Onderzoek: gasrekening kan in 2030 flink hoger zijn
De gasrekening dreigt de komende jaren voor veel mensen een zware last te worden. Steeds meer woningen gaan van het gas af, maar niet iedereen kan zich die overstap veroorloven. Bovendien draaien de 'achterblijvers' - vaak kwetsbare huishoudens - op voor steeds meer vaste kosten. Voor huishoudens die de komende jaren evenveel gas blijven verbruiken, kan de rekening honderden euro's per jaar hoger gaan uitvallen.
Dat blijkt uit onderzoek (.pdf) van CE Delft in opdracht van Essent naar de gasrekening in 2030. Volgens energiebedrijf Essent komt de verhoging voornamelijk door een stapeling van overheidsbeleid. "Dit kan bij klanten, die enkel de naam van hun leverancier boven de factuur zien, tot frustraties leiden", meent Essent.
Daarnaast zegt de marktleider - die aan zo'n 2,5 miljoen huishoudens gas en elektriciteit levert - zich zorgen te maken om de groep van zo'n 400.000 huishoudens met 'energiearmoede' die het geld niet heeft om te verduurzamen. "Als hun gasrekening met 400 euro per jaar stijgt, redden zij het niet met korter douchen", zegt Essent-CEO Resi Becker in Trouw.
Zonder gerichte maatregelen zullen duizenden gezinnen niet meer in staat zijn om de energierekening te betalen, zo klinkt de waarschuwing. "Structurele maatregelen zijn nodig om deze huishoudens te helpen bij het energiezuiniger maken van de woning en aardgas te verruilen voor een duurzamer alternatief."
Energie weer duurderDe energieprijzen zijn op dit moment aanzienlijk lager dan in 2023, maar de verwachting is dat de prijs de komende tijd weer zal stijgen. In het ongunstigste scenario kan de rekening volgens de onderzoekers voor een gemiddeld huishouden in 2030 oplopen tot 2290 euro per jaar - een stijging van 400 euro ten opzichte van afgelopen jaar. "Zo'n stijging is een te zware last voor kwetsbare huishoudens met een kleine portemonnee, die vaak niet kunnen profiteren van subsidies en hun energierekening veelal niet kunnen betalen."
Aardgasverbruik naar sector per maand
Aardgasverbruik naar sector per maand
Zon en wind voor het eerst belangrijkste bron van elektriciteit
Voor het eerst is meer dan de helft van de Nederlandse elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare bronnen. In de eerste helft van het jaar was 53 procent van de elektriciteitsproductie duurzame energie, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Eerder dit jaar werd al duidelijk dat binnen de EU deze mijlpaal werd bereikt en nu is er meer bekend over de Nederlandse stroomproductie. Er zijn meer windmolenparken op zee aangelegd en ook op land kwamen er molens bij, vooral in Flevoland. Verouderde kleinere molens zijn vervangen door grotere exemplaren met meer vermogen.
Ook de hoeveelheid zonne-energie nam toe, hoewel de zon iets minder scheen dan normaal. Doordat er meer zonnepanelen zijn aangelegd nam de elektriciteitsproductie toch toe.
Minder dan 10 procent van de elektriciteit uit hernieuwbare bronnen wordt opgewekt met biomassa.
Duurdere kolenDe opwekking van stroom uit fossiele bronnen neemt af, omdat het vaak duurder is dan het opwekken van stroom uit hernieuwbare bronnen. De elektriciteitsproductie uit kolen daalde met bijna 40 procent.
Ook de productie van elektriciteit uit aardgas daalt, maar is met een aandeel van 35 procent nog altijd een belangrijk onderdeel van de totale productie.
Het elektriciteitsverbruik steeg het afgelopen half jaar met 5 procent. Daarmee ligt het verbruik iets onder het niveau van voor corona.
Totale energieverbruikHet doel van het kabinet is om de hoeveelheid duurzame energie verder te laten stijgen. In 2030 moet 70 procent van de elektriciteit uit duurzame bronnen komen.
Elektriciteitsproductie is een klein deel van het totale energieverbruik, waarin bijvoorbeeld ook autobrandstoffen en het stoken van aardgas worden meegenomen. In 2023 was 17 procent van alle energie duurzaam. Recentere cijfers zijn niet bekend.
ING kijkt kritischer naar leningen aan olie- en gasbedrijven
ING stopt met het lenen van geld aan sommige bedrijven in de olie- en gasindustrie. Per direct geeft de bank geen nieuwe leningen meer aan bedrijven die zich alleen richten op het oppompen van olie en gas en het ontwikkelen van nieuwe velden.
Het gaat dus niet om grote olieconcerns als Shell en BP. Want die zijn breder actief, met bijvoorbeeld raffinaderijen en benzinestations.
Een woordvoerder van ING wil geen namen noemen van bedrijven die niet meer welkom zijn, maar wel verduidelijken dat nu nog zo'n 25 van deze olie- en gasbedrijven leningen hebben.
Geen lng-exportterminals meerVanaf 2026 financiert ING ook geen nieuwe lng-exportterminals meer. Dat zijn faciliteiten waar aardgas vloeibaar wordt gemaakt om vervolgens met schepen geëxporteerd te worden. ING financiert nu nog zo'n 20 bedrijven in die sector, onder meer in de VS.
Lng-terminals bedoeld voor de import van aardgas blijft ING wel financieren. Nadat Rusland Oekraïne was binnengevallen kwam er veel minder Russisch gas via pijpleidingen naar Europa. Sindsdien zetten landen hier meer in op gasimport via lng-terminals. Zo kwam er snel een drijvende lng-terminal in de Groningse Eemshaven.
Breder klimaatbeleidDe maatregelen zijn onderdeel van een breder klimaatbeleid bij de bank. Vanaf 2040 wil ING helemaal niets meer lenen aan bedrijven die olie en gas oppompen.
De bank houdt nu de duurzaamheidsmaatregelen van 2000 grote klanten in de gaten. Klanten die in de ogen van ING te weinig stappen maken, kunnen in de toekomst uitgesloten worden van nieuwe leningen.
Extinction RebellionING was de afgelopen tijd regelmatig het doelwit van acties van de klimaatactiegroep Extinction Rebellion. Die wil dat ING per direct stopt met de financiering van de fossiele industrie.
Een woordvoerder van ING zegt dat de stap van vandaag niks te maken heeft met druk vanuit Extinction Rebellion. "We zijn al sinds 2018 bezig met het sturen op duurzaamheid in onze leningenportefeuille." De bank zegt altijd bereid te zijn tot een gesprek met Extinction Rebellion en het duurzaamheidsbeleid graag uit te willen leggen.
Aardgas verbruik per maand naar sector
Aardgas verbruik per maand naar sector
Betaalbaarheid en kostenverdeling belangrijkste pijnpunten aardgasvrijbeleid
Betaalbaarheid en kostenverdeling belangrijkste pijnpunten aardgasvrij beleid
Met 'onderwatervlieger' moet Ameland binnenkort elektriciteit krijgen uit eb en vloed
Tot nu toe gebeurde het opwekken van duurzame elektriciteit in Nederland voornamelijk met zonnepanelen en windmolens. Verschillende investeerders hebben nu vele miljoenen euro's over voor projecten met getijdenenergie, waterkracht dus. De stroming in zee als gevolg van eb en vloed wordt dan omgezet in elektriciteit. Ameland krijgt als het goed is nog dit jaar de primeur.
Bedrijven in Friesland en Groningen werken aan verschillende technieken om stroming om te zetten in elektriciteit. Het bedrijf Equinox werkt bijvoorbeeld met een turbine die een beetje lijkt op een onderwaterwindmolen. Seaqurrent heeft een grote 'vlieger' gemaakt die achtjes draait aan een kabel, die verbonden is met een generator op de zeebodem.
Die vlieger wordt nu getest in het zeegat tussen Ameland en Terschelling. Bij het strand op de zuidwestpunt van Ameland liggen nu twee pontons met hijskranen. Die laten de grote aluminium vlieger los in het water. De bewegingen van de vlieger worden op computerschermen gevolgd in een controlekamer op een van de pontons.
Bekijk hier beelden van de 'onderwatervlieger':
De pontons en hijskranen zijn tijdelijk. Later deze week wordt de generator geplaatst op de zeebodem: de vlieger gaat dan aan een kabel achtjes draaien rond de generator, zoals het ontwerp bedoeld is. De opgewekte elektriciteit moet via een stroomkabel naar Ameland gaan. Voor het eind van het jaar zou de vlieger getijdenenergie aan zo'n 700 huishoudens op het eiland moeten leveren.
Ameland wil vijftien jaar vooruit lopen op de rest van Nederland en in 2035 al CO2-neutraal zijn. Hiervoor moet veel elektriciteit opgewekt worden. Veel bewoners zijn al mede-eigenaar van een groot zonnepark op Ameland. Windmolens daarentegen zijn vanwege het aanzicht geen optie voor de eilandbewoners. De gemeente is daarom blij met getijdenenergie. Ameland wil zo snel mogelijk grotendeels onafhankelijk zijn van stroom van het vasteland.
OpschalenAfgelopen week kreeg Seaqurrent nog een financiële injectie van het Waddenfonds van 2,5 miljoen euro om het vliegerproject klaar te maken om de markt op te brengen. Het Waddenfonds is opgericht door de Rijksoverheid en wordt beheerd door de drie noordelijke provincies. Een van de doelen van het fonds is om de energievoorziening in het Waddengebied te verduurzamen.
Omdat windmolens geen optie zijn liet het Waddenfonds onderzoeksbureau TNO de mogelijkheid van getijdenenergie bestuderen. Het onderzoeksinstituut ziet mogelijkheden, maar de verschillende technieken moeten zich nog wel in de praktijk bewijzen. Seaqurrent hoopt met een werkend demonstratiemodel bij Ameland meer investeerders te trekken om de productie op te schalen.
Om rendabel elektriciteit op te wekken zijn, net als bij windmolens, hele parken van generatoren en vliegers op de zeebodem nodig. Seaqurrent wil die vooral in de Waddenzee plaatsen: met name de zeegaten tussen de eilanden kennen een sterke stroming als gevolg van eb en vloed.
Effect op natuur?Waar Ameland enthousiast is - omdat je boven water niets ziet van opwekking van getijdenenergie - is de Waddenvereniging dat niet. De beschermers van het Unesco werelderfgoed vinden het idee van getijdenenergie weliswaar sympathiek, maar zijn huiverig voor grote parken op de bodem van de Waddenzee.
"Het is al heel druk op de Waddenzee en we weten niet welk effect dit heeft op de natuur", zegt bioloog Bart Beijloos van de Waddenvereniging. Als er ruimte moet komen voor getijdenenergie zouden andere verstorende activiteiten moeten verdwijnen, vindt hij. De Waddenvereniging denkt dan aan visserij, baggerwerkzaamheden en aardgaswinning.
Medeoprichter Maarten Berkhout van Seaqurrent begrijpt de zorgen: "Daarom doen we veel ecologisch onderzoek en vinden we testen in de Waddenzee belangrijk. Hier zijn zeehonden en vogels die kwetsbaar zijn en kunnen we goed zien wat het effect is van onze aanwezigheid op hun gedrag en leefomgeving."
Duurder dan zon of windGetijdenenergie is niet goedkoop. Volgens Berkhout kost het opwekken ervan met de onderwatervlieger 16 cent per kilowattuur. Dat is duurder dan elektriciteit uit zon of wind. Naarmate de vliegers groter zijn en er onderwaterparken komen met veel vliegers bij elkaar, kan de kostprijs omlaag.
De belangrijkste drijfveer om te investeren in getijdenenergie is de constante levering. Ook als de zon niet schijnt en de wind niet waait is er altijd eb en vloed. Daarmee kan getijdenenergie, net als kernenergie, een stabiele aanvulling zijn op de stroomvoorziening die steeds meer afhankelijk wordt van het weer.