook niet eens met de keuze van Trump om uit de nucleaire deal te stappen. Dan betekent eigen keuzes maken ook dat je zelf bereid moet zijn om machtsmiddelen in te zetten. Het is goed voorstelbaar dat Europese landen in de toekomst vaker samen schepen eropuit sturen om het recht op vrije zeevaart of andere belangen te beschermen. Dat vraagt wel om een hoger defensiebudget.
Internationale handel
De Nederlandse export vormt een derde van onze economie. Als gevolg van de coronacrisis heeft de wereldhandel flinke klappen gekregen. Ook daarvoor werd het al moeilijker om (eerlijk) handel te drijven, omdat landen vaker kiezen voor protectionisme of internationale afspraken misbruiken. Zo krijgen Chinese bedrijven met staatssteun voet aan de grond in Europa, maar ondertussen schermt Beijing de eigen markt af voor openbare aanbestedingen waardoor Nederlandse ondernemers hun producten of diensten niet daar kunnen verkopen. De afgelopen jaren is daarom in Europees verband gewerkt aan een investeringstoets om strategische sectoren te kunnen beschermen, aan wetgeving om ondernemers te beschermen tegen oneerlijke concurrentie en aan het verhogen van verzendtarieven voor Chinese webwinkels om Nederlandse winkeliers te beschermen tegen oneerlijke concurrentie en namaakproducten. Dat is nog niet genoeg om de scheve verhoudingen recht te trekken. Daarom zetten we de komende jaren in op:
- Meer handelsverdragen tussen de EU en derde landen. Afspraken zoals Ceta met Canada scheppen kansen voor ondernemers en bieden weerstand aan het wereldwijd groeiende protectionisme. Ook zet Nederland in op het sluiten van zoveel mogelijk bilaterale investeringsverdragen, om in het buitenland actieve ondernemers zekerheid te bieden.
- Een vrije markt die gebaseerd is op wederkerigheid. Binnen de EU kunnen bedrijven van buiten hier dan alleen ongehinderd zaken doen, als onze bedrijven dat ook in hun land kunnen. Buitenlandse bedrijven die staatssteun ontvangen, moeten benadeeld of uitgesloten worden bij aanbestedingen. Hetzelfde geldt voor Europese aanbieders die goedkoop zijn omdat ze werken met goedkope Aziatische toeleveranciers die staatssteun ontvangen.
- Gelijke spelregels voor ieder bedrijf op de Europese markt, gehandhaafd door boetes voor bedrijven van buiten de EU die met staatssteun uit hun eigen land de concurrentie op de interne markt aangaan.
- De aanpak van oneerlijke handelspraktijken binnen de Wereldhandelsorganisatie en de Wereldpostunie. Zo mag China geen handelsvoordelen meer krijgen door zich onterecht als ‘ontwikkelingsland’ aan te merken of wegkomen met het stelen van intellectueel eigendom. Als valsspelers niet bereid zijn hun leven te beteren, dan moet de EU druk uitoefenen door samen met bondgenoten sancties in te stellen.
- Onderzoek door de EU naar buitenlandse investeringen en bedrijven die proberen om cruciale kennis weg te kopen, invloed te verwerven in cruciale infrastructuur, of een sector te monopoliseren.
- Handelsmissies speciaal toegesneden op, en in samenwerking met, het midden- en kleinbedrijf zodat deelname aantrekkelijk is voor mkb’ers.
- Handels- en exportbevordering die ook geldt voor bedrijvigheid die niet in het teken staat van ontwikkelingsdoelen, beter aansluit bij het beleid voor de Nederlandse maakindustrie, en de positie van het Nederlandse mkb in internationale waardeketens versterkt. Hiervoor worden ook instellingen en instrumenten zoals Invest International, RVO en de exportkredietverzekeringen beter benut, en wordt er gekeken of er op termijn eventueel meer financiële vuurkracht nodig is bij Invest International.
- Schrappen van eisen bij exportfinanciering die strenger zijn dan wat andere Oeso-landen doen. Aansluiting bij de Frans-Duitse afspraken voor wapenexport, waarbij toeleveranciers automatisch een vergunning krijgen als de hoofdaannemer van het project in zijn land groen licht heeft voor export. Dat is gunstig voor Nederlandse bedrijven die systemen leveren voor in het buitenland gebouwde schepen of voertuigen.
Buitenlandse zaken
In het buitenlandbeleid dient de vraag centraal te staan hoe Nederland veilig, vrij en welvarend blijft in een wereld waar Europa en de Verenigde Staten niet meer samen de dienst uitmaken. Machtige landen als China en Rusland houden zich vaak niet aan de regels die wij belangrijk vinden. De VS hebben daarnaast veel aandacht voor hun machtsstrijd met China, waardoor Europa problemen in de eigen achtertuin vaker zelf moet oplossen. Bijvoorbeeld als het gaat om Turkse claims op grondstoffen in de wateren van EU-lidstaten Cyprus en Griekenland. De afgelopen jaren zijn er door Nederland al stappen gezet richting een realistischer buitenlandbeleid, dat zich richt op de behartiging van onze eigen belangen. Een nieuwe benadering van China erkent inmiddels dat het land niet alleen een handelspartner is, maar via bedrijfsspionage, machtsspelletjes en doorzichtige propaganda over zijn corona-aanpak, ook een veiligheidsrisico vormt. Daarnaast is het Nederlandse lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad gebruikt om voor het eerst mensensmokkelaars op een sanctielijst te plaatsen en kan de EU strafmaatregelen opleggen aan mensenrechtenschenders en daders achter cyberaanvallen. Tijdens het uitbreken van de coronacrisis hebben diplomaten samen met de reisbranche, een topprestatie geleverd door duizenden gestrande Nederlanders van over de hele wereld veilig terug naar Nederland te krijgen. Die diplomaten hebben we ook hard nodig in een wereld waarin andere machten de spelregels willen herschrijven. Daarom zetten we de komende jaren in op:
- Een realistisch buitenlandbeleid waarin onze belangen, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid, migratie en handel, de relaties met andere landen bepalen. Daarom werken we samen met ongemakkelijke partners in het Midden-Oosten en Noord-Afrika bij de bestrijding van terrorisme of bij de lokale opvang van vluchtelingen. Als een land onze belangen schaadt, bijvoorbeeld door het financieren van extremistische religieuze instellingen in Nederland of door illegaal in Nederland verblijvende onderdanen niet terug te nemen, volgen er maatregelen.
- Investeren in nieuwe bondgenoten, bij voorkeur via de Navo en de EU, om tegenwicht te bieden aan autoritaire grootmachten als Rusland en China. Gelijkgezinde democratische landen als Canada, Australië, Israël, Japan en Zuid-Korea, hebben belang bij een vrij internet, respect voor de mensenrechten en vrijheden van het individu, en eerlijke handel volgens internationale regels. Daarnaast blijft Nederland zich inzetten voor het goed functioneren van internationale organisaties zoals de Verenigde Naties en de OVSE.
- Desnoods zonder resolutie van de VN-Veiligheidsraad militair ingrijpen als dat voor de veiligheid of belangen van Nederland en bondgenoten nodig is, zodat we ons beleid niet laten dicteren door een Chinees of Russisch veto.
- Strategisch gebruik van de economische macht van de EU, bijvoorbeeld door sancties in te stellen als Rusland opnieuw buurlanden aanvalt of Turkije geen migratieafspraken respecteert en buurlanden intimideert. Om sancties kracht bij te zetten, zet Nederland binnen de EU in op ‘extraterritoriale werking’. Als een bedrijf uit een derde land zich dan niet houdt aan de EU- sancties, volgen er boetes op bedrijfsactiviteiten in Europa.
- Afschaffing van vetorecht bij EU-sancties voor mensenrechtenschenders en bij de verlenging van economische sancties als eerste stap, om daarna ook het veto bij het instellen van economische sancties af te schaffen. Dat maakt ons buitenlandbeleid slagvaardiger en voorkomt dat autoritaire mogendheden één of twee lidstaten onder druk zetten om hun veto te gebruiken.
- Een speciale ‘sanctie-eenheid’ waarmee Nederland de Britse voortrekkersrol bij het opstellen en handhaven van sancties binnen de Europese Unie overneemt.
- Steun aan Europese pogingen om de nucleaire deal met Iran overeind te houden. Wanneer Iran uranium verrijkt voor militaire toepassingen of internationale waarnemers het land uit zet, dan moeten er weer sancties komen. Daarnaast willen we zo snel mogelijk afspraken maken over beperking van het Iraanse raketprogramma.
- Modernisering van het associatieakkoord tussen Israël en de Europese Unie, onder meer via een herstart van formele gesprekken hierover in de associatieraad tussen beide partijen. Dit past bij de positieve ontwikkelingen in de regio, waarbij Bahrein, Soedan en de Verenigde Arabische Emiraten hun relatie met Israël hebben genormaliseerd. Verdieping van economische samenwerking kan ook plaatsvinden met landen die op een positieve manier met Europa samenwerken, bijvoorbeeld door migratiedeals te sluiten.
- Strafbaarstelling van spionage en een verplichte registratie in een openbaar register voor individuen, bedrijven, onderwijsinstellingen en andere organisaties die openlijk of achter de schermen belangen van andere landen behartigen.
- Een toegangsverbod voor politici van buiten de EU die in de drie maanden voorafgaand een verkiezing in hun land hier onder de diaspora campagne willen voeren.
- Een doeltreffend postennetwerk met goede vertegenwoordiging in die landen waar onze belangen of kansen liggen, bijvoorbeeld op het gebied van handel, veiligheid en migratie. We kiezen daarbij ook vaker voor attachés met specifieke kennis over bijvoorbeeld migratie of kansrijke economische sectoren.
- Betere dienstverlening voor Nederlanders in het buitenland, zoals mogelijkheden om op afstand te stemmen, officiële documenten aan te vragen of een Nederlandse bankrekening aan te houden. Ook wordt er gekeken naar mogelijkheden om coulanter om te gaan met verlies van de Nederlandse nationaliteit bij late aanvragen van verlenging van het paspoort, door de termijn te verlengen. Daarnaast moet er een procedure komen waarmee mensen de verloren nationaliteit terug kunnen krijgen als de gevolgen van het verlies onevenredig groot zijn. Om huwelijksdwang te voorkomen verbeteren we de consulaire hulp voor slachtoffers en zetten we ons in voor afspraken over erkenning van Nederlandse echtscheidingsbeschikkingen.
Ontwikkelingssamenwerking
Veel doelen van het ontwikkelingsbeleid kunnen we veel effectiever bereiken via vrijhandel. Door investeringen, ondernemerschap en export kunnen burgers in armere landen zelf geld verdienen en via belasting onderwijs of zorg bekostigen. Europese handelsverdragen verhogen ook nog eens standaarden rond arbeidsomstandigheden, mensenrechten en productveiligheid. Dat is beter voor de rest van de wereld en het voorkomt dat China zijn lagere eisen tot wereldwijde norm maakt. Hulpgeld kan nuttig zijn als we het strategisch inzetten voor het behartigen van Nederlandse belangen, zoals het indammen van migratiestromen. De uitgaven aan de opvang van Syrische vluchtelingen in Jordanië en Turkije zijn de afgelopen jaren bijvoorbeeld een goede investering gebleken. Dit geldt niet voor de traditionele praktijk van ontwikkelingssamenwerking, waarbij geld wordt gegeven aan armere landen om zich op basis van onze normen te ontwikkelen. Maar ontwikkelingslanden sluiten inmiddels steeds vaker zakendeals en leningen bij opkomende machten als China, India en Turkije. Deze landen gebruiken hun groeiende economische macht om in Afrika toegang tot grondstoffen en afzetmarkten te kopen. Om in de eenentwintigste eeuw overeind te blijven, moeten Nederland en Europa ontwikkelingsgeld ook meer inzetten op het bereiken van geopolitieke doelen. Daarom zetten we de komende jaren in op:
- Oprichting van een nationale ontwikkelings- en noodhulporganisatie, NLAID, die hulpgelden effectiever inzet voor strategische doelen als markttoegang of terugname van illegale onderdanen. Ngo’s die eventueel werk uitvoeren voor NLAID plakken een Nederlandse vlag op hun project. Ook versterken we de positie van de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO om de concurrentie met ontwikkelingsbanken uit andere landen beter aan te gaan en het ondernemersklimaat in ontwikkelingslanden te versterken.
- De uitvoering van projecten nadrukkelijk openstellen voor bedrijven, want het doel van ontwikkelingshulp is niet een Nederlandse ngo-sector in stand te houden.
- Sluiting van ambassades die zich hoofdzakelijk met ontwikkelingssamenwerking bezighouden, tenzij deze ingezet kunnen worden bij het monitoren en beheersen van migratiestromen. Diplomatieke posten zijn er voor de Nederlandse belangen in het buitenland en dienen niet als pinautomaat voor het gastland.
- Besteding van hulpgeld via de Europese Unie in plaats van via de Verenigde Naties, zodat we politieke eisen aan het ontvangende land kunnen stellen. De VN-organisaties kunnen het werk vervolgens wel uitvoeren als onderaannemer, maar het moet voor het ontvangende land duidelijk blijven dat Nederland of Europa de geldkraan kan dichtdraaien.
- Een einde aan de automatische stijging van het ontwikkelingsbudget als de economie groeit en een flinke snoeibeurt in het woud van fondsen en potjes. Voor ideële plannen die niet bijdragen aan de Nederlandse belangen kunnen ngo’s geld ophalen bij private donateurs.
- Ruimere criteria voor wat meetelt als ontwikkelingshulp. Als het binnen de Oeso niet lukt om deze zogeheten ODA-definitie uit te breiden, moet Nederland met een eigen definitie werken. Daarin telt dan ook hulp bij grensbewaking in Afrika, net als militaire missies die er bijvoorbeeld voor zorgen dat ontheemden weer veilig naar huis kunnen.
- Hantering van de hoogste standaarden op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen bij projecten die binnen internationale organisaties zoals de Wereldbank worden aanbesteed. Op dit moment worden veel van dergelijke projecten gegund aan bedrijven die lage duurzaamheidsstandaarden hanteren.
- Extra geld voor noodhulp, ten koste van goedbedoelde maar vaak weinig effectieve langjarige projecten. Bij de toekenning van deze noodhulp komt meer nadruk op het voorkomen van migratiestromen. Dat betekent bijvoorbeeld extra uitgaven voor hulp aan Syrische vluchtelingen of andere getroffenen in gebieden rondom Europa.
Europese zaken
Nieuwe grootmachten als Rusland en China gedragen zich steeds assertiever en oude bondgenoten als de Verenigde Staten en Groot-Brittannië varen niet altijd meer een voorspelbare en vergelijkbare koers. De rol van de Europese Unie op het wereldtoneel wordt daarom belangrijker. De EU heeft Nederland de afgelopen decennia vrede en welvaart gebracht. Het draagvlak voor Europese samenwerking is echter niet vanzelfsprekend, zoals ook de Brexit heeft laten zien. In een tijd van veranderende machtsverhoudingen verwachten inwoners dat de Europese Unie effectief optreedt en levert, bijvoorbeeld door als lidstaten in gezamenlijkheid een stevige positie op het wereldtoneel in te nemen. Ook wordt verwacht dat de lidstaten zich aan de spelregels houden. Naast de rechtsstaat en democratische waarden, geldt dit ook voor de nationale begrotingen. De afgelopen jaren hebben we daar stevig op ingezet. Zo kan iedere lidstaat aan de noodrem trekken als geld uit het corona-herstelfonds onverstandig wordt besteed, gelden er hardere eisen aan de rechtsstaat bij lidstaten die lid willen worden en stijgt de Nederlandse afdracht aan de EU-begroting de komende jaren niet. De Europese Unie trekt wel meer geld uit voor Nederlandse prioriteiten zoals veiligheid, migratie en klimaat en krijgt mogelijkheden om subsidies uit de meerjarenbegroting en het herstelfonds in te houden als lidstaten de rechtsstaat aan hun laars lappen. We blijven ons inzetten om de Europese Unie slagvaardiger te maken. Het lidmaatschap van een sterke Unie is namelijk cruciaal voor de Nederlandse veiligheid en welvaart. Daarom zetten we de komende jaren in op:
- Terughoudendheid bij uitbreiding van de EU, waarbij draagvlak en duurzame uitvoering van gemaakte afspraken de doorslag geven. Associatieverdragen, handelsakkoorden of andere partnerschappen zijn goede alternatieven om effectief samen te werken.
- Alternatieven voor toetreding van Turkije, waar beide partijen wat aan hebben, zoals een vrijhandelsakkoord. Want gezien de verslechtering van onder meer mensenrechten en democratie in het huidige Turkije, is het niet realistisch dat het land aan de voorwaarden voor EU-lidmaatschap gaat voldoen. Dan is het beter om alternatieve banden te zoeken. We blijven ook samenwerken rond migratie en veiligheid.
- Nauwe samenwerking en goede handelsafspraken met het Verenigd Koninkrijk, inclusief stevige afspraken over een gelijk speelveld om oneerlijke concurrentie voor onze ondernemers te voorkomen en toegang tot Britse wateren voor onze vissers.
- Informele coalities om per onderwerp zoveel mogelijk invloed op Europees beleid te hebben. Het leiderschap van de Hanze-liga die streeft naar strikte naleving van financiële afspraken door alle lidstaten, is een goed voorbeeld. En met Frankrijk trekken we bijvoorbeeld samen op om de voorwaarden voor nieuwe lidstaten aan te scherpen en hebben we gedeelde belangen rond Brexit. Met anderen werken we weer samen om druk uit te oefenen op lidstaten die zich niet houden aan de waarden en rechtsstatelijke beginselen van de Unie.
- Sterkere regionale grensoverschrijdende samenwerking tussen de Benelux en de Duitse regio Noordrijn-Westfalen op het gebied van duurzame ontwikkeling, justitie en veiligheid.
- Versterking van de interne markt. Hierbij is uitdrukkelijke aandacht voor de digitale interne markt, omdat daarin een enorm groeipotentieel voor de Nederlandse economie zit.
Begroting en euro
- Blijven voorkomen dat de Europese Unie een transferunie wordt. Er komen geen nieuwe Europese instrumenten waarmee economisch slecht presterende lidstaten noodzakelijke hervormingen kunnen omzeilen.
- Terugkeer naar begrotingsregels zodra de coronacrisis voorbij is, met voldoende handhaving die automatisch sancties toepast wanneer lidstaten begrotingsafspraken schenden. Eurolanden kunnen de sancties alleen met een unaniem besluit tegenhouden.
- Stopzetten van financiering aan lidstaten binnen de eurozone die zich structureel niet aan de begrotingsregels houden, bijvoorbeeld door de toegang tot noodfinanciering via fondsen als ultieme consequentie stop te zetten. Om te voorkomen dat lidstaten in deze situatie komen willen we dat de Europese meerjarenbegroting meer nadruk legt op het concurrerender maken van alle economieën in de Unie, door betalingen meer te koppelen aan hervormingen
- Betere bescherming van spaarders. De oplossing ligt in eerste instantie bij terugbrengen van risico’s in de Europese bankensector, in plaats van het delen van bestaande risico’s, zoals via een Europees Depositogarantiestelsel. Risicoreductie kan door de nulweging van staatsobligaties op bankbalansen af te schaffen, banken vaker door te lichten en het toezicht op kleine banken aan te scherpen.
- Verdergaande modernisering van de Europese meerjarenbegroting om aan te sluiten bij de uitdagingen van deze tijd. Daarbij horen meer uitgaven aan (digitale) veiligheid, onderzoek en innovatie, digitalisering, kunstmatige intelligente, verduurzaming, de economie en migratie en minder geld voor lidstaten die zich niet aan afspraken houden en stoppen met de maandelijkse verhuizing van het Europees Parlement tussen Brussel en Straatsburg.
- Geen stijging van de Nederlandse afdracht en geen Europese belastingen of wetgeving die de Nederlandse pensioenfondsen (indirect) belast, en op termijn wanneer er verdragswijziging plaatsvindt een system waarbij afdrachten alleen op het BNI gebaseerd zijn.
- Behoud van het herstelfonds als een puur tijdelijke maatregel zonder verlenging. Bijdragen uit dit fonds blijven gekoppeld aan hervormingen.
Migratie en Integratie
Toen Nederland zeventig jaar geleden het VN-vluchtelingenverdrag ondertekende, was dat een faire oplossing voor de opvang van mensen die door oorlogen in hun eigen regio op de vlucht waren geslagen. Maar het recht op asiel, op een tijdelijke veilige opvang, is veranderd in een mogelijkheid tot permanente vestiging in het land van voorkeur. Het gaat ook met allerlei misstanden gepaard. Mensensmokkelaars verdienen veel geld door kwetsbare groepen uit te buiten, terwijl ngo’s mensen stimuleren om levensgevaarlijke overtochten naar Europa te wagen. Uitgeprocedeerde asielzoekers blijven na een afwijzing vaak hangen in de illegaliteit. Sommige landen gebruiken de mogelijkheid om migratiestromen los te laten zelfs als middel om Europa onder druk te zetten.
Als we niets veranderen neemt dit probleem alleen maar toe. Een sterk stijgende Afrikaanse bevolking en een voortdurende aanwezigheid van Islamitisch radicalisme in het Midden- Oosten en Afrika betekenen dat velen richting Europa willen komen. De migratiecrisis in 2015 heeft pijnlijk aangetoond dat zo’n toestroom onhoudbaar is. Een miljoen mensen vroeg asiel aan in de Europese Unie, waarvan vele tienduizenden in Nederland. Dat leidde tot forse maatschappelijke onrust en een zware opgave om iedereen in Nederland te laten integreren. Want andere culturele achtergronden, veelal uit orthodoxe Islamitische landen, botsen regelmatig met de vrije waarden van de Nederlandse maatschappij. Dankzij de EU-Turkije- deal en het sluiten van Europese grenzen is de toestroom in 2016 ingedamd, maar we moeten erkennen dat we nog steeds geen permanent houdbaar systeem hebben. Daarbij moet er echte controle zijn over de Europese buitengrenzen, en worden vluchtelingen in principe opgevangen in de eigen regio. Van daaruit nodigen wij zelf de vluchtelingen uit die we willen verwelkomen.
Bij vluchtelingen die wel in Nederland kunnen blijven, hebben we te lang gedacht dat inburgering enkel hun eigen verantwoordelijkheid is. Want iemand uit een onderontwikkeld land is niet direct zelfredzaam in een moderne maatschappij. Hierdoor kunnen er parallelle samenlevingen ontstaan en staan vrijheden waar eeuwenlang voor gevochten is onder druk. De overheid moet daarom selectiever zijn in wie het binnenlaat, moet integratie een verplichtender karakter geven en moet individuen die vrijheid zoeken actief beschermen tegen repressieve groepsdruk. De volgende uitgangspunten zijn daarbij leidend:
- De Europese Unie is niet de veilige haven voor alle ellende en tegenslag op andere continenten. In ieder werelddeel zijn voldoende landen die regionale opvang kunnen bieden. We zijn bereid mee te betalen als de gastlanden arm zijn.
- Geboden opvang in Nederland is geen recht maar een gunst. In ruil daarvoor verwachten we dat nieuwkomers meedoen aan een vrije samenleving. Anders ben je beter af op een ander continent.
- Integratie is een verplichting. Inburgering en het spreken van Nederlands zijn voorwaarden om deel te nemen aan de vrije samenleving. En in die vrije westerse samenleving is geen plaats voor segregatie, culturele of religieuze onderdrukking.
Migratiebeleid
Een duurzaam migratiebeleid, gebaseerd op regionale opvang voor vluchtelingen, is een zaak van lange adem. Uiteindelijk dient iedereen die op eigen houtje naar Europa reist direct teruggestuurd te worden naar een veilig land in de regio waar de Europese Unie een migratiedeal mee heeft. Dat krijgen we niet in één keer voor elkaar, ook omdat we daarbij afhankelijk zijn van andere landen binnen en buiten Europa. Maar elke stap koesteren we omdat het ons dichter bij ons einddoel brengt. De afgelopen jaren is hard gewerkt aan het terugwinnen van controle over onze buitengrenzen. Mensen die vluchten voor oorlog en geweld moeten kunnen rekenen op veilige opvang. Gelukkig is het taboe van opvang in de regio in Nederland inmiddels doorbroken. Dit leidde tot een belangrijke diplomatieke rol van Nederland bij de totstandkoming van de Turkije-deal. Die afspraak beteugelde de migratiegolf die Nederland en de EU in crisis had gestort. Ook zijn landen gesteund om zelf hun grenzen te controleren. Zo zijn marechaussees naar Griekenland gestuurd toen Turkije begin 2020 op onverantwoorde wijze groepen migranten de grens over joeg. Een missie van de EU heeft een Nigerese smokkelroute richting Europa ontmanteld. En in eigen land kreeg de taxiboot voor migranten genaamd Sea-Watch strenge regels opgelegd, waardoor het schip niet meer onder Nederlandse vlag vaart. Ook hebben we ervoor gezorgd dat het mogelijk is dat landen die niet meewerken aan terugkeer moeilijker visa voor hun inwoners krijgen om de EU te betreden. Maar we zijn er nog niet. We moeten verder werken aan de vervolmaking van het migratiebeleid, gebaseerd op migratieovereenkomsten met landen in de regio en het terugsturen van migranten die op eigen houtje Europa proberen te bereiken. De komende jaren zetten we in op:
- Migratieovereenkomsten met veilige derde landen in de regio. Deze maken we voorwaardelijk voor het ontvangen van ontwikkelingshulp, toegang tot de Europese markt, toegang tot de EU met visa en landingsrechten en het sluiten van handelsovereenkomsten. Daarbij is samenwerking met EU-lidstaten van groot belang. Als een land meewerkt, staan daar gunstige handelsvoorwaarden of hulpgelden tegenover. Ook kunnen we helpen bij de opvang van kwetsbare mensen in speciale huisvesting in de eigen regio, zoals Nederland dit nu ook met vluchtelingenkinderen in Griekenland doet.
- Strenger bewaken van de Europese buitengrenzen om migratiestromen te controleren. Wanneer een lidstaat zijn grenzen niet goed bewaakt, kunnen die tot Europese grens worden verklaard met speciale verantwoordelijkheid voor de versterkte EU-grenswacht Frontex. Om onze eigen grenzen te bewaken en Frontex te ondersteunen breiden we de Marechaussee uit. Daarbij zetten we in op het oprollen van mensensmokkelnetwerken.
- Een strenge procedure aan de Europese buitengrens en effectievere terugkeer voor afgewezen asielzoekers. Pas wanneer dit op orde is, kan bij de opvang van asielzoekers sprake zijn van solidariteit tussen lidstaten. EU-lidstaten kunnen we dan onder voorwaarden helpen met hervestiging van kansrijke asielzoekers of via praktische of financiële ondersteuning. Asielzoekers die de EU-buitengrensprocedure hebben ontdoken kunnen geen asielaanvraag doen aan het loket in Nederland.
- Een jaarlijks quotum voor hervestiging van vluchtelingen dat, mede gelet op maatschappelijk draagvlak, ook nul kan zijn. Vluchtelingen selecteren we op basis van inpasbaarheid in de Nederlandse samenleving, bijvoorbeeld op basis van taal- en opleidingsniveau en affiniteit met een vrije samenleving. Denk daarbij aan mensen die opstonden tegen onvrijheid in hun eigen land en als gevolg daarvan voor het regime moesten vluchten. Door middel van hervestiging kunnen regionale opvangcentra worden ontlast, maar dit gebeurt pas wanneer de instroom in Nederland nagenoeg tot nul is gedaald.
- Aanpassing van de Europese asielregels om tijdelijke opvang in Nederland mogelijk te maken. De huidige praktijk waarin na vijf jaar permanent verblijf verkregen kan worden, willen we aanpassen. Uitgenodigde vluchtelingen geven we dan een tijdelijke verblijfsvergunning voor drie jaar. In het vierde jaar keert men direct terug óf naar het land van herkomst als dat weer veilig is óf naar het veilige derde land in de regio van herkomst. Het is ook mogelijk dit vierde jaar te gebruiken voor de behandeling van een aanvraag voor een verblijfsrecht met een ander doel (werk of studie) indien aan alle voorwaarden van die vergunning wordt voldaan, zoals inkomenseisen en taalbeheersing. Alleen mensen die zelfredzaam zijn en de Nederlandse normen en waarden hebben omarmd kunnen hier gebruik van maken.
Crisismaatregelen
Een nieuwe migratiecrisis moeten we te allen tijde voorkomen. Het is belangrijk om alternatieve maatregelen achter de hand te hebben wanneer het niet lukt om in Europees verband migratieovereenkomsten met veilige derde landen te sluiten en het tegenhouden van kansarme asielzoekers aan de buitengrens uitblijft. Nederland zal in dat geval de regie in eigen hand moeten nemen en bereid moeten zijn eigenstandig drastische maatregelen te nemen. Omdat het instellen van bijvoorbeeld binnengrenscontroles grote gevolgen heeft voor de Nederlandse economie, verdient het verreweg de voorkeur dan met een coalitie van gelijkgestemde landen samen te werken. We beschouwen noodmaatregelen dan ook als een oplopende trap, waarbij we de uiterste maatregelen slechts nemen als alternatieven niet haalbaar zijn. Daarbij zijn we indien nodig bereid tot:
- Opvang aan de buitengrens van de Europese Unie als het niet lukt om Europese migratiedeals met landen in de regio te sluiten. Vanuit een gesloten voorziening of een eiland is doorreizen niet mogelijk. Vanuit deze opvanglocatie kunnen mensen teruggestuurd worden naar het land van herkomst, een veilig derde land of eventueel op uitnodiging toegelaten worden tot een EU-lidstaat.
- Een mini-Schengenzone met strikte grenscontroles binnen de Europese Unie als het onhaalbaar blijkt om of migratiedeals of opvangcentra aan de buitengrens van de Europese Unie op te zetten. Migranten die toch binnen deze zone asiel aanvragen, worden opgevangen in bewaakte locaties aan de grens en teruggestuurd naar de (veilige) landen waar ze zijn binnengekomen.
- Opschorting van het recht op het aanvragen van asiel in Nederland en sluiting van de Nederlandse grenzen voor migranten. Dit is noodzakelijk als het ook niet haalbaar blijkt om een mini- Schengenzone op te zetten met strikte grenscontroles binnen de Europese Unie. Daarvoor kan het VN-vluchtelingenverdrag worden opgezegd of aangepast, waarbij de werkingssfeer van het verdrag expliciet wordt begrensd naar het werelddeel waar de vluchteling uit is gevlucht. Ook EU-regelgeving moet hiervoor worden aangepast.
- Forse investeringen in veilige havens in de regio door Nederland zelf. Migranten worden aan de gesloten Nederlandse grens in een gesloten voorziening opgevangen. Zij kunnen alleen weg uit de voorziening als zij direct het land verlaten. Zij gaan terug naar het eigen land of worden vervolgens teruggestuurd naar door Nederland gefinancierde opvanglocaties in de regio.
- Een opt-out clausule voor de EU-afspraken op het gebied van asiel en immigratie wanneer hervorming van het Europees asielrecht onvoldoende ruimte biedt om de genoemde maatregelen ten tijde van crisis uit te voeren.
Europese grenswacht
Bij een strikt Europees migratiebeleid met goede controle over de buitengrenzen, is handhaving met patrouilleschepen en grenswachten onmisbaar. Tien jaar geleden zouden we misschien huiverig zijn geweest tegenover een eigen kust- en grenswacht voor de Europese Unie, maar binnen onze visie op migratiebeleid is het een logisch vervolg. Gelukkig trekken landen hier het komende decennium geld voor uit. Een deel van het personeel zal bestaan uit tijdelijke nationale bijdragen, waarvoor wij bijvoorbeeld marechaussee, politiemensen of werknemers van de IND kunnen uitzenden, maar er komt ook vast personeel. Zo kunnen Nederlanders in de toekomst direct solliciteren voor een baan bij de Europese grenswacht. Zo gek is dat niet. Aanstormende beleidsambtenaren kunnen ook solliciteren bij de Europese Commissie en niet alleen bij de Rijksoverheid. Binnen het door ons gewenste asielsysteem wordt het normaal dat Europese migratiebeambten aan de buitengrenzen illegale migranten tegenhouden en terugsturen, en asielzoekers naar veilige opvang in hun eigen regio sturen.
Draagvlak in de samenleving
Onvrede vanuit de samenleving ten aanzien van migratie wordt niet alleen gevoed door de toestroom van mensen die helemaal geen vluchteling zijn, maar ook door het niet kunnen uitzetten van criminele of overlastgevende asielzoekers. De afgelopen jaren is daarom ingezet op het verruimen en intensiveren van vreemdelingenbewaring en op meer gedwongen vertrek, zoals bij criminele vreemdelingen. Overlastgevende asielzoekers worden bovendien in een sober en strikter regime geplaatst (aso-AZC) zodat zij die ernstige overlast veroorzaken in de samenleving daar zoveel mogelijk uit geweerd worden. Ook stoppen we met asielzoekers meer te bieden dan wat volgens Europese wet- en regelgeving verplicht is, bijvoorbeeld ten aanzien van geldigheidsduur van de asielvergunning, gehoor bij herhaalde aanvragen en het betalen van dwangsommen bij een vertraagde procedure. Ook zijn het permanente kinderpardon en de discretionaire bevoegdheid van de staatssecretaris van Justitie afgelopen jaren afgeschaft. De komende jaren zetten we in op:
- Verkort afdoen van herhaalde aanvragen zolang er nog asiel kan worden aangevraagd in Europa. Het beroep mag niet in Nederland worden afgewacht en hoger beroep wordt afgeschaft. Alleen een veranderde veiligheidssituatie in het land van herkomst kan nog reden zijn voor het toestaan van een herhaalde aanvraag. In Europees verband zetten we in op de regel dat asielzoekers slechts één asielaanvraag kunnen doen, en indien zij in één lidstaat al bescherming hebben gekregen, nergens anders asiel kunnen aanvragen. Tegen uitgeprocedeerde asielzoekers wordt een terugkeerbesluit uitgevaardigd dat in de hele EU wordt nageleefd.
- Hervormen van de rechtsbijstand in asielzaken naar Zwitsers model, zodat asieladvocaten een vast bedrag per zaak ontvangen. Dit gaat nodeloos doorprocederen tegen, zodat we afgewezen asielzoekers sneller terug kunnen sturen naar hun eigen land.
- Strafbaarstelling van het oppikken en afzetten van migranten in Europese havens. Ngo- schepen voor de Afrikaanse kust stimuleren migranten om een gevaarlijke overtocht naar Europa te wagen. Als het de kapiteins echt alleen om het redden van drenkelingen te doen is, dan brengen ze mensen terug naar de dichtstbijzijnde haven in Afrika.
- Verhoging van de strafmaat voor mensensmokkel. In Europees verband zetten we in op het ontmantelen van smokkelroutes en het onderuit halen van het verdienmodel van mensenhandelaren. Ook zetten we het programma Samen tegen Mensenhandel voort om slachtoffers te beschermen en mensenhandelaren aan te pakken.
- Strafbaar stellen van illegaal verblijf in Nederland. Hiermee gaan we het rekken van (illegaal) verblijf in Nederland tegen en maken we het makkelijker om overlastgevers, criminelen en (vermeende) oorlogsmisdadigers vast te zetten. Ook het faciliteren van illegaal verblijf wordt strafbaar. Asielzoekers waarvan het vermoeden bestaat dat ze overlast veroorzaken of zich aan overheidstoezicht onttrekken, worden sneller in detentie geplaatst.
- Ondersteuning van uitgeprocedeerde asielzoekers bij het voldoen aan hun vertrekplicht door tijdelijke opvang te bieden zolang zij actief meewerken aan hun vertrek. Het is daarentegen oneerlijk om mensen die bewust hun vertrek frustreren, te belonen met gemeentelijke opvang. We hebben gemeentelijke opvang de afgelopen kabinetsperiode volledig afgebouwd en de komende jaren willen we gemeentelijke opvang aan uitgeprocedeerde asielzoekers ook wettelijk verbieden. Zo kunnen gemeenten in de toekomst nooit meer op eigen houtje een opvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers starten.
- Verplicht verblijf in een gezinslocatie om vertrek van uitgeprocedeerde asielzoekers te bespoedigen. Onderwijs voor kinderen van een uitgeprocedeerd gezin gebeurt dan in de taal van het thuisland om worteling en schrijnende situaties bij terugkeer te voorkomen. Het verblijf in een gezinslocatie kan worden verlengd om het vertrek goed te kunnen organiseren.
Integratie
Van nieuwkomers verwachten we dat ze in ruil voor de geboden gastvrijheid bijdragen aan de samenleving. Door verdieping in de Nederlandse cultuur en normen en waarden, het leren van de Nederlandse taal en door te werken. De eigen verantwoordelijkheid van migranten is onvoldoende gebleken om snel mee te doen in de Nederlandse samenleving. De afgelopen jaren is om die reden de inburgeringswet sterk verbeterd. Migranten worden daarom meer begeleid, de vrijblijvendheid verdwijnt en de inburgeringseisen gaan omhoog. De afgelopen jaren is daarbij het behalen van een hoger taalniveau en het opdoen van werkervaring een verplicht onderdeel van de inburgering geworden. Ook worden inburgeraars die niet meedoen voortaan beboet. Ook zal meer aandacht worden besteed aan zelfbeschikking, de gelijkwaardigheid van man en vrouw, LHBTI-rechten, antisemitisme en vrijheid van godsdienst, inclusief de vrijheid om niet te geloven of te stoppen met geloven. Bovendien moeten inburgeraars voortaan een participatieverklaring ondertekenen waarin ze beloven de mensenrechten te eerbiedigen. Daarmee nemen ze afstand van onderdrukking, huwelijksdwang en geweld binnen een relatie. Ook zullen mensen die voorheen niet hoefden in te burgeren aan hun integratie moeten werken, zoals mensen met een Turkse achtergrond. Jonge kinderen van ouders die moeten inburgeren gaan verplicht naar voorschool om achterstanden vroeg aan te pakken. Meedoen en bijdragen aan de samenleving mag geen keuze meer zijn, maar de enige optie. De komende jaren zetten we in op:
- Aanscherping van het huisvestingsbeleid voor statushouders. Statushouders verhuizen na het azc niet automatisch meer door naar een sociale huurwoning en krijgen geen voorrang, maar blijven op speciale integratielocaties waar zij een intensief inburgeringstraject doorlopen. Pas als zij voortvarend bezig zijn met de inburgering, bijvoorbeeld door een opleiding af te ronden of zicht hebben op werk, kunnen zij doorstromen naar een eigen huurwoning.
- Bijstand in natura zolang nieuwkomers op de integratielocaties wonen. Een statushouder ontvangt alleen leefgeld voor voedsel en kleding, komt niet in aanmerking voor aanvullende toeslagen en volgt een studie of doet vrijwilligerswerk.
- Verhogen van de taaleis in de bijstand (B1 niveau). Ook kunnen uitkeringsgerechtigden die onvoldoende ingeburgerd zijn – bijvoorbeeld doordat ze in het verleden geen inburgeringsplicht hadden – als tegenprestatie verplicht worden (op onderdelen) te werken aan de inburgering en integratie.
- Verplichting voor huwelijksmigranten om vóór hun komst naar Nederland succesvol het basisexamen inburgering te doorlopen. Eenmaal in Nederland verwachten we dat zij binnen drie jaar succesvol het inburgeringstraject doorlopen en de Nederlandse taal spreken op B1 niveau.
- Belonen van statushouders die ingeburgerd zijn en zelfstandig in het eigen inkomen kunnen voorzien. Dit doen we door hen sneller een permanente verblijfsstatus te verlenen dan statushouders die nog afhankelijk zijn van de overheid. Zo gaat het meer lonen om volwaardig mee te doen.
Verdedigen van vrije waarden
De vrije Nederlandse waarden zijn geen vanzelfsprekendheid en moeten we actief verdedigen. Het dragen van gezichtsbedekkende kleding in het openbaar vervoer, het onderwijs, de zorg en in overheidsgebouwen is inmiddels verboden. Ook treden we actiever op tegen landen die controle proberen uit te oefenen op hun diaspora in Nederland. Een Turkse minister is de toegang tot Nederland ontzegd en een Eritrese diplomaat is het land uitgezet. Bij zulke maatregelen staat de vrijheid van het individu en de veiligheid van de samenleving als geheel centraal. Vrijheid vergt bescherming tegen hen die er misbruiken van maken om anderen te onderdrukken, om onvrijheid te verspreiden of om de democratische rechtsstaat de rug toe te keren. Daarom hebben we de wet aangescherpt zodat organisaties die handelen in strijd met deze waarden eerder worden ontbonden. Het vraagt om een weerbare samenleving waarin burgers, overheden, onderwijs-,maatschappelijke- en religieuze instellingen gezamenlijk pal staan voor de vrijheid. De komende jaren zetten we in op:
- Geheel verbieden van gezichtsbedekkende kleding in de openbare ruimte, met uitzondering van mondkapjes die op advies van de overheid tijdens een pandemie worden gedragen.
- Weren van Nederlandse haatpredikers via gebiedsverboden en handhavingsmaatregelen in de Gemeentewet en het sluiten van religieuze instellingen die op grond van hun geloof geweld prediken. Wanneer kan worden verwacht dat buitenlandse predikers, politici of andere sprekers naar Nederland komen en voornemens zijn hier discriminerende uitspraken te doen, wordt geen toestemming meer verleend voor hun komst.
- Mogelijkheden voor gemeenten om gebedsoproepen te beperken of te verbieden als deze ongewenste effecten hebben voor de openbare orde, polarisatie versterken of integratie tegengaan.
- Stopzetten van vergunningen en financiële steun aan organisaties die de integratie tegenwerken of openlijk vrije democratische waarden ondermijnen. Ook bij het vermoeden dat organisaties tegen de democratische kernwaarden handelen, worden subsidies of vergunningen ingetrokken. Hierdoor kunnen scholen hun bekostiging verliezen, televisieomroepen worden geweigerd en dubieuze geldstromen worden tegengegaan. De Wet Bibob wordt hiervoor uitgebreid met democratische kernwaarden.
- Beschermen van slachtoffers van huwelijksdwang, achterlating of genitale verminking. De rechter kan hiervoor een preventief beschermingsbevel afvaardigen. Bij signalen van uithuwelijking of genitale verminking kan een uitreisverbod worden opgelegd om te voorkomen dat iemand Nederland verlaat. Wanneer genitale verminking tot medisch lijden leidt, dan moet een hersteloperatie worden vergoed. Ook kunnen betrokkenen worden verplicht om iemand terug te halen naar Nederland. Bovendien versterken we de controle op Schiphol om signalen van ophanden zijnde genitale verminking te signaleren en te voorkomen.
- Aanpassen van het strafrecht zodat alle medeplichtigen aan eerwraak of onderdrukking zware straffen opgelegd krijgen.
- Verbieden van het uitvoeren, aanprijzen van en aanzetten tot maagdenvliesherstel. Dit voorkomt dat vrouwen onder druk worden gezet om een ‘bewijs’ van maagdelijkheid te verkrijgen of een maagdenvlieshersteloperatie te ondergaan.
- Een juridische meldplicht voor medewerkers in de zorg en het onderwijs bij eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en vrouwelijke genitale verminking. Om (potentiële) slachtoffers van culturele onderdrukking of eerwraak te herkennen en te ondersteunen en te begeleiden naar hulp, komt er een landelijk dekkende online chat met hulpverleners.
- Een verbod om meermaals een huwelijkspartner naar Nederland te halen. Zo wordt voorkomen dat meerdere malen een bruid wordt geïmporteerd die het risico loopt op huwelijkse onderdrukking. Dit verbod geldt ook voor iemand die veroordeeld is voor geweld binnen het huwelijk. Daarbij wordt onderzocht of de strafbaarstelling van uitbuiting binnen het huwelijk kan worden aangescherpt.
- Een meldplicht voor banken om ongebruikelijke of verdachte financiële transacties vanuit onvrije landen aan maatschappelijke en religieuze organisaties te signaleren en te melden. Het klantenonderzoek van banken wordt uitgebreid naar het tegengaan van beïnvloeding van buitenaf en onwenselijk geachte geldstromen.
- Tegengaan van financiering uit onvrije landen van stichtingen, verenigingen en religieuze organisaties. Hiervoor wordt de buitenlandse financiering uit onvrije landen aan maatschappelijke instanties structureel in de gaten gehouden.
- Investeringen in de veiligheidsdiensten om buitenlandse beïnvloeding tegen te gaan.
- Een toegangsverbod voor politici van buiten de EU die in de drie maanden voorafgaand aan een verkiezing in hun land hier onder de diaspora campagne willen voeren.
Justitie en Veiligheid
Dalende criminaliteitscijfers gaven ons lange tijd de indruk dat het wel goed ging met de veiligheid in Nederland. En op veel punten is dat ook zo. Het aantal moorden is in twee decennia gehalveerd, het aantal slachtoffers van geweldsmisdrijven, verkeersmisdrijven en vermogensdelicten zoals diefstal, inbraak en overvallen, is al een aantal jaren op rij gedaald, we kennen geen massale rellen zoals in Londen of Parijs, en een grootschalige terreuraanslag met explosieven en automatische wapens is ons gelukkig bespaard gebleven.
Toch zijn er ernstige ontwikkelingen, die we moeten keren. Terreur en radicalisering vormen een continue bedreiging en vragen om voldoende bevoegdheden en capaciteiten bij onze inlichtingendiensten. En het liberale gedoogbeleid van softdrugs heeft zijn romantiek verloren. De georganiseerde drugscriminaliteit is inmiddels uitgegroeid tot een heuse poldermaffia die onze rechtsstaat bedreigt. De moord op advocaat Derk Wiersum, de samenwerking tussen Nederlandse criminelen en een buitenlandse inlichtingendienst bij een liquidatie en witwasoperaties waarbij miljarden euro’s in de bovenwereld geïnvesteerd worden, laten pijnlijk zien dat er geen plaats meer is voor een halfbakken houding van gedogen.
Daarnaast groeit ook de digitale dreiging, terwijl nog niet genoeg mensen zich hiervan bewust zijn. Deels gaat het om criminaliteit zoals afpersing met ‘ransomware’ of diefstal via digitaal bankieren of WhatsApp. Dat is vreselijk naar voor de individuele slachtoffers, maar brengt de veiligheid en strategische onafhankelijkheid van Nederland nog niet in gevaar. De acties van landen als China en Rusland doen dat inmiddels wel. Via internet kunnen zij ook in Nederland mensen in de gaten houden en intimideren, het publieke debat proberen te beïnvloeden of toegang krijgen tot datacentra en infrastructuur. Omdat deze onvriendelijke daden niet ver genoeg gaan om te tellen als oorlogsdaad, moeten we ons op andere manieren wapenen. Veiligheidsdiensten, politie en justitie moeten voldoende kennis en middelen hebben om deze vijandige acties op te sporen. We moeten goed kijken of politie en justitie extra bevoegdheden nodig hebben als kwaadwillenden zich verschuilen achter de vrijheid van meningsuiting, godsdienst of privacyregels. De volgende uitgangspunten zijn daarbij leidend:
- Het verdienmodel van drugscriminelen moet onderuit worden gehaald en ondermijnende criminaliteit moet harder en creatiever worden aangepakt. Bij die aanpak dienen de effecten op de volksgezondheid en de criminaliteit leidend te zijn.
- Veiligheid staat voorop in de strijd tegen radicalisering en terreur, ook als daarvoor de vrijheid van meningsuiting van haatpredikers of de godsdienstvrijheid van ondermijnende genootschappen wordt beperkt. Of als daardoor jihadgangers stateloos worden wanneer hen het Nederlanderschap wordt afgenomen om te voorkomen dat zij terugkeren.
- Het strafrecht besteedt meer aandacht aan wat rechtvaardig is voor de samenleving als geheel. Het is niet uit te leggen wanneer iemand na geweld tegen hulpverleners niet de cel in hoeft, of als jihadisten na een paar jaar weer op straat komen te staan zonder dat ze hun gevaarlijke ideeën kwijt zijn.
Radicalisering en terrorisme
Terreur komt ook in Nederland soms pijnlijk dichtbij. Dag in dag uit werken tienduizenden mensen in Nederland hard om ons veilig te houden. Bijvoorbeeld door radicalisering op te sporen, beïnvloedbare jongeren op andere gedachten te brengen en haatpredikers het leven zuur te maken met gebiedsverboden. Tegen jihadisten die hier of elders tot actie willen overgaan, hebben we de repressie opgevoerd en investeren we in onze veiligheidsdiensten. We beperken hun bewegingsvrijheid met een meldplicht en uitreisverbod, zorgen dat ze geen geld hebben door hun uitkering en toeslagen stop te zetten en als ze eenmaal zijn vertrokken ontnemen we hun nationaliteit. Daarnaast zijn de termijnen voor voorlopige hechtenis voor terrorismeverdachten verlengd en de mogelijkheden voor DNA-onderzoek verruimd. Verblijf in een door een terroristische organisatie gecontroleerd gebied wordt strafbaar en de bevoegdheden van de inlichtingendiensten zijn gemoderniseerd en aangepast aan alle technologische ontwikkelingen. De komende jaren zetten we in op:
- Intrekken van het Nederlanderschap van alle Nederlandse uitreizigers (mannen en vrouwen) zodat zij in het belang van onze nationale veiligheid niet kunnen terugkeren. Dit kan sinds 2017 voor mensen met een dubbele nationaliteit, maar wij zijn tegen een betere behandeling voor terroristen met alleen de Nederlandse nationaliteit. Daarvoor willen we het verdrag tegen stateloosheid aanpassen naar de oorspronkelijke versie, die een uitzonderingsclausule voor terroristen bevatte. Daarbij wordt ingezet op betere screening aan de buitengrenzen.
- Stopzetten van consulaire dienstverlening (zoals het verlenen van een paspoort) aan Nederlandse uitreizigers, zolang intrekking van het Nederlanderschap nog niet is geregeld. Ook herstellen we de situatie dat de Nederlandse nationaliteit vervalt wanneer mensen vrijwillig in vreemde krijgsdienst treden. Dit breiden we uit met mensen die zich aansluiten bij een terroristische organisatie.
- Lokale berechting van Syriëgangers. Daarbij steunen we de Koerdische strijdgroepen in Syrië, ook als dat op gespannen voet staat met het volkenrechtelijke verbod op inmenging in een ander land.
- Verhoging van de strafmaat voor deelname aan een terroristische organisatie. Dit trekken we gelijk met medeplichtigheid aan moord. Zo blijven terroristen langer vastzitten. Bij een veroordeling voor dit misdrijf is ontneming van het Nederlanderschap ook mogelijk. De definitie voor deelname aan een terroristische organisatie verruimen we.
- Internationale samenwerking bij de bestrijding van terreur en islamitisch terrorisme. Nederland neemt daarbij het voortouw om in deze strijd op te trekken met gelijkgestemde landen.
- Minimumstraffen voor terroristische misdrijven en oorlogsmisdrijven.
- Onder toezichtstelling en zo nodig levenslang in de gaten houden van jihadisten die vrijkomen uit detentie. De Wet Langdurig Toezicht maakt dit al mogelijk bij gewelds- en zedendelinquenten. Daarnaast kunnen geradicaliseerde jihadisten ook (een vorm van) TBS opgelegd krijgen.
- Actief vervolgingsbeleid van het Openbaar Ministerie bij uitingsdelicten (zoals opruiing, haatzaaien, discriminatie of bedreiging) door extremistische predikers. Zo maken we duidelijk dat haatimams in strijd met de wet handelen als zij onverdraagzaamheid en haat verspreiden. Nederland zet zich bovendien actief in voor een Europese zwarte lijst met extremistische predikers die Europa niet in mogen.
- Verbieden van genootschappen die, in de rechtsvorm van een kerkgenootschap, een bedreiging vormen voor onze openbare orde en de democratische rechtsorde ondermijnen.
- Voorkomen dat mogelijke terroristen en extremisten Europees en Nederlands grondgebied bereiken via extra investeringen in de Marechaussee om de grenzen beter te bewaken, en (inter)nationaal sterker op te kunnen treden.
Ondermijning
In de strijd tegen georganiseerde misdaad moet de staat zich nog te vaak aan te beperkende regels houden terwijl voor criminelen alles lijkt toegestaan. Zij hebben miljarden aan drugsgeld ter beschikking en weten (belasting)regels te omzeilen. Terwijl de overheid slechts beperkte middelen heeft en is gehouden aan bestaande opsporingsbevoegdheden en strikte privacywetgeving. Om de strijd tegen ondermijnende criminaliteit niet te verliezen, moeten de wettelijke bevoegdheden van de politie en het openbaar ministerie worden uitgebreid en moet de publiek- private samenwerking verder worden versterkt. De afgelopen jaren is met een anti- ondermijningsfonds extra geld beschikbaar gesteld voor het bestrijden van ondermijnende criminaliteit en zijn drugscriminelen opgepakt. Ook hebben burgemeesters meer mogelijkheden gekregen om woningen te sluiten, is gegevensuitwisseling makkelijker gemaakt en wordt crimineel vermogen afgepakt. De komende jaren zal de overheid de klassieke route van opsporen en vervolgen vóór moeten zijn, door misdaad actief te verstoren. De aanpak zal bestaan uit repressie, preventie, versterking van de strafrechtketen en het onderuit halen van het verdienmodel van drugscriminelen. De komende jaren zetten we in op:
- Aparte locaties waar de recherche, justitie, FIOD, Douane, Belastingdienst en andere partners intensief kunnen samenwerken aan het bestrijden en verstoren van georganiseerde misdaad. Op deze locaties kan alle relevante informatie vrijelijk gedeeld worden. Het bestrijden van drugscriminelen staat voorop, niet privacyregels.
- Versterking van een speciaal interventieteam met specialisten van de politie, OM, FIOD, KMar, Douane en Belastingdienst dat achter de grote bazen van de drugskartels aangaat en machtsposities van grote drugsbazen afbreekt. Bij het opsporen en vervolgen van georganiseerde drugscriminaliteit worden beveiligingsrisico’s zo vroeg mogelijk in kaart gebracht.
- Uitbreiding en modernisering van de kroongetuigenregeling. Niet alleen krijgen kroongetuigen en hun directe familie meer bescherming, maar ook krijgt het OM meer mogelijkheden om de kroongetuigenregeling in te zetten, bijvoorbeeld wanneer verklaringen van kroongetuigen bijdragen aan het ontmantelen van ondermijnende criminele organisaties.
- Betere proactieve beveiliging van bedreigde burgemeesters, lokale bestuurders, personen in de strafrechtketen en (freelance) journalisten die ondermijning blootleggen bij herziening van het stelsel bewaken en beveiligen. De Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB) krijgt hiervoor een aparte tak waarbij integraal wordt gekeken naar de beveiligingsdiensten van politie en marechaussee.
- Minimumstraffen voor georganiseerde misdaad en een bijzonder regime in de gevangenis voor grote drugscriminelen. Zij worden geïsoleerd opgesloten zodat ze geen contact met hun organisatie kunnen onderhouden.
- Afpakken van criminele vermogens. Het vermogen dat Politie en Justitie afpakken wordt geïnvesteerd in de opsporing- en strafrechtketen. Daarnaast wordt de bewijslast omgedraaid bij het achterhalen van de herkomst van een som geld of dure bezittingen en bij het vervolgen voor witwassen. Dat betekent dat Politie en Openbaar Ministerie niet meer hoeven te bewijzen dat er sprake is van crimineel geld, maar dat een crimineel moet bewijzen dat het geld eerlijk verdiend is.
- Meer capaciteit bij de Financial Intelligence Unit (FIU) om witwassen beter te bestrijden. Daarnaast krijgt de FIU toegang tot douane-informatie om verdachte geldstromen beter te onderzoeken. Financiële instellingen krijgen de mogelijkheid om bankgegevens onderling te delen. Privacy-bezwaren mogen hier niet in de weg staan.
- Vervolging van opdrachtgevers als blijkt dat bedrijven zich schuldig maken aan witwassen. Nu kan het Openbaar Ministerie nog een schikking sluiten met een bedrijf, zonder dat de medewerkers worden vervolgd. Bij schikkingen met rechtspersonen moet daarom altijd strafrechtelijk onderzoek plaatsvinden naar leidinggevenden en opdrachtgevers.
- Vasthouden aan de voorwaarden voor de verkoop van softdrugs, waaronder slechts de verkoop van gebruikershoeveelheden aan volwassen personen. Aan uitbaters van verkooppunten wordt de verplichting opgelegd de afnemers voor te lichten over de schadelijke effecten van softdrugs. De rust en veiligheid rond verkooppunten worden gewaarborgd met strenge voorwaarden in de vergunning en handhaving
- Sluiting van coffeeshops die zich niet aan de regels houden of van verkooppunten die leiden tot overlast op straat. Behaalde winsten worden bij sluiting standaard afgepakt. Maximumstraffen voor productie, handel en export van illegale drugs worden verdubbeld. Ook moet het niet meer mogelijk zijn weg te komen met een taakstraf voor deze delicten.
- Opzetten van een preventieve aanpak met jongerenprojecten specifiek gericht op het voorkomen van afglijden naar de georganiseerde criminaliteit. Daarbij inventariseren lokale overheden waar en in welke intensiteit die aanpak nodig is.
- Investeren in de strafrechtketen. Zowel in kwantiteit als in kwaliteit. Om de georganiseerde drugscriminaliteit te verslaan hebben we meer gespecialiseerde politiemensen, officieren van justitie en rechters nodig. Er wordt behalve in kwantiteit ook geïnvesteerd in hun bescherming en weerbaarheid.
- Softdrugs kunnen alleen als sluitstuk van een harde, creatieve en succesvolle criminaliteitsaanpak gecontroleerd worden gereguleerd. Dit kan ook alleen wanneer de schadelijkheid (giftigheid, verslavingsrisico, maatschappelijke effecten) in gereguleerde omstandigheden beperkt is, wanneer het maatschappelijk draagvlak voor het verboden houden van het middel laag is en de handhaving van een verbod een inspanning vraagt die in redelijkheid niet van de overheid kan worden gevraagd. De uitkomsten van het lopende ‘experiment gesloten coffeeshopketen’ wachten we af voordat eventuele nieuwe stappen kunnen worden gezet in de richting van regulering van de kweek van en handel in softdrugs.
Openbare orde
Om ervoor te zorgen dat Nederlanders veilig hun leven kunnen leiden in eigen buurt of wijk, hebben we de afgelopen jaren extra geld uitgetrokken voor wijkagenten en rechercheurs. Agenten en buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) verdienen onze volledige steun wanneer zij zich voor veiligheid inzetten, bijvoorbeeld als zij noodgedwongen geweld moeten gebruiken. Daarom worden zij voortaan niet meer aangemerkt als verdachte, maar worden zij alleen vervolgd als ze expliciet de geweldsinstructie hebben overtreden. En om agenten en hulpverleners te beschermen tegen schandalige gedragingen tijdens de jaarwisseling, is het afsteken van knalvuurwerk en vuurpijlen inmiddels verboden. Het lokale bestuur heeft afgelopen jaren wettelijke mogelijkheden gekregen om beter op te kunnen treden tegen overlastgevers in de wijk. Het is van belang dat lokale overheden de komende jaren deze instrumenten vaker gebruiken. Maar alleen kijken naar bestaande instrumenten is onvoldoende. Het geweld tegen de politie en boa’s blijft hardnekkig en bij politieoptreden worden agenten vaker gefilmd en online geterroriseerd. Dit is onacceptabel. De komende jaren zetten we in op:
- Versterken van de Nationale Politie met extra wijkagenten (basisteams), cyberexperts en recherche, waarbij wordt gekeken naar inzetbaarheid van wijkagenten zodat hun wijkgerichte taken voorop staan Ook worden er meer hooggeschoolden en specialisten aangenomen om de toegenomen werkdruk op te vangen en gecompliceerde misdaad, zoals cybercrime, te bestrijden. Stroomstootwapens en bodycams gaan tot de standaarduitrusting van de politie behoren.
- Meer vrijwilligers met cyberexpertise bij de Nationale Politie, Justitie, Defensie en de veiligheidsdiensten. Ook maken we het met betere arbeidsvoorwaarden aantrekkelijker voor cyberexperts om bij deze organisaties te werken.
- Een Very Irritating Police-aanpak voor overlastgevende hangjongeren of asielzoekers. Overlastgevers worden permanent op de huid gezeten en gecontroleerd. De Rotterdamse patseraanpak, waarbij jonge criminelen worden gedwongen hun dure kleding, horloges en brommers in te leveren, zetten we landelijk in.
- Strafbaar stellen van het openbaar maken van gegevens en beelden waarop politieagenten en hulpverleners herkenbaar zijn.
- Meer zichtbare wijkagenten die surveilleren om verloedering op straat en in wijken tegen te gaan. Daarnaast zijn boa’s belangrijk om de politie te ondersteunen bij de handhaving van de lokale openbare orde. De bevoegdheden van boa’s worden uitgebreid zodat ze ook boetes kunnen opleggen voor overtredingen buiten hun specifieke werkterrein. De opbrengst van de boetes die boa’s uitschrijven vloeit naar de gemeentekas.
- Meer mogelijkheden voor boa’s om zich tijdens het handhaven van de openbare orde te verdedigen tegen agressie en geweld, bijvoorbeeld door hen uit te rusten met wapenstok en pepperspray als zij aan de juiste opleidings- en trainingseisen voldoen.
- Inzet van de Wet Aanpak Woonoverlast (Aso-wet) in probleemwijken. Deze wet geeft de gemeente meer bevoegdheden om overlast tegen te gaan, bijvoorbeeld door boetes op te leggen en ernstige overlastgevers sneller uit hun huis te zetten. Ook komt er extra cameratoezicht in probleemwijken en kan de politie sneller overgaan tot fouilleren.
- Versterken van de veiligheidsregio’s. De Coronacrisis heeft het belang van de veiligheidsregio’s onderstreept. Op basis van de evaluatie en de lessen die geleerd zijn in de pandemie worden deze verder versterkt.
- Meer buurtrechtspraak in probleemwijken. Daardoor kunnen bewoners bijvoorbeeld burenruzies snel en efficiënt ter beoordeling aan een rechter voorleggen.
- Bevoegdheden voor gemeenten om bij permanente overlast huurders uit hun woning te zetten. Voor woningbouwcorporaties vervalt de verplichting om structurele overlastgevers nieuwe huisvesting aan te bieden. Een aso moet eerst maar weer op de wachtlijst om over zijn of haar gedrag na te denken.
- Aanscherping van het kraakverbod. Als een kraker te horen krijgt dat hij of zij het pand moet verlaten, moet de gemeente binnen drie dagen overgaan tot ontruiming. De kraker kan de ontruiming niet meer rekken door een juridische procedure aan te spannen en vervolgens deze procedure te traineren.
- Gericht nationaal beleid tegen gemeenten die weigeren om het kraakverbod te handhaven. Deze gemeenten worden medeaansprakelijk voor de schade die ontstaat door de krakers. Het is onacceptabel dat eigenaren voor de schade opdraaien omdat een gemeente weigert te handhaven.
Discriminatie
Discriminatie en racisme leidde dit jaar tot veel beroering in Nederland. Politiegeweld in Amerika zorgde ook hier voor demonstraties en sommige mensen staan al een aantal jaren met de koppen tegenover elkaar vanwege de kleur van Piet tijdens het Sinterklaasfeest.
Wij voelden aanvankelijk enig ongemak om ons in deze discussie te mengen. Veel activisten verbinden hun terechte verzet tegen racisme aan een uiterst linkse agenda, naïeve standpunten over open grenzen en een identiteitspolitiek waarmee ze vaak zelf mensen in hokjes plaatsen op basis van huidskleur of geslacht.
Deze schroom willen we van ons afwerpen, want racisme verdient geen plaats in de samenleving zoals wij die als liberalen voor ogen hebben. Als mensen discriminatie ondervinden of pijn voelen bij culturele uitingen, dan moeten we daar een serieus gesprek over voeren. En als uitzendbureaus of makelaars mensen afwijzen vanwege hun achternaam, dan moeten zij hard worden aangepakt. Maar wij voelen wel ongemak bij de term institutioneel racisme, omdat dan direct hele overheidsdiensten en bedrijfstakken vol eerlijke en hardwerkende mensen worden weggezet.
Nederland is en blijft een van de meest tolerante landen ter wereld, waar iedereen de kans heeft wat van zijn of haar leven te maken, waar we mensen beoordelen op hun daden en standpunten en niet op hun achternaam, kleur, geloof of op wie zij verliefd worden. Dat betekent niet dat er geen racisme voorkomt, of dat homoseksualiteit overal in Nederland wordt geaccepteerd. En sommige mensen zullen helaas harder moeten knokken voor hun plek in de maatschappij. Dat betekent niet dat we het goedpraten, want we zullen met zijn allen moeten blijven strijden tegen racisme en discriminatie waarbij je als overheid stuurt op gelijke kansen. Maar we zijn ook optimistisch over de kracht van de Nederlandse samenleving om tegenstellingen en vormen van discriminatie achter ons te laten. Net zoals dat gebeurt met katholieken, vrouwenrechten of homoseksuelen.
Criminaliteit
De geregistreerde criminaliteit neemt weliswaar af, maar dit betekent niet dat het voor iedereen veiliger wordt. Zo neemt jeugdcriminaliteit toe, net als overlast en geweldsmisdrijven door verwarde personen en rondreizende migranten zonder recht op asiel. Ook neemt het risico op ontwrichtende cyberaanvallen, bijvoorbeeld als gevolg van een lek in beveiligingssystemen, op kritische (digitale) infrastructuur toe. Criminaliteit wordt bovendien steeds internationaler en digitaler. Daarom is het belangrijk dat we het Wetboek van Strafvordering moderniseren. Inmiddels hebben Justitie en politie de bevoegdheid gekregen om op afstand computers binnen te gaan of communicatie af te tappen voor de opsporing van ernstige delicten, zoals kinderpornografie, drugshandel of liquidaties. Privacyregels bemoeilijken de bestrijding van criminaliteit omdat gegevens over criminelen niet altijd gedeeld kunnen worden. Hierdoor worden ook ondernemers benadeeld, die jaarlijks miljarden euro’s schade oplopen door fraudeurs die sjoemelen met creditcards, verzekeringen en spooknota’s. De komende jaren zetten we in op:
- Verhoging van de strafmaat voor doodslag. Het verschil tussen de straffen voor moord (dertig jaar of levenslang) en doodslag (vijftien jaar) is te groot. Door het verhogen van de maximale straf op doodslag naar vijfentwintig jaar kunnen rechters hogere straffen opleggen.
- Zwaardere straffen voor het bezit van (semi-)automatische wapens. Ook de lijst met verboden (steek)wapens wordt uitgebreid. Er komt een landelijk verbod op messenbezit in de openbare ruimte. De wettelijke mogelijkheden voor preventief fouilleren worden verruimd.
- Een woonplaatsverbod voor daders in de buurt van slachtoffers en nabestaanden. Een dader die wordt vrijgelaten, kan dan worden verboden om in zijn oude woonplaats te gaan wonen. Uitbreiding van de mogelijkheden om in een vertrouwde omgeving, zoals thuis of op een neutrale plaats, aangifte te doen. Dat verhoogt de aangiftebereidheid van slachtoffers van bijvoorbeeld zedendelicten.
- Meer regionale spreiding van cold case teams. Daarnaast krijgen ze toegang tot politie- en DNA-gegevens. Vrijwilligers mogen helpen om politiedossiers te digitaliseren.
- Versterking van de samenwerking tussen politie en GGZ om overlast van verwarde personen aan te pakken en te zorgen dat zij goed geholpen worden en niet in herhaling vallen.
- Verbetering van de mogelijkheid voor samenwerkingsverbanden in de zorg- en veiligheidsketen om informatie te delen, bijvoorbeeld in het belang van de veiligheidssituatie van een kind.
- Het aanpakken en voorkomen van nieuwe vormen van fraude. Daarom maken we een uitzondering op privacywetgeving zodat het mogelijk wordt om zwarte lijsten van fraudeurs op te stellen en gegevens binnen overheidsorganisaties, en tussen overheden en private partijen, te delen. Ook zorgen we dat de Fraudehelpdesk gegevens kan delen met de politie en banken en dat ondernemers en burgers fraude daar makkelijker kunnen melden.
- Een eenvoudige spoedprocedure voor slachtoffers van internetterreur zoals online belediging en wraakporno, zodat onrechtmatige content op last van de rechter direct kan worden verwijderd.
- Versterking van de samenwerking tussen de overheid en het bedrijfsleven om vitale infrastructuur zoals het betalingsverkeer te beschermen tegen steeds agressievere cyberaanvallen. De overheid moet samen met organisaties die vitale infrastructuur beheren, de minimale beveiligingsstandaarden verhogen. Ook versterken we diensten zoals het Nationaal Cyber Security Centrum, het Defensie Cyber Security Centrum en de inlichtingendiensten om de digitale slagkracht en weerbaarheid te vergroten.
Jeugdcriminaliteit
- Zwaardere straffen in de strijd tegen drugscriminaliteit voor de ‘kleine jongens’ zoals drugskoeriers, loopjongens en jongeren die op de uitkijk staan. Daarmee voorkomen we dat jonge mensen worden opgenomen in het criminele circuit, doorgroeien en bijvoorbeeld ingezet worden voor het plegen van moorden.
- Verdubbeling van de maximale straf binnen het jeugdstrafrecht van twee naar vier jaar, om beter recht te doen aan de veelplegers en verdachten van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven boven de achttien jaar die ook onder het jeugdrecht bestraft worden.
- Eerder in beeld brengen van jongeren die betrokken zijn bij drugshandel. Dit kan bijvoorbeeld vanaf het moment dat zij in aanraking komen met Bureau Halt. Omdat het vaak jongeren zijn met een lichte verstandelijke beperking, moet Bureau Halt altijd onderzoeken of er sprake is van een beperking waardoor een specifieke aanpak noodzakelijk is.
- Toegang voor Bureau Halt tot de leerlingendossiers van scholen en de mogelijkheid om ook Halt-straffen toe te passen bij ongewenst gedrag van kinderen onder de twaalf jaar. Broertjes en zusjes van zeer overlastgevende jongeren worden begeleid om te voorkomen dat ook zij afglijden richting criminaliteit.
- Normbesef en in het gareel brengen van criminele jongeren. Daarvoor komen proefprojecten waarbij jonge delinquenten verplicht deelnemen aan een nieuw opvoedprogramma van Justitie, in samenwerking met gemeenten en veteranen van Defensie. Doel van het opvoedprogramma is het voorkomen van recidive door deze jongeren uit hun sociale omgeving te halen en dagelijks een zware fysieke training te laten volgen. Zij die het programma succesvol afronden, worden uitgenodigd om te solliciteren naar een passende baan bij Defensie.
Straffen
In Nederland wordt nog te vaak de vraag gesteld of zwaarder straffen wel zinvol is voor de dader. Terwijl vergelding, genoegdoening aan slachtoffers en bescherming van onze samenleving de kern van het strafrecht vormen. Bij het opleggen en uitvoeren van straffen wordt hier nog te weinig rekening mee gehouden, waardoor gedetineerden in het verleden bijvoorbeeld vrijkwamen als twee derde van de straf was uitgezeten. De afgelopen jaren is daarom gewerkt aan het inkorten van de voorwaardelijke invrijheidsstelling waardoor gedetineerden een langer deel van hun straf moeten uitzitten. Ook is het mogelijk gemaakt om TBS op te leggen aan verdachten die niet meewerken aan een psychologisch onderzoek en om zeden- en zware geweldsdelinquenten voortaan levenslang in de gaten te houden, ook na het uitzitten van hun gevangenisstraf. Daarnaast is het strafbaar gemaakt om verboden goederen een gevangenis in te smokkelen. De komende jaren zetten we in op:
- Betere bescherming van agenten, hulpverleners, gecertificeerde beveiligers en andere mensen die een publieke taak uitoefenen door ervoor te zorgen dat mensen die geweld tegen hen plegen of hen ernstig bedreigen altijd een gevangenisstraf krijgen.
- Uitbreiding van het taakstrafverbod. Bij bepaalde zware gewelds- en zedendelicten willen we dat er een substantiële gevangenisstraf wordt opgelegd.
- Aanscherping van de zedenwetgeving, zoals verkrachting en seksueel overschrijdend gedrag. Waar nu nog alleen dwang en geweld leidend zijn, wordt ook het ontbreken van wederzijdse instemming strafbaar.
- Strafbaarstelling van het onttrekken aan staatstoezicht, bijvoorbeeld door het doorknippen van een enkelband. Ontsnappen uit de gevangenis stellen we eveneens strafbaar.
- Meervoudige straffen, zodat iemand die meermaals een delict pleegt, voor iedere keer de volle strafmaat kan krijgen en minimumstraffen voor veelplegers van high impact crimes.
- Afschaffing van de verjaring van tenuitvoerlegging van straffen, zodat een veroordeelde geen straf ontloopt door een tijd onvindbaar te blijven.
- Frequentere inzet van TBS in combinatie met een gevangenisstraf om gevaarlijke mensen zo lang mogelijk uit de samenleving te houden, bijvoorbeeld jihadisten of gedetineerden bij wie gedurende de gevangenisstraf toch een stoornis wordt geconstateerd.
- Een verplichting voor gevangenen die de Nederlandse taal niet machtig zijn om Nederlands te leren.
- Een eigen drugs- en telefoonhond voor alle gevangenissen om verboden middelen op te sporen.
Rechtspraak
Omdat rechterlijke uitspraken complex zijn, is voorlichting over rechtspraak van het grootste belang. Zo niet, dan dreigt de rechtspraak steeds meer op afstand van de samenleving te komen. En door oplopende kosten voor rechtsbijstand staat de toegankelijkheid van de rechtspraak onder druk. De coronacrisis maakt het voor het openbaar ministerie, de rechtspraak, advocatuur en het openbaar bestuur ook lastig om hun werk zo goed mogelijk te blijven doen. Tegelijkertijd biedt deze periode ook mogelijkheden voor de rechtspraktijk om sneller te digitaliseren. Zo is het tijdelijk mogelijk geworden om verhoren en rechtszittingen digitaal plaats te laten vinden. Deze slimme oplossingen kunnen permanent bijdragen om (gerechtelijke) procedures te verkorten en dichter bij de samenleving te brengen. De komende jaren zetten we in op:
- Meer buitengerechtelijke geschilbeslechting en in een echtscheiding het belang van kinderen centraal. Een conflict hoeft niet direct opgelost te worden met een juridische procedure. Waar mogelijk wordt in een vroeg stadium bemiddeling ingezet om te voorkomen dat het tot een rechtszaak komt. We zetten altijd het belang van de rechtzoekende centraal en niet het belang van de advocaat of een andere jurist.
- Meer mogelijkheden voor het Openbaar Ministerie om buiten de rechtszaal te onderhandelen met verdachten, om strafprocessen te versnellen. Het OM kan alleen deals sluiten met verdachten als slachtoffers het daarmee eens zijn. Daarbij dient het OM zoveel mogelijk te bewerkstelligen dat vergoeding van de door de dader toegebrachte (letsel)schade onderdeel is van de deal met de verdachte.
- Vaker toepassen van supersnelrecht bij grote evenementen zoals voetbalwedstrijden, Koningsdag en oudjaarsdag.
- Effectiever maken van de procedure om het verschoningsrecht op te heffen in gevallen waarbij een advocaat en cliënt het verschoningsrecht misbruiken om samen criminele plannen te smeden, zodat strafbare feiten beter vervolgd kunnen worden. De inbreuk op het verschoningsrecht mag niet verder gaan dan strikt nodig is voor het aan het licht brengen van de waarheid van ernstige strafbare feiten.
- Meer aandacht voor slachtofferadvocaten binnen het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand, zodat het slachtoffer minstens zo gemakkelijk aanspraak kan maken op gesubsidieerde rechtsbijstand als de dader.
- Aandacht voor slachtoffers bij rechtshulppakketten, die kosteloos beschikbaar komen voor slachtoffers van gewelds- en zedendelicten.
- Afschaffing van het verbod voor advocaten om in dienst te treden en hun praktijk uit te oefenen bij een kantoor dat in eigendom is van niet-advocaten, om zo met behoud van waarborgen van onafhankelijkheid de komst van nieuwe innovatieve aanbieders op de markt voor rechtsbijstand te stimuleren.
- Meer bescherming voor slachtoffers bij de afhandeling van letselschade, door de bestaande gedragsregels voor letselschadeadvocaten wettelijk te verankeren.
Familierecht
Naast het traditionele gezin van een getrouwd heterostel met twee kinderen, ontstaan er steeds meer andere, moderne gezinsvormen. Het huidige familierecht moet daarom verder worden gemoderniseerd, zodat mensen die leven in moderne gezinsverbanden dezelfde rechten kunnen krijgen als mensen die leven in een klassiek gezinsverband. Het huidige familierecht zorgt voor ongelijke en onrechtvaardige situaties bij ziekenhuisbezoek, buitenlandse reizen en gezagskwesties. Ook kan de verouderde regelgeving leiden tot onrechtvaardige situaties bij kindregelingen, erfrecht en belastingen. De komende jaren zetten we in op:
- Een regeling voor meerouderschap, waarbij het mogelijk is om maximaal vier juridische ouders te hebben, bijvoorbeeld twee stellen van gelijk geslacht die met zijn vieren een kind opvoeden. Gelijke rechten voor gehuwde en ongehuwde vader bij de erkenning van hun kind. O de juridische positie van de vader te versterken en juridische problemen bij een eventuele scheiding te voorkomen, krijgen ongehuwde vaders voortaan van rechtswege het gezag, net zoals gehuwde vaders.
- Aanpakken van ouderverstoting, waarbij de ene ouder het recht ontzegt van de andere ouder om contact te hebben met het kind. Als ouders met kinderen uit elkaar gaan en een omgangsregeling vastleggen, moeten beide ouders zich hieraan houden. Desnoods zijn hiervoor strafrechtelijke maatregelen nodig.
- Modernisering van de schenk- en erfbelasting. We verlagen het tarief schenk- en erfbelasting voor mensen zonder partner en zonder kinderen die willen schenken of nalaten aan vrienden of kennissen.
- Beperken van de mogelijkheden voor internationale adoptie. Bij internationale adoptie gaan te vaak zaken mis. Dit kunnen schrijnende zaken zijn zoals ouders die gedwongen afstand van hun kind moeten doen of fraude met geboortepapieren. Deze misstanden kunnen grote gevolgen hebben voor het kind, voor de achtergebleven gezinsleden in het land van herkomst en voor de adoptieouders in Nederland. We moeten voorkomen dat dergelijke zaken mis gaan. Daarom moet internationale adoptie slechts mogelijk zijn bij aantoonbaar veilige landen en moeten de belangen van kinderen altijd centraal staan. Daarnaast komen ruimere mogelijkheden voor draagmoederschap.
- Een wettelijke regeling voor draagmoederschap binnen Nederland. De regeling maakt draagmoederschap tegen financiële compensatie onder voorwaarden mogelijk. Onderdeel hiervan is dat het kind recht heeft om te weten van wie de eicel en de zaadcel afkomstig zijn en wie de draagmoeder is geweest. Psychologisch onderzoek, zoals dat ook bestaat voorafgaand aan een keuze voor een geslachtswijziging, moet uitwijzen of de keuze vrijwillig wordt gemaakt en niet is ingegeven door financiële noodzaak of door druk van buitenaf.
- Verbieden van draagmoederschap met een draagmoeder in landen waar draagmoederschap ongereguleerd is, of waar de rechten van kinderen, draagmoeders en wensouders niet worden beschermd en er een te groot risico bestaat op uitbuiting. Leidend zijn te allen tijde de in Nederland geldende juridische waarborgen, die hun basis vinden in de voorstellen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap.
- Voorkomen en tegengaan van huwelijksdwang en huwelijkse gevangenschap. Het is al strafbaar voor een bedienaar van een godsdienst een religieus huwelijk te sluiten vóórdat een burgerlijk huwelijk is gesloten. Dat breiden we uit naar personen die weigeren mee te werken aan de ontbinding van het religieus huwelijk Bij herhaling (bijvoorbeeld een religieus leider die meerdere religieuze huwelijken sluit) kan een gevangenisstraf worden opgelegd. Ook wordt het tegengaan van huwelijkse gevangenschap opgenomen in programma’s die vechtscheidingen tegengaan.
Emancipatie en discriminatie
In Nederland moet je gewoon jezelf kunnen zijn. We maken geen onderscheid tussen hetero’s, homo’s, lesbiennes, biseksuelen, transgenders en interseksuelen. Helaas is nog niet iedereen in Nederland zover. Zo worden sommige kinderen in Nederland nog steeds blootgesteld aan schadelijke conversietherapieën en ook religieuze minderheden kunnen niet altijd in vrijheid en zonder angst met bijvoorbeeld een keppeltje over straat. Helaas gebeurt het ook dat mensen benadeeld worden vanwege hun kleur of achternaam. In die gevallen moet er altijd ingegrepen worden. Des te belangrijker is het dat mensen aangifte doen als ze slachtoffer zijn van discriminatie. Om de aangiftebereidheid te vergroten spelen bestaande netwerken binnen de politie, zoals Roze in Blauw, een belangrijke rol. Daarnaast moeten ook nieuwkomers de Nederlandse normen en waarden onderschrijven. Blijvende aandacht voor emancipatie en discriminatie moeten ervoor zorgen dat ook in de toekomst iedereen in Nederland veilig zichzelf kan zijn. De komende jaren zetten we in op:
- Meer aandacht op scholen voor gelijkheid van geslacht, seksualiteit en achtergrond. Diversiteit wordt een verplicht onderdeel in de lerarenopleiding. Ook mag de vrijheid van onderwijs (artikel 23) niet meer strijdig zijn met het gelijkheidsbeginsel (artikel 1). De onderwijsinspectie ziet hierop toe.
- Eerlijke kansen op een woning en een baan. De landelijke overheid treedt samen met gemeenten op tegen verhuurders en makelaars die mensen die een woning zoeken discrimineren. We breiden de aanpak in steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht uit naar alle gemeenten waar dit speelt. Daarnaast leggen we wettelijk vast dat bedrijven mensen een eerlijke kans moeten geven bij sollicitaties en promoties, ongeacht hun achtergrond, leeftijd, seksuele geaardheid of handicap. Bedrijven die zich hier niet aan houden, krijgen een boete van de Inspectie SZW.
- Een verbod op conversietherapie bij homoseksualiteit en homogenezing. Het verbod geldt uitsluitend op conversie van homoseksualiteit, zo blijft een medische behandeling voor kinderen met genderdysforie mogelijk. Subsidies voor organisaties die conversietherapieën aanbieden worden per direct ingetrokken.
- Gerichte aandacht voor acceptatie van LHBTI’ers in religieuze gemeenschappen zoals de bible belt en gesloten islamitische gemeenschappen.
- De mogelijkheid voor LHBTI’ers om bloed te doneren. Door het criterium te baseren op (seksueel) risicogedrag, en niet meer op seksuele geaardheid, gaat dit ook niet ten koste van veiligheid.
- Centraal stellen van talenten van mensen en niet hun beperking. De overheid biedt begeleiding op de werkvloer of een vergoeding voor aanpassing van de werkplek aan voor mensen met een beperking.
- Bescherming van groepen die te maken hebben met bedreigingen, zoals de Joodse gemeenschap en LHBTI’ers. De overheid betaalt structurele beveiligingsmaatregelen, zoals cameratoezicht, voor instellingen van minderheidsgroepen bij een bewezen dreiging.
- Een Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding naar het voorbeeld van landen om ons heen, die één lijn brengt in de aanpak van antisemitisme en tegelijkertijd de regering en de Kamer kan adviseren.
- Aanpakken van haatzaaien. Wanneer kan worden verwacht dat buitenlandse predikers, politici of andere sprekers naar Nederland komen en voornemens zijn hier discriminerende uitspraken te doen, wordt geen toestemming meer verleend voor hun komst. Organisaties die hen uitnodigen en handelen in strijd met de openbare orde dienen te worden gesloten.
- Meer aandacht voor gelijkheid voor de wet, godsdienstvrijheid en discriminatie in het inburgeringscurriculum. Het is van belang dat nieuwkomers al snel leren wat onze Nederlandse normen en waarden zijn, wat onze geschiedenis is en wat ons bindt.
- Inclusief emancipatiebeleid waarbij aandacht is voor de algehele emancipatie van nakomelingen van migranten.
- Uitsluiting van overheidssubsidies van organisaties in binnen- en buitenland wier bestuurders zich schuldig maken aan haatzaaien of discriminatie – zoals antisemitisme of haat tegen LHBTI’ers.
- Meer mogelijkheden voor woningbouwcorporaties om daders van pesterijen vanwege iemands geaardheid of religieuze achtergrond, sneller uit hun huis te zetten. Ook vervalt de verplichting om nieuwe huisvesting aan te bieden.
Samen terughacken
Om Nederland te beschermen tegen digitale dreigingen is een andere aanpak nodig dan we gewend zijn tegen traditionele criminaliteit en spionage. Veiligheidsdiensten uit Rusland of China kunnen nu vanachter hun eigen landsgrenzen, in Europa bedrijfsgegevens stelen, politici en journalisten bespioneren of de opslag van data manipuleren. Dat gaat ten koste van onze strategische autonomie, terwijl een sterke staat ondernemers en burgers juist moet kunnen beschermen tegen diefstal en intimidatie.
Om dit aan te pakken is het nodig terug te slaan. Dat vraagt om de ontwikkeling van offensieve cybercapaciteiten om onze tanden te laten zien en zo de vitale belangen van de Nederlandse samenleving, waaronder ook bedrijfsgeheimen, te beschermen. En omdat alle Europese landen met dit probleem te maken hebben, kunnen we daarbij het beste samen optrekken.
Maar daar zit nu nog een lacune, die snel moet worden opgevuld. Een hack die zware fysieke schade veroorzaakt staat gelijk aan een militaire aanval, en daartegen geldt het Navo-principe van ‘allen voor één’. Maar als een land slachtoffer is van een lichtere illegale cyberaanval mag het alleen zelf terugslaan. Bondgenoten kunnen wel economische sancties aannemen, maar ze mogen niet samen met het slachtoffer terughacken. Dat maakt kleinere landen binnen de Navo of de Europese Unie een aantrekkelijker prooi voor kwaadwillende landen, en is dus niet in het belang van onze veiligheid. Om onze strategische autonomie te behouden moeten we nadenken over manieren om samen op te trekken.
Klimaat en duurzaamheid
De klimaatdiscussie is de afgelopen decennia onnodig gepolariseerd. Ontkenners staken hun kop in het zand door de wetenschap ter discussie te stellen of met ‘alternatieve feiten’ te komen en drammers misbruikten klimaatbeleid als ideologisch instrument om mensen te betuttelen en een andere levensstijl op te dringen. Waarbij het eten van vlees, autorijden en vliegvakanties alleen nog weggelegd leken te zijn voor rijke mensen. Te lang zijn groen en groei als tegenpolen gezien, ook door liberalen. Dit is echter een valse tegenstelling. Een goed klimaatbeleid kan ons duurzamer, welvarender en minder afhankelijk van onvrije landen maken. Hierbij moet worden gekeken naar methoden die bijdragen aan de strijd tegen klimaatverandering en die gelijktijdig de economie versterken.
Het gebruik van fossiele brandstoffen is nooit een doel op zich geweest, maar alleen een middel. Het stelt grote groepen mensen in staat om in verwarmde huizen te leven, ook ’s avonds licht te hebben en zich met treinen, auto’s en vliegtuigen over grote afstanden te verplaatsen. Als we diezelfde effecten met schone energiebronnen kunnen bereiken, dan is er geen reden om vast te houden aan benzine of kolen. De aardbevingen in Groningen laten ook zien dat we aardgas niet overal op een veilige manier in Nederland kunnen blijven winnen. De komende decennia zal Nederland daarom meer gas moeten importeren, waaronder uit Rusland. Aan die import van olie en gas kleven nadelen. Miljarden vloeien weg uit de Nederlandse economie en we subsidiëren de militaire bewapening en verspreiding van intolerante denkbeelden door Rusland en Saoedi-Arabië.
De aanpassing naar een duurzame economie vraagt wel om verstandig beleid. Het moet betaalbaar blijven voor gewone gezinnen en ondernemers en er moet altijd elektriciteit zijn. Daarom is er naast wind- en zonne-energie ook kernenergie nodig. Dat is CO2-neutraal en werkt ook op dagen dat de wind niet waait of de zon niet schijnt. Het voorkomt ook dat we het mooie Nederlandse landschap moeten opofferen aan windparken en zonneweides. Het is onverstandig als Nederland op eigen houtje hoge ambities stelt. Dan riskeren we onze ondernemers te benadelen ten opzichte van buurlanden en banen kwijt te raken. Maar we kunnen ook niet achteroplopen. Als we weglopen voor verduurzaming, raken onze innovatieve bedrijven en onderzoeksinstellingen achterop bij belangrijke technologieën van de toekomst. Ook dat kost op termijn banen en welvaart en is bovendien slecht voor het klimaat. Groen en groei moeten hand in hand gaan. De volgende uitgangspunten zijn leidend:
- Klimaatbeleid is geen ideologie. Het gaat om het pragmatisch oplossen van problemen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, economisch te kunnen blijven groeien en zoveel mogelijk je leven te blijven leiden zoals je wilt.
- Investeren in doordachte duurzaamheid is nodig voor strategische onafhankelijkheid. Kern- energie is daarbij onmisbaar. Zonder deze CO2-neutrale energievorm zijn klimaatdoelstellingen niet haalbaar.
- Bij de verdeling van de lasten gaat de vervuiler meer betalen. Daarbij moeten vervuilende industrieën meer betalen voor de uitstoot van broeikasgassen en worden middeninkomens en mkb zo veel mogelijk ontzien.
Klimaat en energie
Om onze wereld schoon, veilig en leefbaar door te geven en om ervoor te zorgen dat Nederland niet te veel energie uit landen als Rusland hoeft te importeren, zal Nederland in 2050 voldoen aan de internationale klimaatafspraken over de uitstoot van CO2. In het kader van het Klimaatverdrag van Parijs, en om de investeringszekerheid van bedrijven te waarborgen, is de afgelopen jaren gewerkt aan een Klimaatwet. Ook is er een klimaatpakket opgesteld dat de CO2-uitstoot in 2030 met 49 procent reduceert. Daarnaast is er fors geïnvesteerd in duurzame elektriciteitsopwekking door het sluiten van kolencentrales, het bouwen van windparken op zee en via fiscale voordelen voor huishoudens voor het plaatsen van zonnepanelen. De komende jaren zetten we in op:
- Nakomen van internationale klimaatafspraken uit het Verdrag van Parijs. Voor het bereiken van deze doelen sluiten we geen technieken op voorhand uit, zeker kernenergie niet. Kernenergie maakt het mogelijk om onze elektriciteit in 2050 volledig CO2-neutraal op te wekken.
- Nakomen van nationale afspraken om 49 procent van de CO2-uitstoot te reduceren in 2030. Wanneer deze doelstelling met betaalbaardere of slimmere technieken kan worden gehaald, kan van deze afspraken en termijn worden afgeweken. We toetsen de afspraken consequent op de effecten voor middeninkomens en mkb.
- Verder op elkaar afstemmen van het Europese klimaat- en energiebeleid. Europese afspraken dienen bij te dragen aan haalbaar en betaalbaar klimaat-en energiebeleid. Wanneer in Europees verband een hogere doelstelling voor CO2-reductie in 2030 wordt afgesproken, kan de nationale doelstelling worden verhoogd, waarbij een gelijk speelveld voor bedrijven voorop staat.
- Investeringen gericht op de toekomst. Alternatieve duurzame technologieën, zoals Carbon Capture and Storage (CCS), Carbon Capture and Usage (CCU), waterstof, (kleinschalige) kernenergie of de ontwikkeling van een thoriumreactor komen daarom in aanmerking voor de stimuleringsregeling voor duurzame energietransitie (SDE++).
Constante energie
- Geleidelijke sluiting van kolencentrales. In 2030 is het verboden om kolen te gebruiken om elektriciteit op te wekken. Oude, vervuilendere kolencentrales sluiten we eerder. Hiermee leveren we een belangrijke bijdrage aan het verminderen van de CO2-uitstoot.
- Doorgaan met het zo snel mogelijk volledig afbouwen van de gaswinning in Groningen. De veiligheid van Groningers staat voorop. De VVD wil het vertrouwen van Groningers herstellen via een sterke overheid die inwoners en ondernemers vooruit helpt. Groningers hebben recht op snelle en rechtvaardige afhandeling van schade. De versterkingsoperatie wordt versneld.
- Importeren van buitenlands gas. Dit gas is noodzakelijk om op de korte termijn een betrouwbare energievoorziening te garanderen. Elektriciteitsopwekking door middel van gas wordt gecombineerd met het afvangen en opslaan van CO2 (CCS) in lege gasvelden onder de zeebodem. Het bestaande gasnetwerk wordt zoveel mogelijk behouden met het oog op ontwikkelingen zoals waterstof en groen gas.
- Bouw van een stikstoffabriek om buitenlands hoogcalorisch gas geschikt te maken voor Nederlands laagcalorisch gebruik. Hierdoor hoeven particulieren en bedrijven (grootverbruikers uitgesloten) tijdens de energietransitie hun apparatuur niet gelijk te vervangen.
- Nieuwe kerncentrales in Nederland om op de lange termijn een betrouwbare en CO2-neutrale energievoorziening te garanderen. Kernenergie kan op overheidssteun rekenen, waaronder financiering uit het Groeifonds. De strenge veiligheidseisen voor kernenergie blijven van kracht. Kernafval slaan we veilig op. Om de bouw van kerncentrales mogelijk te maken wordt een marktconsultatie gehouden die kan leiden tot concrete plannen. Daarnaast is van belang dat onderzoek wordt gedaan naar de bouw van kleine modulaire reactoren in Nederland.
- Langer openhouden van de kerncentrale in Borssele, die schone energie oplevert.
- Een Europese classificatie van kernenergie als duurzame energiebron. Dan zijn private investeerders eerder bereid geld te stoppen in de bouw en komen er ook Europese subsidies beschikbaar.
- nternationale samenwerking voor de bouw van nieuwe Europese kerncentrales in EU-lidstaten, waarbij landen ook onderling energie kunnen importeren.
- Grootschalige productie, gebruik en export van (groene) waterstof. Hiervoor kan aardgas met CO2-afvang, en elektriciteit uit kerncentrales en hernieuwbare energiebronnen worden ingezet. Regio’s in Noord- Nederland en Zuid-Nederland met een goede uitgangspositie voor waterstof krijgen een belangrijke rol binnen de waterstofeconomie. Met name Groningen kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Hierbij maken we gebruik van de innovatiekracht van clusters waar bedrijven en kennisinstellingen waterstoftechnologie ontwikkelen.
- Produceren van duurzame ‘oranje waterstof’ in Nederland. Hiervoor kunnen de wisselende opbrengsten van energie uit wind en zon worden ingezet als kernenergie de constante bron vormt voor het elektriciteitsnetwerk.
Hernieuwbare energie
- Substantiële uitbreiding van het aandeel duurzame energie. Hiervoor gebruiken we de innovatiekracht van Nederland en is van belang dat er altijd voldoende energie is. Naast kernenergie, geothermie en aquathermie, geven we de voorkeur aan windenergie op zee en zonnepanelen op daken. Voor het bouwen van zonneparken en windmolens op land is het creëren en verkrijgen van draagvlak onder de lokale bevolking een voorwaarde.
- Investeren in zonnepanelen op daken financieel aantrekkelijk houden na de afbouw van de salderingsregeling. Hierbij wordt overstimulering voorkomen.
- Slimme energienetwerken zodat huishoudens overtollige duurzame energie onderling kunnen delen.
- Stopzetten van nieuwe subsidies voor het verbranden van biomassa uit hout voor elektriciteitsopwekking. Voor lopende subsidies geldt als voorwaarde dat resthout wordt gebruikt en dat er geen oerbossen worden gekapt om biomassa te produceren. De normen voor de uitstoot van fijnstof door kleine biomassacentrales worden aangescherpt.
Emissieloze auto’s
Wie over enkele decennia aan zijn of haar kinderen of kleinkinderen vertelt over de discussie rond de opkomst van de emissieloze auto, zal waarschijnlijk met verbazing aangekeken worden. “Vroeger werkten auto’s zo dat wanneer de energie op was, je altijd bij een speciale plek moest stoppen om het weer aan te vullen. Rond 2020 kwamen er auto’s die je thuis voor de deur kon opladen, en die ook geen vieze roetdeeltjes meer uitstootten waardoor de lucht schoner werd”.
De kleinkinderen zullen waarschijnlijk antwoorden dat iedereen vast meteen erg enthousiast over deze verbetering was. “Nou nee”, zal dan het eerlijke antwoord zijn. “Veel mensen waren eerst boos. Ze vonden het geluid van een benzinemotor stoer, en waren bang dat als iedereen zijn auto thuis oplaadde de stroom zou uitvallen en ze in het donker moesten zitten”.
Nou was er in het begin natuurlijk best iets op de introductie van emissieloze auto’s aan te merken, zal het eerlijke vervolg op het verhaal zijn. “Ze waren erg duur, dus mensen die al genoeg geld hadden kregen subsidie om er een te kopen. Maar na een paar jaar veranderde dat. De prijs van veel auto’s daalde en er kwam een einde aan de dikke subsidies op de dure bakken. Ondertussen begonnen mensen de nieuwe modellen gaaf te vinden en viel de stroom gelukkig niet uit. Ook werd de opwekking van de stroom die werd gebruikt om auto’s op te laden steeds schoner. Wel konden de buren nog hun benzineauto oprijden, want uiteindelijk kwam er geen pestbelasting voor mensen die niet direct een emissieloos voertuig konden kopen.”
Lagere energierekening
Het verduurzamen van Nederland mag niet leiden tot lastenverzwaringen voor middeninkomens of mkb. De afgelopen jaren is een klimaatakkoord gesloten om CO2-uitstoot te verminderen, waarbij vervuilende industrieën meer gaan betalen en de belasting op de energierekening voor huishoudens omlaag gaat. Verstandig klimaatbeleid moet bij voorkeur in Europees verband worden vormgegeven om Nederland aantrekkelijk te houden als vestigingsplaats voor bedrijven. Daarom is een CO2-heffing voor de industrie ingevoerd die is gebaseerd op het huidige Europese systeem van emissiehandel (ETS). Ook wordt het ETS emissiehandel-systeem verder aangescherpt. Hierdoor zal de prijs voor de uitstoot van CO2 stijgen en gaan grote vervuilers meer betalen. Voor sectoren die niet onder het ETS vallen, zoals transport, gebouwde omgeving en landbouw, zijn specifieke afspraken gemaakt voor het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen. De komende jaren zetten we in op:
- Een lagere energiebelasting voor huishoudens en kleinverbruikers, waaronder ook kleine ondernemers. De verhoging van de belastingkorting op de energierekening en de verlaging van de belasting op elektriciteit worden voortgezet.
- Instandhouding van de een derde/twee derde verdeling bij de opslag duurzame energie (ODE- heffing), waardoor bedrijven en grootverbruikers meer zijn gaan betalen aan de subsidie voor duurzame energie en particulieren minder. We ontzien mkb’ers hierbij.
- Teruggeven van onbenut geld dat is opgehaald via de Opslag Duurzame Energie op de energierekening. Op die manier halen we niet meer belasting op voor verduurzaming dan nodig.
- Toegang van het (kleine) mkb tot het warmtefonds dat nu al huiseigenaren financieel ondersteunt om te verduurzamen, zodat hun energierekening omlaag kan.
- Verlaging van de prijs van energie uit warmtenetten door deze voor bepaalde tijd te vergunnen via een aanbesteding. Zo ontstaat concurrentie en daalt de prijs van energie. Het maximumtarief dat warmteleveranciers mogen vragen bestaat uit de daadwerkelijke kosten plus een redelijk rendement. Om het draagvlak voor de warmtetransitie te vergroten zal, net als bij windparken en zonneweides, gestreefd worden om burgers te laten participeren in een warmtesysteem. Deze maatregelen leiden tot een lagere prijs van warmte.
- Fiscaal aftrekbaar maken van verduurzaming van de eigen woning via het eigenwoningforfait, zodat de overheid duurzame investeringen die de woningwaarde verhogen niet beboet met een hogere belastingaanslag.
De vervuiler betaalt
- Invoeren van een CO2-heffing voor de zware industrie (ETS-bedrijven), gebaseerd op ETS- benchmarks en gericht op de vermijdbare uitstoot. Zo verliezen we het gelijke speelveld en de Nederlandse concurrentiepositie niet uit het oog.
- Een Europese CO2-grensheffing om oneerlijke concurrentie op mondiaal niveau te voorkomen. Deze heffing kan niet gebruikt worden als Europese belastinginkomsten. Een betrouwbare en transparante wijze van CO2-calculatie is hierbij van belang.
- Aanscherpen van het Europese emissiehandelssysteem ETS door op Europees niveau scherpere afspraken te maken over het jaarlijks verlagen van het emissieplafond. Dit maakt vervuilen duurder en investeren in schonere technieken meer rendabel. Zodra het ETS- systeem voldoende is aangescherpt, vervalt de nationale CO2-heffing.
- Het uit de markt nemen van emissierechten wanneer in Europees verband verduurzamingsmaatregelen worden genomen, zoals het sluiten van een kolencentrale of het hergebruiken van CO2 (CCU). Op die manier leidt vergroening in Nederland er bijvoorbeeld niet toe dat het voor andere lidstaten juist goedkoper wordt om kolencentrales te openen.
Verduurzamen van Nederland
In 2050 voldoet Nederland aan de internationale klimaatafspraken. Het verder verduurzamen van Nederland biedt veel kansen voor de Nederlandse economie om wereldwijd een leidende rol te nemen in duurzaam en circulair ondernemerschap, bijvoorbeeld bij het efficiënt gebruik van grondstoffen, het inzamelen en hergebruiken van kunststoffen en andere materialen en het beperken van afval, waarmee het verdienvermogen van onze economie wordt versterkt. We werken toe naar een circulaire economie en zullen onze mobiliteit, woningbouw en landbouw verder moeten verduurzamen. Want onze mobiliteits- en transportsector is nog vooral gebaseerd op fossiele brandstoffen. Woningen en kantoren kunnen duurzamer verwarmd en beter geïsoleerd worden. En innovatie biedt de land- en tuinbouwsector mogelijkheden om binnen onze schaarse ruimte te ondernemen. Het principe van ‘de vervuiler betaalt’, zal steeds vaker terugkomen. De afgelopen jaren zijn eerste stappen gezet naar verduurzaming, bijvoorbeeld door het stimuleren van emissieloos vervoer en laadinfrastructuur. Ook zijn eerste ervaringen opgedaan met het verduurzamen van wijken. Daar willen we in een verantwoord en betaalbaar tempo mee doorgaan. De komende jaren zetten we in op:
- Het bevorderen van hoogwaardige recycling, hergebruik en langer productgebruik door onder andere meer experimenteerruimte in wet- en regelgeving te creëren, begrippen en regels omtrent afval te vereenvoudigen, samen te werken met het bedrijfsleven om bijvoorbeeld materiaalketens te sluiten, afvalstort en -verbranding waar mogelijk uit te faseren en op Europees niveau verdere eisen te stellen aan verpakkingen, materialen en producten.
- Behoud van de sterke positie van economische clusters zoals de Nederlandse havens, door samen met hen te bekijken wat nodig is in de verduurzamingsopgave, bijvoorbeeld door het opstellen van transitieplannen.
- Op Europees niveau geleidelijk stoppen met het gebruik van niet-essentiële, gevaarlijke stoffen, zoals PFAS. Stoffen worden niet zonder wetenschappelijk bewijs dat zij schadelijk zijn voor mens en milieu genormeerd of verboden.
- Stimuleren van bedrijven om te innoveren door voor CE-bedrijfsmiddelen aan te sluiten bij de Milieu Investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil).
- Stimuleren van duurzame en circulaire inkoop van producten en diensten. De milieu- kostenindicator (MKI) kan daarbij als meetinstrument worden ingezet om te beoordelen wat de milieueffecten van een dienst, levering of werk zijn.
- In Europees verband bekijken welke mogelijkheden er zijn om innovatieve technieken zoals elektrisch kraken, waterstof, bioplastics en een thoriumreactor te stimuleren.
Verduurzaming mobiliteit en transport
- Aanscherping van de (Europese) normen voor de uitstoot van CO2 (g/km) door personenauto’s, bestelbussen en vrachtwagens. Dit dwingt fabrikanten te investeren in schonere motoren.
- Afschaffen van de vrijstelling voor accijns op kerosine in internationaal verband. De vliegbelasting voor vluchten vanaf Nederlandse luchthavens blijft tot dat geregeld is in stand. We beschermen de hubfunctie van Schiphol, ook bij toekomstige ontwikkelingen. Bijvoorbeeld door overstappers uit te zonderen. Wanneer er goede internationale afspraken zijn gemaakt, vervalt de nationale vliegbelasting.
- Een Europese bijmengverplichting voor duurzame luchtvaartbrandstoffen. Indien deze bijmengverplichting op Europees niveau niet haalbaar blijkt, volgen er nationale maatregelen, zoals de mogelijkheid om op Nederlandse luchthavens bio- of synthetische kerosine te tanken.
- Investeren in het elektrisch taxiën van vliegtuigen op Nederlandse luchthavens, het schaalbaar maken van synthetische kerosine en andere innovaties om de uitstoot van CO2 en andere schadelijke stoffen te verminderen. Ook wordt onderzocht of glijvluchtlandingen vaker kunnen worden toegepast.
- Investeren in walstroomvoorzieningen in Nederlandse zeehavens om de uitstoot van CO2 en andere schadelijke stoffen te verminderen op het moment dat schepen aangemeerd liggen.
- Subsidieregelingen voor schonere motoren voor de binnenvaart. Duurzame binnenvaartschepen behouden het recht op korting voor havengelden. Varend ontgassen door binnenvaarttankschepen is verboden. We faciliteren ontgassen via ontgassingsinstallaties.
- Investeren in Clean Energy Hubs voor de binnenvaart. Hier kunnen binnenvaartschepen alternatieve energiebronnen zoals waterstof bunkeren en batterijen opladen. Op termijn kan dit, indien mogelijk en rendabel, worden uitgebreid naar de zeevaart.
Verduurzaming gebouwde omgeving
- Tegengaan van hogere woonlasten als gevolg van verduurzaming. Gemeenten maken per wijk eerst een plan voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Samen met bewoners en gebouweigenaren kijken ze vervolgens wat de beste oplossing is, waarbij het principe dat de totale woonlasten niet mogen stijgen leidend is. Om de energietransitie behapbaar en betaalbaar te houden wordt bekeken welke mogelijkheden er zijn om het verduurzamen van de woning en innovatieve projecten in de bouw verder te stimuleren.
- Versterken van de rechtsbescherming van huiseigenaren bij regionaal verduurzamingsbeleid. We willen niet dat gemeenten met juridische middelen, zoals dwangsommen, hun inwoners onder druk zetten om mee te werken. We leggen daarom wettelijk vast dat gemeenten hun burgers een betaalbaar, woonlastenneutraal alternatief bieden voor een wijk kan overgaan op een andere energievoorziening.
- Zoveel mogelijk behouden van het bestaande gasnetwerk als de energievoorziening in wijken verandert, omdat het met aanpassingen in de toekomst mogelijk waterstof of groen gas kan transporteren.
- Geen verplichte labelsprongen voor woningeigenaren, zodat de overheid huiseigenaren niet dwingt om hoge kosten te maken voor verduurzaming van de eigen woning.
- Verruimen van de Regeling Energieprestatievergoeding (EPV) naar energielabel A zodat meer huizen hiervoor in aanmerking komen. Huurders krijgen daardoor beter geïsoleerde huizen met een lagere energierekening.
- In stand houden van de lagere verhuurdersheffing voor woningcorporaties die hun woningvoorraad verduurzamen. De vermindering blijft afhankelijk van de omvang van de investeringen in verduurzaming. Bij het verduurzamen van de woningvoorraad worden knelpunten met betrokken partijen, zoals corporaties en bewoners, samen opgelost.
Verduurzaming land- en tuinbouw
- Voortzetten van het project ‘Kas als energiebron’. Dit stimuleert de glastuinbouwsector om met innovatieve methodes zoals geothermie de CO2-uitstoot in de sector te reduceren. Dit project kan als voorbeeld dienen voor andere sectoren.
- Uitbreiden van de energie-efficiëntie glastuinbouw regeling (EG-regeling). Hierdoor komt extra geld beschikbaar om energiebesparende maatregelen te nemen zoals het plaatsen van ledlampen.
- Aanplanten van nieuwe hectares bos binnen natuurnetwerken om meer CO2 uit de lucht op te nemen.
- Verhogen van de grondwaterstand onder veenweidegebieden om de natuurlijke uitstoot van broeikasgassen te reduceren. Hierbij houden we rekening met de belangen van landbouwbedrijven.
- Vasthouden van broeikasgassen in landbouwgronden en verminderen van de uitstoot in de landbouw door middel van innovatieve technieken zoals precisielandbouw en emissiearme stalsystemen.
- Voortzetting van subsidieregelingen om groen gas uit mest op te wekken, bijvoorbeeld via vergisting.
- Behoud van de koploperspositie van Nederlandse boeren op het gebied van duurzaamheid. Dit mag zich uiten in de prijs die boeren ontvangen voor hun product, waarbij wij ons in blijven zetten voor betaalbare boodschappen voor iedereen.
Water
Nederland is een echt waterland. Iedere dag weer stroomt er schoon water uit onze kranen, vervoeren vele schepen vracht over onze vaarwegen en gebruiken we water voor sport en recreatie. Door klimaatverandering wordt Nederland op de proef gesteld. Hevige regenval en extreme droogte zorgen ervoor dat we anders moeten omgaan met het water. Daarvoor moeten we goed samenwerken en kansen zien om te innoveren. De komende jaren zetten we in op:
- Continue inzet op waterveiligheid en natuurlijke wateropslag in de natuur en bewoond gebied dat gebruikt kan worden in tijden van droogte.
- Het voortzetten van een goede samenwerking met de waterschappen, die onmisbaar zijn voor de uitvoering van specialistische taken.
- Een nadrukkelijke rol voor water bij de ruimtelijke inrichting van gebieden.
Wonen en Vervoer
Een eigen huis en auto met de mogelijkheid om snel en betaalbaar naar je werk, familie of vrienden te gaan, zijn voor veel mensen het toonbeeld van onafhankelijkheid, vrijheid en welvaart. Lange tijd was dit voor veel mensen een onbereikbaar ideaal. Liberalen hebben er succesvol voor gestreden om dit voor iedereen bereikbaar te maken. Maar de bereikte successen van de afgelopen decennia dreigen verloren te gaan. Er zijn te weinig woningen, de huizenprijzen en huren stijgen, en de wegen en het OV worden steeds voller. Alleen maar strijden voor lagere lasten op huizen en vervoer is niet langer genoeg. Want de problemen van nu worden vooral veroorzaakt door schaarse ruimte voor woningbouw en infrastructuur. Het ruimtelijk beleid moet ruimte bieden voor voldoende woningbouw en infrastructuur.
Gemeenten, woningcorporaties en marktpartijen zijn onvoldoende in staat gebleken om het oplopende woningtekort op te lossen en speculatie met woningen tegen te gaan. De huidige tijd vraagt daarom opnieuw om ingrijpen door de rijksoverheid.
De rijksoverheid moet harde afspraken met gemeenten en provincies maken over hoeveel woningen er de komende jaren gebouwd worden, en desnoods zelf bouwlocaties aanwijzen. Optreden van een sterke overheid is niet alleen nodig bij de woningmarkt. Toenemende drukte op de weg en in de trein, of onbereikbare steden en dorpen, zorgen ervoor dat het steeds moeilijker wordt om je te verplaatsen en een geschikte woning of baan te vinden op normale reistijden van elkaar. Andere delen van het land kampen minder met deze drukte, maar hebben evenzeer een sterke overheid nodig. Bijvoorbeeld om de gevolgen van krimp op te vangen. Tegelijkertijd zit veel innovatie en werkgelegenheid bij regionale clusters van bedrijven, en om te kunnen exporteren zijn ook daar betere verbindingen nodig. Ook het potentieel van grensoverschrijdende samenwerking en infrastructuur voor de grensregio’s is nog onvoldoende benut. Daar is nog veel winst te behalen. Daarom zet Nederland er met buurlanden op in om dit te verbeteren en aan te laten sluiten op de behoeften van deze tijd.
Maar de overheid kan het niet alleen. Iedereen kent het gevoel dat er tijdens de zomervakantie ineens geen file meer is en dat de trein ook in de spits voldoende zitplaatsen heeft. Dat is ook het geval nu door de coronacrisis mensen vaker thuis werken. Bij veel banen is het goed mogelijk om een vergadering eens digitaal te houden, en het blijkt dat veel medewerkers er vanuit huis echt de kantjes niet vanaf lopen. Het zou goed zijn als we ook na de coronacrisis flexibel met werktijden omgaan. Een Nederland met voldoende woningen en bereikbaarheid vraagt om een nieuwe aanpak. De volgende uitgangspunten zijn leidend:
- Een betaalbare woning moet voor iedereen bereikbaar zijn. De eigen woning mag daarom geen melkkoe worden door hoge belastingen. Huren en koopprijzen moeten omlaag door meer aanbod en de overheid moet doorstroom stimuleren in de sociale huur.
- Een rechtvaardige woningmarkt. Daarin horen starters een eerlijk kans te krijgen, kunnen automobilisten hun auto blijven parkeren en biedt de overheid bescherming tegen uitwassen, zoals speculatie met woningen.
- Meer regie door de landelijke overheid bij eerlijke verdeling van schaarse ruimte tussen woningbouw, wegenbouw, landbouw en bedrijvigheid. Alle sectoren verdienen ruimte om zich te ontwikkelen. De behoefte naar individueel vervoer groeit en dus moeten er meer wegen en fietspaden komen. Maar ook alternatieven, zoals goed openbaar vervoer, smart mobility, thuiswerken en andere werk- en schooltijden, moeten gaan bijdragen aan een betere benutting van de infrastructuur en keuzevrijheid van de reiziger.
Bouwen en wonen
Iedereen in Nederland moet prettig kunnen wonen, of je nu koopt of huurt. Dat begint met een prettige woonomgeving die veilig is, met genoeg groen en voorzieningen in de buurt. Maar net zo belangrijk is het dat er genoeg betaalbare huizen zijn. De laatste jaren is de krapte op de woningmarkt flink toegenomen. Door extra te investeren in nieuwbouw en het sluiten van woondeals in de regio’s met de grootste krapte, zijn de afgelopen jaren de eerste stappen gezet voor meer betaalbare woningen. Door de landelijke aanpak om de uitstoot van stikstof terug te dringen, is bovendien ruimte gecreëerd om de vergunningverlening voor de woningbouw weer op gang te brengen. Door de groei van het aantal huishoudens zijn de komende jaren nog meer woningen nodig. Ook is er in veel gemeenten nog steeds een tekort aan bouwlocaties. De komende jaren zetten we in op:
- Meer woningbouw en meer landelijke sturing. We richten een nationaal bouwfonds op en verlagen de lasten voor bouwers. De verantwoordelijkheid ligt in eerste instantie lokaal, maar erkomen strikte prestatieafspraken met provincies en gemeenten om meer woningen te realiseren en het rijk kan zo nodig bijsturen. Regionaal kunnen ook afspraken worden gemaakt over herstructurering van de regionale woningvoorraad. De prioriteit komt te liggen bij betaalbare koop- en huurwoningen voor middeninkomens. Ook komt er extra aandacht voor seniorenwoningen en voor woningen die geschikt zijn voor mensen met een lichamelijke beperking.
- Een nationaal bouwfonds dat investeert in betaalbare woningen in heel Nederland, rekening houdend met de regionale verschillen op de woningmarkt. De Rijksoverheid kan met dit fonds meebetalen aan grootschalige vernieuwing van wijken en nieuwbouw om de bouwproductie op peil te houden, bijvoorbeeld in tijden van economische neergang.
- Meer nieuwe sociale huurwoningen, door woningbouwcorporaties die meer woningen bouwen een korting op de verhuurderheffing te geven. We passen de verhuurderheffing aan zodat het voor corporaties meer loont om dure woningen te verkopen en daarvoor goedkope woningen in de plaats te bouwen.
- Meer bouwlocaties. We stimuleren gemeenten om meer bouwgrond beschikbaar te stellen. Om het woningtekort tegen te gaan is enkel binnenstedelijk bouwen onvoldoende. Daarom is buitenstedelijk bouwen ook een benodigde en reële mogelijkheid. Hierbij past speciale aandacht voor de benodigde infrastructuur zodat zowel met de auto als met het openbaar vervoer een goede ontsluiting wordt verzorgd en een prettig woonklimaat ontstaat. Om ervoor te zorgen dat er ook daadwerkelijk gebouwd wordt, introduceren we een speciaal OZB-tarief voor onbebouwde woningbouwgrond. Dit gaat braakliggende terreinen en grondspeculatie tegen. Gemeenten wijzen bovendien ‘overloopgebieden’ aan waar onderzoeken vanuit de Flora- en faunawet alvast uitgevoerd worden. Bouwers kunnen dan gelijk aan de slag, zodra de vraag naar woningen in een regio oploopt.
- Meer geld uit het gemeentefonds voor gemeenten die meer woningen bouwen, zodat zij kunnen zorgen voor bijbehorende voorzieningen en infrastructuur, en er een bonus op bouwen ontstaat.
- Verkorten van de besluitvormingsprocedures bij nieuwbouw. Een eerste belangrijke stap hierin is de vertraging van bouwplannen door provincies tegen te gaan met het schrappen van overbodige bureaucratie, zoals (het toepassen van) de ‘ladder van duurzame verstedelijking’. Extra, verzwarende regelgeving ten aanzien van woningbouw is onwenselijk. De rol van provincies moet niet groter zijn dan strikt noodzakelijk voor een goede ruimtelijke ordening.
- Ombouwen van leegstaande bedrijfspanden naar woningen. We zetten de bestaande aanpak via de transformatiefaciliteit zoveel mogelijk voort in samenwerking met particuliere investeerders, zoals pensioenfondsen. Ook maken we het makkelijker om met meerdere generaties op hetzelfde perceel te wonen. Bijvoorbeeld via zogeheten kangoeroewoningen, door hier heldere, landelijke regels voor te maken in plaats van afwijkende regels per gemeente.
- Tegengaan van leegstand en verkrotting. Gemeenten krijgen de mogelijkheid een belasting te heffen op panden die langer dan een jaar leegstaan, via een opslag op de OZB. Deze leegstandheffing kan oplopen naarmate panden langer leegstaan. Gemeenten kunnen een ontheffing geven, bijvoorbeeld in geval van herontwikkeling van het pand of indien het pand gedurende leegstand voor een maatschappelijk nuttig doel in het kader van leegstandsbeheer wordt gebruikt.
- Het aanpakken van krakers. Krakers komen niet ongestraft weg met hun inbreuk op het pand van een ander. We verkorten de procedure bij de rechter, zodat er binnen drie dagen een rechterlijke machtiging ligt om te ontruimen. Na de uitspraak wordt zo snel mogelijk ontruimd. De identiteit van de krakers wordt geregistreerd, zodat de eigenaar ontstane schade kan verhalen op de dader. Ook moeten gemeenten de inschrijving van krakers in de BRP kunnen weigeren.
- Zoveel mogelijk toestaan van permanente bewoning van recreatiewoningen. Dit geldt niet voor recreatieparken waar ondermijning plaatsvindt of waar bewoning tot problemen leidt voor de toeristische functie en omliggende bedrijven. Dit wordt lokaal beoordeeld.
Woonlasten
Voor veel mensen is de hypotheek of huur de grootste maandelijkse uitgave. Door de schaarste aan woningen, zijn de koop- en huurprijzen opgelopen. Naast het bouwen van meer betaalbare woningen, zijn gerichte maatregelen nodig om de stijging van de woonlasten aan te pakken. Om starters te helpen een huis te kopen is sinds 1 januari 2021 de overdrachtsbelasting voor starters afgeschaft. Ook hebben we ervoor gezorgd dat verhuurders de komende jaren de huur minder verhogen. Om huiseigenaren te helpen hun woning te verduurzamen en de energierekening te verlagen, is een warmtefonds opgericht om duurzame investeringen tegen een lage rente te financieren. We zetten bij verduurzaming in op verleiden en belonen, in plaats van bestraffen. Ook willen we dat het onderhouden van een monument aantrekkelijk blijft, zodat dit bijdraagt aan mooie en historische dorpen en steden. Bovenal zijn extra stappen nodig om wonen betaalbaar te houden, vooral voor mensen met een middeninkomen.De komende jaren zetten we in op:
- Beperkte stijging van lokale belastingen door een landelijk maximumpercentage per gemeente (micro-norm) voor de stijging van de OZB. Hierdoor wordt de stijging van lokale lasten stevig geremd. Lokale belastingen horen zo laag en eerlijk mogelijk te zijn.
- Bouwvergunningen tegen kostprijs, zodat gemeenten dit niet meer kunnen gebruiken als melkkoe. In gemeenten waar nog erfpacht geldt en gemeenten eigenaar zijn van de grond, moet consumentenbescherming centraal worden gesteld. Dit moet de positie van de woningeigenaar versterken ten opzichte van de overheid.
- Wegnemen van barrières bij het afsluiten of veranderen van een hypotheek. Voor zzp’ers komen er meer mogelijkheden om via arbeidsmarktscans een hypotheek te krijgen, voor senioren om via verzilverhypotheken vastzittend vermogen uit het huis op te nemen, en de hypotheekruimte voor mensen met een studieschuld vergroten we door deze minder te laten meetellen, door het te baseren op het bedrag dat oud-studenten daadwerkelijk aflossen.
- Geen aanscherping van de norm dat huizenkopers de hele koopsom mogen lenen (loan-to- value). Zo blijven woningen ook bereikbaar voor mensen die geen grote hoeveelheid spaargeld meebrengen.
- Geen verplichte labelsprongen voor woningeigenaren. Investeringen in verduurzaming van de eigen woning maken we aftrekbaar van het Eigen Woning Forfait. Dit maakt het voor huiseigenaren aantrekkelijker om energiebesparende maatregelen te nemen.
- Een opkoopbescherming waarmee gemeenten een rem zetten op het grootschalig opkopen van huizen door (buitenlandse) investeerders in bepaalde wijken. Zo blijven meer koopwoningen beschikbaar voor starters en middeninkomens. Daarbij geldt als voorwaarde dat gemeenten aantonen dat zij hun totale huurvoorraad vergroten, om de schaarste en huurstijging te verminderen.
- Lagere huur voor huurders bij woningcorporaties. De maximale huurprijs voor huurders met een laag inkomen bij woningcorporaties gaat omlaag naar de norm voor een passende huur (passend toewijzen). We zetten hiervoor de huidige eenmalige verlaging om in een permanente verlaging. De inrichting van het sociale huurstelsel bevordert dat sociale huurwoningen beschikbaar zijn voor mensen met een laag inkomen en dat mensen met een hoog inkomen (met een hogere huur) worden gestimuleerd om door te stromen.
- Het verleiden van senioren om te verhuizen zodat daarmee hun woning of grotere appartement
- vrij komt voor jongeren. Dit kan door het bouwen van voor hen geschikte en aantrekkelijke woningen en door financiële drempels weg te nemen. Denk daarvoor aan het versoepelen van de hypotheekregels bij het vrijspelen van een eengezinswoning en het stimuleren van corporaties om met huurbehoud huurders te laten doorstromen naar een kleinere woning. Hiermee verdelen we de woningvoorraad beter.
Schaarse ruimte
In een dichtbevolkt en welvarend land als Nederland is het vaak passen en meten om aan alle claims op de ruimte tegemoet te komen. We hebben meer bouwlocaties voor nieuwe huizen nodig, zonder extra infrastructuur en vervoer slibt ons land dicht, boeren en bedrijven hebben grond en gebouwen nodig, en waardevolle natuurgebieden willen we behouden. Het heeft dan geen zin om één sector met hardwerkende mensen als probleem weg te zetten, zoals in de discussie rond stikstof wel gebeurde met boeren. Waar mogelijk willen we bovendien inzetten op multifunctioneel grondgebruik.
We denken als liberalen niet in krimp en gedwongen snijden in sectoren, maar zijn juist optimistisch over ontwikkelingen in de samenleving en economie en over de mogelijkheden die nieuwe technieken ons bieden.
Daarbij zien we al talloze veelbelovende trends. De opkomst van emissieloze auto’s zal de uitstoot van het verkeer de komende jaren flink verlagen, waardoor we infrastructuur kunnen uitbreiden en er tegelijkertijdextraruimtevoorandere sectorenontstaat.AlsCO2-neutraleenergiebroniskernenergie daarbij cruciaal, ook omdat het voorkomt dat windmolens en zonneweides een disproportioneel beslag op de schaarse ruimte leggen. Zonnepanelen zijn uiteraard wel een belangrijk deel van de oplossing, maar dan op daken, en in de toekomst geïntegreerd in dakpannen en ramen, van goed geïsoleerde woningen. Voor het ruimtelijk beleid op de Noordzee is er het Noordzee Akkoord. Hierbij houden we rekening met de belangen van de visserijsector. Voor de landbouw stimuleren we innovatieve methoden die ruimte efficiënt gebruiken en emissies bij de productie omlaag brengen. Zo kan Nederland met trots een florerende agrarische sector behouden en wereldleider blijven op het gebied van efficiënte productie. Boeren zijn daarnaast uitstekend in staat om hun grond voor meerdere doeleinden in te zetten, bijvoorbeeld met agrarisch natuurbeheer en recreatie via paden over boerenland. Door deze ontwikkelingen regionaal te ondersteunen, kunnen we slimme oplossingen vinden om ons landgebruik voor zowel boeren als omwonenden te optimaliseren.
Tegelijkertijd zien we dat ieder jaar een flink aantal boeren uit zichzelf stopt. Het is belangrijk dat er voor hen goede regelingen zijn. Zo kunnen boeren verder zonder met een schuld achter te blijven en ontstaat er ruimte voor boeren die verder willen en andere zaken die we ook belangrijk vinden. Deze ontwikkeling is al langer gaande en dat moeten we financieel steunen.
Meer middenhuurwoningen
Nederland heeft een van de grootste sociale huursectoren van Europa. Toch zijn er voor sociale woningen flinke wachtlijsten . Mensen die tot de doelgroep behoren komen moeilijk aan een sociale huurwoning. Dit komt vooral doordat sociale huurders met hogere inkomens (scheefwoners) niet willen of kunnen doorstromen. Het tekort aan betaalbare koop- en huurwoningen in het middensegment is daar een probleem. De komende jaren werken we toe naar een sociale huursector voor mensen met een laag inkomen zonder lange wachtlijsten, met lagere huren en een fors groter middensegment. Mensen met een hoog inkomen horen niet in sociale huurwoningen te zitten. We stimuleren hen om door te stromen en hun sociale huurwoningen beschikbaar te stellen voor mensen die dat echt nodig hebben. De komende jaren zetten we in op:
- Een jaarlijkse inkomenstoets voor bewoners van sociale huurwoningen om te zien of de gevraagde sociale huur nog gepast is. Mensen die een te hoog inkomen hebben voor sociale huur (scheefwoners), betalen een hogere huur tot maximaal de marktconforme huur. Deze verhoging vindt stapsgewijs en naar draagkracht plaats. Hierbij kunnen corporaties wel rekening houden met senioren die bijvoorbeeld al lang in een bepaalde buurt wonen.
- Meer private investeringen in middenhuurwoningen. We passen het puntenstelsel voor huurwoningen (woningwaarderingsstelsel) alleen nog toe op woningcorporaties, zodat het voor investeerders zoals pensioenfondsen aantrekkelijk is te investeren in het middensegment. Zittende huurders houden uiteraard hun huurbescherming. Voor onzelfstandige woonruimte blijft een vergelijkbare vorm van regulering bestaan.
- Strikte handhaving op het illegaal doorverhuren van sociale huurwoningen. We pakken organisaties die hierin bemiddelen of die inkomensverklaringen vervalsen strafrechtelijk aan. Gemeenten en corporaties krijgen meer bevoegdheden om gegevens op te vragen bij andere instanties en hogere boetes op te leggen bij illegale doorverhuur van sociale huurwoningen. Deze sociale huurwoningen gaan naar mensen die op de wachtlijst staan.
- Meer gemeentelijke bevoegdheden om op te treden tegen malafide verhuurders die herhaaldelijk de wet overtreden of huurders intimideren. Gemeenten leggen daarbij hogere boetes op en mogen sneller overgaan tot beheerovername. Er komen landelijke regels om goede huisvesting van arbeidsmigranten die nodig zijn in Nederlandse bedrijven te bevorderen en bestaande overlast terug te dringen.
- Tijdelijke huisvesting voor migranten met een verblijfsvergunning. Zij verblijven op regionale integratielocaties tot zij zijn ingeburgerd. Daarna kunnen zij zich pas inschrijven voor een sociale huurwoning. Er komt een verbod voor gemeenten om statushouders voorrang te geven bij het toewijzen van sociale huurwoningen.
- Voorrang bij de toewijzing van sociale huurwoningen voor mensen met een vitaal beroep, zoals agenten en verplegers. Daarmee kunnen gemeenten lokale personeelstekorten in vitale beroepen terugdringen.
Verkeer
Een goede infrastructuur en soepele doorstroming zijn nodig om op tijd op het werk, bij familie of op een andere bestemming te komen. Daarom zijn blijvende investeringen in onze infrastructuur van groot belang. De afgelopen jaren is hier in totaal twee miljard euro extra voor beschikbaar gesteld. Niet alleen de doorstroming van het verkeer en de kwaliteit van onze infrastructuur zijn van belang, maar ook de veiligheid. Iedereen wil immers dat zijn of haar geliefde ’s avonds weer veilig thuiskomt. De afgelopen jaren zijn stappen gezet om de verkeersveiligheid te vergroten, bijvoorbeeld met een appverbod op de fiets en extra investeringen in het aanpakken van gevaarlijke verkeerssituaties. Daarnaast zijn er, met een goede balans tussen ruimte voor innovatie en veiligheid, strengere eisen gesteld aan nieuwe vervoersmiddelen. De komende jaren zetten we in op:
- Extra investeren in auto-, spoor-, vaar- en fietswegen, waarbij de grootste bereikbaarheidsknelpunten in het land voorrang krijgen. Ook het groeifonds van de overheid zetten we hiervoor in. Investeringen in infrastructuur worden gedaan waar deze het meest effectief zijn. Hierbij hebben we oog voor de bereikbaarheid van, en overleggen we structureel en incidenteel met stad en regio. Ook hebben we aandacht voor grensoverschrijdende verbindingen.
- Rekening houden met intelligente transportsystemen (ITS) als zelfrijdende voertuigen bij het ontwerpen van nieuwe infrastructuur. Data over vervoerstromen delen met private partijen stimuleert innovatie. Informatie over zaken als rijgedrag en afgelegde routes is en blijft eigendom van de automobilist. Zonder de toestemming van de eigenaar kan informatie uit boardcomputers en navigatiesystemen niet worden gedeeld.
- Verdere ontwikkeling van ons wegennet door de structurele aanpak van de stikstofuitstoot. Daarbij dient veiligheid te allen tijde boven milieueisen te gaan. Dit houdt in dat noodzakelijk onderhoud en renovatie aan wegen, bruggen en dijken altijd doorgang kan vinden, ongeacht de stikstofuitstoot die daarmee gepaard gaat.
- Een maximumsnelheid van 130 kilometer per uur in de avond. Overdag is de maximumsnelheid afgestemd op de geldende veiligheids- en milieunormen, waaronder de reductie van landelijke stikstofemissies. Wanneer de stikstofuitstoot voldoende is teruggebracht, bijvoorbeeld door een toename van emissieloos rijden, willen we de maximumsnelheid van 130 kilometer per uur overdag weer invoeren.
- Onderzoek naar de effecten van en financiële mogelijkheden voor het tolvrij maken van de Westerscheldetunnel.
- Lagere boetes voor kleine overtredingen en hogere boetes voor zwaardere overtredingen. Bij herhaalde overtredingen neemt de hoogte van de boete toe. Daarnaast maken we Europees afspraken zodat ook buitenlandse verkeersovertreders hun boetes in Nederland betalen.
- Gevangenisstraffen voor drank- en drugsrijders in plaats van taakstraffen. Voor recidivisten volgt een levenslange rijontzegging.
- Geen hogere lasten voor automobilisten. Emissieloze auto’s gaan op basis van het aantal gereden kilometers bijdragen aan het onderhoud en de aanleg van wegen. Dit kan door jaarlijks het aantal gereden kilometers door te geven aan de belastingdienst, met een vaste jaarlijkse vrijstelling. Het is van groot belang dat de privacy van de automobilist goed gewaarborgd blijft. Er komt nadrukkelijk geen spitsheffing.
- Uitvoering van het strategisch plan verkeersveiligheid om het aantal verkeersslachtoffers verder te verminderen.
- Een vignetsysteem waarmee ook buitenlandse chauffeurs gaan meebetalen aan de Nederlandse wegen.
- De mogelijkheid van het aanvragen van een persoonlijk kenteken. De kosten hiervan betaalt de aanvrager.
- Moderniseren van de reiskostenvergoeding, waarbij werknemers een eerlijkere vergoeding krijgen voor hun kosten.
Openbaar vervoer
Steeds meer Nederlanders maken gebruik van het openbaar vervoer. Dit komt onder andere door de kwaliteitsverbeteringen in de afgelopen jaren. Een voorbeeld hiervan is de start met het spoorboekloos reizen. Zo kan er iedere tien minuten een trein vertrekken waardoor reizigers minder lang hoeven te wachten en de drukte op stations en in de treinen afneemt. Om de veiligheid te verbeteren is extra geïnvesteerd om gevaarlijke spoorwegovergangen aan te pakken. De prestaties van openbaarvervoerbedrijven worden bovendien scherper in de gaten gehouden, zodat tijdig bijgestuurd kan worden. Maar er is nog veel meer mogelijk. Zo zal het onderscheid tussen OV en het wegverkeer met de auto deels vervagen, als mensen tijdens één reis bijvoorbeeld gebruikmaken van zowel de trein als een deelauto of deelscooters. De komende jaren zetten we in op:
- Uitbreiding van lightrailnetwerken die grote steden met elkaar verbinden, zoals de succesvolle RandstadRail. Hierdoor zijn steden en economische centra beter bereikbaar en bestrijden we files. Hiervoor kan het groeifonds van de overheid worden ingezet.
- Goede verbindingen tussen stad en regio. Verschillende opties, zoals de Lelylijn en het doortrekken van de Noord/Zuidlijn naar Schiphol en Hoofddorp worden bekeken. Daarin worden ook internationale treinverbindingen meegenomen.
- Meer aandacht voor regionale spoorverbindingen. We houden vast aan de gemaakte afspraken
- om regionale spoorlijnen af te splitsen, zodat ook andere vervoerders mogelijkheden krijgen het treinvervoer te verzorgen, met een hogere frequentie, tegen lagere kosten en met een hogere kwaliteit en klanttevredenheid.
- Meer aanbieders van openbaar vervoer via openbare aanbestedingen. Op deze manier krijgen reizigers meer en beter openbaar vervoer.
- Tussentijdse controle of de NS aan de prestatieafspraken voldoet bij de volgende concessie die in 2025 ingaat. Dit biedt de mogelijkheid om tussentijds bij te sturen en de dienstverlening zo betrouwbaar mogelijk te maken.
- Blijvende inspanning om in samenspraak met gemeenten, provincies en andere belanghebbenden alle gevaarlijke spoorwegovergangen aan te pakken.
- De internationale trein en (langeafstand)bus als duurzaam alternatief voor korte afstandsreizen per vliegtuig. Hiervoor verbeteren we de reistijden, frequentie en het reiscomfort van deze verbindingen.
- Mobility as a service waarbij de wensen van de reiziger centraal staan. Via een app is het mogelijk je reis met bijvoorbeeld deelauto, deelfiets, tram of taxi te plannen, boeken en betalen. Door ontwikkeling van multimodale overstappunten op verschillende plekken garanderen we de bereikbaarheid van de stad en regio voor alle vormen van vervoer. Bij de inrichting van deze multimodale overstappunten wordt ook aandacht besteed aan comfort en voorzieningen om de kwaliteitsbeleving van het openbaar vervoer te verhogen.
- Goede toegankelijkheid van openbaar vervoer en overige vervoersvoorzieningen zoals de belbus en regiotaxi.
- Betalen met de smartphone of smartwatch in het OV, en een systeem voor single check-in en –out tussen verschillende vervoerders om het reizigersgemak te vergroten.
- Vergroten van de sociale veiligheid in het OV door bijvoorbeeld meer camerabewaking en het dichtlaten van de toegangspoortjes op meer treinstations. Reizigers die zich ernstig misdragen, krijgen een permanent OV-verbod. Ook verhogen we de boete voor zwartrijden.
Overig vervoer
Nederland heeft een unieke positie in Europa met een uitstekende infrastructuur die via de lucht, de weg, het water en het spoor goed op het mondiale handelsverkeer en goederenstromen is aangesloten. Transport en logistiek is daarmee uitgegroeid tot een belangrijke sector voor Nederland en de Nederlandse economie. Om vliegroutes in Nederland te optimaliseren en te verkorten loopt een algemene herziening van het Nederlandse luchtruim. Dit leidt tot minder geluidsoverlast en CO2- uitstoot. Het is van belang ook oog te hebben voor de gezondheid en te sturen op afname van de negatieve gezondheidseffecten door de luchtvaart zoals geluidshinder. Met deze herziening en de toekomstige opening van Lelystad Airport, kan de luchtvaart in Nederland beheerst groeien en kan Schiphol zich blijven ontwikkelen als internationale luchthaven. De komende jaren zetten we in op:
- Verstevigen van het vestigingsklimaat door voorrang te geven aan vluchten die het (inter-) continentale netwerk en de hubfunctie van Schiphol versterken. De regionale luchthavens zijn de belangrijkste luchthavens voor vakantievluchten. We stimuleren samenwerking tussen Schiphol en de regionale luchthavens waardoor deze versterkt worden en extra capaciteit voor Schiphol zelf ontstaat.
- Milieuwinst door schonere en stillere vliegtuigen kan Schiphol inzetten voor groei van het aantal vliegbewegingen. Op dezelfde manier kan ook de luchtvaart op Rotterdam-The Hague, Eindhoven en Lelystad Airport gecontroleerd groeien.
- Creëren van één Europees luchtruim waardoor efficiëntere vliegroutes en kortere vliegtijden ontstaan, de luchtruimcapaciteit wordt vergroot, de veiligheid wordt bevorderd en de CO2- uitstoot afneemt.
- Goede verbindingen voor de binnenvaart. Hiervoor sluiten de bedientijden van sluizen en bruggen beter op elkaar en op het (spoor-)wegverkeer aan.
- Verschuiven van goederenvervoer van de weg naar het water en het spoor. Hierdoor vermindert de druk op het wegennet.
- Investeren in vernieuwende initiatieven voor het wegvervoer, zodat de (stedelijke) logistiek niet belemmerd wordt en de (binnen)stad bereikbaar blijft. Waar milieu- en/of zero-emissiezones gelden sturen we zoveel mogelijk op harmonisatie van regels.
- Eenduidige interpretatie van de Europese regels over rij- en rusttijden, zodat chauffeurs overal gelijk worden behandeld.
- Behoud van de grote economische waarde van de Nederlandse havens. Uitdagingen als cyber- security, digitalisering en verduurzaming vragen om intensivering van samenwerking tussen de verschillende havens.
Kilometerheffing
In Nederland is het al jaren normaal om als automobilist per gereden kilometer belasting te betalen, en dat is een goede zaak. Zelfs het verbruik van je motor en je rijgedrag worden meegenomen in het tarief. Dat heet accijns. De rekening van een tank benzine of diesel bestaat voor het merendeel uit belastingen, en wie meer rijdt moet vaker tanken. Maar door de komst van de elektrische auto en andere emissieloze voertuigen betaalt een deel van de automobilisten juist fors minder. Het is niet zo dat bezitters van emissieloze auto’s niets betalen, maar ze betalen geen MRB en BPM. Daarom zijn wij er voorstander van dat emissieloze auto’s per kilometer gaan betalen. Uiteindelijk zal dan iedereen van accijns overgaan op deze kilometerheffing. Want de toekomst is emissieloos rijden, waarbij iedereen zelf kan kiezen wanneer ze overstappen zonder dat we mensen met dwang voortijdig uit hun benzine- of dieselauto jagen.
Als we dan in de toekomst toch een systeem van betalen per kilometer hebben, is het wel zo eerlijk en eenvoudig om de huidige wegenbelasting af te schaffen, en onder de noemer ‘de gebruiker betaalt’ alleen een kilometerheffing over te houden.
Landbouw en Natuur
De Nederlandse land- en tuinbouw is de afgelopen decennia uitgegroeid tot een sector van wereldklasse. Boeren, tuinders, vissers en onderzoekers zorgen ervoor dat wij ons niet druk hoeven te maken over gebrek aan voedsel, en tegelijkertijd exporteren zij hun producten en innovaties over de hele wereld. Daarbij helpt het ook dat de Europese Unie zorgt voor een grote en stabiele afzetmarkt. Dit is van groot belang voor Nederland. We kunnen namelijk niet zonder een betrouwbare voedselvoorziening. Nederland en Europa moeten strategisch autonoom blijven en niet afhankelijk raken van import uit de rest van de wereld. De wereldbevolking groeit en de wereldwijde vraag naar voedsel zal de komende jaren blijven toenemen. Het belang van landbouw neemt daarmee toe. Grote opkomende economieën als China en India kopen zelfs wereldwijd landbouwgrond op om hun eigen voedselvoorziening veilig te stellen. Dat maakt het extra waardevol als wij in Europa nog zelf ons voedsel kunnen verbouwen. Door zelf voldoende voedsel te produceren weten we ook dat wat op ons bord belandt veilig is, en kunnen we het ons veroorloven de import van voedsel met lagere kwaliteit en duurzaamheidsstandaarden te weigeren.
Tegelijkertijd lopen we tegen grenzen aan. Het is niet mogelijk dat alle sectoren in Nederland oneindig groeien. De ruimte is beperkt en groei kan botsen met andere belangen, zoals het behoud van natuurgebieden. Dat betekent niet dat de natuur automatisch voor alles gaat. Maar sommige natuurgebieden zijn beschermd en moeten we in goede staat behouden. De oplossing ligt niet in het simpelweg wegzetten van boeren als vervuilers. De boeren zijn niet een onderdeel van het probleem maar een onderdeel van de oplossing. We moeten volop inzetten op innovatie zodat er ruimte blijft voor boeren om te ondernemen en we ondertussen de uitstoot van vervuilende stoffen verminderen. Dan levert de boer dezelfde waardevolle bijdrage aan ons voedsel en onze economie, maar met minder nadelen voor natuur, mens en milieu.
Zo kan Nederland ook een belangrijke rol spelen bij het voeden van een groeiende wereldbevolking. Door zelf te exporteren of door met onze kennis nieuwe plantensoorten te ontwikkelen die ook op zoute gronden of in droge gebieden kunnen bloeien. Innovatie is de kern voor de land- en tuinbouw van de toekomst, en kan ook de uitstoot van CO2 door bijvoorbeeld de veeteelt nog verder terugdringen. De volgende uitgangspunten zijn leidend:
- Boeren zijn hardwerkende ondernemers die zorgen voor ons voedsel. Zij verdienen waardering, ruimte en ondersteuning om te innoveren, zodat zij kunnen kiezen voor emissiearm ondernemen, overstappen naar andere vormen van landbouw, bijvoorbeeld om de biodiversiteit te vergroten, of stoppen als zij dat willen.
- De overheid stelt duidelijke en haalbare doelen, zoals het verminderen van schadelijke emissies. Daarbij wordt niet het middel voorgeschreven, zoals dierenaantallen of verplichte weidegang, maar het doel. Het weiden van koeien en het bemesten van grond moet zonder vergunning mogelijk zijn.
- Natuur is belangrijk en verdient bescherming binnen de afwegingen over het gebruik van de schaarse ruimte in Nederland en een haalbaar en realistisch natuurbeleid. Dan is het soms nodig om natuurgebieden samen te voegen of opnieuw in te delen, waarbij ook ruimte is voor wonen, ondernemen en recreatie.
Landbouw en visserij
Nederland heeft een agrarische sector om trots op te zijn. Onze ondernemende boeren en vissers zijn innovatief, produceren voedsel van hoge kwaliteit en exporteren naar de hele wereld. Er zijn vele innovatieve bedrijven in de agro-foodsector met een enorme waarde voor de Nederlandse economie. Ook hebben vele bedrijven afgelopen jaren fors geïnvesteerd in slimme innovaties om hun bedrijven duurzamer te maken. Zo kunnen boeren door middel van precisielandbouw zowel mest als gewasbeschermingsmiddelen al nauwkeurig aanbrengen op de plekken waar dit ook daadwerkelijk van toegevoegde waarde is, waardoor er minder belasting is voor het milieu. Er is inmiddels een bedrijfsovernamefonds opgericht dat jonge boeren ondersteunt bij de overname van het gezinsbedrijf en bij investeringen in innovatie. Ook zijn stappen gezet voor een herziening van het mestbeleid en is er ondersteuning gekomen voor boeren die emissiearm willen produceren. We willen de agrarische sector blijven versterken. De komende jaren zetten we in op:
- Vermindering van schadelijke emissies voor de omgeving en natuur als gevolg van veeteelt. Inkrimping van de veestapel is niet het doel, dus we voorkomen inkrimping via de achterdeur, bijvoorbeeld door een generieke inperking van fosfaat- of dierenrechten.
- Financiële ondersteuning van boeren en vissers wanneer zij investeren in innovatieve systemen of technieken om emissies terug te dringen. Het wordt voor boeren ook mogelijk om tegen een financiële vergoeding tijdelijk en vrijwillig (een deel van) de stal leeg te laten staan of emissieruimte te verhuren, ook buiten de eigen landbouwsector.
- Niet verder afromen van emissieruimte die ontstaat als gevolg van stikstofbesparende maatregelen. Bestaande fosfaat- en dierenrechten blijven bij een uitkoop van boerenbedrijven via minnelijke verwerving beschikbaar voor boeren die emissiearm willen produceren.
- Gebruik van gronden in bezit van het Rijksvastgoedbedrijf en Staatsbosbeheer voor het eventueel verplaatsen van bedrijven in het kader van de stikstofproblematiek. Binnen de gebiedsgerichte aanpak is het bij het verplaatsen van bedrijven belangrijk aandacht te hebben voor de al bestaande functies in het gebied.
- Nadruk op innovatie, hergebruik en verwerking van mest bij nieuwe wetgeving. Zo herwinnen we dankzij innovatie kostbare grondstoffen uit mest. Hiermee leveren agrariërs een belangrijke bijdrage aan een circulaire economie.
- Aanpassen van mestwetgeving zodat innovaties meer ruimte krijgen om bijvoorbeeld mest te verdunnen en zo de stikstofemissie te verlagen.
- Geen wettelijke verplichting tot weidegang. De sector zorgt er zelf voor dat doelstellingen worden behaald.
- Vermindering van kortlopende pachtcontracten. Dit draagt bij aan de continuïteit van agrarische bedrijven en duurzaam bodembeheer. We spannen ons in om teeltpacht mogelijk te houden.
- Proeftuinen waarin onderwijs, bedrijfsleven en overheid samenwerken aan oplossingen die bijdragen aan een gezonde bodem, duurzame bemesting en duurzame voedselproductie. Uitgangspunt hierbij is een toekomstgericht verdienmodel voor de agrarische ondernemer.
- Tegengaan van ongelijke machtsverhoudingen. Mededingingswetgeving passen we aan zodat meer samenwerking in de land- en tuinbouw mogelijk is.
- Versterken van de positie van boeren tegenover supermarkten, waarbij een goed verdienmodel voor de boer mogelijk is. De Autoriteit Consument en Markt ziet erop toe dat boeren en tuinders eerlijke prijzen ontvangen van afnemers voor producten waar bovenwettelijke eisen, bijvoorbeeld op het gebied van dierenwelzijn, aan zijn gesteld.
- Voldoende ruimte voor onze vissers om te kunnen blijven vissen. Ook komt er ruimte voor nieuwe technieken en vormen van visserij.
Europees landbouwbeleid en visserij
- Hervorming van het Europees landbouwbeleid richting innovatieve, efficiënte en duurzame landbouw. Zo ontvangen Nederlandse boeren meer Europese subsidies en verbetert de netto betalingspositie van Nederland in Europa.
- Strategischer inzetten van Europees landbouwbeleid in de wereld. Een innovatieve Europese landbouwsector voorziet de wereld van voedsel, met name landen die getroffen worden door bijvoorbeeld droogte als gevolg van klimaatverandering, in ruil voor grondstoffen die Europa weer nodig heeft.
- Geen strengere Nederlandse uitwerking bij de invoering van Europese richtlijnen. Als boeren zelf kunnen bepalen hoe ze doelen behalen is er ruimte voor vernieuwing. Het Europees fosfaatplafond willen we afschaffen omdat het innovatieve ideeën in de weg staat.
- Maatwerk en proportionaliteit bij de implementatie van Europese richtlijnen zoals de Nitraatrichtlijn en Kaderrichtlijn Water. Het karakter van de regio is leidend. In gebieden waar de norm wordt gehaald is meer ruimte of meer mogelijk. Waar dit niet zo is, zoeken we naar alternatieven.
- Innovatieve en duurzame visvangst, zoals pulsvisserij. Dat vermindert brandstofgebruik, bodemberoering en bijvangst. We blijven ons inspannen om het pulsvisserijverbod terug te draaien.
- Het schrappen van de aanlandplicht, waardoor vissers bijvangst mee aan wal moeten brengen om te vernietigen. Zolang de plicht bestaat willen we werkbare afspraken tussen alle EU-lidstaten rond de Noordzee om op dezelfde manier te handhaven en het betaalbaar en uitvoerbaar te houden.
Voedselproductie en volksgezondheid
Onze voedselproductie moet veilig zijn en geen bedreiging vormen voor onze volksgezondheid. De mensen die zorgen voor ons voedsel houden van hun dieren, gaan zorgvuldig met ze om en zijn trots op hun eindproduct. Een stalbrand is dan ook niet alleen verschrikkelijk voor de dieren, maar ook voor de boeren en betrokken hulpverleners. De boer heeft liefde voor zijn dieren en moet over de middelen kunnen beschikken om ze zo goed mogelijk te beschermen. Daar waar misstanden plaatsvinden, moet ingegrepen en gehandhaafd worden. Hiervoor is effectiever toezicht nodig, zoals cameratoezicht op afstand bij slachterijen. Ook innovaties op het gebied van voedselproductie, zoals kweekvlees, vleesvervangers, verticale landbouw en biotechnologie, bieden veel kansen. Op deze manier kan met minder grondstoffen meer kwalitatief hoogwaardig en diervriendelijker voedsel worden aangeboden. Om de gezondheids- en leefomgevingsrisico’s in gebieden met een zeer hoge veedichtheid aan te pakken, is afgelopen jaren geld beschikbaar gesteld voor een warme sanering van de varkenshouderij. De komende jaren zetten we in op:
- Scherpere controle op voedselveiligheid door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Naast controle op locatie, kan de NVWA ook via camerabewaking meekijken. Als een bedrijf zich niet houdt aan de regels voor voedselveiligheid is sluiting de ultieme consequentie.
- Meer samenwerking tussen de landbouw en de NVWA. De NVWA geeft ook in het weekend exportcertificaten en keuringsdocumenten af. Daarnaast voeren particuliere laboratoria niet- toezichthoudende taken van de NVWA uit zodat de NVWA zich alleen bezighoudt met de primaire taken.
- Een internationaal verbod op wildmarkten ter bescherming van de volksgezondheid.
- Verbeteren van de luchtkwaliteit rondom stallen in veedichte gebieden. Boeren in gebieden met een hoge veedichtheid die willen stoppen met hun bedrijf, kunnen rekenen op steun van de overheid.
- Financiële ondersteuning voor boeren om emissiearm te produceren. Dit bevordert de luchtkwaliteit en volksgezondheid.
- Verder terugdringen van antibiotica in de veehouderij. In overleg met de betrokken sectoren houden we rekening met zowel de volksgezondheid als de diergezondheid.
- Effectief bestrijden van ziekten in gewassen met gewasbeschermingsmiddelen. Gebruikte middelen dienen veilig te zijn voor de volksgezondheid en de plant- en diergezondheid. Dit wordt beoordeeld door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). We stimuleren een effectieve en efficiënte werkwijze door het Ctgb.
- Bevorderen van innovatie in de voedselsector. Europese standaarden passen we aan om innovaties als CRISPR-Cas ook voor onze land- en tuinbouwsector mogelijk te maken. Dit kan bijdragen aan voedselveiligheid, duurzaamheid, plantgezondheid en de voedselproductie.
Dierenwelzijn
- Hogere straffen voor dierenmishandeling en een levenslang verbod op het houden van dieren voor recidivisten. Dierenmishandelaars krijgen een locatieverbod voor plaatsen waar dieren worden gehouden of verkocht.
- Een lijst van dieren die geschikt zijn als huisdier. Dieren die niet geschikt zijn als huisdieren en niet op deze lijst staan, mogen niet meer gehouden, verhandeld of vervoerd worden voor persoonlijk gebruik. Zo krijgen dieren de zorg die zij nodig hebben.
- Ingrijpen als bedrijven in de vleesverwerkende industrie zich niet aan de dierenwelzijnsregels houden. Bij herhaalde overtreding volgt sluiting. Naast controle op locatie, kan de NVWA ook via camerabewaking meekijken.
- Voorkomen van stalbranden door de mogelijkheden voor knaagdierbestrijding te verruimen en bij alle sectoren in de veehouderij een periodieke elektrakeuring in te voeren.
- Gezondheid en welzijn van dieren als voorwaarde voor het fokken van (gezelschaps)dieren. We handhaven het verbod op het fokken op schadelijke uiterlijke kenmerken. Naast het fokverbod komt er ook een verbod op de handel in en import van deze dieren.
- Beperken van dierproeven. Deze zetten we alleen in als dit de enige manier is om een verbetering van de volksgezondheid te bewerkstelligen. Door het stimuleren van proefdiervrije onderzoeksmethoden en de komst van steeds meer innovatieve alternatieven voor dierproeven, zijn dierproeven steeds minder nodig.
Kweekvlees
De veehouderij zorgt voor de uitstoot van vervuilende stoffen, dus moeten we minder vlees eten, zo klinkt het vaak. Daarmee ontstaat het beeld dat om de natuur en het klimaat te redden, de mensheid massaal vegetariër moet worden. Dat roept weer begrijpelijke weerstand op van mensen die hun gehaktbal of biefstukje niet willen opgeven. Hoewel ook zij na het eten van steeds beter wordende alternatieven verrast zijn over hoe goed een veganugget, beyond burger, plant shoarma of gehacktbal kunnen smaken.
De productie van kweekvlees is nu nog niet commercieel rendabel, maar als liberalen met een optimistische levenshouding hebben wij hoge verwachtingen van deze technologie. Innovatie gaat niet alleen om bestaande productie efficiënter maken, maar ook om het uitvinden van hele nieuwe manieren van productie.
Natuur
Onze natuur draagt bij aan ons welzijn, biedt mensen een plek om te recreëren en levert bruikbare grondstoffen. Het gebruik van het landschap in Nederland komt echter onder druk te staan. De ruimte is schaars waardoor het lastig is om tegemoet te komen aan alle wensen die er zijn voor wonen, ondernemen, reizen en natuur. We moeten ons blijven inspannen voor herstel en behoud van de natuur en de versterking van de biodiversiteit in Nederland, gebaseerd op objectieve gegevens, dit is ook van belang voor onze economie. De spanning tussen deze belangen is de afgelopen jaren ook duidelijk geworden toen de Programmatische Aanpak Stikstof ongeldig is verklaard. De Wet Stikstofreductie en natuurverbetering biedt een oplossing voor de PAS-melders en vrijgestelden en wij staan pal voor de uitvoering hiervan. De komende jaren moet worden ingezet op een realistisch en haalbaar natuurbeleid. Waarbij de overheid, natuurorganisaties en de agrarische sector samenwerken aan een aantrekkelijk landschap, waar het goed wonen, werken, ondernemen én recreëren is. De komende jaren zetten we in op:
- Een herijking van de aangewezen Natura 2000-gebieden waarbij we kritisch kijken naar de regels en soorten die niet voortvloeien uit EU-regels of door Nederland zelf zijn toegevoegd. Europese richtlijnen voeren we niet strenger in dan de EU voorschrijft. Zo kunnen we nog steeds genieten van de natuur en houden we ons natuurbeleid realistisch. Hierbij is het ook belangrijk te kijken naar mogelijk tegenstrijdige doelen en worden niet op voorhand zaken uitgesloten.
- Er worden geen nieuwe Natura 2000-gebieden aangemeld of aangewezen. Daar waar mogelijk voegen we (beschermde) natuurgebieden samen.
- Balans tussen de belangen van economie en natuur bij de aanpak van de landelijke stikstofuitstoot via het nieuwe registratiesysteem. Zo krijgen ondernemers zekerheid bij vergunningverlening en blijft onze mooie natuur behouden.
- Uitbreiding van de lijst met bejaagbare wildsoorten om schade en overlast door diersoorten waar er te veel van zijn te voorkomen. Ongecontroleerde groei van deze soorten kan een bedreiging vormen voor de volksgezondheid, verkeersveiligheid, landbouw of natuur.
- Aanplanten van nieuwe hectares bos binnen natuurnetwerken dat niet ten koste gaat van het areaal kostbare landbouwgrond. Daarbij voorkomen we dat deze gebieden direct een beschermde status krijgen en activiteiten als wonen, ondernemen en recreatie beperken.
- Terugdringen van drugsdumpingen in de natuur. Handhavers van de openbare orde worden van de juiste middelen voorzien om in te kunnen grijpen. Dit gaat hand in hand met de training die daarbij hoort.
Overheid en Democratie
Liberale principes helpen al meer dan honderdvijftig jaar om van Nederland een mooi en goed bestuurd land te maken. Onze democratische rechtsstaat moeten we koesteren. Iedereen heeft in ons land gelijke rechten en kan naar een onafhankelijke rechter stappen. Overleggen in de polder duurt soms even, maar voorkomt grote groepen ontevreden mensen achteraf. Wel heeft ons democratische systeem voortdurend onderhoud nodig om ervoor te zorgen dat mensen via verkiezingen controle over hun leven houden. Het is de taak van regering en parlement om wetten te maken en de belangen van alle Nederlanders te vertegenwoordigen. Dit kan onder druk komen te staan, omdat de wet in bepaalde gevallen het niet toelaat dat de rechter toetst of een belangengroep daadwerkelijk namens ons allemaal procedeert zoals deze zegt te doen. De rechter moet altijd in individuele rechtszaken het laatste woord hebben en neemt daarbij de grenzen van zijn rechtsvormende taak in acht.
Ook op andere terreinen dreigen besluiten zich te onttrekken aan democratische controle. Computermodellen en grote hoeveelheden data geven de mogelijkheid om beslissingen te nemen die verregaande en soms moeilijk te voorziene gevolgen hebben voor individuen of groepen mensen. De menselijke maat kan verdwijnen als nog maar weinig mensen deze keuzes echt overzien en doorgronden. Het gevaar bestaat dat burgers worden gediscrimineerd en vervolgens nergens kunnen achterhalen waarop het voor hen nadelige besluit dan is gebaseerd.
Om hier voldoende toezicht op te houden is een sterke overheid nodig. Een sterke overheid vereist wel voldoende controle op die overheid. Dit vraagt om een nieuwe aanpak. Daarbij hanteren we de volgende uitgangspunten:
- Zoals het ook landelijk mogelijk is kan bij een vastgelopen gemeentebestuur een tussentijdse verkiezing worden gehouden.
- Complexe maatschappelijke vraagstukken vragen om duidelijke kaders vanuit de politiek. Rechters vervullen hun rol in het staatsbestel door wetten te handhaven, de rechtsstaat te beschermen en doen geen politieke uitspraken. Ook politici moeten hun verantwoordelijkheid nemen door de lastige besluiten die zij moeten nemen, niet over te laten aan de rechter.
- De overheid gaat actiever optreden tegen discriminatie of oneerlijke behandeling. Er komt meer controle op de computermodellen die bedrijven en overheden gebruiken om bijvoorbeeld verzekeringspremies vast te stellen of mogelijke fraudeurs op te sporen.
Moderne overheid en staatsbestel
Ook in de digitale wereld moeten grondrechten geborgd zijn en moet de overheid de dienstverlening op orde hebben. Zo spelen algoritmen een grote rol in onze samenleving. Ze kunnen helpen bij het constateren van ziektes, fraude, het oppakken van criminelen of het voorkomen van grote ongelukken. Maar algoritmen kunnen ook, al dan niet onbedoeld, leiden tot willekeur of onrechtvaardigheid, bijvoorbeeld wanneer je meer moet betalen voor hetzelfde product dan je buren, de prijs van een medicijn ineens stijgt omdat voorspeld wordt dat je het nodig hebt, of als je onterecht als fraudeur wordt aangewezen. De afgelopen jaren is gewerkt aan het moderniseren van de dienstverlening van de overheid. Zo kunnen mensen online belastingaangifte doen, vergunningen aanvragen of informatie over hun directe woonomgeving opvragen. Ook zijn eerste stappen gezet om het staatsbestel te moderniseren. De positie van het lokaal bestuur is versterkt en we ondersteunen het right to challenge waarmee groepen burgers gemeentelijke taken kunnen overnemen als zij daarvoor een goed plan hebben. De VVD koestert de neutrale positie van de burgemeester (en de commissaris van de Koning) boven de partijen en voor alle inwoners. Maar er is nog meer te doen om de rechtsstaat, de democratie en de positie van het parlement te versterken en de samenleving meer te betrekken bij besluitvorming. De komende jaren zetten we in op:
- Een sterke staat die vooral ook levert. Dat betekent dat er meer aandacht moet zijn voor de uitvoering van beleid, want dat is de manier waarop de meeste burgers en bedrijven met de overheid te maken hebben. Bij het opstellen van beleid worden diegenen betrokken die te maken hebben met de uitvoering van beleid alsmede burgers en bedrijven die in de praktijk met dit beleid te maken krijgen. Zorgvuldig omgaan met het decentraliseren van taken naar gemeenten.
- Een gezonde financiële positie van gemeenten. Dat is een belangrijk aandachtspunt voor het Rijk. Gemeenten (en ook provincies) hebben behoefte aan meerjarige financiële zekerheid. Dit kan worden bereikt door meerjarig financiële afspraken tussen Rijk en gemeenten (en ook provincies) te maken, waarbij ook de afschaffing van de opschalingskorting (het minder geld geven aan kleine- en middelgrote gemeenten ) wordt betrokken. Bij het toedelen van nieuwe taken aan gemeenten is er aandacht voor de financiële dekking.
- Een einde aan lokale willekeur bij de handhaving van landelijke wetten, zoals de manier waarop sommige gemeenten een oogje dichtknijpen bij handhaving van het kraakverbod.
- Een jaarlijkse stevige crisisoefening door het kabinet, met om het jaar deelname van de bevolking. Ook de veiligheidsregio’s worden betrokken.
- Eén online identiteit voor iedere Nederlander om zich online te kunnen identificeren. Overheidsorganen hoeven daardoor geen eigen administraties met persoonsgegevens meer bij te houden. Dit voorkomt fouten, zoals het sturen van brieven naar verkeerde personen.
- Behoud van de mogelijkheid om niet alleen digitaal met de overheid contact te hebben, maar ook per post. Ook moet de overheid openstaan voor persoonlijk contact. Burgers kunnen kiezen belangrijke post van de overheid voortaan aangetekend toegestuurd te krijgen.
- Een toezichthouder voor algoritmen om willekeur en discriminatie te voorkomen. De nieuwe organisatie ziet toe op transparantie van algoritmen in zowel de publieke als private sector, en grijpt in het uiterste geval in wanneer bestaande rechten worden geschonden, bijvoorbeeld in geval van ongelijke behandeling.
- Samen met digitale platforms opstellen van passende spelregels voor het gebruik van persoonlijke data, met inachtneming van de vrijheid van meningsuiting.
- Coördinatie binnen het kabinet voor digitale onderwerpen, aangezien de wereld om ons heen zeer snel digitaliseert.
Staatsbestel
- Moderniseren van de Eerste Kamer. Leden van de Eerste Kamer zitten voortaan zes jaar in plaats van vier jaar. Om de drie jaar kiezen Provinciale Staten de helft van de Eerste Kamer.
- Een terugzendrecht voor de Eerste Kamer, naast de mogelijkheid om een wetsvoorstel te aanvaarden dan wel te verwerpen. De Eerste Kamer krijgt de bevoegdheid om een wetsvoorstel gewijzigd naar de Tweede Kamer terug te sturen. De Tweede Kamer beslist of zij de wijzigingen van de Eerste Kamer accepteert of niet. Het laatste woord is aan de Tweede Kamer.
- Behandelen van de tweede lezing van een grondwetswijziging in de verenigde vergadering van de Staten-Generaal (Tweede en Eerste Kamer tezamen). Hierdoor kan een minderheid van de Eerste Kamer, die indirect is gekozen, minder snel een wijzigingsvoorstel tegenhouden. Dit creëert meer evenwicht tussen beide Kamers.
- Minder aantrekkelijk maken van afsplitsing voor volksvertegenwoordigers die niet met voorkeurstemmen zijn gekozen. Spreektijden en vergoedingen, zoals een toelage voor het de facto zijn van fractievoorzitter door afsplitsing,worden verminderd.
- Tussentijdse raadsverkiezingen als een gemeentebestuur niet meer functioneert. Dit geldt ook voor provincies en waterschappen. Zo krijgen inwoners de kans om in het stemhokje orde op zaken te stellen als het bestuur vastloopt.
- Gemeentelijke herindelingen alleen lokaal en landelijk laten goedkeuren als de inwoners van de gemeente in meerderheid voor zijn via een raadsbesluit.
- Transparantie over welke besluiten in gemeenschappelijke regelingen worden genomen. Ook over die besluiten moet verantwoording worden afgelegd. Het is belangrijk dat democratisch gekozen gemeenteraden en provinciale staten hun controlerende taak kunnen uitvoeren.
- Het primaat bij het parlement. Als het kabinet akkoorden sluit met maatschappelijke organisaties dan gebeurt dat onder voorbehoud van instemming van de Kamer.
Koninkrijksrelaties
De inrichting van het Koninkrijk is uniek. Naast Nederland maken Aruba, Curaçao en Sint Maarten als autonome landen deel uit van het Koninkrijk. En Bonaire, Sint Eustatius en Saba vormen het Caribisch deel van Nederland. Daarmee neemt het Nederlandse Koninkrijk een prachtige plek in de wereld in. De eilanden moeten hun eigen toekomst kunnen bepalen, en moeten dus ook kunnen besluiten om onafhankelijker te worden. Bij eigen autonomie van de landen hoort ook meer verantwoordelijkheid. Want helaas komt het nog te vaak voor dat landen binnen het Koninkrijk in hun relatie met Nederland wel de lusten en niet de lasten willen, zoals extra toezicht op behoorlijk bestuur. Aan die situatie moet een einde komen. Verzoeken om geld willigen we alleen nog in op voorwaarde van hervorming van de onderlinge relaties en het Statuut. De komende jaren zetten we in op:
- Eigen verantwoordelijkheid voor autonome landen, die financieel hun eigen broek op moeten houden. Nederland kan ondersteuning bieden bij de borging van de kwaliteit van het bestuur, justitie en financiën. Ook kan Nederland hulp aanbieden bij het opleiden van bestuurders.
- Wederkerigheid als uitgangspunt voor de relaties binnen het Koninkrijk. De scherpe voorwaarden die Aruba, Curaçao en Sint Maarten stellen aan Nederlanders die zich daar willen vestigen, gelden voortaan ook andersom. De voorwaarden voor het verkrijgen van het Nederlanderschap op Aruba, Curaçao en Sint Maarten worden onverkort gehandhaafd.
- Een expliciete bepaling in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden dat naast Aruba ook Curaçao en Sint Maarten kunnen verklaren dat ze onafhankelijk willen worden. Ook Bonaire, Sint Eustatius en Saba kunnen bepalen onafhankelijk te willen worden.
- Herziening van het Statuut om een Gemenebest te creëren voor de relatie van Nederland met Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Bonaire, Sint Eustatius en Saba mogen zich desgewenst bij het Gemenebest aansluiten. Dan worden zij ook onafhankelijk.
Democratie en rechtspraak
Nederland kent onafhankelijke rechtspraak van hoge kwaliteit. Onafhankelijke rechtspraak is een van de belangrijkste fundamenten waarop onze democratische rechtsstaat is gebouwd. Het is dan ook cruciaal dat onafhankelijke rechtspraak te allen tijde is gewaarborgd. Dat betekent dat de rechter het laatste woord heeft in individuele gevallen. Dat is zo en dat moet ook altijd zo blijven. Als de wetgever het vervolgens niet eens is met rechterlijke uitspraken, kunnen wetten worden aangepast. Net zoals we wetten af en toe wijzigen, moeten we ook internationale verdragen bij de tijd brengen. In ons systeem toetsen rechters of wetten in overeenstemming zijn met verdragen, maar nemen zij zelf geen beleidsbeslissingen. Het maken van beleid en wetgeving is voorbehouden aan gekozen politici. Wie het niet eens is met beleidskeuzes, kan politici namelijk na verkiezingen wegsturen. Dat is ook de basis van onze democratische rechtsstaat. Bij de bescherming van onze rechtsstaat staat voorop dat effectieve bescherming van de grondrechten van burgers tegen hun overheid en tegen elkaar altijd moet zijn gewaarborgd. Uit de trias politica volgt dat rechters hun rol vervullen in het staatsbestel door wetten te handhaven en geen politieke uitspraken te doen. Politici vervullen hun rol via wetgeving en door beleidsbeslissingen te nemen. De komende jaren zetten we in op:
- Het mogelijk maken dat het Comité van Ministers in de Raad van Europa de mogelijkheid krijgt om op basis van unanimiteit aanbevelingen te doen over de interpretatieruimte van het EVRM. We zetten ons in om te ervoor te zorgen dat de lidstaten alle uitspraken van het Hof onverkort nakomen. Van het corrigeren van uitspraken kan en mag geen sprake zijn. De trias politica is altijd leidend.
- Het uitvoeren van onderzoek naar de mogelijkheden van de wetgever om voldoende invloed te behouden op het bij de tijd houden van internationale verdragen, waarbij de staatsrechtelijke rol van de onafhankelijke rechter en het belang van internationale verdragen moeten worden gerespecteerd. Het is aan verdragsluitende partijen om er zorg voor te dragen dat tekst en toelichting van verdragen de gewenste toepassing niet in de weg staat. Bij de onderhandeling over wijziging van internationale verdragen dient de rechtsbescherming van burgers en een goed functionerende democratische rechtsstaat te allen tijde voorop te staan.
- Versterking van de mogelijkheden voor de rechter om rechtspersonen die het algemeen belang zeggen te vertegenwoordigen in civiele procedures te beoordelen op representativiteit. Bijvoorbeeld door het introduceren van een opt-out voor burgers bij civielrechtelijke procedures. Hierbij kunnen burgers aangeven dat het proces niet namens hen wordt gevoerd. Effectieve toegang tot de rechter voor burgers en belangengroepen blijft hierbij gegarandeerd.
- Experimenteren met lekenrechtspraak om de verbondenheid met onze rechtsstaat te behouden en te vergroten. In rechtsgebieden die zich hiervoor lenen, zoals het bouwrecht, wordt geëxperimenteerd met een combinatie van leken en experts. Bij deze experimenten wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij bestaande instituten en initiatieven. Het strafrecht wordt expliciet uitgezonderd van lekenrechtspraak.